Initiatiefvoorstel ChristenUnie/Sgp en VVD

Participatiemodel gemeente Delft


 

INHOUDSOPGAVE

 

1             Interactieve beleidsvorming                                                                       3

              1.1.    INLEIDING                                                                                          3

              1.2     UITGANGSPUNTEN                                                                            3

              1.3     DOELSTELLINGEN                                                                             4

 

2             Interactieve beleidsvorming in de praktijk                                                 5

              2.1     PRODUCTEN                                                                                      5

              2.2     INSTRUMENTEN                                                                                 5

                        2.2.1     Checklist                                                                                 5

                        2.2.2     Uitgangspunten van de checklist                                               6

                        2.2.3     De stappen van de checklist                                                     6

                        2.2.4     Participatieladder                                                                     7

                        2.2.5     Stappenplan voor participatie                                                     8

                        2.2.6     Schema rolverdeling                                                                 10

              2.3     COMMUNICATIE                                                                                 10

                        2.3.1     Communicatie instrumenten                                                      10

              2.4     RELATIE INSPRAAKVERORDENING EN PARTICIPATIE                       11

              2.5     SPELREGELS VOOR PARTICIPATIE                                                   12

              2.6     BEGRIPPENKADER                                                                            13

 

3             Conclusie                                                                                                    18

 

Bijlage 1-Checklist                                                                                                      20

 

1                         Interactieve Beleidsvorming

1.1                    inleiding

De gemeentepolitiek wil de samenwerking tussen gemeente en samenleving bevorderen. Een manier om dat te bewerkstelligen is het actief betrekken van belanghebbenden bij het ontwikkelen van beleid. Vanuit deze gedachte is de ambitie gevormd om bij diverse fasen in het beleidsontwikkelingsproces interactief te werken oftewel belanghebbenden te laten participeren. Hiermee kan de betrokkenheid en de inbreng van belanghebbenden worden vergroot en de kloof naar de gemeente en de politiek toe worden verkleind.

 

1.2                    Uitgangspunten

Een van de belangrijkste uitgangspunten is dat er meer duidelijkheid moet komen voor alle belanghebbenden. Meer duidelijkheid over het proces, de rolverdeling, de mate van betrokkenheid en de consequenties van interactieve beleidsvorming. Met andere woorden er moeten kaders komen. In dit model is er gekozen voor het ontwikkelen van toetsingskaders. Instrumenten waarmee de verschillende aspecten van het participatieproces duidelijk worden gemaakt. De verschillende instrumenten komen verderop in dit stuk aan de orde.

 

Een ander belangrijk uitgangspunt is de flexibiliteit van het participatieproces. Niet ieder onderwerp heeft een zelfde aanpak nodig. Zo verschilt bijvoorbeeld de mate waarin belanghebbenden invloed hebben, via interactieve betrokkenheid, per beleidsvoornemen of project. Met andere woorden er wordt iedere keer maatwerk geleverd. Dat betekent dat er bewust niet gekozen is voor het maken van een uitputtende lijst van gemeentelijke producten waaraan van tevoren een bepaalde mate van interactiviteit en een bepaald instrument is gekoppeld.

 

Er worden eenduidige begrippen gehanteerd op het gebied van inspraak en interactieve beleidsvorming in de communicatie met de burger en met de raad. Dit om te voorkomen dat verwachting en werkelijkheid niet met elkaar overeenkomen. Voor de burger en voor de politiek moet het van tevoren duidelijk zijn wat hij kan verwachten en wat zijn invloed kan zijn.

 

Bij een interactieve aanpak komt het beleid in samenwerking en met een open wisselwerking met andere partijen tot stand. In een zo vroeg mogelijk stadium worden alle belanghebbende partijen bij het beleid betrokken om zo voldoende ruimte voor een eigen inbreng te geven. Afhankelijk van het (deel) proces en de randvoorwaarden kan de ruimte voor invloed verschillend zijn. Er moet voor alle fasen van het beleidsproces worden bekeken wanneer participatie, hoeveel participatie en aan wie participatie wordt toegestaan. Partijen kunnen zijn: individuele belanghebbenden, klankbordgroepen, georganiseerde belanghebbenden, wijk - en buurtcomités, maar ook bedrijfs - en maatschappelijke organisaties en instellingen en door het college of raad ingestelde adviesorganen.

Het is dus een door de politiek en participanten gelegitimeerd proces, dat een bepaalde procedure, budget en tijdspad kent. In dit proces is de ondersteuning vooraf geregeld en is vooraf bekend welke politieke en/of beleidsmatige speelruimte er is.

Daarbij moet bedacht worden dat het voor de participanten even belangrijk is om van tevoren het doel en het karakter van het proces te kennen, zodat duidelijk is wat hun positie is en tot hoever hun invloed reikt, maar ook wat de harde randvoorwaarden zijn.

Er wordt per situatie, per voornemen of per project bepaald of men (op onderdelen) interactief wil werken. Dat betekent dat er maatwerk geleverd wordt. Daarom wordt er geen vaste procedure voor interactieve beleidsvorming of een participatieverordening opgezet. Om toch een officieel houvast te hebben bij het aangaan van een participatieproces tussen gemeente en belanghebbende partijen, is gekozen voor het opstellen van ‘spelregels’, de afspraken waaraan alle partijen zich te houden hebben. Wanneer interactieve beleidsvorming wordt toegepast, en wanneer niet, is sterk afhankelijk van de aard en omvang van het beleidsvoornemen. Niet alle onderwerpen lenen zich ook voor een interactieve aanpak.

Niet in de laatste plaats is de interesse van de burger bepalend voor succes of falen van een voornemen tot interactieve vorming van beleid. Interactie vraagt veel tijd, moeite en inspanning van de kant van alle partijen. De belangenafweging om interactief mee te willen doen is aan de burger zelf en de uitkomst is niet altijd voorspelbaar.

1.3                    doelstellingen

Het op interactieve wijze ontwikkelen van beleid heeft verschillende motieven en kan bijdragen tot de volgende doelstellingen die de gemeente nastreeft:

 

Verbeteren van de kwaliteit van beleid

-                      Verkrijgen van informatie over de wijze waarop betrokken partijen tegen het probleem en mogelijke oplossingen aankijken.

-                      Inhoudelijke verrijking van het beleid doordat er andere oplossingen naar voren komen.

 

Vergroten van het draagvlak voor beleid

-                      Betrokken partijen krijgen inzicht in de gehele problematiek.

-                      Betrokken partijen stappen makkelijker over eigen belangen heen.

-                      Stimuleren van sociale cohesie.

-                      Commitment aan het gezamenlijke proces.

-                      Creëren van een breder maatschappelijk draagvlak.

 

Verkorten van de tijdsduur van het proces

-                      Verkrijgen van medewerking en wellicht verminderen van ‘hindermacht’ (in de juridische fasen van het project) van betrokken partijen.

-                      Verbeteren van het proces.

-                      Vergroten van de betrokkenheid van partijen die nodig zijn bij de uitvoering van beleid.

 

Verbeteren van de relatie tussen belanghebbenden en bestuur

-                      hogere kwaliteit van beleidsbeslissingen

-                      groter draagvlak voor beleid van politiek bestuur

-                      snellere doorloop van beleidsproces

-                      Vergroten zichtbaarheid van en vertrouwen in het bestuur

-                      bestuur maakt duidelijk midden in de samenleving te staan

 

Interactief beleid is mogelijk ook een antwoord op de toenemende onvrede bij belanghebbenden over de geldende inspraakmogelijkheden en openstaande juridische procedures. Terecht of niet, beide worden vaak als te laat in het beleidsproces ervaren.

2                         interactieve beleidsvorming in de Praktijk

2.1                    producten

Interactief beleid kan in beginsel en desgewenst op diverse, maar niet op alle (zie hoofdstuk over inspraak), gemeentelijke producten worden toegepast. Het is ondoenlijk om alle specifieke gemeentelijke producten uitputtend op te sommen die op interactieve wijze kunnen worden voorbereid. Om een beeld te geven zijn wel groepen van producten aan te geven waarbij de afweging om ze interactief te ontwikkelen gemaakt kan worden.

 

Voorbeelden van groepen van gemeentelijke producten:

 

Ruimtelijke ontwikkeling:

-                      Het opstellen van een Nota van uitgangspunten, een Masterplan, een stedenbouwkundig plan, een voorontwerp- bestemmingsplan/ uitwerkingsplannen/ artikel 19 WRO procedures, een verkeers- en vervoersplan en uitvoeringsplannen.

 

Bestuurszaken:

-                      Beleidsnota’s op het gebied van Integrale veiligheid; , toeristische visie, economische visie, welstand, evenementenbeleid.

 

 

Maatschappelijke dienstverlening en Welzijn:

-                      Beleidsnota’s op het gebied van wonen, zorg, welzijn, sport, gehandicaptenbeleid.

2.2                    Instrumenten

Om te bepalen of een onderwerp geschikt is voor de interactieve aanpak en om de mate van participatie te bepalen zijn er verschillende instrumenten ontwikkeld. Hieronder worden zij toegelicht.

2.2.1              checklist

De kans van slagen van een participatieproces het inschatten of een onderwerp geschikt voor een interactieve aanpak, kan zichtbaar gemaakt worden. Om dit mogelijk te maken is een checklist ontwikkeld. Aan de hand van deze checklist worden alle elementen van het proces stapsgewijs doorlopen. Elke stap krijgt een score. Het scoren moet worden gezien als een quick-scan. De score geeft een goede indicatie om een afweging te maken of het verstandig is om een interactief proces te starten voor een bepaald onderwerp. De mate van participatie wordt daarna pas bepaald. Het gaat in deze fase dus om het maken.

 

 

2.2.2              Uitgangspunten van de checklist

Bij het opstellen van de checklist zijn een aantal uitgangspunten als basis gebruikt. Deze basis moet bij aanvang van iedere interactieve aanpak tenminste duidelijk zijn.

 

-          Vooraf moet bepaald worden wie belanghebbenden zijn en welke rol zij in het proces krijgen.

-          Vooraf moet worden bepaald wat de doelstellingen van de interactieve aanpak zijn en welke kaders en randvoorwaarden gelden voor het proces. (idealiter worden dergelijke zaken beschreven in een communicatieplan of paragraaf als onderdeel van de startnotitie die aan het begin van het interactieve proces wordt voorgelegd aan het college).

-          De ruimte die het college/ de raad geeft voor participatie dient helder en duidelijk, van tevoren, met de participanten te worden gecommuniceerd.

-          Het overleg met de participanten kan pas starten als er overeenkomst is bij de betrokken en bevoegde organen en wanneer zij de kaders hebben bepaald waarbinnen geopereerd kan worden.

-          Altijd, ook bij kleinschalige uitvoering van interactief werken, wordt de rol van de gemeente als hoeder van het algemeen belang in gedachten gehouden. De gemeente bewaakt de belangen van degenen die niet aan het interactieve proces deelnemen, maar bij de uitkomst ervan wel belang hebben.

2.2.3              De stappen van de checklist

De checklist, die is opgenomen als Bijlage 1 van deze nota, werkt als volgt. In vijf stappen wordt het proces doorgenomen en gescand. Tussen elke stap wordt een tussenscore gemaakt. Na Stap 5 volgt een totaalscore. Voor het algemeen geldt dat met behulp van deze quick-scan kan worden bepaald of een vraagstelling zich leent voor een interactieve benadering. De quick-scan bepaalt niet welke mate van participatie gehanteerd zal worden. Dat wordt verder uitgewerkt met behulp van de Participatieladder en het Stappenplan voor Participatie.

 

-                      Bij stap 1 wordt bepaald of wordt voldaan aan de randvoorwaarden voor een geslaagd interactief proces. De randvoorwaarden zijn, zoals de naam al zegt, essentieel bij de keuze om de beleidsvorming wel of niet interactief aan te pakken. Als aan één of meerdere van deze voorwaarden niet kan worden voldaan, zal het over het algemeen verstandig zijn om af te zien van een interactieve aanpak. Het proces kan dan niet aan de verwachtingen van belanghebbenden en/of bestuur voldoen, waardoor de uitkomst voor tenminste één van de partijen een teleurstelling zal zijn. Het kan echter zijn dat er factoren in het spel zijn die compensatie bieden voor het ontbreken van één of meer randvoorwaarden. Bepaal dit aan de hand van de volgende stappen van de checklist. Ook als na stap 1 wel aan alle randvoorwaarden wordt voldaan, is het zinvol om de rest van de checklist te doorlopen.

-                      Bij stap 2 wordt gekeken of de aard van het onderwerp/project zich leent voor een interactieve aanpak.

-                      Bij stap 3 wordt het doel bepaald: waar zit de meerwaarde van een interactieve aanpak? Welke effecten zijn te verwachten?

-                      Bij stap 4 worden de potentiële participanten in beeld gebracht en gekeken welke invloed zij op het proces kunnen uitoefenen. Het is van belang dat voldoende bekend is wie het proces op welke manier kan beïnvloeden. Eigenlijk moeten alle vragen in deze stap daarom met “ja” beantwoord zijn voordat een afgewogen keuze voor of tegen een interactieve aanpak kan worden gemaakt.

-                      Stap 5 bepaalt of de gemeente (en haar eventuele partners) in staat zijn voldoende duidelijkheid te verschaffen aan potentiële participanten omtrent hun positie in het proces.

2.2.4              Participatieladder

Bij interactief werken is het belangrijk om te bepalen hoeveel invloed het gemeentebestuur de participanten van het interactieve proces wil geven. Hiervoor is de participatieladder een geschikt instrument. In deze participatieladder zijn een aantal participatievarianten opgenomen, gerangschikt naar vijf oplopende gradaties van invloed.

 

Informeren

De politiek en het bestuur bepalen zelf de agenda voor besluitvorming en houden belanghebbenden hiervan op de hoogte. Zij maken geen gebruik van de mogelijkheid om belanghebbenden een inbreng te geven in de beleidsontwikkeling.

Rol participant: toehoorder.

Raadplegen

Politiek en bestuur bepalen in hoge mate zelf de agenda, maar zien belanghebbenden als gesprekspartners bij de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt zich echter niet aan de resultaten die uit de gesprekken voortkomen.

Rol participant: geconsulteerde.

Adviseren

Politiek en bestuur stellen in beginsel de agenda samen, maar geven belanghebbenden gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren, waarbij deze ideeën een volwaardige rol spelen in de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan (beargumenteerd) afwijken.

Rol participant: adviseur

Coproduceren

Politiek, bestuur en belanghebbenden komen gezamenlijk een agenda overeen, waarna samen naar oplossingen gezocht wordt. De politiek verbindt zich in principe aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming.

Rol participant: samenwerkingspartner.

Meebeslissen

Politiek en bestuur laten de beleids- en besluitvorming over aan de belanghebbenden, waarbij het ambtelijk apparaat een adviserende rol vervult. De politiek neemt de resultaten over, na toetsing aan vooraf gestelde randvoorwaarden.

Rol participant: medebeslisser.

 

Bij de eerste twee participatievormen, informeren en raadplegen, is er eigenlijk geen sprake van interactief werken.Vanaf trede 3 kunnen we spreken van de inzet van volwaardige interactieve instrumenten in de definitie van interactieve beleidsvorming oftewel participatie.

 

 

2.2.5                                          Stappenplan voor participatie

Om de mate van participatie en de consequenties daarvan inzichtelijk te maken is een stappenplan ontwikkeld.

 

 

Stap

Vraagstelling

Aandachtspunten

1.

-          Bepaling primaat

-          zie de resultaten van de quick-scan

-          strategische onderwerpen besloten door de raad

-          reguliere onderwerpen besloten door het college

 

2.

-          Bepaling ringen

 

 

 

 

-          Bepaling vastgestelde kaders

 

 

 

 

 

 

-          Bepaling doelgroep

 

 

 

 

 

 

-          Bepaling momenten

 

 

 

 

-          Bepaling reikwijdte

 

 

 

 

 

-          Bepaling communicatie

 

  1. Ringen

-          geografisch (straat, wijk, gemeente)

-          sociaal (bepaalde doelgroepen uit de bevolking)

-          functioneel (belangengroepen, ondernemers, nooddiensten, andere gemeenten, etc.)

  1. Kaders

-          vastgestelde beleidsplannen

-          financiële kaders (zie begroting en investeringsplanning

-          juridische kaders

-          welke onderwerpen zijn onderhevig aan de inspraakverordening en welke zijn hier juist van vrijgesteld.

  1. Doelgroep

-          Is afhankelijk van reikwijdte onderwerp (voorbeeld de Markt is voor heel Delft van belang (economisch) en woonwijken zijn vooral van belang voor belanghebbenden ervan).

-          Derhalve moet je de belanghebbenden zorgvuldig scannen (per fase van het project).

  1. Momenten

-          Denk aan fasering van het project (van grof naar fijn).

-          Na elke fase evalueren op: doelgroep, participatie-instrument

  1. Reikwijdte

-          Op welke onderwerpen willen we betrokkenheid van de bevolking en waar willen we dat nadrukkelijk niet? Gedacht kan worden aan: financiële zaken, boven wettelijk minimabeleid, sportbeleid, stedenbouw (groot en klein), etc

  1. Communicatie

-          Denk aan formele wegen: gemeentelijke mededelingen, huis aan huis bladen

-          Denk aan vaste / formele momenten: eind en begin van fasen (verankeren en doorgaan)

-          Denk aan informeren naar raad en belangengroepen

-          Denk aan zogenaamde nieuwsbrieven

-          Pers

-          Website up to date houden (kan ook interactief met inspraakreacties via het web) van de projectinformatie.

-          Terugkoppeling met raad(s-commissie) over voortgang en stand van zaken.

 

-          Resultaat

Bepaling mate van participatie:

-          Raadplegen

-          Adviseren

-          Coproductie

-          Meebeslissen

 

 

Uitwerkingsopdrachten

3.

-          Archivering

 

-          Definiëring ringen

 

 

 

-          Definiëring vastgestelde kaders

-          Definiëring doelgroep

 

-          Definiëring momenten

 

-          Definiëring reikwijdte

 

 

 

-          Definiëring communicatie

 

-          Stel dossiers samen (van de voorgaande fase(n) en draag over aan IZ.

-          Nadere detaillering van hetgeen in de ontwerpfase is bepaald. Dus waar houdt het gebied precies op, welke vorm van overleg, welke vorm van vertegenwoordiging,

-          Wat houdt dit in voor het proces van participatie zelf. Dus concretisering van gespreksruimte.

-          Vaststellen van de doelgroep en dus ook wie daarbuiten vallen.

-          Planning vaststellen. En ijkmomenten vaststellen.

-          Afpaling over waar wel en waar niet over en met wie gesproken wordt. Ook vaststelling tot waar invloed reikt (de 5 participatieladder vormen).

-          Zie 5 en bepaal communicatievormen en momenten. Denk aan nieuwsbrief, belanghebbendenvergaderingen, website, etc. Terugkoppeling met raad(s-commissie) over voortgang en stand van zaken.

4.

-          Archivering

 

-          Participatieproces zelf

 

 

-          Stel dossiers samen (van de voorgaande fase(n) en draag over aan IZ.

-          Uitvoering geven aan tijdens vorige fase bepaalde afspraken inzake participatie met doelgroep. Terugkoppeling met raad(s-commissie) over voortgang en stand van zaken.

 

5.

-          Evaluatie opstellen met?

-          Onderwerpen van evaluatie

-          Voorstel wat te doen na afsluiting participatieproces

-          Opstellen van rapport met:

-          Raadsleden

-          Betrokken belanghebbenden

-          (Onterecht aangemerkte groep niet-belanghebbenden)

-          Ambtenaren

-          College

Onderwerpen van evaluatie

-          Definiëring ringen

-          Definiëring vastgestelde kaders

-          Definiëring doelgroep

-          Definiëring momenten

-          Definiëring reikwijdte

-          Definiëring communicatie

-          Is er leven in de beheerfase?

 

2.2.6              Schema rolverdeling

Het college van burgemeester en wethouders is in beginsel belast met de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid. Uitgangspunt bij het al dan niet toepassen van de Inspraakverordening (c.q. over de inzet van interactieve instrumenten) is dat primair het college hierover een besluit neemt. Indien echter de gemeenteraad aangeeft dat zij bij een bepaald onderwerp actief betrokken wenst te worden bij het besluitvormingsproces (en dus ook over de inzet van interactieve instrumenten), kan de procedure van vaststelling worden uitgebreid met het horen van de betreffende raadscommissie cq. een raadsvoorstel en -besluit. Dit zal vooral voorkomen bij strategische onderwerpen.

 

In het onderstaande schema wordt aan de hand van deze drie relatiepatronen rondom de verschillende betrokken actoren (raad – college - ambtelijke organisatie - individuele belanghebbenden -georganiseerde belanghebbenden - maatschappelijke organisaties) een totaaloverzicht’ gegeven van de aspecten van ‘Delfts interactief bestuur’.

Van belang is dat aangegeven wordt wie het initiatief moet nemen in de interactieve beleidsvorming.

 

1.       De gemeenteraad richt zich op kaderstellende zaken, gemeentebrede zaken

2.       Het college past deze kaders toe bij de uitvoering van beleid, in een gebiedsgerichte relatie

3.       De ambtenaren richten zich onder andere op de uitwerking die beleid heeft voor de individuele belanghebbende.

2.3                    communicatie

Communicatie bij interactieve beleidsvorming is een belangrijk element. Door verkeerde of onvoldoende informatie kan een proces stagneren of zelfs afgeblazen worden. Als er over het proces niet duidelijk gecommuniceerd wordt leidt dit onherroepelijk tot onduidelijkheid bij de belanghebbenden en vervolgens tot onvrede over de gevolgde procedure. De verwachting en ervaring van belanghebbenden rond een proces komen dan niet overeen met hetgeen het gemeentebestuur heeft bedoeld. Door het gebruik van eenduidige benamingen weten belanghebbenden wat bedoeld wordt en wat men kan verwachten. Om dit te bewerkstelligen is er een lijst gemaakt met duidelijke omschrijvingen van alle begrippen.

2.3.1              Communicatie instrumenten

Er is een lijst ontwikkeld van communicatie-instrumenten. Het is een lijst van bestaande instrumenten die veelvuldig worden gebruikt. Het moet echter ook mogelijk blijven andere instrumenten te ontwikkelen om interactief met participanten beleid te ontwikkelen. Er moet voor nieuwe instrumenten dan wel een duidelijke definitie gemaakt te worden.

In de lijst zijn de vijf treden van de participatieladder aangegeven en daaraan gekoppeld per trede, de in te zetten communicatie instrumenten. Daarbij is er sprake van een cumulatieve invloed voor de participanten, dus iedere hogere vorm van participatie is inclusief de lagere treden.

1.       Informeren

-          Belanghebbendenbrief

-          Persbericht

-          Digitale nieuwsbrief (website)

-          Projectinformatie (website)

-          Inloopbijeenkomst

-          Informatieavond

-          Presentatie

-          Tentoonstelling

  1. Raadplegen

-          Belanghebbendenavond

-          Enquête

-          Spreekuur

  1. Adviseren

-          Workshops

-          Werkgroep

-          Adviesgroep Burgemeester

  1. Coproduceren

-          Klankbordgroep

-          Stuurgroep

  1. Meebeslissen

-          Wijkraad (met eigen budget)

 

Bovenstaande treden van de ladder kunnen ook in één fase van beleidsvorming gecombineerd worden toegepast. De conclusie na een vorm van raadpleging kan bijvoorbeeld zijn dat er vervolgens in kleine kring (klankbordgroep) verder gesproken gaat worden over het onderwerp. Met andere woorden, meerdere instrumenten zijn toepasbaar binnen één proces.

2.4                    relatie inspraakverordening en participatie

Wanneer er interactief gewerkt wordt is het nuttig om de uitgangspunten te vertalen naar de begrippen die in de Inspraakverordening worden gehanteerd. Het is belangrijk om helder te onderscheiden bij welke producten interactief werken een relatie heeft met de Inspraakverordening en bij welke producten die relatie niet aanwezig is.

Interactieve beleidsontwikkeling en de Inspraakverordening hebben betrekking op beleidsvoornemens. Bij het ontwikkelen van een beleidsvoornemen wordt afgewogen of dit beleidsvoornemen interactief kan worden ontwikkeld of niet.

De belangrijkste beslismomenten bij de ontwikkeling van nieuwe beleidsvoornemens worden genomen door het college of de raad. In de college- of raadsvoorstellen wordt aangegeven of en hoe het beleidsvoornemen interactief kan worden ontwikkeld. Het college of de raad neemt daarover een besluit.

Het al dan niet toepassen van interactieve beleidsontwikkeling valt echter niet onder de Inspraakverordening. De Inspraakverordening en de aldaar toepasselijke (soms wettelijk verplichte) inspraak is krachtens artikel 150 Gemeentewet gericht op ingezetenen en belanghebbenden. Dat betekent dat inspraak op basis van de Inspraakverordening op iedereen gericht moet zijn en voor een ieder bestemd is. Bij interactieve beleidsvorming is dat juist vaak niet het geval. Interactiviteit vindt juist vaak plaats met belanghebbenden, een klankbordgroep of een wijkorganisatie, kortom met specifieke groepen van personen.

Uiteindelijk kan tijdens of na een gehouden interactief proces besloten worden om ingezetenen en in de gemeente belanghebbende personen inspraak te verlenen volgens de Inspraakverordening. In het geval er eerder is besloten dat interactieve beleidsontwikkeling niet mogelijk was wordt in gevallen waarbij dat wenselijk is een inspraakprocedure gevolgd. Voor sommige gemeentelijke beleidsvoornemens is het houden van inspraak volgens de Inspraakverordening echter verplicht, ook na bijvoorbeeld een intensief interactief proces.

Tegen sommige maar lang niet alle gemeentelijke besluiten staan uiteindelijk juridische procedures open genaamd ‘bezwaar’ en vervolgens ‘beroep’ en in het geval van een bestemmingsplanprocedure, ‘zienswijzen’ en vervolgens ‘bedenkingen’. Deze procedures vormen het als het ware het sluitstuk van de mogelijkheden van belanghebbenden om invloed uit te oefenen op gemeentelijke besluiten.

2.5                    spelregels voor participatie

Het is van belang dat participatieprocessen een flexibel verloop hebben omdat ieder onderwerp dat interactief wordt opgepakt een ander proces heeft. Een verordening zou deze flexibiliteit niet toelaten. Toch is het van belang dat er voor alle partijen wel algehele duidelijkheid is, dat is als een van de uitgangspunten gesteld. De ‘spelregels’ voor participatie bieden die helderheid. Het zijn afspraken waar alle partijen zich aan moeten houden zonder dat er sprake is van een wettelijke verplichting. Het zijn de beginselen van behoorlijk interactief handelen. Bij complexe processen zou hiervoor met de belanghebbende partijen een convenant kunnen worden opgesteld en getekend. Met die ondertekening wordt ook voldaan aan een van de randvoorwaarden voor interactief werken, namelijk het vooraf bereiken van overeenstemming met belanghebbenden.

 

De spelregels zijn als volgt:

 

-                      Bij voorkeur een startnotitie /communicatieplan opstellen waarin aan de deelnemers de basisinformatie, de procedure, de organisator, de gemeentelijke aanspreekpunten en mogelijk een tijdpad wordt uiteengezet;

-                      In de communicatie wordt technisch/ ambtelijk jargon zoveel mogelijk vermeden;

-                      Bij interactieve vormen waar deelnemers schriftelijk kunnen reageren wordt ook altijd schriftelijk gereageerd of teruggekoppeld door de gemeente;

-                      De wijze van schriftelijke berichtgeving door de gemeente is van tevoren kenbaar gemaakt en kan variëren van een brief en/of gemeentelijke advertentie en/of internet en/of ter inzage leggen en afhalen bij verschillende openbare gelegenheden in de gemeente.

-                      Bij interactieve vormen waarbij verslagen worden gemaakt worden deze verslagen aan de deelnemers kenbaar gemaakt;

-                      Bij interactieve vormen waarbij de reacties worden benut voor de besluitvorming in college en/of raad worden zowel de reacties van de deelnemers als het antwoord van de gemeente op die reacties herkenbaar aan het college en/of raad aangeboden, en herkenbaar afgewogen;

-                      De deelnemers worden van de openbare besluiten van het college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na het collegebesluit schriftelijk op de hoogte gesteld;

-                      Bij interactieve processen waarbij het collegebesluit vervolgd wordt door behandeling van het voorstel in de raadscommissie en/of raad worden de deelnemers aan het interactieve proces daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld, i.v.m. mogelijke benutting van het spreekrecht in de raadscommissie.

-                      Uitnodiging van deelnemers geschiedt minimaal 2 weken van tevoren, en als het gaat om een bijeenkomst waarbij belanghebbenden en belanghebbenden stukken moeten bestuderen worden deze stukken ook 2 weken van tevoren meegestuurd;

-                      In de uitnodiging staat:

·        datum, plaats en tijdstip van de bijeenkomst;

·        De hoofdlijnen van het beleidsvoornemen of maatregel;

·        De onderdelen aangeven waarop invloed mogelijk is;

·        Aangeven tot wanneer deelnemers kunnen reageren en hoe (schriftelijk n/of mondeling);

·        Naam en tel nr. van een ambtenaar voor meer informatie + tijdstip van bereikbaarheid van de ambtenaar;

·        Zo mogelijk een verwijzing naar aanvullende informatie op internet;

·        Waar ter inzage gelegde stukken liggen en op welk tijdstip die bekeken kan worden, met minimaal een avondopenstelling in de week, en zo mogelijk ook ter plaatse in de buurt of wijk;

·        In de reguliere vakantieperioden (de door de overheid vastgestelde schoolvakanties) worden geen bijeenkomsten georganiseerd; uitgezonderd die bijeenkomsten waarbij er sprake is van een specifieke groep deelnemers die daartegen geen bezwaren heeft

-                      Verslagen van bijeenkomsten (als is afgesproken dat die gemaakt worden) dienen uiterlijk 3 weken na de bijeenkomst aan de deelnemers te zijn toegestuurd; zij krijgen 2 weken de kans om te reageren op het verslag;

-                      De voorzitter van de bijeenkomst stelt uiteindelijk het verslag vast.

-                      Bij voorkeur wordt voor interactieve processen een geschikte locatie gezocht in de relevante omgeving van het betreffende beleidsvoornemen of project.

2.6                    begrippenkader

In Delft wordt of kan aan onderstaande begrippen de volgende invulling gegeven:

 

Bewonersbrief

Brief waarin belanghebbenden worden geïnformeerd over de stand van zaken van een beleidsvoornemen, project of uitvoeringswerkzaamheden van de gemeente.

 

Projectinformatie

Informatie op de website van de gemeente Delft over de actuele stand van zaken van lopende projecten.

 

Inloopbijeenkomst

Een bijeenkomst voor belanghebbenden waarbij gedurende een beperkt aantal

uren de mogelijkheid geboden wordt aan belanghebbenden en belanghebbenden zich te laten informeren, over hen aangaande planvorming. Een dergelijke bijeenkomst kent geen centrale plenaire introductie, maar er zijn wel ambtenaren en /of initiatiefnemers aanwezig om (individuele) vragen te beantwoorden of toelichtingen te geven op het gepresenteerde. Een inbreng van bezoekers wordt niet geregistreerd.

 

 

 

Tentoonstelling

Een presentatie waar belanghebbenden en belanghebbenden kennis kunnen nemen van oorgenomen planvorming. Een dergelijke tentoonstelling/presentatie kenmerkt zich door het feit dat de gepresenteerde informatie zodanig is weergegeven dat nadere toelichting niet nodig is. Binnen de openingstijden van de centrale balie kan iedereen op elk moment hiervan kennisnemen. Een inbreng van bezoekers wordt niet geregistreerd.

 

Werkbezoek

Een werkbezoek of excursie voor belanghebbenden heeft een informeel karakter en is een instrument dat duidelijk tot doel heeft de deelnemers te informeren. Het biedt de mogelijkheid tot referentie en/of vergelijking (wat ging goed, wat ging fout). Het is een vorm die overigens altijd onderdeel zal uitmaken van een groter proces.

 

Enquête

Een representatieve steekproef onder de doelgroep waarmee d.m.v. vragenlijsten de mening gepeild kan worden over een of meerdere onderwerpen. De resultaten van het onderzoek worden schriftelijk weergegeven. De resultaten kunnen meegewogen worden in de verdere beleidsontwikkeling.

 

Informatieavond

Een bijeenkomst voor belanghebbenden waarbij gedurende een beperkt aantal uren de mogelijkheid geboden wordt aan belanghebbenden en belanghebbenden zich uit te spreken over hen aangaande planvorming.

-                      Een dergelijke bijeenkomst kent geen centrale plenaire introductie, maar er zijn wel ambtenaren en /of initiatiefnemers aanwezig om (individuele) vragen te beantwoorden of toelichtingen te geven op het gepresenteerde.

-                      De mogelijkheid wordt ook geboden om reacties te geven welke meegewogen zullen worden bij de verdere ontwikkeling van het plan.

-                      De reacties kunnen schriftelijk worden gegeven middels een daartoe verstrekt invulformulier of mondeling waarvan een schriftelijk weergave is gemaakt door de aanwezige ambtenaren.

-                      Aanwezigen krijgen geen verslag van de bijeenkomst.

-                      De inbreng krijgt een reactie van het bestuur middels een nota van beantwoording.

 

Klankbordgroep

Een select samengestelde groep belanghebbenden die een zekere representativiteit kan hebben naar de gehele bevolking of een specifiek deel daarvan. De voorzitter/gespreksleider heeft een onafhankelijke rol. De klankbordgroep is voor een specifiek onderwerp opgericht en kan gevraagd worden naar standpunten of meningen. De groep zal voor een langere, vooraf vastgestelde, periode bestaan. De op- of aanmerkingen worden meegewogen bij de beleidsontwikkeling van nieuwe plannen. De adviezen worden als bijlage toegevoegd aan het plan.

 

Digitaal debat

Uiteraard kunnen alle hierboven beschreven vormen ook digitaal worden opgezet, hoewel het gekozen medium anders is verschilt het verder in zijn toepassing niet van het traditionele vormen. Voordeel is dat de discussie is niet gebonden aan een moment of een bepaalde duur en dat responsmogelijkheden duidelijk en snel zijn. Nadeel is de dat de representativiteit wat minder duidelijk is, maar bepaalde gevallen een duidelijk voordeel hebben.

 

Advies Groep Burgemeester

Een select samengestelde groep belanghebbenden, die een zekere representativiteit heeft naar de gehele bevolking, die de burgemeester adviseert bij de uitvoering van zijn zorgplichten. (kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en burgerparticipatieprocessen en openbare orde en veiligheid.). De groep heeft geen aparte status. De groep kan over een breed veld van onderwerpen gevraagd worden naar standpunten of meningen. De adviezen worden aan de burgemeester voorgelegd die deze vervolgens bij de uitvoering van zijn zorgplichten en portefeuille openbare orden en veiligheid meeneemt. Het advies wordt indien van toepassing als bijlage toegevoegd bij de nota. Zij vergaderen onder leiding van een zelf gekozen voorzitter, met (indien wenselijk) ambtelijke ondersteuning voor wat betreft de inbreng van specifieke expertise.

 

Themabijeenkomst of commissie extern

Een algemeen aangekondigde bijeenkomst waarbij gedurende een beperkt aantal uren de mogelijkheid geboden wordt aan belanghebbenden en belanghebbenden in debat gaan met elkaar, aanwezige deskundigen en politici over een bepaald thema of onderwerp. Een themabijeenkomst zal eerder adviserend zijn in de zin van onderzoeksrichtingen, dan dat met het advies een bepaalde fase afgesloten kan worden. Deze bijeenkomst kent een centrale plenaire introductie en een of meer presentaties. Met behulp van een gespreksleider en met ambtelijke ondersteuning voor wat betreft de inbreng van specifieke expertise worden conclusies geformuleerd. Deze gelden als advies voor het bestuur. Aanwezigen krijgen een verslag van de bijeenkomst toegezonden. Themabijeenkomsten vinden in de regel zo vroeg mogelijk in het beleidsvormingsproces plaats, bijvoorbeeld in de initiatieffase.

 

Stuurgroep

Een groep deskundige belanghebbenden geformeerd rond een bepaald onderwerp of project. In het algemeen bestaan de leden uit belanghebbenden met een specifieke kennis en een zekere achterban, echter zonder dat zij zich op een bepaald mandaat kunnen beroepen. Vanuit de eigen kennis geven de experts hun mening en advies. De groep bestaat voor een langere periode. Zij vergaderen onder leiding van een zelf gekozen voorzitter, met ambtelijke ondersteuning voor wat betreft de inbreng van specifieke expertise. De stuurgroep krijgt ambtelijke informatie in de voorfase van het beleidsproces en kan daar vervolgens haar mening over geven, suggesties doen voor wijzigingen of aanvullend onderzoek. De expertgroep kan ook zelf het initiatief nemen om voorstellen te (laten)ontwikkelen. De adviezen wegen zwaar, zijn onderdeel van het uiteindelijke advies aan college en/ of Raad maar er kan, weliswaar gemotiveerd en beargumenteerd, van worden afgeweken.

 

Adviesorgaan

Een krachtens artikel 84 van de Gemeentewet ingestelde commissie die het college (of de raad) adviseert over regelgeving of wetgeving bijvoorbeeld: Sportraad.

Deze organen hebben in de regel tot taak aan het college van burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over de voor hun aandachtsgebied geformuleerde aangelegenheden. De leden van deze adviesorganen worden in de regel door het college benoemd. Sommige leden vertegenwoordigen een zekere doelgroep, echter zonder dat zij zich op een bepaald mandaat kunnen beroepen. De adviezen wegen zwaar, zijn onderdeel van het uiteindelijke advies aan college en / of Raad en er kan alleen gemotiveerd en beargumenteerd van worden afgeweken.

 

 

 

Workshop:

Een eenmalige bijeenkomst van een groep belanghebbenden die in samenwerking met ambtenaren (en politici) werken aan een bepaald onderwerp van beleidsvorming. In het algemeen bestaan de leden uit belanghebbenden met specifieke kennis. Vanuit de eigen kennis geven de deelnemers hun mening en advies. De bijeenkomst heeft een vooraf vastgesteld doel / product als eindresultaat. De resultaten van de werkgroep zijn niet eenzijdig amendeerbaar, d.w.z dat een van de betrokken partijen niet achteraf het eindresultaat kan wijzigen.

 

Wijkavonden

Een groep belanghebbenden geformeerd rond een bepaalde wijk die met ondersteuning van ambtenaren beslissen hoe een toegekend budget, binnen de door de politiek gestelde kaders, verdeeld gaat worden. In het algemeen bestaan de leden uit belanghebbenden met een specifieke kennis en een zekere achterban, echter zonder dat zij zich op een bepaald mandaat kunnen beroepen. Vanuit de eigen kennis beslissen de deelnemers over de inzet van de beschikbare middelen. Het budget is in principe bedoeld voor één jaar. De deelnemers vergaderen onder leiding van een zelf gekozen voorzitter. De groep krijgt ambtelijke ondersteuning om tot een verdeling van het budget te komen.

 

Inspraak

Inspraak blijft een door het bestuur georganiseerd proces waarbinnen belanghebbenden hun zienswijzen kenbaar kunnen maken op een veelal afgerond beleidsvoornemen.

 

Burgerinitiatief

De mogelijkheid van belanghebbenden om een onderwerp op de agenda van de Raad te plaatsen. Op die manier de betrokkenheid van belanghebbenden vergroot door hen de mogelijkheid te bieden direct invloed uit te oefenen op de politieke agenda.

 

Spreekrecht

Het recht van belanghebbenden om bij raadscommissies en de raad aandacht te vragen voor al of niet geagendeerde onderwerpen. Dit kan beschouwd worden als het spreekuur voor de raadsleden.

 

Spreekuur college

Burgemeester, wethouders, ambtenaren en fracties kunnen spreekuren organiseren waar (individuele) belanghebbenden gebruik van kunnen maken door bij hen langs te komen. Het initiatief tot het gesprek ligt bij de burger. De burger dient bij zijn aanmelding aan te geven over welk onderwerp hij wil praten. Het aanhoren van de op- of aanmerkingen kan worden meegewogen bij toekomstige beleidsontwikkeling of beleidsuitvoering. Dit wordt bij de burger aangegeven.

 

Bezwaar en Beroep

Het recht van belanghebbenden een bezwaar te maken tegen een besluit van college of raad en de mogelijkheid om hierover in beroep te gaan.

 

Klachtrecht

Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het indienen van een klacht naar aanleiding van het gedrag van een bestuursorgaan of een bestuurder of een ambtenaar enerzijds en het melden van klachten met betrekking op onderhoud en milieu.

 

 

 

Wijkgericht werken

Wijkgericht werken is het werken volgens een integrale aanpak van de gemeente met belanghebbenden, maatschappelijke instellingen en bedrijven waarbij wordt gestreefd naar het op peil brengen en houden van de leef - werkomgeving in de wijken.

3                         conclusie 

 

Voor u ligt het voorstel om te komen tot een participatiemodel in de gemeente Delft. Het bevorderen van participatie van burgers bij het lokale bestuur is een actueel thema. Ook in de gemeente Delft is de wens om de werking van de lokale democratie te versterken door het vergroten van de betrokkenheid van burgers duidelijk aanwezig.

 

Daarnaast is het niet altijd noodzakelijk dat in het Stadhuis de besluiten genomen worden; soms kan beter op wijkniveau, ja zelfs op straatniveau gekomen worden tot besluiten. Het zijn immers deze mensen die van dag tot dag daar wonen of leven. Niet altijd hoeft er voor hen besloten te worden. Soms kunnen zij dat heel goed zelf en soms kunnen zij dat wellicht beter.

 

In het verleden is bij verschillende besluitvormingsprocessen al uitvoering gegeven aan het vergroten van die betrokkenheid door het voeren van enkele participatieprocessen. Deze ervaringen met burgerparticipatie zijn verschillend van aard en verloop geweest. Dit als gevolg van het per geval bepalen van de participatieprocessen qua vorm en inhoud. Dit leidde tot de behoefte, organisatorisch en maatschappelijk bestuurlijk, om toch enige eenduidigheid aan te brengen, een handvat te creëren, waaraan enige houvast verkregen kon worden.

Wat nog ontbrak was een duidelijke visie op de plaats en status die burgerparticipatie

zou moeten hebben in het hele proces van besluitvorming en als gevolg daarvan ontbrak een duidelijke sturing van het ambtelijk apparaat. Met betrekking tot de visie heeft de raad in het raadsprogramma een voornemen geformuleerd wat duidt op een versterking van de positie van de burger bij de besluitvorming. Om hieraan te kunnen voldoen moeten we de instrumenten die tot onze beschikking staan zodanig beschrijven en toepassen dat we in de loop van komende jaren zullen toegroeien naar een situatie waarin burgerbetrokkenheid een vanzelfsprekendheid is geworden. Dat nu ligt voor u!

 

De ervaring leert dat interactieve beleidsvorming niet altijd leidt tot snellere doorlooptijd en kortere werktijd (voor ambtenaren). In het verleden werd er daarnaast vanuit gegaan dat een uitgebreid voortraject met bewoners / belanghebbenden automatisch leidt tot minder bezwaren. Dat is niet altijd waar. Dat wil niet zeggen dat het toepassen van een vorm van interactieve beleidsvorming alleen bekeken moet worden vanuit een bedrijfseconomisch perspectief; de overheid is immers geen bedrijf. Maar het moet ook niet andersom zijn: Bij de vraag of interactieve beleidsvorming moet worden toegepast hoeft geen aandacht besteed te worden aan de kosten van die trajecten.

Het voorbereiden van interactieve beleidsvorming, het voeren er van en het achteraf evalueren van dit traject kost tijd (werktijd en doorlooptijd) en geld. De mate waarin gekozen wordt voor interactieve beleidsvorming bepaalt de hoogte van die kosten. Het is niet raadzaam om kleinere projecten vergezeld te laten gaan van een intensief interactief project met veel (verschillende soorten) mensen. Steeds moet bekeken worden of de toegevoegde waarde vanuit democratisch perspectief zich nog verhoudt met de extra kosten. Die afweging zal een ieder steeds moeten maken (van de ambtenaar die het voorstelt tot de raad die er over beslist).

Daarnaast moet duidelijk zijn dat het eventueel veranderen van trajecten (die reeds zijn opgenomen in werkplanningen en de begroting) vergezeld moeten gaan van wijzigingsvoorstellen.

Bijlage 1 -              Checklist


 Stap

Vraag

Onderwerp

Score +

Score -

 

 

Randvoorwaarden

 

 

1

1

Is het onderwerp emotioneel beladen, politiek gevoelig of leent het zich sterk voor ‘nimby-oplossingen’? (Met dit laatste wordt bedoeld: oplossingen die resulteren in afwenteling van het probleem op andere (groepen) mensen, andere gebieden of toekomstige generaties.)

 

 

1

2

Biedt de beleidssituatie in principe ruimte voor meerdere oplossingsvarianten of scenario’s, zodat de uitkomst van het proces niet op voorhand al vastligt? Het gaat zowel om inhoudelijke als financiële ruimte.

 

 

1

3

Laat de beleidssituatie voldoende invloed voor belanghebbenden toe om daadwerkelijk te kunnen spreken over interactiviteit? Dus minimaal de trede “adviseren”.

 

 

1

4

Is er een reële kans op een constructieve samenwerking met de participanten? Hiervoor moet er in de standpunten van de verschillende partijen voldoende gemeenschappelijke basis zitten. Het werkt niet als gemeente en participanten lijnrecht tegenover elkaar staan.

 

 

1

5

Is er voldoende geld en capaciteit beschikbaar voor een goede (bege)leiding van het interactieve proces?

 

 

1

6

Is er voldoende tijd? Wordt het interactieve proces niet gefrustreerd door deadlines in het project (bestuurlijk, deelprojecten, subsidies enz. )?

 

 

1

7

Is het bestuur bereid belanghebbenden zoveel invloed te verschaffen, dat daadwerkelijk sprake kan zijn van interactiviteit (dus minimaal de trede ‘adviseren’)?

 

 

 

 

Subtotaal stap 1

 

 

 

 

Aard van het onderwerp

 

 

2

1

Is het een onderwerp/project dat leeft onder de bevolking? Met andere woorden: maakt het de belanghebbenden echt uit wat er gebeurt, of gelooft men het wel?

 

 

2

2

Zijn het probleem en (de consequenties van) mogelijke oplossingen voor de belanghebbenden voldoende te overzien? Met andere woorden: is het probleem niet te ‘technisch’?

 

 

2

3

Biedt het proces uitzicht op zichtbare resultaten binnen een afzienbare termijn?

 

 

 

 

Subtotaal stap 2

 

 

 

 

Doel van interactieve aanpak

 

 

3

1

Kan een interactieve aanpak een concrete bijdrage leveren aan het verkleinen van de afstand tussen bestuur en belanghebbenden? Dit is bijvoorbeeld het geval als beide partijen in de loop van het proces meer begrip voor de wensen en belangen van de ander krijgen.

 

 

3

2

Kan een interactieve aanpak leiden tot een groter draagvlak voor beslissingen? Dit is bijvoorbeeld het geval als belanghebbenden meer geneigd zijn de uiteindelijke beslissing te accepteren omdat ze gezien hebben hoe deze tot stand komt.

 

 

3

3

Kan een interactieve aanpak leiden tot meer integraliteit? Hiervan is onder meer sprake er verbanden zijn tussen verschillende beleidsterreinen. Het kan zijn dat belanghebbenden hier zelf mee komen.

 

 

3

4

Leidt participatie van belanghebbenden tot betere oplossingen en/of een hogere kwaliteit van het beleid? Hiervan zal bijvoorbeeld sprake zijn als belanghebbenden over specifieke kennis en ervaring beschikken die ambtenaren en bestuurders missen.

 

 

3

5

Zijn er andere argumenten te bedenken waarom een interactieve aanpak wenselijk is?

 

 

 

 

Subtotaal stap 3

 

 

 

 

Potentiële participanten

 

 

4

1

Is de doelgroep van het beleid of project duidelijk te omschrijven?

 

 

4

2

Is het helder van welke personen en organisaties de belangen worden geraakt? Dit kunnen ook partijen zijn die niet direct tot de doelgroep behoren.

 

 

4

3

Is het duidelijk welke personen of partijen cruciaal zijn voor de representativiteit van de participantengroep? Representativiteit kan zowel betrekking hebben op diversiteit (zijn alle relevante bevolkingsgroepen vertegenwoordigd?) als op draagvlak/ achterban (namens wie spreken de participanten?).

 

 

4

4

Beschikken de belanghebbenden over middelen die het proces kunnen vertragen of blokkeren? Is er bijvoorbeeld een wettelijk recht om bezwaar te maken, of zijn er onder de belanghebbenden mensen met veel invloed op de publieke opinie?

 

 

4

5

Is duidelijk op welke manier specifieke personen en/of organisaties het proces kunnen verrijken (b.v met kennis) of juist frustreren (b.v. met formele bezwaren)?

 

 

 

 

Subtotaal stap 4

 

 

 

 

Duidelijkheid over positie van participanten

 

 

5

1

Zijn zowel het bestuur als de eventuele partners bereid de participanten als een gelijkwaardige partij te behandelen? Krijgen de participanten bijvoorbeeld in voldoende mate toegang tot informatie om een volwaardige gesprekspartner te kunnen zijn?

 

 

5

2

Is het gemeentebestuur bereid de uitkomst van het interactieve proces te accepteren als deze binnen de gestelde randvoorwaarden past, ook als dit wat het bestuur betreft niet de meest optimale oplossing is?

 

 

5

3

Zijn de externe partners bereid de uitkomst van het interactieve proces te accepteren als deze binnen de gestelde randvoorwaarden past, ook als dit wat hen betreft niet de meest optimale oplossing is?

 

 

 

 

Subtotaal vraag 5

 

 

 

 

Totaal score