Geachte commissieleden,

 

In de afgelopen drie weken is de Commissie voor de Rekening een aantal keren bijeen geweest om invulling te geven aan de opdracht vanuit de gemeenteraad om zich een oordeel te vormen over de jaarrekening 2004.

 

Na een eerste bijeenkomst op 25 mei, waarin we ons zoveel mogelijk vertrouwd hebben gemaakt met de nieuwe opzet van de jaarrekening, kon na het beschikbaar komen van de jaarrekening 2004 (op 27 mei) en bijbehorend accountantsrapport  (30 mei) het echte werk beginnen. Op 3 juni hebben we onze vraagstelling voor de accountant en de organisatie voorbereid. Op 8 juni zijn deze vragen in een uitvoerig  gesprek met de accountant en de organisatie aan de orde gekomen. Tevens zijn toen de lijnen van ons advies aan uw commissie uitgezet, waarvan u thans  de nadere uitwerking ontvangt. In ons werk zijn we bijgestaan door vakteams Financiën, Strategie&Control en de griffie.

 

Overeenkomstig de verordening voor de commissie voor Rekening luidt onze opdracht samengevat:

 

Het onderzoeken van de jaarrekening op de financiële aspecten en de technische achtergrond daarvan. Gericht op feiten zonder politiek oordeel.

Betrek hierbij het rapport van bevindingen van de accountant en rapporteer over de onderzoeksresultaten aan de commissie Middelen en Bestuur.

 

Volgens de bekende drie W-vragen hebben we ons dus vooral geconcentreerd op de derde W-vraag (Wat heeft het gekost?) en in principe niet op de bereikte resultaten en verrichte activiteiten. Dat vergt een meer inhoudelijke, politieke discussie.

 

In ons advies aan u willen we nader ingaan op:

1.     het BBV

2.     de rechtmatigheid

3.     verbetermogelijkheden voor de rekening

4.     verbetermogelijkheden voor de organisatie

5.     en onze slotsom.

 

Voorafgaand aan de behandeling in de commissie Middelen en Bestuur houden we ons graag beschikbaar om technische vragen van raadsleden te (doen) beantwoorden. U kunt deze vragen indienen bij dhr. B. den Uijl, bduijl@delft.nl

 

1.          Het BBV

Met ingang van 2004 is het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) van kracht geworden. In Delft en andere gemeentes heeft dat tot forse aanpassingen in de financiële huishouding geleid, met bijbehorende administratieve overgangsproblemen. Die hebben zich met name toegespitst de onderverdeling van het gemeentelijk reservevermogen naar reserves en voorzieningen, en het aanbrengen van het juiste onderscheid tussen materiële vaste activa (investeringen) met een economisch nut of investeringen in de openbare ruimte.

 

Daarnaast is met de introductie van de Programmabegroting ook door middel van de zogenaamde paragrafen de informatievoorziening aan de raad verbreed. Het organiseren en structureren van deze uitgebreidere informatievoorziening blijkt ontwikkeltijd nodig te hebben. De begroting/rekening moet namelijk aan een veelheid van spelregels voldoen, die verder gaan dan  de comptabiliteitsvoorschriften in het verleden. Een weerspiegeling van deze nieuwe spelregels treft u aan in de financiële verordening.

 

We constateren dat deze jaarrekening door de invoering van de Dualisering een belangrijke stelselwijziging ondergaat in vergelijking met vorige jaarrekeningen. U treft namelijk een verantwoording aan op programmaniveau en niet meer op gedetailleerde begrotingsposten (subfuncties of producten). Daar gaat het college in het duale stelsel zelf over. Wel geeft het college in de verantwoording op programmaniveau, een nadere toelichting als er sprake is van bijzonderheden rond de producten.

 

In onze overall beoordeling van deze jaarrekening zien wij deze rekening als een goede basis voor de verdere ontwikkeling van dit instrument ten behoeve van de controlerende taak van de gemeenteraad.  31 mei j.l. is in de Commissie Middelen en Bestuur het verbetertraject voor de begroting gepresenteerd. Dit impliceert tevens een verbetertraject voor de jaarrekening. Ook wij komen in ons advies toegespitst op deze rekening tot een aantal aanbevelingen voor de verdere verbetering van dit belangrijke instrument voor de gemeenteraad.

 

2.          De rechtmatigheid

We hebben uitgebreid met de accountant gesproken over zijn oordeelsonthouding over de rechtmatigheid. We hebben hem onder meer gevraagd naar de betekenis van deze oordeelsonthouding en hoe deze oordeelsonthouding zich verhoudt met de in zijn rapport van bevindingen geconstateerde onrechtmatigheden. In aanvulling daarop hebben wij gevraagd naar zijn visie op de door Delft voorgestelde maatregelen voor de versterking van het rechtmatigheidsbeheer in de organisatie.

 

Het Plan van Aanpak Rechtmatigheidsbeheer is overigens ook geagendeerd voor uw commissievergadering van 21 juni a.s. Dat geeft dus ook gelegenheid om in samenhang zowel de jaarrekeningstukken/accountantsrapportage als het Plan van aanpak Rechtmatigheidsbeheer te bespreken.

 

Op basis van het gesprek met de accountant en een brief van de VNG constateren wij het volgende:

·       Slechts enkele gemeentes zullen over 2004 een goedkeurende rechtmatigheidsverklaring verkrijgen, het overgrote deel krijgt een oordeelsonthouding. De gemeente heeft al een aantal belangrijke stappen genomen zoals de inventarisatie van interne regelgeving, en het opstellen van controleprotocollen voor 2004 en 2005, waarbij ook deze interne regelgeving onder de rechtmatigheidscontrole valt.

·       De minister van BZK heeft 2004 aanvankelijk als een overgangsjaar bestempeld. In november 2004 liet hij plotseling door middel van een circulaire weten, dat de verlangde rechtmatigheid van handelen in zijn volle omvang vanaf 1 januari 2004 van kracht zou moeten zijn.

·       Het toetsen op rechtmatigheid is niet nieuw, de verscherping van het rechtmatigheidsoordeel heeft betrekking op het toepassen van de interne regelgeving. De accountant heeft zijn normale checks op rechtmatigheidsaspecten (juistheid/volledigheid) uitgevoerd. Daarbij is ook getoetst of de financiële verordening is nageleefd. Het naleven van de overige interne regelgeving is echter niet getoetst. Dat is pas mogelijk wanneer de organisatie zijn beheersstructuur heeft aangepast .

·       Vanuit de reguliere controle zijn er geen aanwijzingen voor fraude en dat soort zaken. Wel heeft het college in een aantal gevallen, tegen de BBV regels en daarmee onrechtmatig gehandeld. Deze vallen echter binnen de met de raad afgesproken controletoleranties.

·       De accountant heeft bij het opstellen van het Plan van aanpak Rechtmatigheidsbeheer in het voortraject meegedacht en ondersteuning gegeven, en vindt het reëel om te faseren. Hij vindt het een ambitieus traject, maar tegelijkertijd is de oordeelsonthouding een serieuze aanwijzing dat er iets moet gebeuren. Het gevaar van faseren is dat dit kan leiden tot een afkeuring in 2005.

 

Onze conclusie is, dat het door de late berichtgeving van het Rijk, en de onduidelijkheid over de betekenis van rechtmatigheidscontrole (en bijbehorend rechtmatigheidsbeheer) vrijwel onmogelijk was om adequate beheersingsmaatregelen te ontwikkelen en te implementeren voor jaareinde 2004. Wij zien 2004 dan ook als een “overgangsjaar”. De brief van de VNG van 24 maart 2005 over de accountantsverklaringen 2004 geeft dat in een heldere uitleg aan. Dat neemt niet weg,  dat de accountant duidelijk heeft gemaakt dat er aanpassingen in de beheersorganisatie nodig zullen zijn. Wij adviseren u om in de commissie Middelen en Bestuur met het college de ambitie, en het gewenste tempo ter bespreken, en ook afspraken te maken over voortgangsrapportages van het college.

 

Naleving BBV-regels

Ter aanvulling nog een toelichting op het in een aantal gevallen niet juist toepassen van de BBV regels, u treft dat aan in § 3.6.2. Dit betreft onder meer de in de inleiding genoemde indeling van reserves en voorzieningen, en de juiste categorisering van investeringen. Uit het gesprek met de accountant is ons gebleken, dat er aan het einde van het jaarrekeningproces nog discussies met de accountant waren over de toe te passen interpretatie. Die discussies hebben geleid tot een aantal correcties en tot een scherper inzicht in de precieze toepassing van de regelgeving, wat van waarde is voor het nieuwe rekeningsjaar. Brede discussies over reserves en voorzieningen zullen naar verwachting in latere jaren niet meer nodig zijn. Dat laat onverlet dat het verstandig is om te borgen, dat detailkennis van het BBV in de organisatie aanwezig is en blijft om te zorgen dat de strenge regels van het BBV ook in de toekomst correct worden toegepast.

 

Onder paragraaf 4.5.1 treft u één van de eerder genoemde correcties aan. De Raad heeft bij het vaststellen van de rekening 2003 (in 2004) bij de resultaatbepaling besloten de Parkeergarage Phoenixstraat extra af te schrijven tot nihil; volgens de BBV 2004 en de eigen verordening van de raad mag dat niet meer. In overleg met de accountant (april/mei j.l) is het besluit van de raad teruggedraaid. Feitelijk betekent dit dat de parkeergarage weer geactiveerd is, en dat er weer kapitaallasten berekend worden. In verband met de vorming van de overheids-BV Parking zal overigens de parkeergarage overgedragen  worden, en zal de restantboekwaarde alsnog ineens afgeboekt worden. Deze casus is op zich duidelijk, en heeft vooral een financieel technische achtergrond. Wij zijn van mening, dat met het college nadere afspraken gemaakt worden over de wijze waarop aan de raad teruggemeld wordt dat een raadsbesluit niet uitgevoerd is cq teruggedraaid moest worden. 

 

 

3.          Verbetermogelijkheden voor de rekening

Belangrijke verbeterpunten zien wij in:

a.     systematiek budgetoverhevelingen

b.     inzicht begrotingstotalen

c.     de toelichting/specificatie van de verschillen tussen begroting en realisatie

d.     kostenoverschrijdingen en begrotingsrechtmatigheid

e.     Inzicht in investeringen

f.      Inzicht in reserves.

 

a. Budgetoverhevelingen

In de Programmaverantwoording treft u per programma een soort drietrapsraket aan. U ziet in de tabel baten en lasten op hoofdlijnen de cijferweergave van de baten en lasten resulterend in het resultaat voor bestemming, en vervolgens na mutaties in de reserves het resultaat na bestemming. In de toelichting kunt u dan nog aantreffen, dat er sprake is van budgetoverhevelingen (de 3e trap). Wij vinden het verwarrend dat er sprake kan zijn van drie verschillende resultaten: voor bestemming, na bestemming en na budgetoverheveling. Er zijn verschillende oplossingen denkbaar om deze verwarring op te heffen:

·       de budgetoverheveling wordt meegenomen in het gedeelte van de mutaties in de reserves en komt tot uitdrukking in het resultaat na bestemming. Indien gewenst, zou u bij de besluitvorming over de jaarrekening nog kunnen besluiten om met deze bestemming niet akkoord te gaan.

·       De budgetoverhevelingen worden niet opgenomen in de desbetreffende jaarrekening. Het college maakt voor het nieuwe jaar een afzonderlijk voorstel met de motivatie waarom de budgetten (uit de Algemene Reserve) opnieuw beschikbaar gesteld zouden moeten worden, en de raad kan daar dan voor zover nodig op amenderen.

 

Wij geven u in overweging met het college een afspraak te maken om één van beide methodes te hanteren.

 

b. Inzicht begrotingstotalen

Op pagina 163 e.v. treft u op programmaniveau een beknopt overzicht aan van het primitieve (=oorspronkelijke) begrotingsbedrag, het begrotingsbedrag na wijziging en het realisatiecijfer van de rekening.  Wij zouden graag meer houvast willen hebben aan de tussentijdse ontwikkeling van de begrotingsbedragen. Wij adviseren, dat dit overzicht in de volgende jaarrekening ook een nadere opsomming met toelichting bevat van de belangrijkste begrotingswijzigingen.

 

c. Toelichting/specificatie van de verschillen tussen begroting en realisatie.

In de beoordeling van de realisatie stonden bij ons de volgende vragen centraal:

1.     is duidelijk wat het (programma) heeft gekost?

2.     zijn de overschrijdingen/onderschrijdingen voldoende toegelicht?

3.     geeft de voortgang van investeringen/Grote Projecten nog aanleiding tot vragen/opmerkingen?

4.     Zijn de mutaties in de reserves/voorzieningen voldoende toegelicht?

 

In zijn algemeenheid valt ons daarbij op:

a.     voor zover er beschrijvende verklaringen zijn voor de afwijkingen is niet (altijd) duidelijk waarom deze afwijking nodig c.q. niet te vermijden was;

b.     op onderdelen is er behoefte aan inzicht in de relatie tussen de jaarrekening, de begroting en andere documenten, alsmede in eventuele – tussentijdse – wijzigingen;

c.     de relatie tussen de ‘3W’s’ (wat willen we bereiken, wat gaan we ervoor doen, en wat mag het kosten) komt in de jaarrekening ook niet altijd aan de orde;

d.     er wordt niet strak vastgehouden aan de doelen en activiteiten die in de programmabegroting zijn benoemd.

 

Wij zien dit als belangrijke verbeterpunten voor de jaarrekening.

 

d. Kostenoverschrijdingen en begrotingsrechtmatigheid

We hebben nog met het volgende geworsteld. De programmabegroting is naar zijn aard ingericht volgens het totaal van de lasten en baten per programma, dus niet op productniveau. Productenramingen zijn immers de financiële afspraken tussen college en organisatie. Om bij de jaarrekening verantwoording af te kunnen leggen zijn door het college per programma de meest relevante afwijkingen (veelal op de betreffende producten) vermeld. In wezen missen we daarbij de relatie tussen de cijfers op hoofdlijnen (programmabegroting) en de onderliggende details. Wij adviseren om met het college scherpe afspraken te maken over reikwijdte en diepgang van aan te leveren verklaringen. En in dat verband ook over de rol van de raad met betrekking tot het budgetrecht van de raad: hoe wordt de raad geïnformeerd (ook via beheersrapportages) over financiële knelpunten en mogelijk noodzakelijke kostenoverschrijdingen. Het college zal de raad daar op een actieve wijze over moeten informeren en bij de jaarrekening daarover op een nader te bepalen gestructureerde wijze verantwoording af moeten leggen. In het rapport van de accountant wordt in § 3.4.2 overigens een concrete suggestie gedaan over de wijze waarop het college kostenoverschrijdingen in zijn verantwoording nader zou kunnen identificeren en classificeren.

 

e. Inzicht in investeringen 

Voor de kredieten geldt, dat de tabellen in het deel van de Programmaverantwoording de volledige uitsplitsing van kredieten/ investeringen bevat die per onderwerp worden toegelicht. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is dat wel meer uitgebreid omdat de Programmabegroting 2004-2008 vooral de nieuwe uitbreidingsinvesteringen en Grote Projecten beschrijft en  niet het lopende investeringsplan. Wij nemen aan dat via de verdere ontwikkeling van de Programmabegroting en de jaarrekening de indeling/detaillering vergelijkbaar wordt gemaakt.

 

f. Inzicht in de reserves

Door de invoering van het BBV worden alle uitgaven, die ten  laste van een reserve komen, op het programma verantwoord en via resultaatbestemming  aan de reserves onttrokken. Maar dat geeft de raad nog geen inzicht in het pakketje dat ten laste van de reserve is gerealiseerd. Wij adviseren om in de jaarrekening 2005 meer specifiek aandacht te besteden aan de aanwendingen uit de reserves. En in het verlengde hiervan ook aan de bestedingen uit de voorzieningen.

 

 

4.          Verbetermogelijkheden voor de organisatie

Vanuit onze gesprekken met de organisatie en de accountants krijgen wij het beeld, dat in de beheersstructuur aanvullende maartregelen genomen moeten worden.  Dit betreft:

·       De borging, dat de wet- en regelgeving op een correcte wijze toegepast worden (zie bij Rechtmatigheid)

·       In de organisatie opbouwen van voldoende kennis en kunde: opleiden van BBV specialisten in de administratie, die zorg dragen dat de strenge regels van het BBV correct worden toegepast.

·       Het in de organisatie beter verankeren dat de budgetbeheerders verplichtingen vastleggen en op een gestructureerde wijze  voorzien in de benodigde informatie van de jaarrekening.

 

 

5.          Slotsom.

Het was voor ons een boeiend en leerzaam traject om ons zo te verdiepen in de jaarrekening 2004. Wij zijn ons daarbij ten volle bewust geworden van de strekking van ons werkmotto “Inzicht verkrijgen kost tijd, geen inzicht hebben kost kapitalen”. Onze gesprekken met de organisatie en de accountant waren openhartig en zijn op een plezierige wijze verlopen.

 

De accountant geeft een goedkeurende getrouwheidsverklaring, echter een oordeelsonthouding voor de rechtmatigheid. 2004 was duidelijk een overgangsjaar. Hierbij willen we een aanvullende opmerking plaatsen. Een accountantsrapport is in zijn aard gericht op aanwijzingen van tekortkomingen en verbeterpunten en belicht niet wat er allemaal goed gaat in de organisatie. De invoering van het BBV en de toepassing van de rechtmatigheidscontrole hebben tot aanloopproblemen geleid. Dat heeft ook geleid tot een extra kritische en daarmee ook negatief overkomende toonzetting. Wij nemen deze kritische toonzetting niet over, integendeel; wij spreken onze waardering uit over deze jaarrekening.  In onze overall beoordeling van deze jaarrekening zien wij deze rekening beslist als een goede basis voor de verdere ontwikkeling van dit instrument ten behoeve van de controlerende taak van de gemeenteraad. 

 

Naast de aanbevelingen van de accountant geven wij voor uw bespreking van 21 juni a.s. overwegingen en aanbevelingen mee m.b.t. het BBV/de rechtmatigheid, verbetermogelijkheden voor de rekening, en verbetermogelijkheden voor de organisatie. Wij vertrouwen erop u daarmee van dienst te zijn geweest. En zoals gezegd zijn wij gaarne bereid om voorafgaande aan uw bijeenkomst de mogelijk van de commissieleden nog komende technische vragen te (doen) beantwoorden. 

 

Hoogachtend,

 

De commissie voor de Rekening,

 

 

 

Martin de Graaf, voorzitter.