Oplegnotitie bij de cijfers 4e kwartaal 2004 ACB

25 januari 2005

 

 

1. Inleiding.

De 4e kwartaalrapportage van het jaar 2004 van de Adviescommissie voor bezwaarschriften kent eenzelfde opzet als de voorgaande kwartaalrapportage.

De totnogtoe behaalde resultaten in de inhaalslagen binnen Kamer II (Wakatwee) en Kamer III (K3), die in augustus respectievelijk september van start zijn gegaan, zijn in deze rapportage verwerkt en waar bijzonder nader toegelicht.

Gedetailleerde informatie per kamer of over een inhaalslag kan desgewenst worden opgevraagd bij en besproken met de ACB.

 

2. Doorlooptijden

Sinds het tweede kwartaal van 2004 wordt gerapporteerd over de gemiddelde doorlooptijden binnen de afzonderlijke kamers en over de ACB in het geheel. De berekening is gelijk aan die in voorgaande kwartaalrapportages. Op het moment dat berekening van de doorlooptijden geautomatiseerd kan plaatsvinden zal er een andere, meer volledige, berekening toegepast kunnen worden.

 

Als doorlooptijden over 2004 kan, met inachtneming van bovenstaande, aangegeven worden de volgende verdeling per kamer (de wettelijke maximale termijn is 14 weken):

Kamer I : 13 weken, Kamer II : 20  weken, Kamer III : 23 weken en Kamer IV : 21 weken. Dat brengt het gemiddelde over de gehele commissie op ca. 19 weken per bezwaarschrift.

 

3. Inhaalslagen

In de vorige kwartaalrapportage is aangegeven dat het per 1 augustus 2004 ingezette project WAKATWEE binnen Kamer II haar eerste resultaten in het laatste kwartaal van 2004 zichtbaar zou moeten hebben. Dit project wordt verzorgd door externe inhuur, enige interne aansturing en loopt gelijktijdig met de reguliere bezwaarschriftafhandeling. De werkvoorraad binnen Kamer II is voor het eerst dit jaar gedaald onder de 400, te weten 380 openstaande bezwaarschriften op 31 december 2004 (1e kw: 413, 2e kw: 423, 3e kw: 438). De daling in absolute aantallen laat helaas niet zien welke hoeveelheid werk verricht is door zowel de vaste als externe bezetting van ACB en Lijn. Onder meer de extreem verhoogde instroom, toename van 32,5%, is hier debet aan (2003: 430, 2004: 570). In de rapportage zelf staat een nadere toelichting opgenomen.

Geconstateerd kan worden dat het inhaalproject halverwege is en volgens planning verloopt. Getracht zal worden indien het overhevelingsverzoek voor gelden naar 2005 wordt gehonoreerd, extra inhuur te plegen om de ‘nieuwe’ achterstand die gegenereerd is door o.a. de verhoogde instroom, enigszins in te lopen. Niet verwacht kan worden dat de gehele ‘nieuwe’ achterstand met deze gelden kan worden ingelopen. Gevolg is dan ook dat aan het einde van WAKATWEE, ondanks het volbrengen van de opdracht, hoogstwaarschijnlijk een nieuwe inhaalactie benodigd is.

 

Het inhaalproject K3 is in staat geweest om dit kwartaal in cijfers te laten zien dat het aantal openstaande bezwaarschriften aanzienlijk gedaald is binnen Kamer III (2e kw: 58, 3e kw: 51, 4e kw: 22).

De reguliere formatie van 0,22 fte is gedurende de afgelopen 4 maanden uitgebreid met 0,55 fte. Indien het overhevelingsverzoek voor gelden naar 2005 gehonoreerd wordt, is het de bedoeling deze verhoogde bezetting nog vier maanden voort te zetten, zodat de achterstand nog verder gereduceerd kan worden en de reguliere formatie ondersteund kan worden bij het afhandelen van de instroom die al enige kwartalen ver boven formatief is. De uitkomst van het project ter algehele herbezinning op de inrichting van het rechtsbeschermingsbedrijf brengt waarschijnlijk met zich een adequatere bezetting en norm voor deze Kamer zodat Awb-conform werken ingezet kan worden.

 

4. Samenvatting bevindingen

Het laatste kwartaal van 2004 laat een verhoogde instroom zien binnen Kamers I en II. Voor Kamer I is dat uitzonderlijk dit jaar en terug te leiden op een verleende sloop- en kapvergunning voor de locatie Papsouwselaan, waartegen 66 bezwaarschriften zijn binnengekomen. Dit zal gevolgen hebben voor de doorlooptijden binnen deze Kamer, die sinds het project WAKI goed waren. De vakteams Bouw en Woningtoezicht en Groen zullen hiervan ook de gevolgen ondervinden in verband met de verweervoering.

Voor Kamer II betreft het een lichte stijging ten opzichte van vorig kwartaal, maar ten opzichte van vorig jaar is de instroom met 32,5% toegenomen. Als mogelijke oorzaken zijn al vaker genoemd de invoering van de Wet werk en bijstand en andere veranderingen in de sociale regelgeving en/of de verslechterde economische omstandigheden in het algemeen. Er zal actie ondernomen moeten worden om deze tendensen in 2005 adequater tegemoet te kunnen treden. Tevens moet geconstateerd worden dat voortgaande op deze voet, achterstanden binnen deze kamer niet in de nabije toekomst verholpen zullen zijn. De uitkomst van het Project fundamentele herbezinning van het Rechtsbeschermingsbedrijf zal ook op punt een oplossing moeten genereren. Binnen de sector WIZ  in 2005 wordt m.b.t. het kwaliteitsborgingssysteem en de daaraan gekoppelde opleidings- en trainingstrajecten specifiek aandacht geschonken aan de signalen vanuit kamer II onder meer aan de gronden waarop de besluitvorming is gebaseerd (motivering).

Kamer III is aan een goede inhaalslag bezig en kan voortzetting daarvan goed gebruiken totdat de werkvoorraad tot een werkbaar niveau is teruggebracht.

 

5. Zorgpunten

Tussen de ACB en de Lijn zijn er voortdurende contacten over de voortgang van de werkzaamheden, de onderlinge samenwerking en de ingezette acties naar aanleiding van de in deze rapportage aangestipte zorgpunten. Dit heeft zijn positieve effecten op de gang van de bezwaarschriften door de keten heen. Ook de verstevigde aandacht van management en Lijn voor het proces van bezwaarafhandeling is merkbaar. Desondanks blijft wat de ACB betreft aandacht nodig hebben:

-          het regelmatig vragen om uitstel voor het aanleveren van verweer, al dan niet om overige bezwaren op een besluit af te wachten (in de Kamer I en IV sfeer);

-          het niet tijdig nemen van heroverwegingsbesluiten (Wonen, Mobiliteit, BWT);

-          de juridisch ‘’magere’’ motivering van de primaire besluitvorming (vooral in de Kamer II sfeer; SDV); evenwicht moet worden gevonden tussen de huidige klantgerichtheid en leesbaarheid enerzijds en de juridische onderbouwing anderzijds

-          het beschikbaar hebben van extra verweervoeringscapaciteit bij de Lijn tijdens inhaalslagen (vooral in de Kamer II sfeer; IBO).

 

 

 

Lida Wilson-Verboom

Coördinator RBB