Bijlage 3: Afhandelingsnormen per model

 

Inleiding:

De verbetervoorstellen hebben hun effect op de afhandelingsnorm per secretaris of verweervoerder. Opnieuw berekend moet worden wat de norm hoort te zijn en de daarbij behorende afhandelcapaciteit.

 

Uit de gehouden benchmark met 9 gemeenten blijkt dat verschillende normen worden gehanteerd en sommige gemeenten geen normen hebben. In het aangeleverde cijfermateriaal zijn onderliggende verschillen niet meegenomen (Zoals bijvoorbeeld het opleidingsniveau, de functionele inschaling, de werkverdeling tussen secretaris en administratief, het soort zaken, de berekening van de direct productieve uren, de berekening van de rechtstreeks voor de afhandeling van bezwaarschriften beschikbare uren.) .

 

Toelichting

In een eerdere versie van de nota is uitgegaan van een gemiddelde over de jaren vanaf 2000. Om over een zo actueel mogelijk beeld te beschikken is nu uitgegaan op advies van het GMT van een gemiddelde instroom vanaf 2002. Onderstaande tabel geeft een weergave van de ontwikkelingen in de instroom van bezwaarschriften.

Voor 2005 zijn de cijfers van het eerste kwartaal vermeld.

De piekinstroom in Kamer I is een goed voorbeeld van incidenten die het 100% Awb-conform werken belemmeren. De standaardformatie kan de piek niet afhandelen en voordat extra inhuur kan worden gepleegd, is de Awb-termijn reeds overschreden. Het ontstaan van achterstanden kan het logische gevolg zijn. (Overigens, de hoge instroom bij Kamer I in het eerste kwartaal is veroorzaakt door 2 besluiten die veel bezwaarschriften hebben opgeleverd die op onderdelen van inhoud verschilden.)

 

Instroom per jaar, gemiddeld 2002-2004 en eerste kwartaal 2005:

 

 

Eerste kwartaal 2005

Gemiddeld 2002-2004

2004

2003

2002

nieuw ingekomen KI

214

240

243

167

312

nieuw ingekomen KII

164

500

570

430

501

nieuw ingekomen KIII

23

44

56

43

33

nieuw ingekomen KIV

9

32

31

28

38

 

 

Onderstaande berekeningen en tabellen betreffen alleen het rechtsbeschermingsbedrijf. Uit onderzoek van het lijnmanagement over hun verweervoerende capaciteit is gebleken dat de formatie enige aanpassing behoeft, wil voldaan kunnen worden aan de eisen die gesteld worden naar aanleiding van de verbetervoorstellen (zoals binnen 2 weken verweer aanleveren, verschijnen ter zitting).


 

Het aantal uren dat per zaak nodig is, neemt af als gevolg van de verbetervoorstellen. Meer zaken kunnen met dezelfde formatie worden afgehandeld. Meer zaken per jaar afhandelen, betekent ook meer zittingen per jaar houden. Daarmee zullen de druk op de commissieleden en de kosten voor de commissie toenemen.

Ook de verbetervoorstellen die de ACB betreffen (zoals binnen 1 week een reactie op toegezonden conceptadviezen geven) leggen een grotere werkdruk op de commissieleden. Afgevraagd moet dan ook worden of de vergoeding voor een dergelijke honoraire functie nog wel in verhouding staat tot de inspanningen die gevraagd worden.

 

 

Het secretariaat van kamer III zal structureel uitgebreid moeten worden met 0,3 fte. Via interne verschuivingen in uren binnen het vakteam JZ (vermindering uren functie managementassistente en vermindering uren secretariaat Gemeentelijke Ombudscommissie) zal in eerste instantie getracht worden dit binnen de bestaande budgetten te verwezenlijken. Een claim voor structurele formatie-uitbreiding binnen deze kamer is daarmee vooralsnog niet aan de orde.

 

 

Wat betreft de uren die rechtstreeks kunnen worden ingezet voor de afhandeling van bezwaarschriften het volgende. Volgens richtlijnen van P&O kan uitgaande van 1824 bruto uren voor kantoorpersoneel gekomen worden tot 1311 direct productieve uren.

Daarbinnen zijn voor het rechtsbeschermingsbedrijf 150 tot 200 uren noodzakelijk voor regulier overleg met en ter ondersteuning van de commissie, met vakteams en voor de onderlinge afstemming tussen de secretarissen, het regelmatig bijhouden van de relevante recente jurisprudentie en het opstellen van algemene nota's over de procedures en inzake signaleringen naar de lijn.

Uit het onderzoek zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen om te veronderstellen dat er per model wijzigingen optreden in de benodigde aantallen uren.

 

 

 


Voor de drie verschillende in de nota beschreven modellen komt dat op het volgende neer.

 

Commissiemodel

 

Kamer

Gem. instroom 2002-2004

fte huidig

uren per zaak huidig

uren per zaak FHIRBB

Norm huidig

Norm na FHIRBB

toename

capaciteit na FHIRBB

Uitbreiding nodig

Tijdigheid, kwaliteit, betaalbaar

heid

Productieve uren

I

240

 2,4

18,5

17

70

 77

10%

184

 ja

 ja

1311

II

 500

 3,7

10,5

 9,5

125

 138

10%

 510

 nee

 ja

 1311

III

 44

 0,2

18,5

17

70

 77

10%

 15

0,3 fte

 ja

 1311

IV

 32

 0,5

18,5

17

70

 77

10%

 38

 nee

 ja

 1311

 

 

Ambtelijk horen model (inclusief verbetervoorstellen)

 

Voor

heen

kamer

Gem. instroom 2002-2004

fte huidig

uren per zaak huidig

uren per zaak FHIRBB

Norm huidig

Norm na FHIRBB

Toename

capaciteit na FHIRBB

Uitbreiding nodig

Tijdigheid, kwaliteit, betaalbaar

heid

Productieve uren

I

240

 2,4

18,5

16

 70

 82

17%

196

 nee

 ja

1311

II

 500

 3,7

10,5

 9

125

 145

16%

 536

 nee

 ja

 1311

III

 44

 0,2

18,5

16

 70

 82

17%

 16

 ja

 ja

 1311

IV

 32

 0,5

18,5

16

 70

 82

17%

 41

 nee

 Ja

 1311

 

 

Gemengd model (inclusief verbetervoorstellen)

 

Kamer

en deels

ambte

lijk

Gem. instroom 2002-2004

fte huidig

uren per zaak huidig

uren per zaak FHIRBB

Norm huidig

Norm na FHIRBB

Toename

capaciteit na FHIRBB

Uitbreiding nodig

Tijdigheid, kwaliteit, betaalbaar

heid

Productieve uren

I

240

 2,4

18,5

 16,5

 70

 79

13%

189

nee

 ja

1311

II

 500

 3,7

10,5

9,25

125

141

13%

 521

nee

 ja

 1311

III

 44

 0,2

18,5

 16,5

 70

 79

13%

 15

 ja

 ja

 1311

IV

 32

 0,5

18,5

 17

 70

 77

10%

 38

nee

 ja

 1311