Adviescommissie voor bezwaarschriften

 

 

            Jaarverslag 2004

 

     _________________________________________________________________

 

 

            inhoudsopgave

 

 

       1          Algemeen

                   1.1  Inleiding                                                                                                        3

                   1.2  Samenstelling Commissie                                                                              3

                   1.3  Algemene conclusies en tendensen                                                                5

                   1.4  Voorzittersoverleg en secretariaat                                                                   6

                   1.5  Toekomstige ontwikkelingen                                                               7

 

       2          Kamer I                                                                                                              8

 

       3          Kamer II                                                                                                           13

 

       4          Kamer III                                                                                                          17

 

       5          Kamer IV                                                                                                         20

 

       6          Commissie in cijfers

                   6.1  Algemeen                                                                                                   23

                   6.2  Kamer I                                                                                                      24

                   6.3  Kamer II                                                                                                      26

                   6.4  Kamer III                                                                                                     28

                   6.5  Kamer IV                                                                                                    30

 

 

            Bijlagen

            1. Beschrijving procedure behandeling bezwaarschriften                                                    33

       2. Tekst Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften                                            35


 

 

 

                                                                                                                        Teksten:

                                                                                                                        Ger Clemens

                                                                                                                        Jan Frederici

                                                                                                                        Hans Milikan

                                                                                                                        Sharmila Ramsoekh

                                                                                                                        Brigitte Ritzen

                                                                                                                        Lida Wilson-Verboom


1          Algemeen

 

 

1.1 Inleiding

 

 

Sinds de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in 1994 kent Nederland een verplichte procedure voor bezwaarschriften tegen besluiten van de overheid. Deze regeling bepaalt dat iemand die het niet eens is met een besluit van een bestuursorgaan in de meeste gevallen eerst bij dat bestuursorgaan bezwaar moet maken voordat hij naar de rechter kan gaan. De bezwaarschriftprocedure biedt de mogelijkheid om het besluit in al zijn aspecten opnieuw te bezien en te heroverwegen. Het horen van de indiener van een bezwaarschrift en eventuele andere betrokkenen is daarbij een belangrijk element.

De bezwaarschriftprocedure kan op verschillende manieren worden ingericht. In de gemeente Delft worden bezwaarschriften sinds 1 januari 1993 ter beoordeling voorgelegd aan de Adviescommissie voor  bezwaarschriften (verder aangeduid met ‘Commissie’). De Commissie is onafhankelijk. Zij hoort partijen en brengt advies uit aan het bestuursorgaan (de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester). Het bestuursorgaan neemt vervolgens aan de hand van het advies een heroverwegings­besluit op het bezwaarschrift.

 

Samenstelling en werkwijze van de Commissie zijn geregeld in de Verordening Adviescommissie voor  bezwaarschriften (verder te noemen ‘verordening’). Deze verordening bevat ook een regeling van de competentie van de Commissie. Enkele categorieën bezwaarschriften zijn uitgezonderd van behandeling door de Commissie, waaronder bezwaarschriften op het gebied van de gemeentelijke belastingen en de milieuwetgeving.

 

De Commissie is onderverdeeld in vier Kamers, te weten:

v      Kamer I voor zaken op het terrein van bouwen, wonen en verkeer

v      Kamer II voor zaken op het terrein van werk, inkomen en zorg

v      Kamer III voor zaken, anders dan genoemd onder I, II en IV

v      Kamer IV voor rechtspositiezaken van gemeentelijk personeel.

 

Op grond van artikel 24 van de verordening zendt de Commissie jaarlijks een verslag van haar werk­zaam­heden aan de gemeenteraad. Met dit verslag wordt aan deze verplichting voldaan.

 

De indeling van het jaarverslag is als volgt.

In dit hoofdstuk worden de samenstelling van de Commissie en enige algemene conclusies en bevindingen weergegeven. De hoofdstukken 2 tot en met 5 bevatten de jaarverslagen per Kamer. In hoofdstuk 6 is een overzicht van de Commissie in cijfers opgenomen. Ten slotte zijn als bijlagen opgenomen een beschrijving van de bezwaarschriftprocedure bij de Commissie, de actuele tekst van de verordening en de tekst van het statuut voor de ambtelijk secretarissen.

 

1.2 Samenstelling Commissie

 

De Kamers I, II en III van de Commissie zijn samengesteld uit drie leden: twee externe le­den, met deskundig­heid en ervaring op juridisch gebied, en één afgevaardigde door de gemeenteraad.

De twee externe leden fungeren als voorzitter en plaatsvervangend voorzitter, waarmee de onafhankelijkheid van het zogenaamde 'gemengde model' (raadsleden en niet-raadsleden) is benadrukt. Kamer IV heeft in verband met de aard van de zaken een afwijkende samenstelling en bestaat uit drie leden van buiten de gemeentelijke organisatie.

De voorzitter van Kamer I is tevens voorzitter van de Commissie als geheel.

Elke Kamer wordt bijgestaan door een (of meer) ambtelijk secretaris(sen), die met betrekking tot de werkzaam­heden voor de Commissie uitsluitend verantwoording verschuldigd is (zijn) aan de Commissie. Eén ambtenaar heeft een coördinerende taak ten aanzien van de secretariaten van de verschillende Kamers. De secretarissen zijn niet per Kamer benoemd, maar voor de Commissie als geheel, met het oog op onderlinge uitwisselbaarheid en vervanging.

 

De samenstelling van de Commissie was in 2004 als volgt.

 

Algemeen

 

Voorzitter                                                                                  mr. J.H. Potter

Coördinator rechtsbeschermingsbedrijf                                         mw. mr. L.Y. Wilson-Verboom

Secretariële ondersteuning                                                          mw. C.A.G. Poot-Rietdijk

                                                                                                mw. P. Poeran-Narain

Kamer I (bouwen, wonen, verkeer)

 

externe leden:                                                                           

mr. J.H. Potter (voorzitter), mr. J. van den Bergh (plv. voorzitter), mw. mr. B.M. van Dun (plv.), mw. mr. C.M.E. Buter-de Haas (plv.)

 
namens de raad:

mw. W.C. Steffen-Hoogendoorn

 

secretarissen:

mw. B.C. Ritzen, mw. mr. S. Ramsoekh, mw. mr. S. M. Gena

 

Kamer II (werk, inkomen en zorg)

 

externe leden:

mw. mr. C.M.E. Buter-de Haas (voorzitter), mw. mr. J.W. Ahlers (plv. voorzitter), mr. M. Breeman (plv. voorzitter), mr. H.A. den Besten (plv.), mw. mr. A.L. Frenkel (plv.), drs. P. de Graaf (plv.), mw. mr. E.C.H. Kouwenhoven (plv.), mr. J.C. Punt (plv.), J.J.F. Wagemans

 
namens de raad

E.H. Otto, A.J. Stoop

 

secretarissen:

mr. G.H. Clemens, mw. mr. J. Dekkers, mw. B.C. Ritzen, mw. M.L. Rebel, mw. A.T. Tran , M. Huisman (tijdelijk),  mr. J. de Feijter (tijdelijk), mr. R. van ’t Hof (tijdelijk), mw. mr. U. Jackel (tijdelijk)

 

Kamer III (overige zaken)

 

externe leden:

mr. A.K. Visser (voorzitter), mr. drs. A. Driesprong (plv. voorzitter), mw. mr. C.M.E. Buter-de Haas (plv.), mw. mr. E.C.H. Kouwenhoven (plv.)

 

uit/namens de raad:

E.H. Otto, mw. L.J.F. de Jongh Swemer (plv.)

 

secretaris:

mr. J.R. Frederici, mr. A.P.A.C. van den Bergh (tijdelijk), mw. mr. S.M. Gena (tijdelijk)

 

Kamer IV (rechtspositie ambtelijk personeel; indicaties Wsw)

 

externe leden :

mr. F. Ester (voorzitter), mr. P.J.M. van Iersel, mr. H.A. den Besten (plv.)

mw. mr. R.G.M. Sijm

 

secretaris:

drs. H. Milikan

 

 1.3 Algemene conclusies en tendensen

 

 

In het verslagjaar 2004 zijn in totaal 900 nieuwe bezwaarschriften ingediend. Dit is een hoger aantal dan in 2003 toen 668 bezwaarschriften werden ingediend. Opnieuw had Kamer II het grootste aandeel in het aantal te behandelen bezwaarschriften.

In 2004 heeft de Commissie 563 adviezen uitgebracht (tegen 616 in 2003). 152 bezwaarschriften werden geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard, 326 ongegrond en 85 niet-ontvankelijk.

Aan het eind van het verslagjaar moet geconstateerd worden dat het aantal openstaande bezwaarschriften in het verslagjaar aanzienlijk toegenomen is ten opzichte van vorig jaar, namelijk van 412 aan het begin van het jaar tot 514 aan het eind van het jaar.

Dit is te verklaren door de stijging in de instroom van bezwaarschriften die ongeveer 35% bedraagt. Dankzij twee inhaaloperaties die in de laatste 4 á 5 maanden van het verslagjaar hebben plaatsgevonden, namelijk het WAKATWEE project bij Kamer II (Wegwerken achterstanden Kamer II) en het K3 project (Wegwerken achterstanden Kamer III), is het effect van de stijging in de instroom op de hoeveelheid openstaande bezwaarschriften aan het einde van het verslagjaar verminderd.

 

oorzaken gegrondverklaringen

 

In totaal heeft de Commissie in 152 zaken (27% van de adviezen) geadviseerd tot gehele of gedeeltelijke gegrondverklaring. Het percentage (gedeeltelijk) gegrond verklaarde bezwaarschriften is gestegen ten opzichte van 2003 met 3% (toen 24%).

Het blijft een lastige zaak om een volledig overzicht te geven van de oorzaken van de gegrondverklaringen. In de meeste gevallen gaat het om een combinatie van factoren. De onderstaande cijfers zijn dan ook indicatief. Globaal kunnen de volgende geregistreerde oorzaken worden onderscheiden:

 

1. Onjuiste primaire besluitvorming (64 zaken, 42% van de gehele of gedeeltelijke gegrondverklaringen)

 

Dit percentage is ten opzichte van het vorige verslag jaar gedaald: van 51% naar 42%.

Hieronder de cijfers van de categorieën die hierbij worden onderscheiden:

 

 

K I

K II

K III

K IV

Totaal

Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

12

17

3

10

42

Onzorgvuldige voorbereiding

5

15

1

1

22

Gerechtvaardigde verwachtingen niet gehonoreerd

-

-

-

-

-

Strijd met zorgvuldigheidsbeginsel

-

-

-

-

-

Totaal

 

 

 

 

64

 

 

2. Een andere afweging van feiten en omstandigheden, een andere afweging van belangen en een andere interpretatie van de regelgeving en beleid (59 zaken, 39% van de gehele of gedeeltelijke gegrondverklaringen)

 

In dit verslagjaar is een groter deel van de gegrondverklaringen veroorzaakt door het feit dat de Commissie na afweging van alle feiten, omstandigheden en belangen of een andere interpretatie van de regelgeving of het beleid tot een andere conclusie kwam dan het bestuursorgaan (dit jaar 39% tegen vorig jaar 26%). Dit doet zich met name voor als een wettelijke regeling ‘open normen’ bevat.

Hieronder de cijfers van de categorieën:

 

 

K I

K II

K III

K IV

Totaal

Andere afweging van feiten en omstandigheden

6

34

-

-

40

Andere afweging van belangen

4

-

-

-

4

Andere interpretatie van regelgeving en beleid

2

13

-

-

15

Totaal

 

 

 

 

59


3. Motiveringsgebreken (15 zaken, 10% van de gehele of gedeeltelijke gegrondverklaringen)

 

Het percentage is lager dan in 2003, toen was dat namelijk 18%. Kamer II kent motiveringsgebreken overigens niet als aparte categorie. De cijfers geven dan ook een enigszins vertekend beeld. Kamer I constateerde in 8 gevallen een motiveringsgebrek en Kamer III 7 keer.

 

4. Nieuwe feiten en omstandigheden tijdens de bezwaarschriftprocedure  (12 zaken, 8%)

 

Dit deed zich dit verslagjaar 2 keer voor bij Kamer I en 10 keer bij Kamer II.

 

dissenting opinions

 

Het kan voorkomen dat binnen een Kamer geen overeenstemming wordt bereikt over het uit te brengen advies. In dat geval wordt in het advies melding gemaakt van een afwijkend standpunt van een of meer van de commissieleden ('dissenting opinion'). In 2004 is dit niet voorgekomen.

 

behandelingsduur bezwaarschriften

 

Artikel 7:10 Awb bepaalt dat het bestuursorgaan binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Dit zijn overigens geen fatale termijnen. Gezien de behandelingsduur na ontvangst door de gemeente van het advies van de Commissie, impliceert het voorgaande dat het advies van de Commissie over het bezwaarschrift geruime tijd voor het verstrijken van veertien weken gereed zou moeten zijn. Deze termijn wordt echter veelal niet gehaald.

 

heroverwegingsbesluiten en vervolgprocedures

 

Evenals voorgaande verslagjaren moet de Commissie nog steeds constateren dat zij, anders dan in de verordening is bepaald, niet in alle gevallen de op de adviezen volgende heroverwegingsbesluiten ontvangt, zelfs niet als het om contraire besluiten gaat. Met het toezenden aan de Commissie van rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures voor de bestuursrechter is in dit verslagjaar een begin gemaakt. De Commissie  verzoekt de gemeente een beheersstructuur (verder) te ontwikkelen zodat aan deze voorschriften uit de verordening structureel gestalte kan worden gegeven.

Ook blijkt dat er in een aanzienlijk aantal gevallen geruime tijd gelegen is tussen de verzending van het advies en het heroverwegingsbesluit; ook hiervoor vraagt de Commissie meer dan specifiek aandacht van de gemeente.

 

1.4 Voorzittersoverleg en secretariaat

 

De verordening schrijft voor dat de voorzitters van de Kamers ten minste tweemaal per jaar bijeen komen voor overleg, hetgeen inderdaad gebeurt in het voorjaar en in het najaar. Met dit voorzittersoverleg wordt beoogd eenheid in de behandeling van de bezwaarschriften door de verschillende Kamers te bevorderen. Ook komen tijdens het voorzittersoverleg algemene ontwikkelingen en tendensen in de bezwaarschriftafhandeling aan de orde.

De secretarissen van de Kamers overleggen maandelijks. In het secretarissenoverleg worden ervaringen uitgewisseld, knelpunten behandeld, procedures en werkwijzen afgestemd. Voorts wordt aandacht besteed aan deskundigheidsbevordering.

De secretarissen zijn ondergebracht bij het Vakteam Juridische Zaken van de gemeente.

 

bezetting secretariaat

 

De Commissie heeft herhaalde malen haar zorg uitgesproken omtrent de bezetting van het secretariaat van Kamer III, die duidelijk te laag is. Hierover zijn reeds gesprekken gevoerd met de gemeente; de Commissie hoopt op een positieve ontwikkeling op korte termijn t.a.v. de bezetting van het secretariaat van deze Kamer.

 

1.5 Toekomstige ontwikkelingen

 

Per kamer is aangegeven welke specifieke aandachtspunten er zijn. In zijn algemeenheid spelen de navolgende twee onderwerpen

 

uniforme openbare voorbereidingsprocedure

 

Binnen afzienbare tijd zal het mogelijk worden de bezwaarschriftenfase over te slaan als de uniforme voorbereidingsprocedure gevolgd is bij de voorbereiding van een besluit. Betrokken kunnen rechtstreeks beroep instellen bij de bestuursrechter.

Gemeentelijk beleid naar aanleiding van dit wetsvoorstel zou kunnen leiden tot een vermindering van het aantal door de Commissie te behandelen bezwaarschriften. Met name kan zich dit voordoen bij besluiten die tot veel reacties uit de lokale samenleving aanleiding geven.

 

nota fundamentele herbezinning op de inrichting van het rechtsbeschermingsbedrijf

 

In de tweede helft van dit verslagjaar is bekend geworden dat de gemeentelijke organisatie zich aan het bezinnen is op de inrichting en werkwijze van het rechtsbeschermingsbedrijf. Dit omdat de afgelopen jaren de hoeveelheid openstaande bezwaarschriften geregeld met inhaalslagen door externe inhuur aangepakt moesten worden. Daarenboven is er een stijging van de instroom te zien en is gebleken dat de inrichting en werkwijze niet toegesneden zijn op fluctuaties in de instroom van bezwaarschriften. De verwachting is dat in het komende verslagjaar de gevolgen van deze herbezinning duidelijk worden.


2          Jaarverslag Kamer I

 

2.1 Competentie

 

 

Kamer I is belast met de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten van burgemeester en wethouders of van de gemeenteraad die betrekking hebben op het gebied van bouwen, wonen en verkeer. De meest voorkomende wetten en regelingen waarover Kamer I adviseert zijn:

 

v      Algemene wet bestuursrecht (Awb)

v      Woningwet, Bouwbesluit, Bouwverordening, Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO)

v      Huisvestingsverordening Stadsgewest Haaglanden

v      Bomenverordening Delft 1998

v      Monumentenwet en Monumentenverordening

v      Parkeerverordening gemeente Delft 2001

v      Wegenverkeerswetgeving

 

2.2 Conclusies en bevindingen 2004

 

In 2004 heeft Kamer I 31 keer vergaderd, waarvan 2 maal niet in de vaste bezetting.

Kamer I maakt gebruik van secretariële en administratieve ondersteuning (met ingang van 1 februari 2004 68 uur per week door ambtelijk secretarissen en 20 uur per week, met ingang van 15 februari 2004, door een administratief medewerkster). Er zijn 154 adviezen uitgebracht; 41 bezwaarschriften zijn op andere wijze afgehandeld.

 

Instroom

 

In 2004 heeft Kamer I 243[1] nieuwe bezwaarschriften ontvangen. Ten opzichte van 2003 (167 bezwaarschriften) is dat een stijging; echter in 2004 zijn 66 bezwaarschriften ingediend tegen de sloopvergunning voor het postkantoor aan de Papsouwselaan en de daarmee samenhangende kapvergunning, zodat welbeschouwd gesproken kan worden van een lichte stijging. In 2004 werd overigens in een klein aantal gevallen bezwaarschriften door verschillende personen ingediend gericht tegen één besluit.

 

Het aantal bezwaarschriften tegen (veelal weigering van) sociaal/ sociaal-medische urgenties is wederom gedaald; 44 in 2004 tegen 51 in 2003 jaar (en 63 in 2002). Dit kan liggen aan het heffen van leges voor het indienen van een verzoek om urgentie.

Daarentegen is in een groter aantal zaken geadviseerd bezwaarschriften gegrond te verklaren. Opvallend is dat er zich dit jaar meer complexe zaken hebben voorgedaan, waarin de Commissie, anders dan de DTV, dan wel Burgemeester en Wethouders, van oordeel waren dat er sprake was van een noodsituatie.

 

De instroom van het aantal bezwaarschriften tegen het bouwen (verleende dan wel geweigerde bouwvergunningen, sloopvergunningen, monumentenvergunningen) is gestegen: 129 in 2004 tegen 50 in 2003. Zoals hierboven reeds is vermeld, heeft van het aantal van 129 een groot deel (66 bezwaarschriften) betrekking op de verleende sloopvergunning voor het postkantoor aan de Papsouwselaan. Zelfs met inachtneming hiervan is de instroom echter hoger dan in 2003.

 

Ten aanzien van het aantal ingediende bezwaarschriften tegen kapvergunningen kan worden opgemerkt dat in tabel 3 niet is weergegeven dat de 66 bezwaarschriften die tegen de sloopvergunning Papsouwselaan zijn ingediend, zich ook richten tegen de met de sloop samenhangende kapvergunning. Dit om dubbeltellingen te voorkomen.

 

Werkvoorraad/doorlooptijden

 

In 2003 is extra budget besteed aan het wegwerken van achterstanden (Wegwerken Achterstanden Kamer I). Dit heeft ertoe geleid dat de werkvoorraad op 1 januari 2004 53 bedroeg.

De kwartaalrapportages van het eerste, tweede en derde kwartaal van 2004 geven een stabiel beeld, echter in december 2004 bedroeg de instroom 107, waardoor de werkvoorraad op 1 januari 2005 drastisch is gestegen tot 103.

De verwachting is dat, bij een normale instroom in het eerste kwartaal van 2005, de werkvoorraad aan het eind van het eerste kwartaal 2005 tot normalere proporties zal zijn teruggebracht en in de loop van het jaar (bij een normale instroom!) weer teruggebracht kan worden naar een aantal van rond de vijftig.

Gesteld kan worden dat het project WAKI een positieve weerslag heeft gehad op de werkvoorraad en daarmee op de doorlooptijden.

 

Over alle adviezen die in 2004 zijn uitgebracht, gerekend, bedraagt de tijd tussen ontvangst van het bezwaarschrift en het uitbrengen van advies 17,48 weken, terwijl dit 13,67 weken bedraagt indien alleen gerekend wordt met bezwaarschriften die in 2004 zijn ingediend. Het verschil wordt verklaard door bezwaarschriften die in 2001 en 2002 en begin 2003 zijn ingediend. De behandeling van deze bezwaarschriften was aangehouden om verschillende redenen, zoals verzoek om aanhouding door ofwel de indiener van het bezwaarschrift zelf, ofwel de gemeente Delft, ofwel beide partijen. De Algemene wet bestuursrecht biedt, onder voorwaarden, de ruimte om uitstel van behandeling te verlenen indien indieners van bezwaarschriften hierom verzoeken.

 

Het komt regelmatig voor dat door de verschillende vakteams verzocht wordt om uitstel voor het indienen van een verweerschrift. Vanwege de wens van de gemeente Delft om heroverwegingsbesluiten te nemen binnen wettelijke termijnen zal geen ruimte meer bestaan om aan dergelijke verzoeken gehoor te geven.

De Commissie pleit er voor om in de Verordening van de Adviescommissie voor bezwaarschriften

termijnen vast te leggen, waarbinnen de op de zaak betrekking hebbende stukken, waaronder het verweerschrift, ingediend moeten zijn. Indien de stukken en het verweer vervolgens niet binnen de gestelde termijn door het secretariaat van de Commissie worden ontvangen, zal de zaak zonder verweer worden geagendeerd.

De Commissie acht voorgaande handelwijze noodzakelijk om de wettelijke afhandelingstermijnen te kunnen halen.

 

 

2.3 Prognose 2005

 

Er is een groot aantal bezwaarschriften te verwachten tegen besluiten die betrekking hebben op:

q      herontwikkeling Papsouwselaan/Poptahof  (sloop postkantoor en nieuwbouw van woningen en winkels);

q      de kap van 32 bomen in de omgeving van de Maria Duystlaan ten behoeve van de realisatie van een bouwplan;

q      de kap van 89 bomen in de Wallertuin (vergunningaanvraag is in december 2004 ingediend);

q      de bouw van een geluidswal met geluidsscherm ten behoeve van de aanleg van een ecozone ter plaatse van de Kruithuisweg.

 

2.4 Aandachtspunten

 

bouw- en woningtoezicht

q      Met betrekking tot de publicatie van bouwaanvragen heeft Kamer I de aanbeveling gedaan om de tekst in de Stadskrant aan te passen. Momenteel wordt er in de tekst bij de publicatie namelijk geen onderscheid gemaakt tussen bouwaanvragen die mét en bouwaanvragen die zonder vrijstelling ex artikel 19 WRO kunnen worden afgehandeld. Uitsluitend in laatstgenoemd geval dient de aanvraag gedurende vier weken ter inzage te worden gelegd en kunnen gedurende die tijd zienswijzen worden ingediend, die bij de besluitvorming worden betrokken. De huidige tekst in de Stadskrant kan bij mensen de indruk wekken dat ook in geval van bouwaanvragen die zonder vrijstelling ex artikel 19 WRO kunnen worden afgehandeld (de zogenaamde gebonden beschikkingen) zienswijzen bij de besluitvorming worden betrokken.

q      Naar aanleiding van verschillende bezwaarschriften is gebleken dat burgers, die aan de Publieksbalie informatie komen inwinnen, er vaak van uitgaan dat de informatie die wordt verstrekt bindend is. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben (zoals bouwen zonder bouwvergunning omdat aan de balie is geconcludeerd dat sprake is van vergunningvrij bouwen). Kamer I beveelt sterk aan om de werkwijze, waarbij informatie wordt verstrekt over bouwen, zodanig in te richten dat duidelijk wordt gemaakt dat aan de verstrekte informatie geen rechten kunnen worden ontleend. Om zekerheid te verkrijgen dient men in vooroverleg te treden met een bevoegd ambtenaar.

q      Het is twee keer voorgekomen dat het vakteam Bouw- en Woningtoezicht Kamer I in haar verweerschrift heeft verzocht hen te adviseren een bezwaarschrift gegrond te verklaren. De Commissie heeft in deze gevallen afgezien van het houden van een hoorzitting, maar wel advies (kennelijk gegrond) uitgebracht.  Naar het oordeel van de Commissie had het in deze gevallen de voorkeur verdiend om de bestreden besluiten ambtshalve te herzien, waarna de bezwaarmakers hun bezwaarschriften waarschijnlijk hadden willen intrekken. Deze werkwijze zou voor de Commissie een tijdbesparing opleveren.

q      In de aandachtspunten voor 2003 heeft de Commissie reeds aandacht gevraagd voor een zorgvuldig aanschrijvings-/handhavingsbeleid. In 2004 speelde de zaak rond de weigering van het verzoek om handhavend op te treden tegen Xotus, dat door verschillende tuincentra is ingediend. Deze bezwaarschriften zijn alle gegrond verklaard. Ook in andere handhavingszaken heeft de Commissie moeten constateren dat nog geen sprake is van een grotere zorgvuldigheid ten aanzien van dit onderwerp. Deze onzorgvuldigheid doet zich met name voor bij zaken waarbij geweigerd is handhavend op te treden en bestaat uit het onzorgvuldig bezien of de situatie legaliseerbaar is, dan wel uit een gebrekkige motivering waarom van handhavend optreden is afgezien.

q      De Commissie heeft met enige verbazing kennis genomen van het standpunt van de Welstandscommissie inzake de voorwaarden (waaronder die t.a.v. de geschiktheid van locaties in de binnenstad) waarbinnen fietstrommels in openbaar gebied in Delft acceptabel moeten worden geacht. Ze signaleerde een mogelijke discrepantie tussen het door de welstandscommissie en door de gemeenteraad terzake voorgestane beleid. Zij doet de aanbeveling dit soort discrepanties (trachten) te voorkomen door noodzakelijke adviezen van de welstandscommissie op voorgenomen beleid reeds in een vroegtijdig stadium in te winnen en mee te laten wegen bij de uiteindelijke vaststelling van het beleid.  

 

mobiliteit

q      Bij de behandeling van verzoeken om gehandicaptenparkeerplaatsen aan te wijzen, heeft de Commissie geconstateerd dat automatisch een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangewezen ten behoeve van de aanvrager indien deze beschikt over een gehandicaptenparkeerkaart. Verder beleid ten aanzien hiervan was nog niet vastgesteld. In de regel wordt een parkeerplaats zo dicht mogelijk bij de woning van de aanvrager als locatie voor een gehandicaptenparkeerplaats aangewezen.  De Commissie pleit voor het formuleren van beleid op dit terrein. Gebruikelijk is –in andere gemeenten- om ook de verkeerssituatie ter plekke aan een onderzoek te onderwerpen voordat men een gehandicaptenparkeerplaats aanwijst. Voorts kan bij het bepalen van de locatie van de gehandicaptenparkeerplaats rekening gehouden worden met de nog aanwezige loopafstand van aanvrager.

q      Ook vindt een afweging van belangen (van omwonenden) vaak pas plaats nadat de gehandicaptenparkeerplaats is toegekend. Het zou beter zijn om voorafgaand aan het besluitvormingsproces de belangen te inventariseren om zo tot een afgewogen besluit te komen. Dit aandachtspunt is vorig jaar al genoemd, aangezien namens het college ter zitting naar voren is gebracht dat een beleid rond gehandicaptenparkeerplaatsen in de maak was. Kennelijk is het niet gelukt om dit beleid in 2004 vast te stellen.

 

wonen

q      Het tijdig aanleveren van stukken en een verweerschrift blijft een punt van zorg. De reden die hiervoor genoemd is dat het vakteam Wonen zelf niet tijdig over stukken beschikt en daarom ook niet tijdig verweer kan uitbrengen. Verzocht wordt om de logistiek tussen het vakteam Wonen en de Delftse Toetsingscommissie Voorrangsbepaling (DTV) te verbeteren zodat snel over stukken kan worden beschikt.

q      Inherent daaraan doet zich het probleem voor dat pas laat inzichtelijk wordt in welke situatie de indiener van een bezwaarschrift zich bevindt. Zo blijkt relatief laat (pas na het inplannen van een bezwaarschrift op de hoorzitting), namelijk op het moment dat het vakteam een verweerschrift opstelt, dat de indiener van het bezwaarschrift verhuisd is. Dit leidt in sommige gevallen tot een intrekking van het bezwaarschrift en gaat ten koste van de vergadercapaciteit van Kamer I. Ook is het voorgekomen dat de vertegenwoordiger van het vakteam ter zitting betreurde dat de zaak op zitting werd gebracht, aangezien het mogelijk zou zijn geweest om zonder interventie van de Commissie de zaak op te lossen. Dit terwijl tussen de ontvangstdatum en de datum van de hoorzitting inmiddels 12 weken waren verstreken.

q      Overigens plaatst de Commissie vraagtekens bij de mandaatverlening aan de DTV voor het nemen van besluiten op een verzoek om voorrangsverklaring. Volgens de Algemene wet bestuursrecht dient door het bestuursorgaan getoetst te worden of het advies voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid. Niet duidelijk is hoe deze toetsing thans plaatsvindt. Hierover is nog niet geadviseerd omdat dit nog nooit is aangevoerd in een bezwaarschrift.

 

tor

q      In een zaak heeft Kamer I een bezwaarschrift gericht tegen de weigering van ontheffing voor het autoluw gebied geadviseerd gegrond te verklaren omdat zij in de regelgeving ruimte zag om tegemoet te komen aan de bezwaren. Het ging om een aanvraag om ontheffing voor het (bewoners-)parkeren in het autoluw gebied, waarbij de bewoners de beschikking hadden over een bedrijfsauto uit een wagenpark van vijf bedrijfsauto’s. Geadviseerd is om een parkeervergunning te verstrekken voor 1 bedrijfsauto, maar daarbij verschillende kentekens te vermelden, waarbij slechts voor één kenteken tegelijk gebruik kon worden gemaakt van de mogelijkheid tot parkeren voor vergunninghouders.

Vanuit het college is de Commissie gevraagd haar advies te herzien. De Commissie vindt dit niet gepast. In gevallen waarin het college een andere mening is toegedaan, staat het hen vrij om contrair te gaan aan het advies. De Commissie heeft het college overigens een uitgebreide schriftelijke toelichting op deze zaak gegeven, maar heeft hier tot haar spijt geen reactie op gehad. 

Overigens ziet de Commissie niet in waarom het niet mogelijk zou zijn om 1 vergunning voor het parkeren van een auto (waarbij op de vergunning zelf verschillende kentekens worden vermeld) te verstrekken, nu is gebleken dat het college de regelgeving ook soepel hanteert als het gaat om gehandicapten die over vervangende auto’s beschikken (d.w.z. een andere auto dan waarvoor de parkeerontheffing is verleend). 

 

puba

q      Bij intakegesprekken dient een uitdrukkelijk voorbehoud gemaakt te worden ten aanzien van het recht op een bijdrage in de huurlasten ingevolge de vangnetregeling. Mede omdat weinig informatie voorhanden is over de wijze waarop het recht op de vangnetregeling wordt berekend (namelijk met toepassing van een omrekeningsfactor), verdient het naar het oordeel van de Commissie dan ook aanbeveling om de aanvrager reeds in de beginfase van de procedure duidelijk mee te geven dat het definitieve recht op een bijdrage in de huurlasten op grond van de vangnetregeling pas wordt vastgesteld nadat een aanvraagformulier met bijbehorende gegevens door de gemeente is ontvangen en beoordeeld.

q      Verder is de Commissie opgevallen dat de ingangsdatum van een bijzondere bijdrage afhankelijk is van de datum van het intakegesprek. Gebleken is dat het in de maand juli erg druk is en derhalve lastig om een afspraak te maken voor een intakegesprek. Als deze datum verschuift, verschuift daarmee ook de ingangsdatum van de bijzondere bijdrage. De Commissie pleit ervoor de ingangsdatum te stellen op de datum van het eerste baliebezoek.

 

in het algemeen brengt de kamer I het volgende onder de aandacht:

q      Advisering door de Commissie omtrent bezwaarschriften maakt onderdeel uit van het besluitvormingsproces in de bezwaarfase. Dit proces wordt beëindigd door een beslissing op het bezwaarschrift. Wanneer een advies gereed is, wordt dat aan het betreffende bestuursorgaan toegezonden met de vraag om het (heroverwegings)besluit, wanneer dat is genomen, aan Kamer I toe te zenden. Hieraan wordt niet in alle gevallen gehoor gegeven. Uit de besluiten die wel worden toegezonden en telefoontjes van reclamanten aan het adres van de Commissie moet geconstateerd worden dat na het uitbrengen van advies geruime tijd verstrijkt voordat een besluit op het bezwaarschrift wordt genomen. Dit staat haaks op de wens van de raad om wettelijke afhandelingstermijnen in acht te nemen. De Commissie betreurt dit, omdat zij van haar kant tracht om zo snel mogelijk advies uit te brengen.

Gelet op de jurisprudentie is in zulke gevallen bovendien sprake van een fictieve weigering een besluit te nemen. Reclamanten hebben de mogelijkheid om hiertegen beroep aan te tekenen bij de Rechtbank. De Commissie heeft dan ook het voornemen om reclamanten hierop op gepaste wijze te attenderen.

q      Bij de behandeling van de bezwaren inzake voorrangsverklaringen is het de Commissie opgevallen dat (woon)problemen veelal ontstaan door overbewoning. De Commissie pleit ervoor om beleid te formuleren op dit punt.

q      Tenslotte vraagt de Commissie aandacht voor toezending van nieuwe beleidsnota’s. Bij vaststelling van nieuw beleid op de terreinen waarop Kamer I adviseert, zou de Commissie automatisch hiervan op de hoogte gehouden moeten worden. Slechts zelden ontvangt de Commissie een nieuwe beleidsnota zonder dat daarom is verzocht.


3          Jaarverslag Kamer II

 

3.1 Competentie

 

In Kamer II worden de bezwaarschriften behandeld, waarvan de primaire beschikking namens burgemeester en wethouders door de Sector Werk, Inkomen en Zorg (hierna te noemen: WIZ) is afgege­ven.

 

Voor een specificatie van het aantal ingekomen bezwaarschriften per wet/regeling, zie hoofdstuk 6.3, tabel 3.

 

3.2 Conclusies en bevindingen 2004

 

Op 1 januari 2004 waren 297 bezwaarschriften nog niet (geheel) afgehandeld.

In 2004 zijn 570 nieuwe bezwaarschriften ingekomen. Dit is een aanzienlijke stijging, te weten met 140

(= 33%), ten opzichte van de 430 in 2003 ingekomen bezwaarschriften.

 

Er zijn in het afgelopen jaar 487 bezwaar­schriften afgehandeld; 337 door middel van een advies van de Commissie en 154 doordat het bezwaarschrift is ingetrokken, veelal nadat WIZ het bestreden besluit had herzien.

 

Vanaf augustus 2004 heeft Kamer II de beschikking gekregen over extra budget voor tijdelijke uitbreiding van het secretariaat met het doel om – gevolggevend aan een door de gemeenteraad aanvaarde motie die strekt tot afhandeling van bezwaarschriften binnen de termijn van de Awb - de achterstanden weg te werken, zodanig dat een normale werkvoorraad van ongeveer 115 bezwaar­schriften overblijft. Dit is genoemd het project ‘WAKATWEE’ (Wegwerken Achterstanden KAmer TWEE). Dit heeft in 2004 al wel tot enige extra productie geleid, maar de doelstelling van het wegwerken van 260 bezwaarschriften boven op de normale productie zal pas in de loop van 2005 kunnen worden gehaald. Op 31 december 2004 stonden nog ongeveer 140 zaken open die al in de ACB waren behandeld en die dus al in een vergevorderd stadium van afhandeling zijn, maar nog niet 'geoogst' zijn.

Verder was een negatieve factor voor de productie het feit dat niet tijdig en volledig vervanging beschikbaar is gesteld voor een van de vaste secretarissen van Kamer II die langdurig arbeidsongeschikt is geweest.

Bovendien vergde voor het secretariaat het zich inwerken in de nieuwe Wet werk en bijstand, waaronder het aanpassen van de model-notities en model-adviezen, de nodige tijd. Daarbij zorgden onduidelijke overgangsbepalingen (van Abw naar WWB) ook voor extra werk.

Voorts zijn minder zaken dan normaal afgedaan door middel van herziening door WIZ c.q. intrekking door cliënt, welke zaken weinig werk en tijd van de Commissie vergen. Bij de norm van 125 bezwaar­schriften per jaar per fte (dus met de vaste formatie van het secretariaat van 3,73 fte 466 bezwaar­schriften per jaar) is rekening gehouden met een flink percentage herzieningen c.q. intrekkingen.

 

Op 31 december 2004 bedroeg het aantal nog niet (geheel) afgehandelde bezwaarschriften 380.

Aangezien het project ‘WAKATWEE’ nog tot de zomer van 2005 voortduurt en aangezien het grootste deel van het extra werk dat in de tweede helft van 2004 is verzet, nog moet worden ’geoogst’, is de hoop gerecht­vaardigd dat in de eerste helft van 2005 de achterstand kan worden verminderd. Om de achterstand helemaal terug te brengen tot een normale werkvoorraad, zal na afloop van het project ‘WAKATWEE’ echter wederom (tijdelijk) extra formatie voor het secretariaat nodig zijn voor het wegwerken van de inmiddels nieuw ontstane achterstand als gevolg van een bovennormale instroom.

 

Het feit dat, ondanks de extra afhandeling van bezwaarschriften, de achterstand is gegroeid ten opzichte van 2003, is vooral toe te schrijven aan de bovennormale instroom in 2004. Als normale instroom geldt 466 (op welk aantal de vaste formatie is gebaseerd). Het aantal binnengekomen bezwaar­schriften was in 2004 echter 570, dus 104 boven de norm. Die extra instroom is voornamelijk veroorzaakt door:

q      De inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand. Omdat die wet categoriale bijstands­verlening, zoals Delft ten tijde van de Algemene bijstandswet als ‘armoedebeleid’ had vastgesteld, niet meer toestaat, worden aanvragen op het gebied van dat vervallen beleid nu afgewezen. Wel is nu in de wet de mogelijkheid voor het toekennen van een langdurigheids­toeslag opgenomen, maar die bepaling kent enige criteria die vaak aanleiding zijn voor het indienen van een bezwaarschrift.

q      Voorts krijgen alle cliënten een beschikking waarin o.a. de verplichtingen tot arbeids­inschakeling worden opgelegd die gelden onder de WWB. Dergelijke beschikkingen zijn soms aanleiding voor een bezwaarschrift.

q      Er zijn in 2004 bijna 100 bezwaarschriften meer binnengekomen op het gebied van de Abw/WWB dan in 2003.

q      De wijziging van de WVG-verordening. Met name de beleidswijziging om geen tegemoet­koming in oplaadkosten voor scootmobielen en elektrische rolstoelen meer te verstrekken, alsmede om de inkomensgrens voor bijv. een taxikostenvergoeding terug te brengen van 2x naar 1½x bijstandsniveau, heeft 36 respectievelijk 7 extra bezwaarschriften tot gevolg gehad.

q      Er lijkt sprake te zijn van een landelijke trend dat burgers vaker een bezwaarschrift indienen. Uit informatie van Sociale Diensten in grote steden blijkt dat er een opvallende toename is van het aantal ingediende bezwaarschriften. De verklaring daarvan wordt gezocht in de economische recessie c.q. verminderde koopkracht en in het mondiger worden van de burger.

 

Vanwege bovengenoemde achterstand konden de bezwaarschriften in veel gevallen niet worden afgehandeld binnen de termijn (van uiterlijk 14 weken) die de Algemene wet bestuursrecht stelt, behalve bezwaar­schriften waaraan vanwege het urgente karakter prioriteit werd toegekend. De gemiddelde doorlooptijd van de in 2004 ingekomen en afgehandelde bezwaarschriften bedroeg circa 20 weken.

 

Behoudens feestdagen en een kort zomerreces, vergaderde Kamer II iedere vrijdag (te weten 45 keer) van 9.00 uur tot ca. 13.30 uur, waarbij per vergadering ongeveer 6 bezwaar­schriften werden behandeld.

Met behulp van de tijdelijke extra formatie voor het secretariaat, konden voorts vanaf september 16 extra zittingen worden gehouden op elke vrijdagmiddag van 14.00 uur tot ca. 17.30 uur, waarin

5 bezwaar­schriften per vergadering werden behandeld.

 

Ook dit jaar vergaderde Kamer II enige malen ten behoeve van evaluatie en onderlinge afstemming. Voorts is door de coördinator van het rechtsbeschermingsbedrijf regelmatig met de vakteams van WIZ die verantwoordelijk zijn voor de verweervoering, overleg gevoerd, met als doel om stagnatie in de uitvoering van het project WAKATWEE te voorkomen.

 

Inhoud adviezen

 

Van de 337 adviezen die Kamer II in 2004 heeft uitgebracht (overigens deels over in voorgaande jaren ingediende bezwaarschriften), was er bij 203 bezwaarschriften (60%) sprake van ongegrond­verkla­ring, bij 91 (27%) van gegrond- of gedeeltelijk gegrondverklaring en bij 43 (13%) van niet-ontvankelijk­verklaring. In vergelijking met 2003 is het percentage (gedeeltelijk) gegrondverklaringen licht gestegen, te weten met 4%.

In 2004 zijn, naast bovenvermelde aantallen, 154 bezwaarschriften ingetrokken. In 108 gevallen vond de intrekking plaats nadat WIZ het bestreden besluit had herzien, soms op voorstel van het secretariaat van Kamer II, maar veelal doordat WIZ zélf tot het inzicht kwam dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.

Indien laatstbedoelde 108 bezwaarschriften worden opgeteld bij de geheel of gedeeltelijk gegrond ver­klaar­­de bezwaarschriften, komt het percentage van de gevallen waarin de indiener van een bezwaar­schrift geheel of gedeeltelijk succes heeft gehad op 40% (108+ 91 gedeeld door 337 +154 ).

Hoewel dit iets lager is dan in 2003 (toen was het 42%), is het nog wel dermate hoog dat met verbetering van de kwaliteit van de primaire besluitvorming veel ‘winst’ behaald kan worden, te weten tevredenheid bij de cliënten en minder bezwaarschriften.

 

Voor inzicht in de verschillende redenen voor de 91 (gedeeltelijk) gegrondverklaringen wordt verwezen naar tabel 5 van hoofdstuk 6.3.

 

Opgemerkt moet nog worden dat Kamer II bezwaarschriften tegen besluiten waarin een onjuiste motivering en/of wettelijke grondslag was vermeld, maar welke besluiten op andere gronden wel in stand konden blijven, als ongegrond heeft gekwalificeerd.

 

Op de 337 adviezen die Kamer II in 2004 heeft uitgebracht, hebben burgemeester en wethouders drie keer een besluit genomen dat afweek van het advies (ook wel ‘contrair gaan’ genoemd).

 

3.3 Inhoudelijke signaleringen en aanbevelingen 

 

Regelmatig heeft Kamer II in het verslag van de vergadering en/of in haar advies bij een bezwaar­schrift een signalering of aanbeveling opgenomen. De Commissie-verslagen worden, zodra deze zijn vastgesteld, verspreid onder alle vakteamhoofden van WIZ. Voorts worden na afloop van ieder kwartaal de signaleringen gebundeld ter kennis gebracht van het adjunct-sectorhoofd van WIZ, alsmede van de medewerker ‘Interne Controle’ van WIZ.

 

Hieronder volgen enige voorbeelden:

q      De Commissie is van mening dat WIZ informatie aan cliënten zou moeten geven over de ‘verkorte aanvraagprocedure’ die kennelijk bestaat voor degenen die binnen een bepaalde (korte) termijn na de beëindiging van periodiek verleende bijstand weer in aanmerking wil komen voor een bijstands­uitkering.

q      De Commissie signaleert dat cliënten dikwijls een bezwaarschrift indienen tegen een beschikking waarin wordt meegedeeld dat belanghebbende volgens het GGD-advies niet volledig arbeids­ongeschikt is en dat hij/zij zich moet laten inschrijven bij het CWI, opdat er een kwalificerende intake kan worden gehouden. De Commissie verwacht dat veel van dit soort bezwaarschriften voorkómen zou kunnen worden indien WIZ een goede toelichting geeft op de beschikking, met name informatie over het karakter van de KWINT, de mogelijkheden om daarbij volledig rekening te houden met de beperkingen van belanghebbende, alsmede dat het ‘resultaat’ van de KWINT zal worden vastgelegd in een beschikking van WIZ (waartegen uiteraard een bezwaarschrift kan worden ingediend).

q      De Commissie heeft diverse tekortkomingen gesignaleerd in de uitvoering van de ‘Thowe-regeling’ (tegemoetkoming huurlasten onzelfstandige wooneenheden). De Commissie heeft vernomen dat de Thowe wordt (inmiddels is) vervangen door een uitgebreidere regeling. De Commissie heeft ten zeerste aanbevolen om daarbij te zorgen voor een goede verordening en informatiefolder, alsmede voor een heldere instructie voor het vakteam dat de regeling moet uitvoeren.

q      WIZ rekent, bijv. bij het maken van een draagkrachtberekening, de wettelijke normbedragen voor AOW-vakantiegeld niet correct om van bruto naar netto.

q      WIZ handelt niet altijd correct bij het op de bijstandsuitkering in mindering brengen van inkomsten in de vorm van een (voorlopige) belastingteruggaaf, met name in verband met de fiscale heffings­kortingen. Door die onjuiste handelwijze plaatst WIZ cliënten vaak gedurende lange tijd ruim onder bijstandsniveau.

q      De Commissie constateerde dat een medewerker van T&M bewust over een aangevoerde medische klacht (die een belemmering zou vormen voor arbeidsinschakeling in een bepaald soort werk) is heengestapt, zonder informatie van een medicus te hebben ingewonnen. Naar de mening van de Commissie zou dit in principe niet gedaan mogen worden.

q      Naar aanleiding van een paar voorbeelden waarbij de indiening en afwikkeling van een aanvraag door een cliënt die verblijft bij Stichting Jeroen, fout is gegaan, waardoor cliënt recht op bijstand heeft verspeeld, doet de Commissie de suggestie om voor cliënten van de Stichting Jeroen, gelet op het soort problematiek dat hoort bij een dergelijke organisatie, een vaste contactpersoon bij de Sector WIZ aan te wijzen.

q      Om te voorkomen dat cliënten onbewust hun inschrijving bij het CWI laten verlopen, als gevolg waarvan hun uitkering tijdelijk wordt verlaagd (‘maatregel’), pleit de Commissie ervoor om op het informatieformulier de vraag op te nemen op welke datum de inschrijving bij het CWI afloopt.

q      De opvatting die WIZ kennelijk heeft, dat een WWB-cliënt 4 weken per kalenderjaar aaneengesloten op vakantie zou moeten gaan en de vakantie dus niet kan opsplitsen in bijvoorbeeld tweemaal twee weken verspreid over het jaar, vindt geen steun in de wet (WWB).

q      De Commissie pleit voor het maken van een duidelijke gespreksnotitie bij telefonisch contact met cliënten.


3.4 Prognose voor 2005

 

Kijkend naar de hierboven gegeven verklaring voor de (aanzienlijke) stijging van het aantal binnengekomen bezwaarschriften, zal een deel van de toename structureel zijn. Een deel zal weliswaar slechts tijdelijk zijn, maar zich ook in 2005 nog voordoen (met name bezwaarschriften naar aanleiding van de herbeoordeling in het kader van de WWB).

Het secretariaat heeft nog tot mei 2005 de beschikking over tijdelijke extra capaciteit, maar na afloop daarvan zal de toegenomen instroom nog niet volledig het hoofd zijn geboden. Dit komt vooral door de hogere instroom van 2004, die volgens de verwachting zich ook in 2005 ten dele zal voortzetten.

De Commissie verzoekt de gemeente om daarvoor tijdelijk extra geld beschikbaar te stellen. In dit verband wijst de Commissie ook op de motie die (als vervolg op de motie van september 2003) in september 2004 in de gemeenteraad is aanvaard, waarin aan het college is opgedragen ervoor te zorgen dat bezwaarschriften op tijd en adequaat worden behandeld.

De ‘fundamentele herbezinning inrichting rechtsbeschermingsbedrijf’ zal medio 2005 worden afgerond. Los van de wellicht daaruit voortvloeiende veranderingen in de wijze van afhandeling van bezwaarschriften, vraagt de Commissie de gemeente om extra capaciteit bij het secretariaat beschikbaar te stellen.

 

3.5 Samenvatting aandachtspunten

 

De belangrijkste punten waarvoor Kamer II aandacht vraagt, zijn:

q      Er is – in ieder geval tijdelijk - extra formatie voor het secretariaat nodig voor het aanpakken van de extra instroom die, ook na beëindiging van het project WAKATWEE, haar sporen op de werkvoorraad zal hebben nagelaten.

q      Openbaarmaking van het handboek over de WWB en van het verstrekkingenboek over de WVG.

q      Door interne instructie zal binnen WIZ beter moeten worden omgegaan met de gevolgen voor de WWB-uitkering van (voorlopige) belastingteruggaven in verband met heffingskortingen. 

q      Het geven van een goede schriftelijke of mondelinge uitleg bij een beschikking over het opleggen van de arbeidsverplichtingen, vooral bij cliënten die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn bevonden.


4. Jaarverslag Kamer III

 

4.1 Competentie

 

Kamer III is ‘restkamer’ en behandelt bezwaarschriften die op grond van de verordening ter advisering aan de Commissie moeten worden voorgelegd en die niet behoren tot de competentie van de Kamers I,II en IV. De onderwerpen van de bezwaarschriften zijn zeer gevarieerd. Het gaat bijvoorbeeld om bezwaarschriften op grond van de volgende regelingen:

 

v      Verordening Openbaar Gemeentewater Delft 1996

v      Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten

v      Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

v      Exploitatieverordening Horeca

v      Wet openbaarheid van bestuur

v      Verordening leerlingenvervoer

v      Wet voorkeursrecht gemeenten

v      Afvalstoffenverordening

v      Algemene plaatselijke verordening

v      Reclameverordening

 

4.2 Conclusies en bevindingen 2004

 

In 2004 zijn 56 nieuwe bezwaarschriften ontvangen, en 40 adviezen uitgebracht.

 

In 37 gevallen zijn de betrokken partijen alsnog onderling tot een oplossing gekomen en zijn de bezwaarschriften ingetrokken. In 14 gevallen waren er redenen om de ‘bezwaarschriften’ niet in behandeling te nemen, bijvoorbeeld omdat het ging om ingediende zienswijzen (in plaats van bezwaren), dan wel omdat kamer III niet bevoegd was.

 

Vanaf oktober 2004 heeft kamer III tijdelijk extra capaciteit in de vorm van extra uren en bemensing gekregen in het kader van het terugbrengen van de openstaande achterstand.

 

Het aantal nog af te behandelen bezwaarschriften per 31 december 2004 bedroeg 22. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de werkvoorraad (het aantal openstaande zaken) wederom is afgenomen (vergelijk de werkvoorraad van 62 eind 2001, 51 eind 2002, en 43 eind 2003). De achterstanden van meer dan een jaar, in relatie tot de normatieve instroom van 40 nieuwe bezwaarschriften per jaar, is daardoor teruggebracht tot minder dan de helft; een aanzienlijke daling derhalve. Toch is deze eindvoorraad van Kamer III in relatie tot de normatieve jaarinstroom nog steeds (te) hoog, en relatief ook hoger dan bij de andere kamers.

Het aantal uitgebrachte adviezen verschilt in absolute zin niet veel van het aantal in 2003 en 2002. Wel moet daarbij opgemerkt worden dat bij het aantal uitgebrachte adviezen in 2004 geen sprake was van het gelijktijdig en gevoegd af kunnen doen van gelijksoortige zaken, zoals dat in 2003 en 2002 nog wel het geval was.

 

Kamer III spreekt waardering uit voor de wijze waarop verweerder in het kader van de gemaakte inhaalslag de verweervoering heeft georganiseerd.

 

Gezien de substantieel hogere instroom van de laatste jaren en de complexiteit van de zaken blijft kamer III echter wijzen op nog steeds te krappe formatieve bemensing van het secretariaat. Het is op zich verheugend te moeten constateren dat binnen de organisatie thans onder meer wordt gekeken in hoeverre de voor kamer III gehanteerde norm (thans 180 af te handelen bezwaarschriften op jaarbasis voor een fte) niet zou moeten worden teruggebracht naar voor de materie van Kamer III in de praktijk ook werkbare proporties. Gelet op de hoge mate van vergelijkbaarheid met de zaken en feitelijk benodigde afhandelingscapaciteit bij Kamer I, ligt gelijkstelling met de voor die kamer geldende afhandelingsnorm van 70 per fte voor de hand. Tevens wijzen de cijfers van de afgelopen jaren uit dat dit mede moet worden gerelateerd aan een hogere normatieve jaarinstroom van tenminste 50 nieuwe zaken per jaar. Vooralsnog overheerst de zorg dat bij het eindigen van de inhaaloperatie per 1 januari 2005 de werkvoorraad in korte tijd weer aanzienlijk zal toenemen, met een toename van de gemiddelde afhandelingsduur bij Kamer III tot weer meer dan een jaar. Spoedige besluitvorming over een structurele uitbreiding van de bezetting van het secretariaat van Kamer III is daardoor dringend gewenst.   

 

Inhoud adviezen

 

Kamer III heeft van de 40 uitgebrachte adviezen in 11 gevallen geadviseerd tot (gedeeltelijk) gegrondverklaring. Van deze adviezen is er één (gedeeltelijk) niet opgevolgd door verweerder.

 

Kamer III heeft in haar adviezen diverse aanbevelingen geformuleerd aan de burgemeester en aan burgemeester en wethouders.

Enkele voorbeelden zijn hieronder weergegeven.

q      In een zaak waarbij het ging om het verbod uitgevaardigd door verweerder om een incidentele festiviteit (zijnde een optreden van een artiest) te organiseren had verweerder zonder reclamant hierin te kennen bij de artiest informatie ingewonnen over de aard van het optreden en op basis van deze informatie de conclusie getrokken dat reclamant zijn aanvraag had gewijzigd. Kamer III heeft de aanbeveling gedaan dat verweerder primair bij aanvrager/melder informatie betrekt, en indien er informatie van derden mocht komen, reclamant in ieder geval de gelegenheid te geven hier zijn zienswijze over te geven. 

q      In een andere zaak heeft de Commissie onder andere aanbevolen bij subsidieverlening zorg te dragen voor een betere motivering, in die zin dat de juiste wettelijke grondslag wordt genoemd, beter wordt gemotiveerd waarom wordt afgeweken van de aanvraag, en het opnieuw bezien van de procedure rond de voorschotverlening.

q      In een andere zaak heeft de Commissie geadviseerd dat indien verweerder voor het verlenen van vergunningen voor uitstallingen van goederen op grote weg een vaste cq. Maximale gevelbreedte wil aanhouden, het raadzaam is dit vast te leggen in de APV dan wel in een uitvoeringsregel bij de APV. 

 

In geen van de gevallen waar een aanbeveling is gedaan is tot op heden een separate reactie van verweerder gekomen. De Commissie ziet dergelijke aanbevelingen in de bezwaarprocedure als een belangrijk instrument voor signalering van structurele aandachtspunten in het werkproces van de gemeentelijke organisatie.

 

4.3 Prognose 2005

 

In de eerste maand van 2005 is weer een hoeveelheid bezwaarschriften ingediend dat andermaal duidelijk boven het gemiddelde van 35 à 40 bezwaarschriften per jaar ligt en er zelfs bijna 100% boven ligt.

Zolang er geen uitbreiding van de formatie kan worden gerealiseerd is een verdere oploop van de achterstanden te verwachten.

Gezien de motie van de raad inzake het Awb-conform werken is dit geen goede zaak.

 

4.4 Aandachtspunten

 

q      Ook in 2004 moet geconstateerd worden dat de motivering van de bestreden besluiten in veel gevallen te wensen over laat. Nog steeds moet worden vastgesteld dat de communicatie tussen verweerder en reclamant vaak onvoldoende is, met name van de zijde van verweerder. Een meer zorgvuldige voorbereiding van besluiten zou een aantal bezwaarschriften hebben kunnen voorkomen.

q      Kamer III stelt tevens vast dat de terugkoppeling van verweerder nog steeds niet afdoende is. In een aantal gevallen heeft kamer III van verweerder geen kopie van het heroverwegingsbesluit gekregen alhoewel verweerder daar op grond van de ACB-verordening toe verplicht is. Wel wordt hierin inmiddels verbetering geconstateerd.

q      Ondanks eerdere verzoeken daartoe ontvangt kamer III doorgaans geen terugkoppeling met betrekking tot de gedane aanbevelingen. Nogmaals wordt dan ook gevraagd om op de door de Commissie gedane aanbevelingen zo veel mogelijk een separate terugkoppeling te geven.

q      In een deel van de gevallen worden door verweerder de op de zaak betrekking hebbende stukken onvolledig overgelegd. Dit leidt mede tot vertraging in het besluitvormingsproces.

q      De behandeltijd van de bezwaarschriften is, zoals hiervoor onder 4.2 al is aangegeven,  nog steeds te lang. Ter verbetering van de doorlooptijden is uitbreiding van het secretariaat van essentieel belang.


5.         Jaarverslag Kamer IV

 

5.1 Competentie

 

Kamer IV behandelt bezwaar­schriften van werknemers van de gemeente voor zover zij ambtenaar zijn in de zin van artikel 1 van de Ambtenarenwet, met uitzondering van  bezwaren die betrekking hebben op de rechtsposi­tie van perso­neel werkzaam bij het openbaar onder­wijs. Deze laatste zijn uitgezonderd van advisering door de Commissie.

Als gevolg van het bepaalde in art. 8:1, 2e lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt met een besluit gelijkgesteld (citaat) "een andere handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de ambtenarenwet als zodanig (..), hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgen­den”. Dit betekent dat een bezwaar dat door een ambtenaar is ingediend niet noodzakelijkerwijs gericht hoeft te zijn tegen een schriftelijk besluit zoals dat in de Awb in artikel 1:3 wordt gedefinieerd. Ook een bezwaar tegen een mondeling medegedeelde beslissing kan worden behandeld, mits met de beslissing een rechtsgevolg voor betrokkene wordt beoogd. Uiteraard is ook in dergelijke gevallen de door de Awb in artikel 6:3 gestelde beperking van kracht dat besluiten die zijn genomen in het kader van de voorbereiding van een besluit uitgesloten zijn van beroep –  en dus ook van bezwaar.

 

Daarnaast adviseert Kamer IV over bezwaren tegen besluiten aangaande het al dan niet behoren tot de doelgroep van de nieuwe Wsw (Wet sociale werkvoorziening). Het kan hier zowel gaan om aanvragen voor de verplichte herindicatie van personen die reeds op grond van de Wsw in dienst zijn van de gemeente (i.c. CombiWerk), als om personen die nog niet in dienst zijn, maar wel op de wachtlijst staan en voorts om nieuwe indicaties van personen die niet op de wachtlijst staan. Het gaat hier om een restverschijnsel uit het verleden, toen Wsw-medewerkers nog onder de Ambtenarenwet vielen en op grond van de Awb het recht van bezwaar en beroep bezaten. Sinds 1 januari 1998 hebben Wsw-medewerkers van CombiWerk een rechtspositie volgens burgerlijk recht en kunnen conflicten alleen aan de civiele rechter worden voorgelegd.

 

5.2 Bevindingen en conclusies

 

aard van de bezwaren en wijze van afhandeling

 

In 2004 heeft kamer IV over 32 zaken advies uitgebracht, een toename van meer dan 50% ten opzichte van eerdere jaren. De verklaring moet worden gezocht in de grotere regelmaat waarmee dit jaar verweerschriften zijn geleverd en de daarmee gepaard gaande gelijkmatigere belasting van de kamer. Dit komt ook tot uiting in de doorstroomcijfers over de vier kwartalen van 2004: achtereenvolgens is over 8, 9, 10 en 5 zaken geadviseerd.

In totaal zijn er in het verslagjaar 9 bezwaarschriften ingetrokken, een aantal dat iets kleiner is dan in voorgaande jaren (tabel 1).

 

In 11 gevallen werd geadviseerd het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond  te verklaren, 18 keer werd een bezwaar geheel ongegrond bevonden en in 3 gevallen was het bezwaar niet ontvankelijk. Nog meer dan in vorige jaren hadden de bezwaren functiebeschrijving en –waardering als onderwerp; 65% van de uitgebrachte adviezen ging hierover (zie tabel 4). Het betrof in het bijzonder de functies van ‘budgetconsulent’ en ‘senior consulent sociale dienstverlening’. Andere onderwerpen kwamen slechts incidenteel voor, eervol ontslag - met 3 bezwaarschriften - nog het meest.  

 

redenen van gegrondverklaring

 

In de adviezen die kamer IV in 2004 heeft uitgebracht, is bijna uitsluitend tot gegrondverklaring geadviseerd op grond van een onjuiste toepassing van regelgeving en beleid. Slechts in één geval lag een andere reden ten grondslag aan het advies (onzorgvuldige voorbereiding van het bestreden besluit).


de beslissingen naar aanleiding van de adviezen

 

Op grond van artikel 20, 1e lid, van de Verordening behoort de Commissie een afschrift te ontvangen van de beslissing op een bezwaar. In 2004 hebben Kamer IV heroverwegingsbesluiten bereikt in 25 zaken. In 4 van deze zaken adviseerde de Commissie tot gehele of gedeeltelijke gegrondverklaring. In één zaak besloten burgemeester en wethouders tegengesteld aan het advies. Het advies dat niet door burgemeester en wethouders is overgenomen, betrof een zaak waarin volgens de Commissie ongeoorloofde voorwaarden aan de toestemming tot het verrichten van nevenwerkzaamheden waren verbonden. Één van de ontvangen heroverwegingsbesluiten had betrekking op een zaak waarover het advies in 2003 werd uitgebracht.

Van 7 identieke zaken m.b.t. functiewaardering, waarvan het advies eind september is uitgebracht, is nog geen heroverwegingsbesluit ontvangen.

 

klachten

 

In 2004 is hebben drie medewerkers van de gemeente gezamenlijk een klacht ingediend over het uitblijven van het advies na de hoorzitting over het door hen ingediende bezwaar tegen de waardering van hun beider organieke functie. Dit naar aanleiding van de na de hoorzitting uitgesproken verwachting dat het advies op een termijn van ongeveer drie weken zou kunnen worden verzonden. Deze termijn bleek door een opeenstapeling van vertragingen, waaronder vakanties, niet te kunnen worden gehaald en de commissie heeft haar verontschuldigingen daarvoor aangeboden. Overigens hebben de brief met de klacht en het advies elkaar gekruist.

De derde ondertekenaar bleek nooit een bezwaarschrift te hebben ingediend. Hij had nooit iets vernomen op de wel door hem ingediende bedenkingen tegen de conceptfunctiebeschrijving en het functiewaarderingsbesluit van zijn functie was onbedoeld nog niet genomen. Nadat de functie alsnog was gewaardeerd is er alsnog gelegenheid gemaakt van de mogelijkheid bezwaar tegen het besluit te maken.

 

5.3 Prognose 2004

 

In het vorige jaarverslag werd de verwachting uitgesproken dat er in 2004 in kwantitatief opzicht weinig zou veranderen ten opzichte van 2003. Voorzover het de binnengekomen bezwaarschriften en de ingetrokken bezwaarschriften betreft, is deze verwachting uitgekomen. Het aantal uitgebrachte adviezen echter, is aanzienlijk toegenomen. Voor het eerst was dit aantal zelfs hoger dan dat van de nieuw ingekomen bezwaren. 

Er hebben zich in 2004 geen ontwikkelingen aangekondigd op grond waarvan zou kunnen worden verwacht dat in 2005 aanzienlijk meer dan wel minder bezwaarschriften worden ingediend. Het algemene beeld bij kamer IV zal daarom niet wezenlijk afwijken van dat over 2004.  De prognose voor het komende jaar luidt derhalve dat er 25-35 nieuwe bezwaarschriften zullen binnenkomen, dat het aantal uitgebrachte adviezen daarmee ongeveer gelijke tred zal houden, dat er circa 10 ingediende bezwaren zullen worden ingetrokken en dat er 5-10 zaken niet in 2005 kunnen worden afgehandeld.

 

5.4  Aandachtspunten

q     Met ingang van medio februari 2004 deelt kamer IV tijdelijk met de kamers I en III en de gemeentelijke Ombudscommissie een fulltime administratieve ondersteuning. Voor kamer IV is tijdelijk maximaal 8 uur per week beschikbaar. Met het oog op een zo efficiënt mogelijke benutting en het voorkómen van vergissingen, zijn de bestaande administratieve werkwijzen van de kamers I, III en IV inmiddels zoveel als mogelijk en praktisch leek op elkaar afgestemd. In dit kader zal een betere automatisering van het administratieve proces van de drie kamers vermoedelijk in 2005 zijn beslag krijgen. Het doel is een efficiëntere en betrouwbaardere zaakadministratie, betere mogelijkheden voor het in de gaten houden van lopende zaken (met het oog op de doorlooptijden), efficiëntere productie van operationele informatie op zaakniveau en van managementinformatie (kwartaaloverzichten en jaarverslag). Bij voorbaat is echter duidelijk dat wel aan vele maar niet aan alle wensen van de secretariaten zal kunnen worden voldaan. 

q     Een tweede aandachtspunt is de benoeming van een tweede plaatsvervangend lid. In 2005 zal een van de leden een aantal maanden niet beschikbaar zijn. De voortgang van de advisering zal in 2005 zonder maatregelen dus niet altijd verzekerd zijn. In het afgelopen jaar is het zelfs nodig geweest een lid van een andere kamer te laten invallen. Een dergelijke noodgreep is principieel onwenselijk en moet in de toekomst beslist worden voorkomen.


6.         Commissie in cijfers

 

6.1        Algemeen

 

In 2004 zijn bij de Commissie in totaal 900 nieuwe bezwaarschriften ingediend.

De ontwikkeling van het aantal nieuw ingediende bezwaarschriften per jaar vanaf 1994 en de verdeling over de verschillende Kamers is als volgt:

 

verslagjaar

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

Kamer I

159

149

200

128

100

106

124

195

312

167

243

Kamer II

291

439

351

649

530

788

404

414

501

430

570

Kamer III

  47

  25

  35

  25

  39

  31

  43

  53

  33

  43

56

Kamer IV

  -

    5

  13

  22

  21

  19

  18

  49

  38

  28

31

Totaal

497

618

599

824

690

944

589

711

884

668

900

 

Niet alle ingediende bezwaarschriften leiden tot een advies van de Commissie. Veel bezwaarschriften worden ingetrokken vóórdat een hoorzitting over de zaak plaatsvindt, hetzij omdat het bestuursorgaan in de bezwaren al meteen aanleiding ziet het besluit te herzien, hetzij omdat de reclamant ervan af ziet om de zaak door te zetten. Ook leidt de hoorzitting over een zaak er nogal eens toe dat partijen alsnog overeenstemming bereiken en de Commissie geen advies meer hoeft uit te brengen. 

 

Een overzicht van de inhoud van de adviezen van de Commissie over de laatste vijf jaar, geeft het volgende beeld:

 

inhoud adviezen

2000

2001

2002

2003

2004

(deels) gegrond

80 (25%)

94 (31%)

83 (16%)

145 (24%)

152 (27%)

ongegrond

210 (66%)

168 (56%)

324 (63%)

359 (58%)

326 (58%)

niet-ontvankelijk

27 (9%)

38 (13%)

105 (21%)

112 (18%)

85 (15%)

Totaal

317

300

512

616

563

 

Tussen 1 januari en 31 december 2004 zijn in totaal 802 bezwaarschriften afgehandeld: 563 door middel van een advies en 239 doordat het bezwaarschrift is ingetrokken of het primaire besluit is herzien.

 

in- en uitstroom bezwaarschriften 2004

K I

K II

K III

K IV

Totaal

Werkvoorraad per 1 januari 2004

53

297

43

19

412

Bij nieuw ingekomen in 2004

243

570

56

31

900

Af: uitgebrachte adviezen in 2004

154

3372

40

32

563

Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies

39

154

37

9

239

Werkvoorraad per 31 december 2004

1031

380

22

9

510

1 waaronder 66 bezwaarschriften tegen een verleende sloopvergunning en kapvergunning

2 over 2 bezwaarschriften zijn 4 aparte adviezen uitgebracht


6.2        Kamer I

 

Tabel 1: Vergaderingen

 

Verslagjaar

2004

2003

2002

2001

2000

Aantal vergaderingen

31

41

22

22

17

Gemiddelde vergaderduur

3,5 uur

3,5 uur

3,5 uur

3,5 uur

4 uur

Gemiddeld aantal zaken per vergadering

5

5

4

3

3

 

Tabel 2: In- en uitstroom van zaken

 

Status

2004

2003

2002

2001

2000

Werkvoorraad op 1 januari

53

199

132

84

47

Bij: nieuw ingekomen

243

167

312

195

124

Af: advies uitgebracht

154

231

201

102

49

Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies

39

82

44

45

38

Nog in behandeling op 31 december

103[2]

53

199

132

84

 

Tabel 3: Onderwerpen van de bezwaarschriften

 

Onderwerp

Aantal

Soc/soc.med. urgentie

44

Bouw-, sloop-, monumentenvergunning

129

Handhaving

9

Kapvergunning

18[3]

Verkeersbesluit

17

Gehandicaptenparkeerkaart

8

Autoluwe binnenstad (parkeerbeleid, -regelgeving en verkeersbesluiten)

2

Vangnetregeling

6

Voorbereidingsbesluit, ontwikkelingsplan

5

Overig

5

Totaal

243

 

Tabel 4: Inhoud uitgebrachte adviezen

 

Onderwerp

Gegrond

Ongegrond

Gegrond/ ongegrond

Niet-

ontvankelijk

Totaal

Soc/soc.med.urgentie

7

26

2

4

39

Bouw-, sloop-, mon-vergunning

11

24

2

7

44

Handhaving

6

2

1

2

11

Kapvergunning

2

18

-

1

21

Verkeersbesluit

5

6

-

1

12

Gehandicaptenparkeerkaart

1

9

-

-

10

Autoluwe binnenstad

1

-

-

-

1

Vangnetregeling

1

4

-

-

5

Besluiten ruimtelijke ordening

-

2

-

1

3

Overig

-

-

-

8

8

Totaal

34

91

5

24

154

 

Tabel 5: Reden (gedeeltelijke) gegrondverklaring uitgebrachte adviezen

 

Omschrijving

Aantal

Nieuwe feiten en omstandigheden

2

Andere afweging van feiten en omstandighe­den

6

Andere afweging van belangen

4

Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

12

Andere interpretatie van regelgeving en beleid

2

Onzorgvuldige voorbereiding

5

Gerechtvaardigde verwachtingen niet gehonoreerd

-

Motiveringsgebrek

8

Totaal

39

 

Tabel 6: Inhoud uitgebrachte adviezen

Inhoud advies

2004

2003

2002

2001

2000

Gegrond

34

37

4

16

10

Gedeeltelijk gegrond

5

18

9

8

2

Ongegrond

91

125

107

58

32

Niet-ontvankelijk

24

51

81

20

5

Totaal

154

231

201

102

49


6.3       Kamer II

 

Tabel 1: Vergaderingen

 

Verslagjaar

2004

2003

2002

2001

2000

Aantal vergaderingen

61

45

55

36

34

Gemiddelde vergaderduur

5 uur

5 uur

5 uur

4,5 uur

4,5 uur

Gemiddeld aantal zaken per vergadering

6

7

5

5

8

 

Tabel 2: In- en uitstroom van zaken

 

Status

2004

2003

2002

2001

2000

Werkvoorraad op 1 januari

297

383

374

290

329

Bij: nieuw ingekomen

570

430

501

414

404

Af: advies uitgebracht

337ı*

327

253

168

247

Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies

154²

195

239

162

196

Nog in behandeling op 31 december

380

297

383

374

290

* over 2 bezwaarschriften van een cliënt zijn 4 aparte adviezen uitgebracht en bij 2 cliënten zijn over 1 bezwaarschrift 2 aparte adviezen uitgebracht

ı   Betreft 1 advies over bezwaarschrift dat in 1999 is ingekomen, 2 in 2001,  23 in 2002 en 169 in 2003 ingekomen bewaarschriften).

²   Van de in 2004 ingediende bezwaarschriften zijn er 25 ingetrokken (incl. voorgaande jaren: 46) 64 zijn door de Sector WIZ herzien en vervolgens door reclamant ingetrokken. Voorts zijn in 2004 nog 44 van de in 2001, 2002 en 2003 ingediende bezwaarschriften op deze wijze afgedaan.

 

 Tabel 3: Onderwerpen bezwaarschriften

 

Onderwerp

Aantal

Algemene bijstandswet (Abw)

449

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz, annex Abw/WWB)

8

Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte

Werkloze Werknemers (IOAW)

3

Indicatie voor verkrijgen aanleunwoning

-

Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) en Zorgwet VVTV

1

Wet Voorzieningen Gehandicapten

100

Kortingsregeling (Sportfonds)

5

Wet Inburgering Nieuwkomers

-

Tegemoetkoming huurlasten onzelfstandige wooneenheden (Thowe)

4

Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw)

-

Totaal

570

 

Tabel 4 : Inhoud uitgebrachte adviezen

 

Onderwerp

Gegrond

Gedeeltelijk gegrondı

Ongegrond

Niet-ontvankelijk

Totaal

Abw

43

28

170

31

272

WVG

9

6

20

8

43

Overig

4

1

13

4

22

Totaal

56

35

203

43

337

ı In tegenstelling tot bijvoorbeeld bij Kamer I gaat het hier niet om een gedeeltelijke gegrondverklaring  wegens bijvoorbeeld een motiveringsgebrek, maar om de situatie dat de indiener bijvoorbeeld een financiële tegemoetkoming krijgt die lager is dan waar deze meende recht op te hebben, maar hoger dan hem in het primaire besluit door WIZ was toegekend.

 

Tabel 5: Reden (gedeeltelijke) gegrondverklaring uitgebrachte adviezen

 

Omschrijving

Abw

Abw/

Terugvordering

WVG

Overig

Totaal

Nieuwe feiten en omstandigheden

 

6

4

 

10

Andere afweging van feiten en omstandighe­den

20

8

4

2

34

Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

15

 

1

1

17

Andere interpretatie van regelgeving en beleid

5

1

4

3

13

Onzorgvuldige voorbereiding

4

11*

 

 

15

Strijd met beginsel van de rechtszekerheid

2

 

 

 

2

Motiveringsgebrek **

 

 

 

 

 

Totaal

45

26

13

6

91

*  Indien is gebleken dat in het bestreden besluit het bedrag van de terugvordering te hoog is vastgesteld, is dit aangemerkt als ‘onzorgvuldige voorbereiding’

** Kamer II merkt besluiten waarin een onjuiste wettelijke grondslag was vermeld, maar die op andere gronden wel in stand konden blijven, als ongegrond aan. Die – veel voorkomende – gevallen ontbreken dan ook in deze specificatie van de (gedeeltelijk) gegrond­verklaringen.

 

Tabel 6: Inhoud uitgebrachte adviezen in 2004

 

Inhoud advies

2004

2003

2002

2001

2000

Gegrond

56

28

27

39

27

Gedeeltelijk gegrond

35

39

32

22

34

Ongegrond

203

212

173

93

169

Niet-ontvankelijk

43

38

21

14

17

Totaal

337

327

253

168

247


6.4                    Kamer III

 

Tabel 1: Vergaderingen

 

Verslagjaar

2004

2003

2002

2001

2000

Aantal vergaderingen

11

-

12

9

7

Gemiddelde vergaderduur

2,5 uur

-

3 uur

3 uur

2,5 uur

Gemiddeld aantal zaken per vergadering

2

-

2

4

2

 

Tabel 2: In- en uitstroom van zaken

 

Status

2004

2003

2002

2001

2000

Werkvoorraad op 1 januari

43

51

62

25

1

Bij: nieuw ingekomen

56

43

33

53

43

Af: advies uitgebracht

40

37

37

10

11

Af: ingetrokken/afgehandeld zonder advies

37

14

7

6

8

Nog in behandeling op 31 december

22

43

51

62

25

 

Tabel 3: Onderwerpen bezwaarschriften

 

Onderwerp

Aantal

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

6

Drank en Horecawet

1

Wet openbaarheid van bestuur

3

Zalmsnip

5

Bestuurlijke maatregel

4

Exploitatieverordening (horeca)

11

GBA

7

Gemeentelijke wate­ren

4

Reclameverordening

3

Subsidie

6

Wet voorkeursrecht gemeenten

2

Overig

4

Totaal

56

 

Tabel 4: Inhoud uitgebrachte adviezen

 

Onderwerp

Ge­grond

Onge­grond

Gegrond/
ongegrond

     Niet-ontvankelijk

  To­taal

APV

2

3

 

5

10

Bestuurlijke maatregel

 

1

 

1

2

Drank- en horecavergunning

 

1

 

 

1

Exploitatieverordening  (horeca)

2

1

1

1

5

GBA

 

3

 

1

4

Gemeentelijke wate­ren

 

4

 

 

4

Subsidie

4

1

 

1

6

Reclameverordening

1

 

1

1

3

 Zalmsnip

 

 

 

1

1

Overig

 

 

 

4

4

Totaal

9

14

2

15

40

 

Tabel 5: Reden (gedeeltelijke) gegrondverklaring uitgebrachte adviezen

 

Omschrijving

Aantal

 Nieuwe feiten en omstandigheden

 

 Andere afweging van feiten en omstandighe­den

 

 Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

3

 Andere interpretatie van regelgeving en beleid

 

 Onzorgvuldige voorbereiding

1

 Gerechtvaardigde verwachtingen niet gehonoreerd

 

 Motiveringsgebrek

7

 Totaal

 

 

Tabel 6: Inhoud uitgebrachte adviezen

 

Inhoud advies

2004

2003

2002

2001

2000

 Gegrond (geheel dan wel gedeeltelijk)

11

9

5

4

6

 Ongegrond

14

9

29

3

2

 Niet-ontvankelijk

15

20

3

3

3

 Totaal

40

38ı

37

10

11

ı   Betreft 37 adviezen


6.5        Kamer IV

 

Tabel  1:  Vergaderingen

Verslagjaar

2004

2003

2002

2001

2000

Aantal vergaderingen

10

8

12

5

3

Gemiddelde vergaderduur

2.35 uur

2.50 uur

1.50 uur

2.55 uur

2.10 uur

Gemiddeld aantal zaken per vergadering

2,7

3,4

2,25

3,8

3,3

 

 

Tabel 2: In- en uitstroom van zaken

Status

2004

2003

2002

2001

2000

Werkvoorraad op 1 januari

19

23

26

8

12

Bij: nieuw ingekomen

31

28

38

49

18

Af: advies uitgebracht

32

21

21

20

10

Af: ingetrokken

9

11

20

11

12

Nog in behandeling op 31 december

9

19

23

26

8

 

Tabel 3: Onderwerpen bezwaarschriften

 

 Onderwerp

Aantal

 Aanstelling, bezoldiging, e.d.

2

 Bevordering

2

 Disciplinaire maatregelen (waaronder ontzegging toegang, schorsing, ontslag)

2

 Eervol ontslag

3

 Functiebeschrijving en –waardering

17

 Indicatie en herindicatie op grond van de WSW

2

 Nevenwerkzaamheden

1

Verlof

2

 Overige bezwaren

-

 Totaal

31


Tabel 4: Inhoud uitgebrachte adviezen

 

Onderwerp

Ge­grond

Ongegrond

Gegrond/
ongegrond

     Niet-ontvankelijk

Totaal

  Aanstelling

 

2

 

 

2

Disciplinaire maatregelen

 

1

 

 

1

Eervol ontslag

1

1

 

1

3

Functiebeschrijving en -waardering

8

11

 

2

21

Gratificaties/toeslagen

1

 

 

 

1

Indicatie/herindicatie Wsw

1

1

 

 

2

Nevenwerkzaamheden

1

 

 

 

1

Plaatsing/herplaatsing

1

 

 

 

1

Totaal

11

18

-

3

32

 

Tabel 5: Reden (gedeeltelijke) gegrondverklaring uitgebrachte adviezen

 

Omschrijving

Aantal

Nieuwe feiten en omstandigheden

-

Andere afweging van feiten en omstandighe­den

-

Onjuiste toepassing van regelgeving en beleid

10

Andere interpretatie van regelgeving en beleid

-

Onzorgvuldige voorbereiding

1

Gerechtvaardigde verwachtingen niet gehonoreerd

-

Motiveringsgebrek

-

Totaal

11

 

Tabel 6: Inhoud uitgebrachte adviezen

 

Inhoud advies

2004

2003

2002

2001

2000

Gegrond (geheel dan wel gedeeltelijk)

11

4

7

5

3

Ongegrond

18

14

14

14

5

Niet-ontvankelijk

3

3

-

1

2

Totaal

32

21

21

20

10

 

 

                                                                                    BIJLAGEN

 


Bijlage 1

 

 

Beschrijving procedure behandeling bezwaarschriften bij de Commissie

 

De procedure voor de behandeling van bezwaarschriften door de Commissie is in de Awb en in de verordening vastgelegd. De verschillende Kamers volgen in de praktijk over het algemeen dezelfde werkwijze.

 

Voorprocedure, ontvangstbevestiging

Een bezwaarschrift wordt door de postafdeling van de gemeente gestuurd aan de secretaris van de bevoegde Kamer van de Commissie. Dit betekent dat deze afdeling de inkomende brief moet herkennen als een bezwaar­schrift. In de praktijk levert dit weinig problemen op. Op de envelop of in de aanhef van de brief vermelden de meeste indieners van bezwaarschriften (verder aangeduid met 'reclamanten') het woord ‘bezwaar­schrift’. In twijfelge­vallen wordt de brief in het algemeen voor de zekerheid aan een van de secretarissen voorgelegd. De postafdeling verstuurt een eerste korte ontvangstbevestiging.

De secretaris beoordeelt of het bezwaar­schrift volledig is en tijdig is ingediend. Is dat het geval, dan stuurt de secretaris een ontvangstbevestiging met daarbij informatie over het verdere verloop van de procedure.

Als wel een gebrek geconsta­teerd wordt, dan verzoekt de secretaris schriftelijk aan de reclamant om het gebrek binnen een bepaalde termijn te herstellen. In veel gevallen gaat om het ontbreken van een onderbouwing van de bezwaren (dit worden ‘pro forma’-bezwaarschriften genoemd, alvast ingediend om de termijn veilig te stellen), maar het kan ook het ontbreken van een (bevoegde) ondertekening betreffen.

De termijn waarbinnen bezwaar moet worden gemaakt bedraagt zes weken, te rekenen vanaf de datum van bekendma­king van het besluit waartegen het bezwaar zich richt. Wanneer de termijn is overschreden, dan wordt de reclamant verzocht de redenen voor de termijnover­schrijding aan te geven. Als blijkt dat er gegronde redenen zijn, dan kan niet-ontvankelijkheid achterwege blijven en kan toch een inhoudelijke beoordeling van het bezwaarschrift plaatsvinden.

 

Als het bezwaarschrift compleet is, dan stuurt de secretaris aan de reclamant een op de situatie aangepaste ontvangstbe­vestiging met daarbij informatie over het verdere verloop van de procedure.

 

Verzoek om verweer

Het bestuursorgaan, door tussenkomst van het vakteam dat het bestreden besluit heeft voorbereid, ontvangt van de secretaris een schriftelijk verzoek om binnen een bepaalde termijn een verweerschrift in te dienen en de rele­vante informa­tie uit het dossier mee te zenden. Zodra de secretaris het verweerschrift heeft ontvan­gen, kan de zaak geagendeerd worden voor de eerstvolgende hoorzitting.

 

Juridisch kader / notitie

In het algemeen maakt de secretaris ten behoeve van de Commissie een notitie / juridisch kader waarin opgenomen zijn de relevante feiten, de juridische bepalingen, de eventuele onduidelijkheden in het primaire besluit en het verweer, en de aan de reclamant en verweerder tijdens de hoorzitting te stellen vragen.

 

Hoorzitting

De wet schrijft dwingend voor dat de reclamant in de gelegenheid wordt gesteld om te worden gehoord. Slechts in enkele gevallen kan een hoorzitting achterwege blijven. Dit is het geval bij kennelijke niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift, bijvoorbeeld wanneer een bezwaarschrift duidelijk te laat is ingediend en daarvoor geen goede redenen zijn. Kennelijke ongegrondheid kan ook een reden zijn om de hoorzitting achterwege te laten. Uit de jurispru­dentie blijkt overigens dat men voorzichtig moet zijn met het kwalificeren van bezwaren als kennelijk ongegrond. In de praktijk komt het dan ook nagenoeg nooit voor dat een hoorzitting om deze reden achterwege blijft.

Reclamanten zijn niet verplicht om op de hoorzitting te verschijnen; zij kunnen zelfs afzien van het recht om te worden gehoord. Wanneer zowel de reclamant als het bestuursorgaan afzien van de hoorzitting, dan beoordeelt de Commissie de zaak op basis van de stukken.

 

Ten minste twee weken voor de hoorzitting ontvangen de betrokken partijen een uitnodiging. Bij de Kamers I, III en IV is het gebruikelijk dat daarbij tevens alle stukken voor de hoorzitting toegestuurd worden. Bij Kamer II wordt aan reclamant alleen de notitie en het verweerschrift toegezonden, maar worden op verzoek ook de overige stukken toegestuurd.

 

In de verordening is geregeld dat de hoorzittin­gen bij Kamer I en Kamer III in beginsel openbaar zijn. De commissie kan onder omstandighe­den bepalen dat de zitting met gesloten deuren plaats­vindt. De zittingen van de Kamers II en IV zijn op grond van de verordening altijd besloten.

De hoorzittingen van de Kamers I en III worden, met vermelding van de onderwerpen, aangekondigd in de Stadskrant, om geïnteresseerden in de gelegenheid te stellen de hoorzittingen bij te wonen; de stukken voor de hoorzitting liggen ter inzage bij de Publieksbalie van de gemeente.

 

De gang van zaken tijdens de hoorzitting is als volgt.

De recla­mant wordt uitgenodigd het bezwaarschrift mondeling toe te lichten en te reageren op het verweer­schrift. Daarna is het woord aan de vertegenwoordiger(s) van het bestuursorgaan. Na de toelichting van beide partijen op hun standpunten kunnen de commis­sieleden vragen stellen aan partijen. Ten slotte vraagt de voorzitter of de aanwezi­gen nog een afron­dende opmerking willen maken.

 

Beraadslaging en advies

Na de hoorzitting beraadslaagt de com­missie in beslotenheid over het uit te brengen advies.

De secretaris stelt vervolgens een concept-advies op en stuurt dit naar de voorzitter (en eventueel aan de leden). Als de voorzitter met het advies akkoord is, wordt het ondertekend en verzonden aan de reclamant en aan het bestuursorgaan. De secretaris verzoekt aan het bestuursorgaan de desbetreffende kamer een kopie toe te sturen van het uiteindelijke be­sluit dat het bestuursorgaan, aan de hand van het advies, heeft genomen.

Alleen de besluiten, waarin contrair aan het advies van de desbetreffende kamer wordt besloten, zendt de secretaris in kopie aan de commissieleden toe.

 

Nieuw besluit tijdens bezwaarschriftprocedure

Het komt voor dat het bestuursorgaan in het ingediende bezwaarschrift al direct aanleiding ziet om het bestreden besluit aan te passen, nog voordat een behandeling bij de commissie heeft plaatsge­von­den. Het staat het bestuursorgaan in beginsel vrij om in dat geval een nieuw besluit te nemen.

Wanneer een nieuw besluit is genomen, wordt het bezwaarschrift op grond van de wet geacht mede gericht te zijn tegen dat nieuwe besluit, tenzij laatstbedoeld besluit aan het bezwaar of beroep geheel tegemoet komt.

 

Pas nadat reclamant schriftelijk of mondeling heeft laten weten dat het nieuwe besluit aanleiding geeft om het bezwaarschrift in te trekken, is de zaak formeel afgerond en hoeft geen verdere behandeling plaats te vinden. Wanneer een reclamant een nieuw besluit heeft ontvangen, dan wordt echter vaak geen reactie van reclamant meer vernomen. De secretaris van de Commissie verzoekt de reclamant in dergelijke gevallen schriftelijk aan te geven of deze de bezwaarschrift­procedure wil voortzet­ten. Vaak is daarna nog een herinneringsbrief nodig, waarin dan vermeld staat dat als binnen een bepaalde termijn niets vernomen is, de Commissie ervan uitgaat dat reclamant het bezwaarschrift heeft ingetrokken.


Bijlage 2

 

Tekst van de Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften

 

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Delft;

 

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

 

gelezen het voorstel van het college van 9 maart 2004;

 

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet;

 

b e s l u i t e n:

 

I

in te trekken de Verordening commissie voor de beroep- en bezwaarschriften

 

II

vast te stellen de volgende

 

Verordening Adviescommissie voor bezwaarschrif­ten.

                                                                      

Hoofdstuk 1. Algemeen

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

.          commissie: de Adviescommissie voor bezwaarschriften als genoemd in artikel 2;

.          verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

.          commissielid/niet raadslid: een lid als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Verordening op de raadscommissies 2002.

.          extern lid: een lid van de commissie, geen deel uitmakend van en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan, niet zijnde commissielid/niet raadslid.

.          het college: het college van burgemeester en wethouders

 

Hoofdstuk 2 .Taak en samenstelling van de commissie

 

Artikel 2. Taak commissie

1.  Er is een commissie die het bestuursorgaan ad­viseert over de beslissing die genomen zal worden op bezwaarschriften die ingediend zijn bij het bestuursorgaan op grond van de Algemene wet be­stuursrecht of enige andere wettelijke regeling.

2.  Van het bepaalde in lid 1 zijn uitgesloten bezwaar­schriften betreffende:

.             de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

.             de Milieuwetgeving, met uitzondering van de Lozingsverordening en de Afvalstoffenverordening

.             de Onteigeningswet;

.             de heffing en invordering van gemeen­telijke belastin­gen als genoemd in artikel 219 van de Ge­meentewet;

.             de waardering van onroerende zaken als bedoeld in de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ);

.             de regeling Functioneel Leeftijdsontslag (FLO), de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU), de Suppletieregeling, de bovenwettelijke WW-regeling en de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders gemeente Delft 1992.

3.  De uitzondering genoemd in artikel 2 sub a geldt niet ten aanzien van bezwaar­schriften ingediend tegen een beslissing op een verzoek om vrijstelling op basis van de artikelen 17 t/m 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en tegen voorbereidingsbesluiten op grond van artikel 21 van de WRO.

4.  De commissie adviseert niet over een gevraagde vergoeding op grond van de Wet kosten bestuurlijke voorprocedures.

 

Artikel 3. De kamers

1.       De commissie bestaat uit vier kamers:

       I.      een kamer belast met zaken op het gebied van bouwen, wonen en verkeer;

       II.     een kamer belast met zaken op het gebied van werk, inkomen en zorg;

       III.    een kamer belast met zaken, anders dan genoemd onder I, II en IV.

IV.   een kamer belast met zaken betreffende de rechtspositie van gemeentelijk personeel en betreffende de indicatie in het kader van de Wet sociale werkvoorziening.

2.       Bepalingen in deze verordening betreffende de werkwijze van de commissie zijn van overeenkomstige toepassing op de kamers.

 

Artikel 4. Samenstelling en benoeming leden

1.       De commissie heeft in totaal zestien leden:

-        de kamers I en III bestaan elk uit twee externe leden, waaronder de voorzitter van de kamer, en een raadslid dan wel een commissielid/niet-raadslid;

-        kamer II bestaat uit vijf externe leden, waaronder de voorzitter van de kamer, en twee raadsleden dan wel commissieleden/niet-raadsleden;

-        kamer IV bestaat uit drie externe leden, waaronder de voorzitter van de kamer.

2.       De externe leden van de commissie, waaronder de voorzitters, worden door de burgemeester, het college en de raad per kamer benoemd.

3.       De burgemeester, het college en de raad benoemen tevens per kamer een genoegzaam aantal plaatsvervangende externe leden. Plaatsvervangende leden kunnen in meerdere, doch ten hoogste twee kamers benoemd worden. Een extern lid als bedoeld in het tweede lid van dit artikel kan tevens benoemd worden als plaatsvervangend extern lid in één andere kamer.

4.       De burgemeester, het college en de raad benoemen uit het midden van de raad of uit de commissieleden/niet-raadsleden het aantal desbetreffende leden zoals in lid 1 van dit artikel per kamer is bepaald en een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.

5.   Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met de betrekking van:

a.           lid van het college;

b.           ambtenaar of werknemer in dienst van de gemeente Delft;

c.      adviseur dan wel lid van een adviesorgaan dat de gemeente adviseert over zaken die ingevolge artikel 2 tot de competentie van de commissie behoren.

 

Artikel 5. (Plaatsvervangend) voorzitterschap

.           Als voorzitter van de commissie treedt op de voorzitter van kamer I. De voorzitters van de kamers II, III en IV zijn tevens plaatsvervangend voorzitter van de commissie, in volgorde van hun benoeming.

.           Als plaatsvervangend voorzitter van de kamers I, II, III en IV treden op de externe leden, respectievelijk de plaatsvervangende externe leden, die in de betreffende kamer zijn benoemd.

 

Artikel 6. Benoemingstermijnen

1.       De externe leden als bedoeld in artikel 4 lid 2, worden in een kamer benoemd voor een periode van vier jaar. Zij kunnen twee keer in dezelfde of een andere kamer worden herbenoemd voor een periode van vier jaar. Van deze twee herbenoemingen kan er slechts één een herbenoeming zijn als zittend lid. Plaatsvervangend leden als bedoeld in artikel 4 lid 3 worden in een kamer benoemd voor een periode van vier jaar. Zij kunnen twee keer herbenoemd worden in dezelfde of een andere kamer als plaatsvervangend lid of als zittend lid.

2.       De zittingsduur van de leden van de commissie als be­doeld in artikel 4, vierde lid, is gelijk aan die van de raad. Zij zijn terstond herbenoembaar.

 

Artikel 7. Beëindiging lidmaatschap

1.       Het lidmaatschap van de commissie eindigt, zonder dat hiertoe een besluit van de burgemeester, het college of de raad is vereist, in geval van

-        het aflopen van de benoemingstermijn als bedoeld in artikel 6

-        opzegging

-        overlijden.

2.       De burgemeester, het college en de raad gezamenlijk kunnen besluiten een lid van de commissie vóór het aflopen van de benoemingstermijn als bedoeld in artikel 6 ontslag te verlenen als het betreffende lid niet naar behoren functioneert. Voordat het besluit genomen wordt, wordt het betreffende lid in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven op het voornemen tot het verlenen van ontslag.

 

Artikel 8. Vergoedingen (plaatsvervangende) externe leden en voorzitters

1.       De (plaatsvervangende) externe leden en de commissieleden/niet-raadsleden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de com­missie en andere noodzakelijke bijeenkomsten, krachtens de regeling die in artikel 96 van de Gemeen­te­wet is vastgesteld.

2.       Voor het optreden als voorzitter van de vergaderingen van de commissie of een kamer ontvangt het betreffende (plaatsvervangende) externe lid een dubbele vergoeding als bedoeld in het eerste lid.

3.       Overige kosten terzake van andere werkzaam­heden of bemoeiingen ten behoeve van de commissie worden vergoed op basis van de werkelijk gemaakte en aantoonbare kosten.

 

Artikel 9. Het voorzittersoverleg

De voorzitters van de kamers komen ten minste tweemaal per jaar bijeen voor overleg.

 

Artikel 10. Het secretariaat

.          Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een of meer ambtenaren die door het college zijn aangewezen.

.          Elke kamer wordt bijgestaan door een secretaris. Het college stelt terzake nadere regels vast.

.          De secretaris is in de uitoefening van zijn functie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie. Het college stelt terzake nadere regels vast.

.          De secretarissen van de kamers komen ten minste twee maal per jaar bijeen voor overleg.

 
Hoofdstuk 3. Werkwijze van de commissie

 

Artikel 11. Ontvangst bezwaarschrift

.          Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

.          Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

.          Als in het bezwaarschrift gesteld wordt dat het is ingediend namens of mede namens een andere (natuurlijke of rechts)persoon kan de voorzitter de indiener verzoeken een schriftelijke machtiging van die andere (natuurlijke of rechts)persoon over te leggen.

 

Artikel 12. Verplichting verwerend orgaan

Het verwerend orgaan is verplicht tijdig aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaarschrift.

 

Artikel 13. Inlichtingen en adviezen inwinnen

.          De voorzitter van de commissie is in verband met de voorberei­ding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste in­lichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

.          De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen op de hoorzitting te ver­schijnen.

.          Als er voor het bestuursorgaan een wettelijke ver­plichting bestaat of indien er een wens bestaat, alvo­rens op een bezwaarschrift te beslissen, tevens advies in te winnen van een andere commissie dan de adviescommissie voor bezwaarschriften, dan wacht laatstgenoemde commissie, al­vorens tot be­handeling van een bezwaarschrift in het kader van deze verordening over te gaan, dit advies af en betrekt het bij de behandeling en het uit te brengen advies.

 

Artikel 14. Bevoegdheden voorzitter

1.       De voorzitter stelt de indiener in de gelegenheid het verzuim als bedoeld in de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen een bepaalde termijn te herstellen.

2.       Tevens oefent de voorzitter de bevoegdheden uit als bedoeld in de volgende artikelen van de Awb:
-    6:17, voorzover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;
-    7:4, lid 2 en lid 6
-    7:6, lid 2 en lid 4.

3.       De voorzitter kan de bevoegdheden genoemd in dit artikel en in artikel 11 lid 3, artikel 13 lid 1 en lid 2, artikel 15 lid 1 en artikel 16 mandateren aan de secretaris van de commissie.

 

Artikel 15. Hoorzitting

.          De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijd­stip van de zitting waarin belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld in persoon of bij ge­machtigde door de commissie gehoord te worden.

.          De voorzitter kan een gemachtigde die ter zitting verschijnt verzoeken een schriftelijke en door de belanghebbende ondertekende machtiging te overleg­gen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschre­ven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.

.          De voorzitter kan bepalen dat, gelet op artikel 7:3 Awb, afgezien wordt van het horen van belanghebbenden; daarvan wordt mededeling gedaan aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

.          Het horen geschiedt in beginsel door drie leden van de commissie, waarvan in beginsel twee externe leden en een lid als bedoeld in artikel 4 lid 4. De voorzitter kan besluiten dat het horen geschiedt door een of twee leden van de commissie.

 

Artikel 16. Aankondiging hoorzitting; verzoek om uitstel

1.       De voorzitter deelt belanghebbenden en het verwe­rend orgaan tijdig voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld door de commissie gehoord te worden.

2.       Een belanghebbende of het verwerend orgaan die wijzi­ging wenst van het tijdstip van de zitting, kan daartoe, onder opgaaf van redenen, een verzoek indienen bij de voorzitter.

3.       De beslissing van de voorzitter op een verzoek genoemd in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk aan de betrokkene meegedeeld.

4.       De voorzitter ziet erop toe dat tijdig al hetgeen op basis van het bepaalde in artikel 7:4 Awb aan de commissie is kenbaar gemaakt, be­kend is bij alle betrokken partijen.

 

Artikel 17. Niet deelnemen aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

 

Artikel 18. Openbaarheid hoorzitting

.          De hoorzitting is openbaar.

.          De deuren worden gesloten als de voorzitter van de commis­sie of één van de aanwezige leden het nodig oor­deelt, of de in­diener van het bezwaarschrift daarom verzoekt.

.          Als de meerderheid van de aanwezige commissieleden vervolgens beslist dat zwaarwegende be­langen zich tegen openbaarheid van de zitting verzet­ten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

.          In afwijking van het hiervoor in de leden 1, 2 en 3 bepaalde zijn de zittingen van de kamers II en IV niet openbaar.

 

Artikel 19 Nader onderzoek

.          Als na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

.          De informatie die uit het nader onderzoek is verkregen wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende toegezonden.

.          De voorzitter beslist of het noodzakelijk is een nieuwe hoorzitting te beleggen.

.          Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 20. Beraadslaging en advisering

.          De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies dat aan het bestuursorgaan wordt uitgebracht.

.          De beslissing over het advies wordt genomen door drie leden.

.          De commissie beslist over het uit te brengen advies met meer­derheid van stemmen.

.          Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies mel­ding gemaakt als die minderheid dit verlangt.

.          Het advies is gemotiveerd en bevat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

.          Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie onderte­kend.

 

Artikel 21. Uitbrengen advies

Het advies wordt samen met het verslag van de hoorzitting tijdig aan het bestuursorgaan uitgebracht.

De indiener van het bezwaarschrift en overige belanghebbenden ontvangen hiervan te zelfder tijd een afschrift.

 

Artikel 22. Toezending beslissing op bezwaarschrift

.          De commissie ontvangt een afschrift van de beslissing op het bezwaarschrift.

.          Van het bepaalde in lid 1 kan op verzoek van de commis­sie worden afgewe­ken.

.          Voor zover sprake is van overige belanghebbenden, anders dan bedoeld in de artikelen 7:12 en 7:26 van de Algemene wet bestuursrecht, ontvangen ook zij een afschrift van de beslissing op het bezwaarschrift.

 

Artikel 23. Vervolgprocedures

De commissie ontvangt een afschrift van rechterlijke uitspraken in vervolgprocedures.

 

Artikel 24. Jaarverslag

De commissie zendt jaarlijks een verslag van haar werk­zaamheden aan de burgemeester, het college en de raad.

 

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

 

Artikel 25

De Verordening commissie voor de beroep- en bezwaarschriften wordt ingetrokken.

 

Artikel 26

Op de (plaatsvervangende) externe leden die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening reeds zitting hebben in de commissie is lid 1 van artikel 6 van toepassing.

 

Artikel 27

Deze verordening treedt zes weken na bekendmaking in werking.

 

Artikel 28

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Adviescom­missie voor bezwaarschriften.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 maart 2004.

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot                                      ,burgemeester

 

 

 

R. de Groot                                                       ,griffier.

 

Bekendgemaakt 28 maart 2004. Inwerkingtreding 10 mei 2004.

 



[1] De administratie van het aantal bezwaarschriften geschiedt per ingekomen brief. Als in 1 brief tegen twee besluiten bezwaar wordt gemaakt, geldt dat als 1 bezwaarschrift, terwijl in feite twee adviezen worden uitgebracht. Dit is inherent aan het systeem waarmee gewerkt wordt. De instroom zou feitelijk nog met 66 moeten worden verhoogd, aangezien er 66 bezwaarschriften zijn ingediend die tegen twee besluiten zijn gericht.

 

[2] Waaronder 66 bezwaarschriften tegen een verleende sloopvergunning en kapvergunning

[3] 66 bezwaarschriften die tegen een sloopvergunning zijn gericht, gelden ook voor de kapvergunning die met de sloopvergunning samenhangt. Deze zijn niet in de tabel opgenomen.