Participatiemodel gemeente Delft
INHOUDSOPGAVE
1 Interactieve beleidsvorming 3
1.1. INLEIDING 3
1.2 UITGANGSPUNTEN 3
1.3 DOELSTELLINGEN 4
2 Interactieve beleidsvorming in de
praktijk 5
2.1 PRODUCTEN 5
2.2 INSTRUMENTEN 5
2.2.1 Checklist 5
2.2.2 Uitgangspunten
van de checklist 6
2.2.3 De
stappen van de checklist 6
2.2.4 Participatieladder 7
2.2.5 Stappenplan
voor participatie 8
2.2.6 Schema
rolverdeling 10
2.3 COMMUNICATIE 10
2.3.1 Communicatie
instrumenten 10
2.4 RELATIE
INSPRAAKVERORDENING EN PARTICIPATIE 11
2.5 SPELREGELS
VOOR PARTICIPATIE 12
2.6 BEGRIPPENKADER 13
3 Conclusie 18
Bijlage 1-Checklist 20
De gemeentepolitiek wil de samenwerking tussen gemeente en samenleving
bevorderen. Een manier om dat te bewerkstelligen is het actief betrekken van
belanghebbenden bij het ontwikkelen van beleid. Vanuit deze gedachte is de
ambitie gevormd om bij diverse fasen in het beleidsontwikkelingsproces
interactief te werken oftewel belanghebbenden te laten participeren. Hiermee
kan de betrokkenheid en de inbreng van belanghebbenden worden vergroot en de
kloof naar de gemeente en de politiek toe worden verkleind.
Een van de belangrijkste uitgangspunten is dat er meer duidelijkheid moet
komen voor alle belanghebbenden. Meer duidelijkheid over het proces, de
rolverdeling, de mate van betrokkenheid en de consequenties van interactieve
beleidsvorming. Met andere woorden er moeten kaders komen. In dit model is er
gekozen voor het ontwikkelen van toetsingskaders. Instrumenten waarmee de
verschillende aspecten van het participatieproces duidelijk worden gemaakt. De
verschillende instrumenten komen verderop in dit stuk aan de orde.
Een ander belangrijk uitgangspunt is de flexibiliteit van het
participatieproces. Niet ieder onderwerp heeft een zelfde aanpak nodig. Zo
verschilt bijvoorbeeld de mate waarin belanghebbenden invloed hebben, via
interactieve betrokkenheid, per beleidsvoornemen of project. Met andere woorden
er wordt iedere keer maatwerk geleverd. Dat betekent dat er bewust niet gekozen
is voor het maken van een uitputtende lijst van gemeentelijke producten waaraan
van tevoren een bepaalde mate van interactiviteit en een bepaald instrument is
gekoppeld.
Er worden eenduidige begrippen gehanteerd op het gebied van inspraak en
interactieve beleidsvorming in de communicatie met de burger en met de raad.
Dit om te voorkomen dat verwachting en werkelijkheid niet met elkaar
overeenkomen. Voor de burger en voor de politiek moet het van tevoren duidelijk
zijn wat hij kan verwachten en wat zijn invloed kan zijn.
Bij een interactieve aanpak komt het beleid in samenwerking en met een open
wisselwerking met andere partijen tot stand. In een zo vroeg mogelijk stadium
worden alle belanghebbende partijen bij het beleid betrokken om zo voldoende
ruimte voor een eigen inbreng te geven. Afhankelijk van het (deel) proces en de
randvoorwaarden kan de ruimte voor invloed verschillend zijn. Er moet voor alle
fasen van het beleidsproces worden bekeken wanneer participatie, hoeveel
participatie en aan wie participatie wordt toegestaan. Partijen kunnen zijn:
individuele belanghebbenden, klankbordgroepen, georganiseerde belanghebbenden,
wijk - en buurtcomités, maar ook bedrijfs - en maatschappelijke organisaties en
instellingen en door het college of raad ingestelde adviesorganen.
Het is dus een door de politiek en participanten gelegitimeerd proces, dat
een bepaalde procedure, budget en tijdspad kent. In dit proces is de
ondersteuning vooraf geregeld en is vooraf bekend welke politieke en/of
beleidsmatige speelruimte er is.
Daarbij moet bedacht worden dat het voor de participanten even belangrijk
is om van tevoren het doel en het karakter van het proces te kennen, zodat
duidelijk is wat hun positie is en tot hoever hun invloed reikt, maar ook wat
de harde randvoorwaarden zijn.
Er wordt per situatie, per voornemen of per project bepaald of men (op
onderdelen) interactief wil werken. Dat betekent dat er maatwerk geleverd
wordt. Daarom wordt er geen vaste procedure voor interactieve beleidsvorming of
een participatieverordening opgezet. Om toch een officieel houvast te hebben
bij het aangaan van een participatieproces tussen gemeente en belanghebbende
partijen, is gekozen voor het opstellen van ‘spelregels’, de afspraken waaraan
alle partijen zich te houden hebben. Wanneer interactieve beleidsvorming wordt
toegepast, en wanneer niet, is sterk afhankelijk van de aard en omvang van het
beleidsvoornemen. Niet alle onderwerpen lenen zich ook voor een interactieve aanpak.
Niet in de laatste plaats is de interesse van de burger bepalend voor
succes of falen van een voornemen tot interactieve vorming van beleid. Interactie
vraagt veel tijd, moeite en inspanning van de kant van alle partijen. De
belangenafweging om interactief mee te willen doen is aan de burger zelf en de
uitkomst is niet altijd voorspelbaar.
Het op interactieve wijze ontwikkelen van beleid heeft verschillende
motieven en kan bijdragen tot de volgende doelstellingen die de gemeente
nastreeft:
Verbeteren van de kwaliteit van beleid
-
Verkrijgen van informatie over de
wijze waarop betrokken partijen tegen het probleem en mogelijke oplossingen
aankijken.
-
Inhoudelijke verrijking van het
beleid doordat er andere oplossingen naar voren komen.
Vergroten van het draagvlak voor beleid
-
Betrokken partijen krijgen inzicht
in de gehele problematiek.
-
Betrokken partijen stappen
makkelijker over eigen belangen heen.
-
Stimuleren van sociale cohesie.
-
Commitment aan het gezamenlijke
proces.
-
Creëren van een breder
maatschappelijk draagvlak.
Verkorten van de tijdsduur van het proces
-
Verkrijgen van medewerking en
wellicht verminderen van ‘hindermacht’ (in de juridische fasen van het project)
van betrokken partijen.
-
Verbeteren van het proces.
-
Vergroten van de betrokkenheid van
partijen die nodig zijn bij de uitvoering van beleid.
Verbeteren van de relatie tussen belanghebbenden en bestuur
-
hogere kwaliteit van
beleidsbeslissingen
-
groter draagvlak voor beleid van
politiek bestuur
-
snellere doorloop van beleidsproces
-
Vergroten zichtbaarheid van en
vertrouwen in het bestuur
-
bestuur maakt duidelijk midden in de
samenleving te staan
Interactief beleid is mogelijk ook een antwoord op de
toenemende onvrede bij belanghebbenden over de geldende inspraakmogelijkheden
en openstaande juridische procedures. Terecht of niet, beide worden vaak als te
laat in het beleidsproces ervaren.
Interactief beleid kan in beginsel en desgewenst op diverse, maar niet op
alle (zie hoofdstuk over inspraak), gemeentelijke producten worden toegepast.
Het is ondoenlijk om alle specifieke gemeentelijke producten uitputtend op te
sommen die op interactieve wijze kunnen worden voorbereid. Om een beeld te
geven zijn wel groepen van producten aan te geven waarbij de afweging om ze
interactief te ontwikkelen gemaakt kan worden.
Voorbeelden van groepen van gemeentelijke producten:
Ruimtelijke ontwikkeling:
-
Het opstellen van een Nota van
uitgangspunten, een Masterplan, een stedenbouwkundig plan, een voorontwerp-
bestemmingsplan/ uitwerkingsplannen/ artikel 19 WRO procedures, een verkeers-
en vervoersplan en uitvoeringsplannen.
Bestuurszaken:
-
Beleidsnota’s op het gebied van
Integrale veiligheid; , toeristische visie, economische visie, welstand,
evenementenbeleid.
Maatschappelijke dienstverlening en Welzijn:
-
Beleidsnota’s op het gebied van
wonen, zorg, welzijn, sport, gehandicaptenbeleid.
Om te bepalen of een onderwerp geschikt is voor de
interactieve aanpak en om de mate van participatie te bepalen zijn er
verschillende instrumenten ontwikkeld. Hieronder worden zij toegelicht.
De kans van slagen van een participatieproces het inschatten of een
onderwerp geschikt voor een interactieve aanpak, kan zichtbaar gemaakt worden.
Om dit mogelijk te maken is een checklist ontwikkeld. Aan de hand van deze
checklist worden alle elementen van het proces stapsgewijs doorlopen. Elke stap
krijgt een score. Het scoren moet worden gezien als een quick-scan. De score
geeft een goede indicatie om een afweging te maken of het verstandig is om een
interactief proces te starten voor een bepaald onderwerp. De mate van participatie
wordt daarna pas bepaald. Het gaat in deze fase dus om het maken.
Bij het
opstellen van de checklist zijn een aantal uitgangspunten als basis gebruikt.
Deze basis moet bij aanvang van iedere interactieve aanpak tenminste duidelijk
zijn.
-
Vooraf moet bepaald worden wie
belanghebbenden zijn en welke rol zij in het proces krijgen.
-
Vooraf moet worden bepaald wat de
doelstellingen van de interactieve aanpak zijn en welke kaders en
randvoorwaarden gelden voor het proces. (idealiter worden dergelijke zaken
beschreven in een communicatieplan of paragraaf als onderdeel van de
startnotitie die aan het begin van het interactieve proces wordt voorgelegd aan
het college).
-
De ruimte die het college/ de raad
geeft voor participatie dient helder en duidelijk, van tevoren, met de
participanten te worden gecommuniceerd.
-
Het overleg met de participanten kan
pas starten als er overeenkomst is bij de betrokken en bevoegde organen en
wanneer zij de kaders hebben bepaald waarbinnen geopereerd kan worden.
-
Altijd, ook bij kleinschalige
uitvoering van interactief werken, wordt de rol van de gemeente als hoeder van
het algemeen belang in gedachten gehouden. De gemeente bewaakt de belangen van
degenen die niet aan het interactieve proces deelnemen, maar bij de uitkomst
ervan wel belang hebben.
De
checklist, die is opgenomen als Bijlage 1 van deze nota, werkt als volgt. In
vijf stappen wordt het proces doorgenomen en gescand. Tussen elke stap wordt
een tussenscore gemaakt. Na Stap 5 volgt een totaalscore. Voor het algemeen
geldt dat met behulp van deze quick-scan kan
worden bepaald of een vraagstelling zich leent voor een interactieve
benadering. De quick-scan bepaalt niet welke mate van participatie gehanteerd
zal worden. Dat wordt verder uitgewerkt met behulp van de Participatieladder en
het Stappenplan voor Participatie.
-
Bij stap 1 wordt bepaald of wordt voldaan aan
de randvoorwaarden voor een geslaagd interactief proces. De randvoorwaarden
zijn, zoals de naam al zegt, essentieel bij de keuze om de beleidsvorming wel
of niet interactief aan te pakken. Als aan één of meerdere van deze voorwaarden
niet kan worden voldaan, zal het over het algemeen verstandig zijn om af te
zien van een interactieve aanpak. Het proces kan dan niet aan de verwachtingen
van belanghebbenden en/of bestuur voldoen, waardoor de uitkomst voor tenminste
één van de partijen een teleurstelling zal zijn. Het kan echter zijn dat er
factoren in het spel zijn die compensatie bieden voor het ontbreken van één of
meer randvoorwaarden. Bepaal dit aan de hand van de volgende stappen van de
checklist. Ook als na stap 1 wel aan alle randvoorwaarden wordt voldaan, is het
zinvol om de rest van de checklist te doorlopen.
-
Bij stap 2 wordt gekeken of de aard van het onderwerp/project
zich leent voor een interactieve aanpak.
-
Bij stap 3 wordt het doel bepaald: waar zit de
meerwaarde van een interactieve aanpak? Welke effecten zijn te verwachten?
-
Bij stap 4 worden de potentiële participanten
in beeld gebracht en gekeken welke invloed zij op het proces kunnen uitoefenen.
Het is van belang dat voldoende bekend is wie het proces op welke manier kan
beïnvloeden. Eigenlijk moeten alle vragen in deze stap daarom met “ja”
beantwoord zijn voordat een afgewogen keuze voor of tegen een interactieve
aanpak kan worden gemaakt.
-
Stap 5 bepaalt of de gemeente (en haar
eventuele partners) in staat zijn voldoende duidelijkheid te verschaffen aan
potentiële participanten omtrent hun positie in het proces.
Bij interactief werken is het belangrijk om te bepalen hoeveel invloed het
gemeentebestuur de participanten van het interactieve proces wil geven.
Hiervoor is de participatieladder een geschikt instrument. In deze
participatieladder zijn een aantal participatievarianten opgenomen, gerangschikt
naar vijf oplopende gradaties van invloed.
Informeren |
De politiek en het bestuur
bepalen zelf de agenda voor besluitvorming en houden belanghebbenden hiervan
op de hoogte. Zij maken geen gebruik van de mogelijkheid om belanghebbenden
een inbreng te geven in de beleidsontwikkeling. Rol participant:
toehoorder. |
Raadplegen |
Politiek en bestuur bepalen in
hoge mate zelf de agenda, maar zien belanghebbenden als gesprekspartners bij
de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt zich echter niet aan de
resultaten die uit de gesprekken voortkomen. Rol participant: geconsulteerde. |
Adviseren |
Politiek en bestuur stellen in
beginsel de agenda samen, maar geven belanghebbenden gelegenheid om problemen
aan te dragen en oplossingen te formuleren, waarbij deze ideeën een
volwaardige rol spelen in de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt
zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke
besluitvorming hiervan (beargumenteerd) afwijken. Rol
participant: adviseur |
Coproduceren |
Politiek, bestuur en
belanghebbenden komen gezamenlijk een agenda overeen, waarna samen naar
oplossingen gezocht wordt. De politiek verbindt zich in principe aan deze
oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming. Rol participant:
samenwerkingspartner. |
Meebeslissen |
Politiek en bestuur laten de
beleids- en besluitvorming over aan de belanghebbenden, waarbij het ambtelijk
apparaat een adviserende rol vervult. De politiek neemt de resultaten over,
na toetsing aan vooraf gestelde randvoorwaarden. Rol participant:
medebeslisser. |
Bij de eerste twee participatievormen, informeren en raadplegen, is er
eigenlijk geen sprake van interactief werken.Vanaf trede 3 kunnen we spreken
van de inzet van volwaardige interactieve instrumenten in de definitie van
interactieve beleidsvorming oftewel participatie.
Om de mate van participatie en de consequenties daarvan inzichtelijk te
maken is een stappenplan ontwikkeld.
Stap |
Vraagstelling |
Aandachtspunten |
1. |
-
Bepaling primaat |
-
zie de resultaten van de quick-scan -
strategische onderwerpen besloten door de raad -
reguliere onderwerpen besloten door het college |
2. |
-
Bepaling ringen -
Bepaling vastgestelde kaders -
Bepaling doelgroep -
Bepaling momenten -
Bepaling reikwijdte -
Bepaling communicatie |
-
geografisch (straat, wijk, gemeente) -
sociaal (bepaalde doelgroepen uit de bevolking) -
functioneel (belangengroepen, ondernemers,
nooddiensten, andere gemeenten, etc.)
-
vastgestelde beleidsplannen -
financiële kaders (zie begroting en
investeringsplanning -
juridische kaders -
welke onderwerpen zijn onderhevig aan de
inspraakverordening en welke zijn hier juist van vrijgesteld.
-
Is afhankelijk van reikwijdte onderwerp (voorbeeld
de Markt is voor heel Delft van belang (economisch) en woonwijken zijn vooral
van belang voor belanghebbenden ervan). -
Derhalve moet je de belanghebbenden zorgvuldig
scannen (per fase van het project).
-
Denk aan fasering van het project (van grof naar
fijn). -
Na elke fase evalueren op: doelgroep,
participatie-instrument
-
Op welke onderwerpen willen we betrokkenheid van de
bevolking en waar willen we dat nadrukkelijk niet? Gedacht kan worden aan:
financiële zaken, boven wettelijk minimabeleid, sportbeleid, stedenbouw
(groot en klein), etc
-
Denk aan formele wegen: gemeentelijke mededelingen,
huis aan huis bladen -
Denk aan vaste / formele momenten: eind en begin
van fasen (verankeren en doorgaan) -
Denk aan informeren naar raad en belangengroepen -
Denk aan zogenaamde nieuwsbrieven -
Pers -
Website up to date houden (kan ook interactief met
inspraakreacties via het web) van de projectinformatie. -
Terugkoppeling met raad(s-commissie) over voortgang
en stand van zaken. |
|
-
Resultaat |
Bepaling mate van participatie: -
Raadplegen -
Adviseren -
Coproductie -
Meebeslissen |
|
|
Uitwerkingsopdrachten |
3. |
-
Archivering -
Definiëring ringen -
Definiëring vastgestelde kaders -
Definiëring doelgroep -
Definiëring momenten -
Definiëring reikwijdte -
Definiëring communicatie |
-
Stel dossiers samen (van
de voorgaande fase(n) en draag over aan IZ. -
Nadere detaillering van hetgeen in de ontwerpfase
is bepaald. Dus waar houdt het gebied precies op, welke vorm van overleg,
welke vorm van vertegenwoordiging, -
Wat houdt dit in voor het proces van participatie
zelf. Dus concretisering van gespreksruimte. -
Vaststellen van de doelgroep en dus ook wie
daarbuiten vallen. -
Planning vaststellen. En ijkmomenten vaststellen. -
Afpaling over waar wel en waar niet over en met wie
gesproken wordt. Ook vaststelling tot waar invloed reikt (de 5
participatieladder vormen). -
Zie 5 en bepaal communicatievormen en momenten.
Denk aan nieuwsbrief, belanghebbendenvergaderingen, website, etc.
Terugkoppeling met raad(s-commissie) over voortgang en stand van zaken. |
4. |
-
Archivering -
Participatieproces zelf |
-
Stel dossiers samen (van de voorgaande fase(n) en
draag over aan IZ. -
Uitvoering geven aan tijdens vorige fase bepaalde
afspraken inzake participatie met doelgroep. Terugkoppeling met
raad(s-commissie) over voortgang en stand van zaken. |
5. |
-
Evaluatie opstellen met? -
Onderwerpen van evaluatie -
Voorstel wat te doen na afsluiting
participatieproces |
-
Opstellen van rapport met: -
Raadsleden -
Betrokken belanghebbenden -
(Onterecht aangemerkte groep niet-belanghebbenden) -
Ambtenaren -
College Onderwerpen van evaluatie -
Definiëring ringen -
Definiëring vastgestelde kaders -
Definiëring doelgroep -
Definiëring momenten -
Definiëring reikwijdte -
Definiëring communicatie -
Is er leven in de beheerfase? |
Het college van burgemeester en wethouders is in beginsel belast met de
voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid. Uitgangspunt bij het
al dan niet toepassen van de Inspraakverordening (c.q. over de inzet van
interactieve instrumenten) is dat primair het college hierover een besluit
neemt. Indien echter de gemeenteraad aangeeft dat zij bij een bepaald onderwerp
actief betrokken wenst te worden bij het besluitvormingsproces (en dus ook over
de inzet van interactieve instrumenten), kan de procedure van vaststelling
worden uitgebreid met het horen van de betreffende raadscommissie cq. een
raadsvoorstel en -besluit. Dit zal vooral voorkomen bij strategische
onderwerpen.
In het onderstaande schema wordt aan de hand van deze drie relatiepatronen
rondom de verschillende betrokken actoren (raad – college - ambtelijke
organisatie - individuele belanghebbenden -georganiseerde belanghebbenden -
maatschappelijke organisaties) een totaaloverzicht’ gegeven van de aspecten van
‘Delfts interactief bestuur’.
Van belang is dat aangegeven wordt wie het initiatief moet
nemen in de interactieve beleidsvorming.
1.
De gemeenteraad richt zich op kaderstellende zaken, gemeentebrede
zaken
2.
Het college past deze kaders toe bij de uitvoering van
beleid, in een gebiedsgerichte relatie
3.
De ambtenaren richten zich onder andere op de uitwerking die
beleid heeft voor de individuele belanghebbende.
Communicatie
bij interactieve beleidsvorming is een belangrijk element. Door verkeerde of
onvoldoende informatie kan een proces stagneren of zelfs afgeblazen worden. Als
er over het proces niet duidelijk gecommuniceerd wordt leidt dit onherroepelijk
tot onduidelijkheid bij de belanghebbenden en vervolgens tot onvrede over de
gevolgde procedure. De verwachting en ervaring van belanghebbenden rond een proces
komen dan niet overeen met hetgeen het gemeentebestuur heeft bedoeld. Door het
gebruik van eenduidige benamingen weten belanghebbenden wat bedoeld wordt en wat men kan verwachten. Om dit te bewerkstelligen is
er een lijst gemaakt met duidelijke omschrijvingen van alle begrippen.
Er is een lijst ontwikkeld van communicatie-instrumenten. Het is een lijst
van bestaande instrumenten die veelvuldig worden gebruikt. Het moet echter ook
mogelijk blijven andere instrumenten te ontwikkelen om interactief met
participanten beleid te ontwikkelen. Er moet voor nieuwe instrumenten dan wel
een duidelijke definitie gemaakt te worden.
In de lijst zijn de vijf treden van de participatieladder aangegeven en
daaraan gekoppeld per trede, de in te zetten communicatie instrumenten. Daarbij
is er sprake van een cumulatieve invloed voor de participanten, dus iedere
hogere vorm van participatie is inclusief de lagere treden.
-
Belanghebbendenbrief
-
Persbericht
-
Digitale nieuwsbrief (website)
-
Projectinformatie (website)
-
Inloopbijeenkomst
-
Informatieavond
-
Presentatie
-
Tentoonstelling
-
Belanghebbendenavond
-
Enquête
-
Spreekuur
-
Workshops
-
Werkgroep
-
Adviesgroep Burgemeester
-
Klankbordgroep
-
Stuurgroep
-
Wijkraad (met eigen budget)
Bovenstaande treden van de ladder kunnen ook in één fase van beleidsvorming
gecombineerd worden toegepast. De conclusie na een vorm van raadpleging kan
bijvoorbeeld zijn dat er vervolgens in kleine kring (klankbordgroep) verder
gesproken gaat worden over het onderwerp. Met andere woorden, meerdere
instrumenten zijn toepasbaar binnen één proces.
Wanneer er interactief gewerkt wordt is het nuttig om de uitgangspunten te
vertalen naar de begrippen die in de Inspraakverordening worden gehanteerd. Het
is belangrijk om helder te onderscheiden bij welke producten interactief werken
een relatie heeft met de Inspraakverordening en bij welke producten die relatie
niet aanwezig is.
Interactieve beleidsontwikkeling en de Inspraakverordening hebben
betrekking op beleidsvoornemens. Bij het ontwikkelen van een beleidsvoornemen
wordt afgewogen of dit beleidsvoornemen interactief kan worden ontwikkeld of
niet.
De belangrijkste beslismomenten bij de ontwikkeling van nieuwe
beleidsvoornemens worden genomen door het college of de raad. In de college- of
raadsvoorstellen wordt aangegeven of en hoe het beleidsvoornemen interactief
kan worden ontwikkeld. Het college of de raad neemt daarover een besluit.
Het al dan niet toepassen van interactieve beleidsontwikkeling valt echter
niet onder de Inspraakverordening. De Inspraakverordening en de aldaar
toepasselijke (soms wettelijk verplichte) inspraak is krachtens artikel 150
Gemeentewet gericht op ingezetenen en belanghebbenden. Dat betekent dat
inspraak op basis van de Inspraakverordening op iedereen gericht moet zijn en
voor een ieder bestemd is. Bij interactieve beleidsvorming is dat juist vaak
niet het geval. Interactiviteit vindt juist vaak plaats met belanghebbenden, een
klankbordgroep of een wijkorganisatie, kortom met specifieke groepen van
personen.
Uiteindelijk kan tijdens of na een gehouden interactief proces besloten
worden om ingezetenen en in de gemeente belanghebbende personen inspraak te
verlenen volgens de Inspraakverordening. In het geval er eerder is besloten dat
interactieve beleidsontwikkeling niet mogelijk was wordt in gevallen waarbij
dat wenselijk is een inspraakprocedure gevolgd. Voor sommige gemeentelijke beleidsvoornemens
is het houden van inspraak volgens de Inspraakverordening echter verplicht, ook
na bijvoorbeeld een intensief interactief proces.
Tegen sommige maar lang niet alle gemeentelijke besluiten staan
uiteindelijk juridische procedures open genaamd ‘bezwaar’ en vervolgens
‘beroep’ en in het geval van een bestemmingsplanprocedure, ‘zienswijzen’ en
vervolgens ‘bedenkingen’. Deze procedures vormen het als het ware het sluitstuk
van de mogelijkheden van belanghebbenden om invloed uit te oefenen op gemeentelijke
besluiten.
Het is van belang dat participatieprocessen een flexibel
verloop hebben omdat ieder onderwerp dat interactief wordt opgepakt een ander
proces heeft. Een verordening zou deze flexibiliteit niet toelaten. Toch is het
van belang dat er voor alle partijen wel algehele duidelijkheid is, dat is als
een van de uitgangspunten gesteld. De ‘spelregels’ voor participatie bieden die
helderheid. Het zijn afspraken waar alle partijen zich aan moeten houden zonder
dat er sprake is van een wettelijke verplichting. Het zijn de beginselen van
behoorlijk interactief handelen. Bij complexe processen zou hiervoor met de
belanghebbende partijen een convenant kunnen worden opgesteld en getekend. Met
die ondertekening wordt ook voldaan aan een van de randvoorwaarden voor interactief
werken, namelijk het vooraf bereiken van overeenstemming met belanghebbenden.
De spelregels zijn als volgt:
-
Bij voorkeur een startnotitie
/communicatieplan opstellen waarin aan de deelnemers de basisinformatie, de
procedure, de organisator, de gemeentelijke aanspreekpunten en mogelijk een
tijdpad wordt uiteengezet;
-
In de communicatie wordt technisch/
ambtelijk jargon zoveel mogelijk vermeden;
-
Bij interactieve vormen waar
deelnemers schriftelijk kunnen reageren wordt ook altijd schriftelijk gereageerd
of teruggekoppeld door de gemeente;
-
De wijze van schriftelijke
berichtgeving door de gemeente is van tevoren kenbaar gemaakt en kan variëren
van een brief en/of gemeentelijke advertentie en/of internet en/of ter inzage
leggen en afhalen bij verschillende openbare gelegenheden in de gemeente.
-
Bij interactieve vormen waarbij
verslagen worden gemaakt worden deze verslagen aan de deelnemers kenbaar
gemaakt;
-
Bij interactieve vormen waarbij de
reacties worden benut voor de besluitvorming in college en/of raad worden zowel
de reacties van de deelnemers als het antwoord van de gemeente op die reacties
herkenbaar aan het college en/of raad aangeboden, en herkenbaar afgewogen;
-
De deelnemers worden van de openbare
besluiten van het college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week
na het collegebesluit schriftelijk op de hoogte gesteld;
-
Bij interactieve processen waarbij
het collegebesluit vervolgd wordt door behandeling van het voorstel in de
raadscommissie en/of raad worden de deelnemers aan het interactieve proces
daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld, i.v.m. mogelijke
benutting van het spreekrecht in de raadscommissie.
-
Uitnodiging van deelnemers geschiedt
minimaal 2 weken van tevoren, en als het gaat om een bijeenkomst waarbij belanghebbenden
en belanghebbenden stukken moeten bestuderen worden deze stukken ook 2 weken
van tevoren meegestuurd;
-
In de uitnodiging staat:
·
datum, plaats en tijdstip van de
bijeenkomst;
·
De hoofdlijnen van het
beleidsvoornemen of maatregel;
·
De onderdelen aangeven waarop
invloed mogelijk is;
·
Aangeven tot wanneer deelnemers
kunnen reageren en hoe (schriftelijk n/of mondeling);
·
Naam en tel nr. van een ambtenaar
voor meer informatie + tijdstip van bereikbaarheid van de ambtenaar;
·
Zo mogelijk een verwijzing naar
aanvullende informatie op internet;
·
Waar ter inzage gelegde stukken
liggen en op welk tijdstip die bekeken kan worden, met minimaal een
avondopenstelling in de week, en zo mogelijk ook ter plaatse in de buurt of
wijk;
·
In de reguliere vakantieperioden (de
door de overheid vastgestelde schoolvakanties) worden geen bijeenkomsten
georganiseerd; uitgezonderd die bijeenkomsten waarbij er sprake is van een
specifieke groep deelnemers die daartegen geen bezwaren heeft
-
Verslagen van bijeenkomsten (als is
afgesproken dat die gemaakt worden) dienen uiterlijk 3 weken na de bijeenkomst
aan de deelnemers te zijn toegestuurd; zij krijgen 2 weken de kans om te
reageren op het verslag;
-
De voorzitter van de bijeenkomst
stelt uiteindelijk het verslag vast.
-
Bij voorkeur wordt voor interactieve
processen een geschikte locatie gezocht in de relevante omgeving van het
betreffende beleidsvoornemen of project.
In Delft wordt of kan aan onderstaande begrippen de volgende invulling
gegeven:
Bewonersbrief
Brief waarin belanghebbenden worden geïnformeerd over de stand van zaken
van een beleidsvoornemen, project of uitvoeringswerkzaamheden van de gemeente.
Projectinformatie
Informatie op de website van de gemeente Delft over de actuele stand van
zaken van lopende projecten.
Inloopbijeenkomst
Een bijeenkomst voor belanghebbenden waarbij gedurende een beperkt aantal
uren de mogelijkheid geboden wordt aan belanghebbenden en belanghebbenden
zich te laten informeren, over hen aangaande planvorming. Een dergelijke
bijeenkomst kent geen centrale plenaire introductie, maar er zijn wel
ambtenaren en /of initiatiefnemers aanwezig om (individuele) vragen te
beantwoorden of toelichtingen te geven op het gepresenteerde. Een inbreng van bezoekers
wordt niet geregistreerd.
Tentoonstelling
Een presentatie waar belanghebbenden en belanghebbenden kennis kunnen nemen
van oorgenomen planvorming. Een dergelijke tentoonstelling/presentatie kenmerkt
zich door het feit dat de gepresenteerde informatie zodanig is weergegeven dat
nadere toelichting niet nodig is. Binnen de openingstijden van de centrale
balie kan iedereen op elk moment hiervan kennisnemen. Een inbreng van bezoekers
wordt niet geregistreerd.
Werkbezoek
Een werkbezoek of excursie voor belanghebbenden heeft een informeel karakter
en is een instrument dat duidelijk tot doel heeft de deelnemers te informeren.
Het biedt de mogelijkheid tot referentie en/of vergelijking (wat ging goed, wat
ging fout). Het is een vorm die overigens altijd onderdeel zal uitmaken van een
groter proces.
Enquête
Een representatieve steekproef onder de doelgroep waarmee d.m.v. vragenlijsten
de mening gepeild kan worden over een of meerdere onderwerpen. De resultaten
van het onderzoek worden schriftelijk weergegeven. De resultaten kunnen
meegewogen worden in de verdere beleidsontwikkeling.
Informatieavond
Een bijeenkomst voor belanghebbenden waarbij gedurende een beperkt aantal
uren de mogelijkheid geboden wordt aan belanghebbenden en belanghebbenden zich
uit te spreken over hen aangaande planvorming.
-
Een dergelijke bijeenkomst kent geen
centrale plenaire introductie, maar er zijn wel ambtenaren en /of initiatiefnemers
aanwezig om (individuele) vragen te beantwoorden of toelichtingen te geven op
het gepresenteerde.
-
De mogelijkheid wordt ook geboden om
reacties te geven welke meegewogen zullen worden bij de verdere ontwikkeling
van het plan.
-
De reacties kunnen schriftelijk
worden gegeven middels een daartoe verstrekt invulformulier of mondeling
waarvan een schriftelijk weergave is gemaakt door de aanwezige ambtenaren.
-
Aanwezigen krijgen geen verslag van
de bijeenkomst.
-
De inbreng krijgt een reactie van
het bestuur middels een nota van beantwoording.
Klankbordgroep
Een select samengestelde groep belanghebbenden die een zekere
representativiteit kan hebben naar de gehele bevolking of een specifiek deel
daarvan. De voorzitter/gespreksleider heeft een onafhankelijke rol. De
klankbordgroep is voor een specifiek onderwerp opgericht en kan gevraagd worden
naar standpunten of meningen. De groep zal voor een langere, vooraf
vastgestelde, periode bestaan. De op- of aanmerkingen worden meegewogen bij de
beleidsontwikkeling van nieuwe plannen. De adviezen worden als bijlage
toegevoegd aan het plan.
Digitaal debat
Uiteraard kunnen alle hierboven beschreven vormen ook digitaal worden
opgezet, hoewel het gekozen medium anders is verschilt het verder in zijn
toepassing niet van het traditionele vormen. Voordeel is dat de discussie is
niet gebonden aan een moment of een bepaalde duur en dat responsmogelijkheden
duidelijk en snel zijn. Nadeel is de dat de representativiteit wat minder
duidelijk is, maar bepaalde gevallen een duidelijk voordeel hebben.
Advies Groep Burgemeester
Een select samengestelde groep belanghebbenden, die een zekere
representativiteit heeft naar de gehele bevolking, die de burgemeester
adviseert bij de uitvoering van zijn zorgplichten. (kwaliteit van de
gemeentelijke dienstverlening en burgerparticipatieprocessen en openbare orde
en veiligheid.). De groep heeft geen aparte status. De groep kan over een breed
veld van onderwerpen gevraagd worden naar standpunten of meningen. De adviezen
worden aan de burgemeester voorgelegd die deze vervolgens bij de uitvoering van
zijn zorgplichten en portefeuille openbare orden en veiligheid meeneemt. Het
advies wordt indien van toepassing als bijlage toegevoegd bij de nota. Zij
vergaderen onder leiding van een zelf gekozen voorzitter, met (indien
wenselijk) ambtelijke ondersteuning voor wat betreft de inbreng van specifieke
expertise.
Themabijeenkomst of commissie extern
Een algemeen aangekondigde bijeenkomst waarbij gedurende een beperkt aantal
uren de mogelijkheid geboden wordt aan belanghebbenden en belanghebbenden in
debat gaan met elkaar, aanwezige deskundigen en politici over een bepaald thema
of onderwerp. Een themabijeenkomst zal eerder adviserend zijn in de zin van
onderzoeksrichtingen, dan dat met het advies een bepaalde fase afgesloten kan
worden. Deze bijeenkomst kent een centrale plenaire introductie en een of meer
presentaties. Met behulp van een gespreksleider en met ambtelijke ondersteuning
voor wat betreft de inbreng van specifieke expertise worden conclusies
geformuleerd. Deze gelden als advies voor het bestuur. Aanwezigen krijgen een
verslag van de bijeenkomst toegezonden. Themabijeenkomsten vinden in de regel
zo vroeg mogelijk in het beleidsvormingsproces plaats, bijvoorbeeld in de
initiatieffase.
Stuurgroep
Een groep deskundige belanghebbenden geformeerd rond een bepaald onderwerp
of project. In het algemeen bestaan de leden uit belanghebbenden met een specifieke
kennis en een zekere achterban, echter zonder dat zij zich op een bepaald
mandaat kunnen beroepen. Vanuit de eigen kennis geven de experts hun mening en
advies. De groep bestaat voor een langere periode. Zij vergaderen onder leiding
van een zelf gekozen voorzitter, met ambtelijke ondersteuning voor wat betreft
de inbreng van specifieke expertise. De stuurgroep krijgt ambtelijke informatie
in de voorfase van het beleidsproces en kan daar vervolgens haar mening over
geven, suggesties doen voor wijzigingen of aanvullend onderzoek. De expertgroep
kan ook zelf het initiatief nemen om voorstellen te (laten)ontwikkelen. De
adviezen wegen zwaar, zijn onderdeel van het uiteindelijke advies aan college
en/ of Raad maar er kan, weliswaar gemotiveerd en beargumenteerd, van worden
afgeweken.
Adviesorgaan
Een krachtens artikel 84 van de Gemeentewet ingestelde commissie die het
college (of de raad) adviseert over regelgeving of wetgeving bijvoorbeeld:
Sportraad.
Deze organen hebben in de regel tot taak aan het college van burgemeester
en wethouders gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over de voor hun aandachtsgebied
geformuleerde aangelegenheden. De leden van deze adviesorganen worden in de
regel door het college benoemd. Sommige leden vertegenwoordigen een zekere doelgroep,
echter zonder dat zij zich op een bepaald mandaat kunnen beroepen. De adviezen
wegen zwaar, zijn onderdeel van het uiteindelijke advies aan college en / of
Raad en er kan alleen gemotiveerd en beargumenteerd van worden afgeweken.
Workshop:
Een eenmalige bijeenkomst van een groep belanghebbenden die in samenwerking
met ambtenaren (en politici) werken aan een bepaald onderwerp van
beleidsvorming. In het algemeen bestaan de leden uit belanghebbenden met
specifieke kennis. Vanuit de eigen kennis geven de deelnemers hun mening en
advies. De bijeenkomst heeft een vooraf vastgesteld doel / product als eindresultaat.
De resultaten van de werkgroep zijn niet eenzijdig amendeerbaar, d.w.z dat een
van de betrokken partijen niet achteraf het eindresultaat kan wijzigen.
Wijkavonden
Een groep belanghebbenden geformeerd rond een bepaalde wijk die met
ondersteuning van ambtenaren beslissen hoe een toegekend budget, binnen de door
de politiek gestelde kaders, verdeeld gaat worden. In het algemeen bestaan de
leden uit belanghebbenden met een specifieke kennis en een zekere achterban,
echter zonder dat zij zich op een bepaald mandaat kunnen beroepen. Vanuit de
eigen kennis beslissen de deelnemers over de inzet van de beschikbare middelen.
Het budget is in principe bedoeld voor één jaar. De deelnemers vergaderen onder
leiding van een zelf gekozen voorzitter. De groep krijgt ambtelijke
ondersteuning om tot een verdeling van het budget te komen.
Inspraak
Inspraak blijft een door het bestuur georganiseerd proces
waarbinnen belanghebbenden hun zienswijzen kenbaar kunnen maken op een veelal
afgerond beleidsvoornemen.
Burgerinitiatief
De mogelijkheid van belanghebbenden om een onderwerp op de
agenda van de Raad te plaatsen. Op die manier de betrokkenheid van belanghebbenden
vergroot door hen de mogelijkheid te bieden direct invloed uit te oefenen op de
politieke agenda.
Spreekrecht
Het recht van belanghebbenden om bij raadscommissies en de
raad aandacht te vragen voor al of niet geagendeerde onderwerpen. Dit kan
beschouwd worden als het spreekuur voor de raadsleden.
Spreekuur college
Burgemeester, wethouders, ambtenaren en fracties kunnen spreekuren
organiseren waar (individuele) belanghebbenden gebruik van kunnen maken door
bij hen langs te komen. Het initiatief tot het gesprek ligt bij de burger. De
burger dient bij zijn aanmelding aan te geven over welk onderwerp hij wil
praten. Het aanhoren van de op- of aanmerkingen kan worden meegewogen bij
toekomstige beleidsontwikkeling of beleidsuitvoering. Dit wordt bij de burger
aangegeven.
Bezwaar en Beroep
Het recht van belanghebbenden een bezwaar te maken tegen een
besluit van college of raad en de mogelijkheid om hierover in beroep te gaan.
Klachtrecht
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het indienen van een
klacht naar aanleiding van het gedrag van een bestuursorgaan of een bestuurder
of een ambtenaar enerzijds en het melden van klachten met betrekking op
onderhoud en milieu.
Wijkgericht werken
Wijkgericht
werken is het werken volgens een integrale aanpak van de gemeente met
belanghebbenden, maatschappelijke instellingen en bedrijven waarbij wordt gestreefd
naar het op peil brengen en houden van de leef - werkomgeving in de wijken.
Voor u
ligt het voorstel om te komen tot een participatiemodel in de gemeente Delft. Het bevorderen van participatie van burgers bij het
lokale bestuur is een actueel thema. Ook in de gemeente Delft is de wens om de
werking van de lokale democratie te versterken door het vergroten van de
betrokkenheid van burgers duidelijk aanwezig.
Daarnaast is het niet altijd noodzakelijk dat in het
Stadhuis de besluiten genomen worden; soms kan beter op wijkniveau, ja zelfs op
straatniveau gekomen worden tot besluiten. Het zijn immers deze mensen die van
dag tot dag daar wonen of leven. Niet altijd hoeft er voor hen besloten te
worden. Soms kunnen zij dat heel goed zelf en soms kunnen zij dat wellicht
beter.
In het verleden is bij verschillende
besluitvormingsprocessen al uitvoering gegeven aan het vergroten van die
betrokkenheid door het voeren van enkele participatieprocessen. Deze ervaringen
met burgerparticipatie zijn verschillend van aard en verloop geweest. Dit als
gevolg van het per geval bepalen van de participatieprocessen qua vorm en
inhoud. Dit leidde tot de behoefte, organisatorisch en maatschappelijk bestuurlijk,
om toch enige eenduidigheid aan te brengen, een handvat te creëren, waaraan
enige houvast verkregen kon worden.
Wat nog ontbrak was een duidelijke visie op de plaats
en status die burgerparticipatie
zou moeten hebben in het hele proces van
besluitvorming en als gevolg daarvan ontbrak een duidelijke sturing van het
ambtelijk apparaat. Met betrekking tot de visie heeft de raad in het
raadsprogramma een voornemen geformuleerd wat duidt op een versterking van de
positie van de burger bij de besluitvorming. Om hieraan te kunnen voldoen
moeten we de instrumenten die tot onze beschikking staan zodanig beschrijven en
toepassen dat we in de loop van komende jaren zullen toegroeien naar een
situatie waarin burgerbetrokkenheid een vanzelfsprekendheid is geworden. Dat nu
ligt voor u!
De
ervaring leert dat interactieve beleidsvorming niet altijd leidt tot snellere
doorlooptijd en kortere werktijd (voor ambtenaren). In het verleden werd er
daarnaast vanuit gegaan dat een uitgebreid voortraject met bewoners /
belanghebbenden automatisch leidt tot minder bezwaren. Dat is niet altijd waar.
Dat wil niet zeggen dat het toepassen van een vorm van interactieve
beleidsvorming alleen bekeken moet worden vanuit een bedrijfseconomisch perspectief;
de overheid is immers geen bedrijf. Maar het moet ook niet andersom zijn: Bij
de vraag of interactieve beleidsvorming moet worden toegepast hoeft geen
aandacht besteed te worden aan de kosten van die trajecten.
Het
voorbereiden van interactieve beleidsvorming, het voeren er van en het achteraf
evalueren van dit traject kost tijd (werktijd en doorlooptijd) en geld. De mate
waarin gekozen wordt voor interactieve beleidsvorming bepaalt de hoogte van die
kosten. Het is niet raadzaam om kleinere projecten vergezeld te laten gaan van
een intensief interactief project met veel (verschillende soorten) mensen.
Steeds moet bekeken worden of de toegevoegde waarde vanuit democratisch
perspectief zich nog verhoudt met de extra kosten. Die afweging zal een ieder
steeds moeten maken (van de ambtenaar die het voorstelt tot de raad die er over
beslist).
Daarnaast
moet duidelijk zijn dat het eventueel veranderen van trajecten (die reeds zijn
opgenomen in werkplanningen en de begroting) vergezeld moeten gaan van wijzigingsvoorstellen.
Stap |
Vraag |
Onderwerp |
Score + |
Score - |
|
|
Randvoorwaarden |
|
|
1 |
1 |
Is het onderwerp emotioneel beladen, politiek
gevoelig of leent het zich sterk voor ‘nimby-oplossingen’? (Met dit laatste wordt bedoeld: oplossingen die resulteren
in afwenteling van het probleem op andere (groepen) mensen, andere gebieden
of toekomstige generaties.) |
|
|
1 |
2 |
Biedt de beleidssituatie in principe ruimte voor
meerdere oplossingsvarianten of scenario’s, zodat de uitkomst van het proces
niet op voorhand al vastligt? Het gaat
zowel om inhoudelijke als financiële ruimte. |
|
|
1 |
3 |
Laat de beleidssituatie voldoende invloed voor
belanghebbenden toe om daadwerkelijk te kunnen spreken over interactiviteit? Dus minimaal de trede “adviseren”. |
|
|
1 |
4 |
Is er een reële kans op een constructieve
samenwerking met de participanten? Hiervoor
moet er in de standpunten van de verschillende partijen voldoende
gemeenschappelijke basis zitten. Het werkt niet als gemeente en participanten
lijnrecht tegenover elkaar staan. |
|
|
1 |
5 |
Is er voldoende geld en capaciteit beschikbaar voor
een goede (bege)leiding van het interactieve proces? |
|
|
1 |
6 |
Is er voldoende tijd? Wordt
het interactieve proces niet gefrustreerd door deadlines in het project
(bestuurlijk, deelprojecten, subsidies enz. )? |
|
|
1 |
7 |
Is het bestuur bereid belanghebbenden zoveel invloed
te verschaffen, dat daadwerkelijk sprake kan zijn van interactiviteit (dus
minimaal de trede ‘adviseren’)? |
|
|
|
|
Subtotaal stap 1 |
|
|
|
|
Aard van het onderwerp |
|
|
2 |
1 |
Is het een onderwerp/project dat leeft onder de
bevolking? Met andere woorden: maakt het de
belanghebbenden echt uit wat er gebeurt, of gelooft men het wel? |
|
|
2 |
2 |
Zijn het probleem en (de consequenties van)
mogelijke oplossingen voor de belanghebbenden voldoende te overzien? Met andere woorden: is het probleem niet te ‘technisch’? |
|
|
2 |
3 |
Biedt het proces uitzicht op zichtbare resultaten
binnen een afzienbare termijn? |
|
|
|
|
Subtotaal stap 2 |
|
|
|
|
Doel van interactieve aanpak |
|
|
3 |
1 |
Kan een interactieve aanpak een concrete bijdrage
leveren aan het verkleinen van de afstand tussen bestuur en belanghebbenden? Dit is bijvoorbeeld het geval als beide partijen in
de loop van het proces meer begrip voor de wensen en belangen van de ander
krijgen. |
|
|
3 |
2 |
Kan een
interactieve aanpak leiden tot een groter draagvlak voor beslissingen? Dit is bijvoorbeeld het geval als belanghebbenden
meer geneigd zijn de uiteindelijke beslissing te accepteren omdat ze gezien
hebben hoe deze tot stand komt. |
|
|
3 |
3 |
Kan een
interactieve aanpak leiden tot meer integraliteit? Hiervan is onder meer sprake er verbanden zijn
tussen verschillende beleidsterreinen. Het kan zijn dat belanghebbenden hier
zelf mee komen. |
|
|
3 |
4 |
Leidt
participatie van belanghebbenden tot betere oplossingen en/of een hogere
kwaliteit van het beleid? Hiervan zal bijvoorbeeld
sprake zijn als belanghebbenden over specifieke kennis en ervaring beschikken
die ambtenaren en bestuurders missen. |
|
|
3 |
5 |
Zijn er
andere argumenten te bedenken waarom een interactieve aanpak wenselijk is? |
|
|
|
|
Subtotaal
stap 3 |
|
|
|
|
Potentiële
participanten |
|
|
4 |
1 |
Is de
doelgroep van het beleid of project duidelijk te omschrijven? |
|
|
4 |
2 |
Is het
helder van welke personen en organisaties de belangen worden geraakt? Dit kunnen ook partijen zijn die niet direct tot de
doelgroep behoren. |
|
|
4 |
3 |
Is het
duidelijk welke personen of partijen cruciaal zijn voor de representativiteit
van de participantengroep? Representativiteit kan zowel
betrekking hebben op diversiteit (zijn alle relevante bevolkingsgroepen
vertegenwoordigd?) als op draagvlak/ achterban (namens wie spreken de
participanten?). |
|
|
4 |
4 |
Beschikken
de belanghebbenden over middelen die het proces kunnen vertragen of
blokkeren? Is er bijvoorbeeld een wettelijk
recht om bezwaar te maken, of zijn er onder de belanghebbenden mensen met
veel invloed op de publieke opinie? |
|
|
4 |
5 |
Is
duidelijk op welke manier specifieke personen en/of organisaties het proces
kunnen verrijken (b.v met kennis) of juist frustreren (b.v. met formele
bezwaren)? |
|
|
|
|
Subtotaal
stap 4 |
|
|
|
|
Duidelijkheid
over positie van participanten |
|
|
5 |
1 |
Zijn zowel
het bestuur als de eventuele partners bereid de participanten als een
gelijkwaardige partij te behandelen? Krijgen
de participanten bijvoorbeeld in voldoende mate toegang tot informatie om een
volwaardige gesprekspartner te kunnen zijn? |
|
|
5 |
2 |
Is het
gemeentebestuur bereid de uitkomst van het interactieve proces te accepteren
als deze binnen de gestelde randvoorwaarden past, ook als dit wat het bestuur
betreft niet de meest optimale oplossing is? |
|
|
5 |
3 |
Zijn de externe
partners bereid de uitkomst van het interactieve proces te accepteren als
deze binnen de gestelde randvoorwaarden past, ook als dit wat hen betreft
niet de meest optimale oplossing is? |
|
|
|
|
Subtotaal
vraag 5 |
|
|
|
|
Totaal
score |
|
|