Burger@Delft.nl

 

KIS 2: Jaarplan 2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Datum:             21 november 2005

 


Inhoudsopgave

 

1.         Inleiding. 3

2.         Landelijke ontwikkelingen. 4

2.1    Ontwikkelingen in dienstverlening. 4

2.1    Sectorale ontwikkelingen. 5

3.         Delft in 2006. 6

3.1    De Delftse architectuur 6

3.2    Toegankelijkheid. 6

3.3    Doeltreffendheid. 7

3.4    Betrouwbaarheid. 7

3.5    Controleerbaarheid. 7

3.6    Doelmatigheid. 8

4.         Financiën. 9

5.         Verantwoording. 10

 

Bijlage 1: KIS Monitor 2005. 11

 


1.       Inleiding

Al in september 2002 hebben het college en de gemeenteraad besloten om te starten met de uitvoering van KIS II (waarbij KIS staat voor Kennis Infrastructuur) op basis van de nota Burger@delft.nl. Daarmee stonden de burgers en bedrijven centraal in de digitale ontwikkelingen in Delft. En met succes. De gemeente Delft loopt landelijk gezien voorop met het toegankelijk maken van haar digitale dienstverlening.

 

Maar Delft legt de lat hoger met betrekking tot dienstverlening, de burger vraagt hier om. De dienstverlening kan worden verbeterd door de dienstverlening te gaan inrichten volgens het principe van het klantcontactcentrum (KCC). Een klantcontactcentrum is een vorm van dienstverlening waarbij vragen van burgers en bedrijven zoveel mogelijk direct en op uniforme wijze worden afgehandeld aan balie, telefoon en internet. Een klantcontactcentrum is bereikbaar via één telefoonnummer en website waar burgers en bedrijven terecht kunnen voor verschillende producten en diensten.

 

Het inrichten van een klantcontactcentrum past in de koers die Delft volgt om voortdurend de dienstverlening te verbeteren. Die koers is niet alleen uitgezet in de nota Burger@delft.nl. Het inrichten van een KCC sluit ook naadloos aan op het Meerjarenplan Dienstverlening (februari 2004), dat inzet op het verbeteren van onder meer de toegankelijkheid van informatie en de betrouwbaarheid van de dienstverlening. Een KCC draagt dus ook bij aan een betrouwbare overheid. Het werken met een klantcontactcentrum past bovendien in het uitgangspunt om de gemeente te profileren als één organisatie.

 

Een tweede aanleiding is de gemeentelijke bezuinigingsoperatie. Een nadere beschouwing van de bedrijfsprocessen heeft uitgewezen dat de mogelijkheden van digitalisering nog onvoldoende worden benut voor procesherinrichting, en daarmee voor het verbeteren van de efficiëntie. Een goed ingericht klantcontactcentrum draagt bij aan efficiënter en dus goedkoper werken.

 

Rijks- en Europees beleid zijn de derde aanleiding. Het kabinet wil ICT meer inzetten om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. En Europa heeft wetgeving in voorbereiding die vereist dat elke gemeente gaat beschikken over één loket.

 

Dit jaarplan 2006 begint met een beschrijving van de landelijk ontwikkelingen waarmee Delft te maken krijgt en waarin Delft koploper wil zijn. In hoofdstuk 3 (Jaarplan 2006) worden deze ontwikkelingen vertaald naar de Delftse situatie. In het vierde hoofdstuk worden de financiële consequenties van het jaarplan besproken en het laatste hoofdstuk gaat in op de wijze hoe het programma zich zal verantwoorden.


2.       Landelijke ontwikkelingen

Hoewel de resultaten van het programma Burger@Delft.nl goed zijn te noemen, moet Delft zich altijd de vraag stellen of de richting waarin zij gaat op de langere termijn de goede is. De aandacht is voor een groot deel gericht op het verbeteren van de eigen organisatie, maar hierbij worden de landelijke ontwikkelingen niet uit het oog verloren. Daarom worden deze landelijke ontwikkelingen in dit hoofdstuk op hoofdlijnen geschetst. De ontwikkelingen worden ingedeeld in ontwikkelingen in dienstverlening en sectorale ontwikkelingen op landelijk niveau.

2.1   Ontwikkelingen in dienstverlening

Het kabinet wil ICT inzetten om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Het gaat niet alleen om de digitale dienstverlening, maar ook om dienstverlening via alle kanalen (post, e-mail, balie en telefoon). Dit blijkt onder andere uit het ‘Programma Andere Overheid’, de nota ‘Op weg naar de elektronische overheid’ en de rijksbrede ‘ICT-beleidsagenda’.

 

De inzet van het rijk is dat burgers en bedrijven bepaalde gegevens in de toekomst nog maar één keer hoeven aan te leveren bij de overheid. Het motto is: de overheid vraagt niet naar de bekende weg. Het streven is daarnaast dat in 2007 65% van de publieke dienstverlening van rijk, provincies en gemeenten kan plaats vinden via het internet. Maar ook op Europees niveau is regelgeving in ontwikkeling die vereist dat elke gemeente uiteindelijk één loket krijgt voor het contact met de overheid.

 

Al deze ontwikkelingen stellen eisen aan het realiseren van digitale dienstverlening in Delft. In de eerste fase van dienstverlening op internet had de gemeente het heft vooral in eigen handen. Maar inmiddels zijn de landelijke ICT-basisvoorzieningen een noodzakelijke voorwaarde geworden. De centrale overheid dwingt de invoering van deze voorzieningen bij wet af. Dit houdt in dat gemeente kan kiezen in welk tempo bij een ontwikkeling wordt aangesloten, maar dat de keuze om mee te doen niet meer vrijblijvend is. Elk jaar worden nieuwe speerpunten benoemd. In 2006 staan de volgende onderwerpen centraal.

 

Eén overheidsloket voor de burger in 2007

De komende jaren gaat de Rijksoverheid samen met gemeenten en uitvoeringsorganisaties werken aan één loket waar burgers met al hun vragen aan de overheid terecht kunnen. Begonnen wordt met één telefoonnummer, dat begin 2007 operationeel moet zijn. De huidige Postbus 51 informatiedienst, de website overheid.nl en de tot nog toe gevormde gemeentelijke voorzieningen vormen de basis.[1] Daarnaast wordt landelijk gewerkt aan een gezamenlijke productcatalogus voor overheden. Een gebruiker die bij een overheidsinstantie (bijvoorbeeld een gemeente) een product zoekt waar de betreffende organisatie niet over gaat, zal automatisch doorverwezen worden naar het desbetreffende product van een andere overheidsorganisatie (bijvoorbeeld het waterschap, een provincie of ministerie).

Elektronische authenticatie: DigiD en eNIK

Om producten en diensten op internet te kunnen leveren is authenticatie belangrijk (wat is de identiteit van de persoon). Hierin zijn verschillende beveiligingsniveaus te herkennen. Het eerste niveau is DigiD (voor burgers), een digitale handtekening, die al in Delft wordt gebruikt. Landelijk wordt er nu gewerkt aan een DigiD voor bedrijven. Een hoger niveau van authenticatie is de elektronische identiteitskaart eNIK, een digitaal paspoort. Momenteel wordt gekeken wanneer deze kan worden ingevoerd.

 

Burgerservicenummer en bedrijvenservicenummer

De bedoeling van eenduidige nummers voor personen en bedrijven is dat elke overheidsinstelling in de contacten met burgers en bedrijven dit unieke nummer hanteert, ook in de onderlinge uitwisseling van gegevens. Dit moet resulteren in het beter kunnen uitwisselen van gegevens en eenmalige registratie. Op 1 januari 2006 moet de overheid het nummer voor burgers, het burgerservicenummer (BSN) ingevoerd hebben. Voor het Bedrijven- en Instellingennummer (BIN) is het voorstel om het bestaande Handelsregistratienummer te gebruiken. Realisatie loopt gelijk op met het ontwikkelingstraject van het Basisbedrijvenregister. Naar verwachting is dit in de loop van 2007 gerealiseerd.

 

Basisregistraties.

Om de doelstelling van ‘eenmalige gegevensverstrekking, meervoudig gebruik’ te realiseren moet het stelsel van basisregistraties worden ingevoerd. Landelijk wordt gewerkt aan zes basisregistraties: Personen; Bedrijven; Percelen; Adressen; Gebouwen en Kleinschalige Kaarten. Voor een aantal registraties zullen gemeenten de eigenaar worden en voor de meeste basisregistraties tevens gebruiker. Dit houdt in dat de gemeente de plicht krijgt om onjuistheden in andere basisregistratie terug te melden. Het belang van deze registraties is voor de gemeenten groot.

 

Egem en de voorhoedegemeenten

De gemeente Delft maakt deel uit van het project voorhoedegemeenten. In dit project zitten de gemeenten die op het gebied van digitale dienstverlening in Nederland voorop lopen. Het project wordt ondersteund door Egem. Egem is als ICTU-programma[2] opgericht om gemeenten te ondersteunen in het realiseren van de hun deel van de elektronische overheid. Met de verkiezing van voorhoedegemeenten geeft Egem de landelijke ontwikkelingen vorm. Op basis van het motto “Afkijken en Nadoen” worden de digitale diensten ontwikkeld en geïmplementeerd binnen gemeentelijke organisaties.

 

MijnOverheid.nl

Het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties ontwikkelt samen met een aantal grote uitvoeringsorganisaties (o.a. belastingen, studiefinanciering, werkloosheidsvoorziening, motorrijtuigenbelasting) een nieuwe toegangsvoorziening tot de overheid in de vorm van een persoonlijke internetportaal.

2.1   Sectorale ontwikkelingen

Op het niveau van de rijksoverheid wordt ook hard gewerkt aan vernieuwing van beleid. Met behulp van ICT worden belemmeringen in en tussen sectoren aangepakt, met informatie- en communicatietechnologie (ICT) als verbindende schakel. Deze paragraaf gaat in op een aantal sectorale ontwikkelingen die voor Delft van belang zullen zijn. 

 

Digitaal Klantdossier in de SUWI keten

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkt aan een digitaal klantdossier. Een dossier dat de gegevens bevat die nodig zijn om de uitkeringsintake gemakkelijker te maken. Een dossier dat klantmanagers helpt om klanten gemakkelijker te reïntegreren. Een dossier waarin wellicht een groot deel van het papieren dossier kan worden opgenomen. Het CWI heeft als uitvoerende instantie de opdracht gekregen om in overleg met ketenpartners een digitaal dossier te ontwikkelen. Dit alles moet er toe leiden dat eind 2006 een eerste versie van het digitaal klantdossier gebruiksklaar is.

 

Digitaal Bouwloket & de Omgevingsvergunning

Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer werkt aan twee projecten. Het Digitaal Bouwloket en de omgevingsvergunning. Het bouwloket is ontstaan uit de vraag van de branchevereniging Bouwend Nederland naar een betere dienstverlening bij bouwprojecten. Aangezien het hier om voornamelijk gemeentelijke producten gaat zal het digitale Bouwloket moet passen in de gemeentelijke informatiehuishouding. Het tweede project, de omgevingsvergunning, moet volgens VROM een integrale vergunning voor fysieke projecten worden voor wonen, ruimte en milieu en moet leiden tot minder administratieve lasten, betere dienstverlening en kortere procedures.[3]

 

Operatie Jong

Met ingang van 1 januari 2007 zal voor ieder in Nederland geboren kind een elektronisch kinddossier worden gemaakt. Jeugdartsen en verpleegkundigen van de jeugdgezondheidszorg houden in het dossier informatie bij over het kind, de gezinssituatie en de omgeving. Later kunnen het schoolmaatschappelijk werk en de politie informatie aan het dossier toevoegen. Ontsporing van kinderen kan worden voorkomen door samenhang in de voorzieningen aan te brengen.

 


3.       Delft in 2006

Delft timmert landelijk gezien goed aan de weg. Niet alleen is Delft verkozen als deelnemer van het landelijke platform voor voorhoedegemeenten (onderdeel van het Programma Andere Overheid). Ook staat Delft inmiddels al drie jaar in de top 5 ranking van beste overheidswebsites (www.webdam.nl en www.advies.overheid.nl). De prestaties van het KIS-programma kunt u terug lezen in de KIS monitor 2005 (Bijlage 1). Aankomend jaar zal gerapporteerd worden aan de hand van een aantal landelijke monitors, zodat ook een beter beeld ontstaat van de positie van de gemeente Delft ten opzichte van andere gemeenten (zie hoofdstuk 5).

 

In dit hoofdstuk worden de projecten beschreven die in 2006 een extra impuls geven aan de digitale ontwikkelingen van de gemeente. Termen als toegankelijkheid, doeltreffendheid, betrouwbaarheid, contoleerbaarheid en doelmatigheid zijn hierbij leidend in de vorm van de deelprogramma’s waar de projecten onder vallen.

 

De kosten voor de projecten zijn indicatief. De afgelopen jaren is gebleken dat bij de daadwerkelijke uitvoering van het project de kosten lager en soms hoger uitvallen dan een jaar van te voren is ingeschat. De kosten zijn mede afhankelijk van de inrichting van een project en nog te maken keuzen. Voor alle impulsprojecten zullen projectbeschrijvingen worden opgesteld met een nauwkeurige calculatie van de kosten.

3.1   De Delftse architectuur

Voor efficiënter kunnen inrichten van de dienstverlening is vorig jaar een In de realisatie van de Elektronische overheid vordert Delft in een goed tempo. Tot nu toe is dit op eigen wijze vormgegeven, mede door het ontbreken van landelijke standaarden. Om de elektronische dienstverlening echter structureel op te zetten is de implementatie van de landelijke basisvoorzieningen een noodzaak. De stand van zaken in Delft op de onderkende onderwerpen is als volgt:nieuw deelprogramma in het leven wordt geroepen. Dit deelprogramma richt zich op de Delftse architectuur en heeft invloed op alle andere deelprogramma’s.

 

Het fundament onder de dienstverlening is de Delftse architectuur. Deze is gebaseerd op de EGEM[4] architectuur. In 2005 is deze architectuur bepaald en gedeeld in gezamenlijke sessies met het management en de ondersteuners. Op basis van een meerjarenplan wordt de architectuur ingevuld. Om de samenhang in de projecten te bewaken is een programmamanager aangesteld. Deze zal ook in 2006 de aansturing van de projecten vormgeven. Daarnaast wordt externe kwaliteitsborging georganiseerd om aansluiting bij de landelijke ontwikkelingen te bewaken.

Kosten € 100.000,-

3.2   Toegankelijkheid

Burgers en bedrijven hebben recht op maximale toegang tot producten en diensten van de gemeente. Dat is het uitgangspunt van het deelprogramma Toegankelijkheid. De gemeente moet het zo gemakkelijk mogelijk maken om deze producten en diensten te verkrijgen. Dit betekent op de eerste plaats informatie verstrekken over welke producten en diensten worden geleverd, op welke plaats dit gebeurt en onder welke voorwaarden ze te verkrijgen zijn. Het programma Toegankelijkheid wordt daarom ook in directe samenhang uitgevoerd met het programma Dienstverlening. Drie impulsprojecten zullen in dit deelprogramma in 2006 worden uitgevoerd.

 

3.1.1          Klant Contact Centrum

Als het gaat om dienstverlening dan legt Delft de lat hoog, de burger vraagt hier om. De dienstverlening binnen de gemeente kan worden verbeterd door deze te gaan inrichten volgens het principe van het Klant Contact Centrum (KCC). Een klantcontactcentrum is een vorm van dienstverlening waarbij vragen van burgers en bedrijven zoveel mogelijk direct en uniform worden afgehandeld aan balie, telefoon en internet. Een klantcontactcentrum is bereikbaar via één telefoonnummer en website waar burgers en bedrijven terecht kunnen voor verschillende producten en diensten.

 

In 2006 wordt een start gemaakt met het inrichten van de dienstverlening op basis van het concept van een KCC. De gemeente beschikt over meerdere contactpunten, zoals ondermeer het informatiepunt Stadsbeheer en het callcenter en de balie van publiekszaken. De informatie die bij deze punten wordt verstrekt beperkt zich vooral tot sectorspecifieke informatie. De bedoeling is om in 2006 de informatieverstrekking bij de publieksbalie te verbreden tot gemeentebrede informatie van de gemeente. Daarnaast zal in 2006 de verdere integratie plaatsvinden van dienstverlening via het web, telefoon, e-mail en de balie. Er wordt een start gemaakt met het aanpassen van de systemen van de Publieksbalie. Hierbij wordt een werkwijze ingevoerd waarbij een KCC antwoord kan geven op vragen als, hoe staat het met mijn vergunning, is mijn brief ontvangen. Hierbij wordt via web, balie en callcenter dezelfde broninformatie gebruikt wat ten goede komt aan de uniformiteit en betrouwbaarheid van de dienstverlening. Daarnaast zal een onderzoek plaatsvinden naar het gebruik van een CRM (customer relationship management) systeem en mogelijke integratie met software ter ondersteuning van de balie en telefoongesprekken. Ook wil Delft het betalen via internet makkelijker maken. Zo zal in dit project aangesloten worden op een nieuw gezamenlijk systeem van de vier grootste banken de Rabobank, ING Bank, ABN Amro en de Postbank. Het systeem wordt gekoppeld aan de internetbankrekeningen van klanten, die daarmee als het ware via internet kunnen pinnen.

De verdere invulling van dit project zal daarnaast worden bepaald op basis van een impactanalyse die momenteel wordt uitgevoerd. Deze impactanalyse geeft zicht in welke vragen de gemeente krijgt van burgers en bedrijven, de plek waar deze vragen binnenkomen en op welke manier de vragen worden afgehandeld. Dit inzicht moet leiden tot een betere inrichting van de dienstverlening van de gemeente.

Kosten € 110.000,-

 

3.1.2          Webintake

Delft heeft een goede start gemaakt met het digitaliseren van de dienstverlening. De hoge notering in landelijke ranglijsten toont dit aan. Delft heeft dit gedaan door zelf de functionaliteit te ontwikkelen, aangezien er op de markt nog geen volwassen producten beschikbaar waren. Inmiddels zijn deze producten wel op de markt beschikbaar. Een standaard product levert voordelen op bijvoorbeeld doordat gedigitaliseerde producten met andere gemeenten kunnen worden uitgewisseld. In 2006 zal Delft een start maken met de overgang naar een zogenaamd Webintake-systeem. Dit maakt het opstellen en uitwisselen van digitale formulieren gemakkelijker.

Kosten € 100.000,-

 

3.1.3          Deelname aan voorhoedeprojecten

Delft staat in Nederland bekend als vooruitstrevend. Delft profileert zich niet voor niets als kennisstad. Dit is een van de redenen dat Delft zich ook heeft opgegeven om mee te doen aan het project voorhoedegemeente. Uiteindelijk is Delft ook verkozen om aan dit project mee te mogen doen. Het meedoen aan dit project brengt ook verplichtingen met zich mee. Bijvoorbeeld het meedoen aan onderzoeken, het organiseren van bijeenkomsten voor andere gemeenten.

Kosten € 20.000,-

3.3   Doeltreffendheid

Meer invloed van de burger op het gemeentelijk beleidsproces. Dat is de kern van het deelprogramma Doeltreffendheid. Gemeentelijk beleid raakt belangen van mensen. De burger moet het proces van beleidsvorming kunnen volgen en er invloed op uitoefenen als hij dat wil. Ook moet hij toegang kunnen hebben tot informatie over de ­uitvoering van beleid en over de resultaten.

 

Het programma Doeltreffendheid heeft zich afgelopen jaar vooral beperkt tot de organisatorische kant van het beleidsproces. Dit jaar is de participatieverordening, gebaseerd op het model van de VNG, voorgelegd aan de gemeenteraad. Een verordening is echter niet meer dan een formeel juridisch document. Voor de uitwerking van burgerparticipatie is daarna gewerkt aan het opstellen van een protocol en een checklist voor interactief beleid en de daarbij behorende instrumenten. Deze participatienota is dit jaar als discussie nota besproken in de gemeenteraad en op enkele wijzigingen na vastgesteld. Aankomend jaar zal dit verder worden uitgewerkt. Dit zal echter niet gebeuren aan de hand van nieuwe impulsprojecten.

3.4   Betrouwbaarheid

De gemeente heeft een monopoliepositie voor vele van de door haar geleverde producten en diensten. Burgers hebben dus niet de mogelijkheid een andere aanbieder te zoeken die wellicht die producten en/of diensten tegen een gunstigere prijs-kwaliteitverhouding levert. Daarom moeten burgers erop kunnen vertrouwen dat de gemeente er alles aan doet om de beste kwaliteit te leveren. Om dit te kunnen bereiken is het van belang dat de interne processen van de organisatie op orde zijn. Het programma Betrouwbaarheid richt zich op de ondersteuning van de bedrijfsvoering in de organisatie wat moet leiden tot een efficiëntere en doelmatiger dienstverlening aan de burger. Twee impulsprojecten zullen in dit deelprogramma in 2006 worden uitgevoerd.

 

3.4.1          Gedeelde digitale dossiers

Voor een werkwijze met een klantcontactcentrum waarin burgers éénmalig informatie aanleveren is het persoonlijke digitale dossier van groot belang. In dit dossier zit niet alleen ongestructureerde informatie zoals brieven, maar ook gestructureerde informatie zoals gezinssamenstelling, adres etc. Dossiers hebben niet alleen betrekking personen maar ook op vastgoed. In een dossier over een pand zullen bijvoorbeeld de gegevens die vanuit de WOZ zijn verzameld zijn opgenomen, maar ook vergunningen.

Deze dossiers worden op zo’n manier ontsloten dat enerzijds dienstverlening wordt gefaciliteerd en anderzijds handhavings- en beleidsinformatie kan worden gegenereerd over productgroepen heen. Beleidsmonitors kunnen hiermee beschikbaar worden gesteld en handhaving kan beter plaatsvinden. Dit project zal meerdere jaren in beslag nemen. In 2006 zal een pilot worden gestart. De exacte invulling van dit project zal worden bepaald na een architectuurstudie.

Kosten € 50.000,-

 

3.4.2          Intranet

De gemeente Delft beschikt sinds 1998 over een intranet. Het intranet is in die periode opgezet om het delen van kennis in de organisatie te stimuleren, vanuit de één gemeentegedachte. In 2005 is hard gewerkt aan het nieuwe intranet, welke begin 2006 in gebruik zal worden genomen. Het Intranet kan dan, veel beter en meer dan nu het geval is, worden ingezet ter ondersteuning van de bedrijfsvoering. Het intranet is van en voor de medewerkers van de gemeente Delft. Een Intranet moet de juiste gegevens op de juiste plaats en op de juiste tijd verstrekken aan de juiste persoon. Het nieuwe intranet is begin 2006 nog niet af, het verder uitbouwen van het intranet zal doorgaan. Met name de ondersteuning en het makkelijker ontsluiten van bedrijfsapplicaties zal hier in worden meegenomen.

Kosten € 50.000,-

3.5   Controleerbaarheid

De overheid dient controleerbaar en transparant te functioneren. In het verlengde van het deelprogramma Betrouwbaarheid ligt het deelprogramma Controleerbaarheid. Om te kunnen constateren of burgers eerlijk en redelijk worden behandeld, of de geleverde producten voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen, of de juiste doelgroepen met de juiste producten worden bediend, is het noodzakelijk dat het functioneren van de overheid controleerbaar is. En dit niet alleen om te kunnen ingrijpen op het moment dat dingen verkeerd gaan, maar vooral om zo’n negatieve situatie te voorkomen. Hierbij kunnen we denken aan het overschrijden van budgetten, het gebruikmaken van foutieve persoonsgegevens, het weigeren van een bouwvergunning op basis van foutieve informatie, enzovoort.

 

Basisadministraties zijn hiervoor van enorm belang. Dit blijkt ook onder andere uit de landelijke aandacht die er voor deze administraties is. Evenals in 2005 zal daarom ook in 2006 veel aandacht uitgaan naar het programma Controleerbaarheid. Het project eenmalige gegevensverstrekking vormt de basis voor administratieve lastenverlichting.

 

3.5.1          Eenmalige gegevensverstrekking

Vanaf 1 januari 2006 krijgt elke Nederlander een uniek nummer; het burgerservicenummer. In 2007 volgt voor bedrijven het bedrijfsservicenummer. Deze unieke nummers zorgen ervoor dat een bedrijf of een burger maar eenmalig zijn nummer hoeft te geven. De overheidsorganisatie heeft vervolgens de beschikking over de juiste gegevens. De dienstverlening van de gemeente moet in 2006 hierop worden aangepast om het streven naar eenmalige gegevensverstrekking waar te kunnen maken. Centraal hierin staan de basisregistraties (ondermeer personen, bedrijven, adressen). De afgelopen jaren heeft Delft stappen gezet in het stroomlijnen van adres- en vastgoedgegevens. Momenteel wordt gewerkt aan het stroomlijnen van persoonsgegevens (subjecten).

Kosten: € 150.000,- Budget is reeds eerder in KIS voor dit doel gereserveerd.

3.6   5. EGEM architectuurDoelmatigheid

Evenals in de private sector mogen de producten en diensten die de gemeente levert op geen enkele manier hun gebruikers schade berokkenen. Dat wil zeggen: ze moeten geschikt zijn voor het doel dat zij dienen, ze moeten veilig zijn, ze moeten doelmatig zijn. Hierbij gaat het om de beveiliging en het beheer van de informatiesystemen. Wie mag van welke informatie gebruik maken, wie heeft welke hardware en software nodig voor het uitoefenen van zijn/haar functie. De mogelijkheden voor de gebruikers (burgers via het internet, gebruikers van het extranet en medewerkers voor het intranet) worden in regels vastgelegd. Deze vormen de beheersinformatie. Op deze manier krijgt iedereen de beschikking over die informatie waar men recht op heeft en kan doelmatigheid worden bereikt. In 2006 zal de aandacht in dit deelprogramma uitgaan naar de beveiliging van de netwerken van de gemeente.

 

3.6.1          Implementatie beveiligingsplan

Beveiliging is belangrijk. Met de steeds verdergaande digitalisering van onze dienstverlening is de continuïteit van de bedrijfsvoering een belangrijke voorwaarde. Beveiliging speelt hierbij een belangrijke rol. De afgelopen jaren is begonnen met het opstellen van het beveiligingsplan. Hierin zijn de risico’s van dienstverlening op het internet in kaart gebracht. Het gaat hier bijvoorbeeld om de beveiligingsrisico’s van persoonsgegevens die voor digitale dienstverlening worden gebruikt. Daarnaast is gekeken naar de risico’s voor de bedrijfsvoering met betrekking tot de informatiesystemen. Deze risico’s kunnen komen van hackers (mensen die van buitenaf het systeem van de gemeente Delft in willen komen), maar ook door bijvoorbeeld een brand. De implementatie van het beveiligingsplan zal deels bestaan uit de aanschaf van aanvullende software, maar vooraal ook in het versterken van het bewustzijn van medewerkers van de gemeente.

Kosten 20,000,=.

 


4.       Financiën

In de nota Burger@Delft.nl zijn de contouren vastgesteld voor de 2e fase van het programma KIS. De uitwerking van dit programma vindt plaats in jaarplannen, waarin per jaar wordt uitgewerkt welke projecten worden voorbereid en/of uitgevoerd. Bij de behandeling van het jaarplan 2004 heeft de raad ingestemd met het beschikbaar stellen van raambudgetten van resp. 500.000, 500.000 en 450.000 voor de jaren 2004 t/m 2006. Aan het programma KIS is een reserve gekoppeld waarin het beschikbare raambudget wordt gestort. Deze constructie zorgt voor een flexibele en slagvaardige uitvoering van dit meerjarige programma. Het jaarplan wordt voor de toewijzing van de KIS middelen aan de impulsprojecten voorgelegd aan de raadscommissie Middelen en Bestuur.

 

Het totaalbedrag van de in het jaarplan 2006 opgenomen impulsprojecten KIS II komt uit op

€ 450.000,-.

 

 

BUDGET BEGROOT

2004

2005

2006

KIS 2

500.000

500.000

450.000

 

Het KIS-budget is bedoeld om met behulp van impulsprojecten een verandering in de (digitale) organisatie te stimuleren. Dit zijn incidentele uitgaven. Structurele lasten komen in principe ten laste van de organisatieonderdelen waar het project tot een verbetering van de werkwijze zal leiden. De baten krijgen de vorm van een verbetering van de kwaliteit dan wel een vermindering van de noodzakelijke inzet van mensen en middelen.

 

In onderstaand totaaloverzicht wordt de voorlopige toewijzing van budgetten aan de impulsprojecten in 2006 getoond. Tevens is opgenomen het nog niet bestede budget van projecten uit 2004 en 2005. Een aantal nog niet (volledig) uitgevoerde projecten uit 2004 en 2005 (zoals het project Unieke nummers voor burgers en bedrijven) wordt samengevoegd tot één project Eenmalige gegevensverstrekking. Van enkele andere nog niet geheel uitgevoerde projecten (zoals het project Inhuur projectleiders) worden de personele componenten samengevoegd onder de titel Inhuur personeel. Dit budget zal worden ingezet op extra personeel, zowel voor het begeleiden van projecten als voor het ontwikkelen van ICT. 

 

BUDGET PROJECTEN 2006

 

 

1.       De Delftse architectuur

100.000

Architectuur

2.       Klant Contact Centrum (KCC)

110.000

Toegankelijkheid

3.       Webintake

100.000

Toegankelijkheid

4.       Deelname aan voorhoedeprojecten

20.000

Toegankelijkheid

5.       Gedeelde digitale dossiers

50.000

Betrouwbaarheid

6.       Intranet

50.000

Betrouwbaarheid

7.       Beveiligingsplan

20.000

Doelmatigheid

 

 

 

8.       Eenmalige gegevensverstrekking

150.000

2004 en 2005

9.       Inhuur personeel

200.000

2004 en 2005

 

De kosten voor de impulsprojecten zijn indicatief. Voor alle impulsprojecten zullen projectbeschrijvingen worden opgesteld met een nauwkeurige calculatie van de kosten.


5.       Verantwoording

Met de goedkeuring van de nota Burger@Delft.nl in september 2002 is een enorme impuls gegeven aan de digitale dienstverlening van de gemeente Delft. Een van de belangrijkste uitgangspunten in de nota was het zichtbaar maken van meetbare doelstellingen. De verdere ontwikkeling van een monitoringsystematiek was mede daarom één van de beslispunten. Hierbij is uitgegaan van een startsituatie, waarin een beperkt aantal indicatoren is opgenomen. In de vervolgfase van het programma is deze verder uitgewerkt in de huidige KIS-monitor (als bijlage 1 toegevoegd).

 

Ook op het gebied van monitoring kunnen we inmiddels aansluiten op landelijke ontwikkelingen. Landelijk bestaan inmiddels meerdere monitoren. Niet alleen op het gebied van de kwaliteit van de website, maar ook van onze digitale dienstverlening en het niveau van ICT dienstverlening van de gemeente. Dit landelijk perspectief geeft een beter inzicht in de positie die Delft inneemt in verhouding met andere gemeenten. Beter dan voorheen kan de Raad dit als instrument gebruiken voor sturing.

 

Volgend jaar zal op basis van de volgende landelijke monitoren worden gerapporteerd:

 

-          Landelijke monitor van gemeentelijke websites (www.webdam.nl)

-          Landelijke monitor van digitale dienstverlening en interactief beleid (www.advies.overheid.nl)

-          Landelijke monitor meervoudig gebruik gegevens

Bijlage 1: KIS Monitor 2005



[1] Zie rapport ‘Op weg naar een contactcenter’  www.regering.nl/actueel/nieuwsarchief/2005/07July/08/contactcenter.jsp

[2] De stichting ICTU is opgericht door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten.

[3] Zie uitave VROM ‘Eén integrale vergunning voor fysieke projecten’ www.vrom.nl/pagina.html?id=18487

[4] EGEM is een kennisplatform voor gemeentelijke vraagstukken rond informatievoorziening, e-dienstverlening en organisatieverandering.