Met belangstelling heeft de Aanbestedingscommissie
Accountsfunctie jouw vraagstelling inzake de toe te passen methodiek voor
productieve uren van het Delftse personeel gelezen. We zijn het daarbij met jou
eens, dat het definiëren van deze methodiek een lokale bevoegdheid is.
In
de commissie Middelen en Bestuur was afgesproken, dat de aanbestedingscommissie
zou beoordelen of het aangewezen is om de accountant in dit verband een
aanvullende opdracht te geven, waarbij het gelet op de stand van zaken van het
aanbestedingsproces ook nog de vraag is of een vraagstelling over de methodiek
van productieve uren door de huidige accountant of zijn opvolger onderzocht zou kunnen worden. De aanbestedingscommissie
betwijfelt ondanks jouw doorwrochte voorzet of verdergaand onderzoek de
politieke discussie over de productieve uren tot een voor alle partijen
bevredigend einde zou kunnen brengen. Ons advies aan de commissie Middelen en
Bestuur is daarom om af te zien van een dergelijke vervolgopdracht.
Wij
vinden wel, dat het onderzoeksrapport van de accountant bestuurlijk nog naar
behoren afgehecht moet worden in de commissie Middelen en Bestuur. Worden de
conclusies en aanbevelingen door de commissie overgenomen, welke
standpunt/advies brengt de commissie uit en wat mogen we dan van het college
verwachten?
Afhankelijk
van de uitkomsten van de behandeling van de accountantsrapport in de commissie
Middelen en Bestuur staat het Stadsbelangen uiteraard vervolgens vrij om een
initiatiefvoorstel in te dienen of bij de begrotingsbehandeling amendementen
uit te brengen over de methodiek van productieve uren.
Hoogachtend
en met vriendelijke groet,
De
aanbestedingscommissie.