Aan de leden van de

commissie Middelen & Bestuur.

 

 

Betreft: afhandeling bezwaarschriften.

 

                                                                                              3 februari 2005.

 

 

Geachte dames en heren,                                

 

 

Inleiding

Tijdens de behandeling van de programmabegroting 2005 in september vorig jaar is door de raad een motie aangenomen waarin het college wordt opgedragen om op de kortst mogelijke termijn de werkwijze van het gemeentebestuur met betrekking tot het rechtsbeschermingsbedrijf zo in te richten dat bezwaar- en beroepschriften op tijd en adequaat worden behandeld. Verder is het college door de raad opgedragen om maandelijks over de voortgang van de maatregelen en de effecten daarvan op de wachtlijsten re rapporteren aan de commissie Middelen & Bestuur. Bij de behandeling van deze motie is door het college opgemerkt dat reeds in 2003 inhaalslagen in gang gezet zijn. Verder dat een plan van aanpak voor een herstructurering van het rechtsbeschermingsbedrijf bijna afgerond is. Voorgesteld werd tenslotte om bij de bespreking hiervan afspraken te maken over de wijze van rapporteren. Het college wees overigens op de mogelijke financiële gevolgen van het voorstel.

Gelet op het voorgaande schetsen wij uw commissie de huidige stand van zaken op het punt van afhandeling van bezwaarschriften. 

 

Project FHIRBB

Het project Fundamentele Herbezinning Inrichting Rechtsbeschermingsbedrijf (FHIRBB) vordert. Voor een beknopte weergave van de stand van zaken wordt verwezen naar bijgaande tussenstand per medio december 2004 (bijlage 1), zoals eind vorig jaar aangeboden aan het GMT. Momenteel wordt ambtelijk een keuze voorbereid uit de oplossingsrichtingen of een combinatie daarvan die tot een bestuurlijk voorstel moet leiden hoe het rechtsbeschermingsbedrijf zo ingericht kan worden dat bezwaarschriften op inhoudelijk zorgvuldige wijze, binnen de wettelijke termijnen, tegen aanvaardbare kosten afgehandeld kunnen worden. Wij denken het betreffende voorstel in de loop van het 2e kwartaal te kunnen aanbieden. Daarbij zal, in het licht van de strekking van de  genoemde motie, het rechtsbeschermingsbedrijf vooral als keten gezien worden. Een keten waarbij diverse schakels  betrokken zijn. De burger die een bezwaarschrift tegen een besluit indient, de Adviescommissie voor bezwaarschriften (ACB) die een hoorzitting belegt en advies uitbrengt aan het bestuursorgaan, de lijn die namens het bestuursorgaan verweer voert en tenslotte het bestuursorgaan zelf dat zijn aangevochten besluit moet heroverwegen mede op basis van het advies uitgebracht door de ACB.

 

Afhandeling bezwaarschriften

Al enige tijd is het binnen de ambtelijke organisatie gebruikelijk dat het GMT per kwartaal  managementinformatie ontvangt inzake de afhandeling van bezwaarschriften. Deze rapportages zijn zowel kwantitatief (aantallen) als kwalitatief (inhoud). Het GMT is op deze wijze in staat te sturen op punten binnen de organisatie waar men dat nodig oordeelt. Dat sturen kan betrekking hebben op het proces maar ook op het eigen cluster. Waarom worden er in bepaalde segmenten veel bezwaarschriften ingediend, waarom worden op bepaalde onderwerpen veel bezwaarschriften gegrond verklaard en wat kan daaraan gedaan worden, om enkele voorbeelden te noemen.

Daarnaast ontvangt de raad jaarlijks een beredeneerd jaarverslag van de werkzaamheden van de ACB over het voorgaande jaar. 

 

 

 

Tegen de achtergrond van de vorig jaar aangenomen motie is de stand van zaken afhandeling bezwaarschriften over het 3e en 4e kwartaal 2004 in essentie weergegeven in de bij deze brief behorende grafische voorstelling (bijlage 2). Daarbij willen wij ter toelichting een drietal aspecten benadrukken.

 

Allereerst het feit dat de inhaalslagen in Kamer II (project WAKATWEE) en III (project K-3) hun

vruchten afwerpen en bij afronding in het tweede kwartaal van 2005 tot het beoogde resultaat zullen hebben geleid, te weten het wegwerken van de binnen het desbetreffende project benoemde achterstanden. Wat het project WAKATWEE betreft zijn er in dit verband gedurende de laatste vijf maanden van 2004 176 zaken op zitting gebracht, dat is 67,5 % van de papieren achterstand, die bestond uit 260 zaken. Over de laatste vier maanden van 2004 heeft de extra inzet bij Kamer III in het kader van het project K–3 geresulteerd in 43 afgehandelde zaken. Dat is 113 % van de papieren achterstand, die uit 38 zaken bestond. En het is 79,5 % van de werkelijke achterstand zoals geconstateerd op 1 september 2004, te weten 54 zaken.

 

Bij dit alles moet echter, op basis van gegevens ontleend aan het hele kalenderjaar 2004, vastgesteld worden dat er bij Kamer II sprake was van een extra instroom aan bezwaarschriften die aanzienlijk boven die van het jaar 2003 uitgaat namelijk met 32,5 %. Was er in 2003 sprake van 430 bezwaarschriften, in 2004 was dat aantal 570. Daarmee is - gelet op de beschikbare formatie en de per fte te hanteren afhandelingsnormen en naast het genoemde project WAKATWEE – een nieuwe achterstand ontstaan die wederom tot een extra inspanning zal moeten leiden met inzet van extra menskracht. De in gang gezette succesvolle inhaalslag is door de extra instroom dan ook weer deels teniet gedaan. Twee oorzaken worden (ook) landelijk vermoed ten grondslag te liggen aan een stijging als deze. Allereerst de inwerkingtreding van de Wet Werk en Bijstand per 1 januari 2004 en daarnaast de slechtere economische omstandigheden. Beide voor een gemeente niet beïnvloedbare exogene factoren.

 

Vervolgens de doorlooptijden. Uit het administratieve systeem, zoals dat momenteel gehanteerd wordt, kan niet opgemaakt worden hoelang de keten die bij het rechtsbeschermingsbedrijf betrokken is nodig heeft om een ingekomen bezwaarschrift af te handelen. Op basis van een combinatie van gegevens en gelet op ervaringsfeiten kan evenwel vastgesteld worden dat afhandeling van een bezwaarschrift in elk geval nog niet binnen de door de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn van 14 weken plaatsvindt. In de loop van het 1e kwartaal van 2005 zal een workflowmanagement- systeem (CERBERUS) operationeel zijn aan de hand waarvan doorlooptijden benoemd zullen kunnen worden. Daarbij zal tevens aangegeven worden of er bijvoorbeeld sprake is van aanhouden van een zaak op verzoek van een reclamant. Immers, dat is een wettelijke mogelijkheid en schort de wettelijk voorgeschreven afhandelingstermijn op.

 

Tot slot bestaat vanzelfsprekend wel inzicht in het aantal bezwaarschriften dat gegrond, ongegrond en niet-ontvankelijk werd verklaard. Over het 3e en 4e kwartaal van 2004 bedroegen die percentages achtereenvolgens gemiddeld ongeveer 30 %, 56 % en 14 %. Daar kan in het cyclische proces door management en college op gestuurd worden.

 

Slot

Aan de hand van het voorgaande moge duidelijk zijn wat het belang is van de uitkomst van het project FHIRBB wil ook binnen de gemeente Delft sprake zijn van het binnen de door de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijnen afhandelen van bezwaarschriften. CERBERUS zal daarbij de doorlooptijden moeten gaan bewaken, zodat tijdig bijgestuurd kan worden wanneer termijnoverschrij-ding dreigt. 

 

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

                                               , burgemeester.

 

 

                                               , secretaris.

 

Bijlagen: 2.


Bijlage 1

 

 

Beknopte weergave tussenstand project FHIRBB (Fundamentele Herbezinning Inrichting Rechtsbeschermingsbedrijf) per 14 december 2004.

 

 

 

1. Inleiding.

Enige maanden geleden is gestart met het project FHIRBB. Het door het GMT d.d. 22 september 2004 goedgekeurde projectdocument is hierbij leidraad. Er hebben inmiddels twee bijeenkomsten van de projectgroep plaatsgevonden. Door het GMT is bij het begin van het project gevraagd tegen het eind van het kalenderjaar een tussenstand te schetsen. Deze tussenstand volgt (beknopt) hierna. De eerste twee maanden van 2005 zullen benut worden om zaken verder concreet uit te werken en te komen tot een bespreekstuk voor het GMT.

 

2. Actiepunten.

De drie kernactiepunten zijn gerealiseerd. Allereerst is een benchmark gehouden onder 9 gemeenten  (Den Haag, Leiden, Zoetermeer, Maassluis, Schiedam, Heerlen, Breda, Tilburg en Nijmegen). Alle 9 hebben de betreffende benchmarkvragenlijst ingevuld (respons 100 %). Op 24 november heeft een bijeenkomst plaatsgevonden. Daarbij waren 6 gemeenten vertegenwoordigd door hoofden JZ of de verantwoordelijke voor het rechtsbeschermingsbedrijf (RBB) De problematiek en de centrale vraagstukken en thema’s blijken in alle deelnemende gemeenten dezelfde. Vandaar ook de bereidheid om kennis te delen, zoals geïnitieerd door Delft, en met elkaar naar bruikbare oplossingen te zoeken voor het Awb-conform werken. Vanuit de deelnemende gemeenten is zelfs gevraagd om een vervolgbijeenkomst.

 

Een enkele gemeente bevindt zich bij de gekozen inrichting van het RBB op het absolute minimum of misschien zelfs daaronder (d.w.z. alleen ambtelijk horen en geen vastgesteld beleid omtrent bezwaarschriftenafhandeling), andere opereren ongeveer zoals Delft met een adviescommissie (in bepaalde gevallen met een gemengd model en met een procedureverordening) en weer andere hebben een tussenvorm gekozen.

 

Tevens is een speciale vragenlijst verspreid onder de actoren van de gemeente Delft die betrokken zijn bij het RBB als keten. Ook daar is de respons goed (tot nu toe 75%), hetzij in de vorm van ingevulde en geretourneerde vragenlijsten, hetzij in de vorm van interviews. Een enkeling moet nog reageren maar de verwachting is dat nagenoeg alle (30) benaderde respondenten (afkomstig uit gemeenteraad, college, management, ACB, lijn en RBB) een reactie geven, individueel of gebundeld.

 

Tenslotte de verkenning van een literatuur- en jurisprudentieonderzoek. Een eerste globale verkenning daartoe heeft plaatsgevonden. Een onderzoek is vanzelfsprekend noodzakelijk om te kunnen bezien of voorgestane oplossingen ook houdbaar zijn in procedures voor de rechter.

 

3. Oplossingsrichtingen.

De eerste analyses wijzen uit dat mogelijke oplossingsrichtingen, al dan niet in combinatie, zich toespitsen op de volgende concrete punten. Deze punten zullen dan ook verder verkend en uitgewerkt moeten worden in het onder 1 genoemde bespreekstuk:

a. de wijze van bezwaarbehandeling:

-          ambtelijk horen en advies waar mogelijk (aard van de zaak);

-          commissie of bestuurder waar wenselijk en praktisch haalbaar;

-          voorzitter alleen laten horen;

-          telefonisch toelichten genomen besluit, n.a.v. ingediend bezwaarschrift;

-          mediation waar mogelijk (aard van de zaak);

-          beleid overslaan bezwaarschriftenfase;

-          beleid optimaal benutten openbare voorbereidingsprocedure, zodat bezwaarschriftenfase overgeslagen kan worden;

b. de werkwijze ter zitting:

-          geen of beknoptere preadviezen vanuit het secretariaat;

-          omvang verslag hoorzitting (apart verslag of korte passage in advies);

-          attitude voorzitters tijdens hoorzitting (beperken tot kern van het geschil); [1]

-          binnen een week reageren door voorzitters op conceptadviezen vanuit secretariaat; [2]

-          clusteren van vergelijkbare zaken tijdens een zitting;

c. de procedure/het proces:

-          verweerders op termijn zetten (vastleggen in verordening);

-          wanneer geen tijdig verweer zaak toch agenderen voor hoorzitting (vastleggen in verordening);

-          in uitnodiging voor hoorzitting aangeven dat men niet verplicht is te verschijnen;

-          procesverantwoordelijke aanwijzen die kan/mag wijzen op wel of niet naleven vastgestelde procedurele kaders;

-          nog intensievere communicatie tussen secretariaat en lijn; ambtshalve herzien bij evidente gebreken;

-          bijsluiten van conceptheroverwegingsbesluiten bij advies vanuit commissie;

d. overig:

-          in CERBERUS [3] benoemen welke zaken aangehouden zijn op verzoek van of met instemming van reclamant (is wettelijke uitzonderingsgrond om buiten de toegestane afhandelingstermijn van 14 weken – in een commissiestructuur - te treden en dus is er geen sprake van toerekenbare termijnoverschrijding);

-          wat is een redelijke norm voor af te handelen aantal bezwaarschriften per fte en gelet op de soort zaken;

-          basisbezetting secretariaat en flexibele hulptroepen [4] bij pieken (uitwisselbaarheid van secretarissen en/0f verweervoerders);

-          nog overtuigender motivering besluiten;

-          tijdige communicatie over beleid en wat nog wel en wat niet meer kan;

-          periodiek overleg vanuit commissie met beleidsverantwoordelijken;

-          oog voor exogene factoren die bezwaarschriften genereren (kan gelegen zijn in personen, instanties of omstandigheden).

 

4. Slot.

Zoals eerder opgemerkt zullen deze aspecten in het kader van mogelijke oplossingsrichtingen verder verkend en uitgewerkt worden met een weging van argumenten voor en tegen. Daarbij zal er enerzijds oog moeten bestaan voor de mate waarin deze oplossingsrichtingen bijdragen aan het Awb-conform werken en anderzijds voor de beleidskeuze hoe en op welk kwaliteitsniveau het gemeentebestuur van Delft zijn burgers op het punt van het afhandelen van bezwaarschriften tegemoet wil treden. Immers het RBB is voor een belangrijk deel bedrijfsvoering, maar wordt eveneens gekenmerkt door een nadrukkelijke bestuurlijke component, omdat er sprake is van een directe relatie met burgers en bedrijven en de legitimiteit van de lokale overheid. Het eindadvies zal in beeld moeten brengen hoe bezwaarschriften op inhoudelijk zorgvuldige wijze, binnen de wettelijke termijnen, tegen aanvaardbare kosten afgehandeld kunnen worden. [5]

 

 

 

EM

15.12.04

 

 

 

 

code: Beknopte weergave tussenstand project FHIRBB.doc

 

 

Bijlage 2: ACB - 3e en 4e kwartaal 2004 in cijfers

 

 

1.

 

 

2.

 

 

3. Percentages soort adviezen

 

 

3e kwartaal 2004

4e kwartaal 2004

Gegrond (Deels)

29%

31%

Ongegrond

61%

52%

Niet Ontvankelijk

11%

17%

Totaal

100%

100%

 

 



[1] Met inachtneming onafhankelijkheid ACB. Zal neerkomen op zich vrijwillig conformeren aan gedragscode.

[2] Zie voetnoot 1.

[3] Het in ontwikkeling zijnde Workflowmanagementsysteem.

[4] Die hulptroepen kunnen van diverse kanten gerecruteerd worden. Er kan zelfs gedacht worden aan een soort

   ‘pool’ bestaande uit secretarissen, lijnfunctionarissen en vanzelfsprekend externe oproepkrachten.

[5] Zie projectdocument onderdeel ‘Eindresultaat’.