Geacht College,

 

Deze Participatienota Interactieve Beleidsvorming is als volgt opgebouwd:

 

1.       Inleiding …………………………………………………………………………        1

2.       Het kader ………………………………………………………………………         3

3.       Wat is interactieve beleidsvorming? ……………………..                    4

4.       Uitgangspunten ……………………………………………………………. 5

5.       Doelstellingen en meerwaarde …………………………………….         7

6.       Waar is interactieve beleidsvorming toepasbaar? ……….       8

7.       Wie is bij interactieve beleidsvorming betrokken? ……..         9         

8.       Rolverdeling bij interactieve beleidsvorming ………………       10

9.       Hoe besluiten over interactieve beleidsvorming? ……….         10

10.   Vormen van interactieve beleidsvorming ……………………     11

11.   Spelregels …………………………………………………………………….          12

12.   Communicatie ………………………………………………………………            13

13.   Vervolg ………………………………………………………………………….        14

14.   Voorstellen ……………………………………………………………………          15

Bijlage 1. Voorbeelden van interactieve beleidsvorming…..       16

 

 

1.       Inleiding

 

a. Ambitie

Het gemeentebestuur streeft continu naar een goede samenwerking tussen gemeente en samenleving. Een manier om dat te doen is die van interactieve beleidsvorming. Vanuit deze gedachte is de ambitie gevormd om bij diverse fasen in het beleidsontwikkelingsproces interactief te werken oftewel belanghebbenden te laten participeren. Hiermee kan de betrokkenheid en de inbreng van belanghebbenden worden vergroot en de kloof naar de gemeente en de politiek toe worden verkleind. De gemeente Delft heeft reeds ruime ervaring met interactieve beleidsvorming in verschillende vormen en diverse onderwerpen[1]. Het doel van deze nota is een kader te scheppen waarbinnen interactieve beleidsvorming kan plaatsvinden. 

 

b. Bestuur2

In de nota Bestuur2 staat het voornemen de inspraakverordening te vervangen door een participatieverordening. In de nota Bestuur2 werd o.a. opgenomen: ‘Om te bepalen of een onderwerp zich leent voor interactieve beleidsvorming, moet een set van wenselijkheidcriteria worden opgesteld. Verder is een lijst van aandachtspunten nodig aan de hand waarvan gewogen kan worden in hoeverre een bepaald interactief proces succesvol kan verlopen. Deze lijst gaat ook in op aspecten van de informatievoorziening die expliciet van invloed zijn op de verwachtingen over proces, uitkomsten en bevoegdheden van de verschillende partners. De lijst kan een belangrijke rol spelen bij de opstelling en de beoordeling van het Plan van Aanpak dat voor elk interactief proces gemaakt en vastgesteld moet worden’.

 

c. Collegeprogramma

Ook in het collegeprogramma 2002-2006 staat het streven van het college naar ‘een verdere versterking van het interactief besturen, waarbij meer dan voorheen aandacht is voor de democratische legitimatie van de gesprekspartners en de inzichtelijkheid van het besluitvormingsproces. We stellen hiervoor een participatieverordening op, zoals vastgelegd in de Nota Bestuur 2’.

 

d. Initiatiefvoorstel

In maart 2005 hebben de fracties van de VVD en CU/SGP een initiatiefvoorstel Participatieverordening Gemeente Delft in de commissie Middelen en Bestuur aan de orde gesteld. Dit leidde tot de toezegging dat het College van Burgemeester en Wethouders in mei 2005 een Participatienota aan de commissie Middelen en Bestuur aanbiedt. Deze nota ligt thans voor u.

 

e. Klankbord

Bij de opbouw van deze nota is o.a. gebruik gemaakt van het

initiatiefvoorstel van VVD en CU/SGP. Met een aantal daarvoor aangemelde leden van de commissie Middelen en Bestuur heeft vooraf overleg plaatsgevonden over de inhoud van de nota. Daarin is vastgesteld dat deze Participatienota bestemd is voor een meningsvormende discussie in de commissievergadering van 24 mei 2005. Aan de hand van die discussie wordt een definitief stuk opgesteld dat in juni 2005 ter besluitvorming aan de gemeenteraad wordt voorgelegd.

 

f. Keuzes

Ten aanzien van interactieve beleidsvorming is er bestuurlijk een aantal keuzemomenten. Vooraf de keuze of een onderwerp al dan niet interactief opgepakt gaat worden. Wordt daartoe besloten dan zijn er aansluitend keuzes te maken over de gradatie van het interactieve proces, de rolverdeling, de status van de geleverde inbreng, het te gebruiken instrument, de deelnemers, de kaders waar binnen het proces dient af te spelen.

 

g. Dilemma’s

In vervolg op het onder e. genoemde is een aantal dilemma’s te benoemen.

Zo moet men zich bewust zijn van het feit dat een traject met interactieve beleidsvorming tijd kost, hetgeen mogelijk niet altijd zal sporen met de gewenste snelheid van handelen. Keuze voor een interactieve beleidsvorming impliceert immers zorgvuldigheid van handelen, serieus nemen van de inbreng.

Participatie d.m.v. interactieve beleidsvorming is geen wondermiddel dat in alle gevallen verschillende meningen en opvattingen zal kunnen overbruggen. Het is goed mogelijk dat niet alle deelnemers tevreden zullen zijn met de uitkomsten. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het nemen van beslissingen blijft bestaan.

Er moet voor gewaakt worden om niet teveel interactieve beleidsprocessen op te starten. Enerzijds kan dat tot ‘moeheid’ en verminderde participatie leiden (en daardoor lagere opbrengsten), anderzijds vergt dat flinke investeringen in tijd (ambtelijke capaciteit) en geld (een interactief beleidsproces kost geld).

Bij keuze voor het interactief oppakken van een beleidsonderwerp, en de wijze waarop dat gebeurt, moet men zich bewust zijn van de consequenties die zo’n proces kan hebben. Er mogen immers geen verkeerde verwachtingen gewekt worden, dat leidt tot averechtse effecten. Het maken van afwegingen of een onderwerp voor interactieve beleidsvorming in aanmerking komt, en het instrument dat daarvoor ingezet wordt, heeft daardoor een grote impact.

 

2.       Het kader

 

Delft heeft in het (recente) verleden al ervaring opgedaan met toepassing van interactieve beleidsvorming door belanghebbenden sterker te betrekken in de beleidsontwikkeling. Het is inmiddels gebruik om voor opbouw van nieuw beleid c.q. aanpassing van bestaand beleid en uitvoering van beleid ‘interactief’, dat wil zeggen samen met betrokken groepen en organisaties, te werken. Hierbij geldt het motto ‘meespraak’ in plaats van ‘inspraak’. Deze ervaringen met burgerparticipatie zijn verschillend van aard en verloop geweest. Dit leidde tot de behoefte, organisatorisch en maatschappelijk bestuurlijk, aan meer eenduidigheid in de manier waarop burgerparticipatie vorm kan worden gegeven.

 

Een duidelijke visie op de plaats en status van burgerparticipatie in het hele proces van besluitvorming ontbrak vooralsnog. Als gevolg daarvan ontbrak ook een duidelijke sturing van het ambtelijke apparaat. Met het oog daarop heeft de gemeenteraad in het raadsprogramma een voornemen geformuleerd om te komen tot versterking van de positie en rol van de burger bij de besluitvorming. Daarvoor hebben we een duidelijk kader nodig waarbinnen interactieve beleidsvorming kan plaatsvinden. Dit document beoogt aan deze behoefte tegemoet te komen.

 

De ervaring leert dat interactieve beleidsvorming niet altijd leidt tot snellere doorlooptijd en kortere werktijd (voor ambtenaren). In het verleden werd er daarnaast vanuit gegaan dat een uitgebreid voortraject met bewoners / belanghebbenden automatisch leidt tot minder bezwaren. Dat is niet altijd waar. Dat wil niet zeggen dat het toepassen van een vorm van interactieve beleidsvorming alleen bekeken moet worden vanuit een bedrijfseconomisch perspectief; de overheid is immers geen bedrijf. Maar het moet ook niet andersom zijn: Bij de vraag of interactieve beleidsvorming moet worden toegepast hoeft geen aandacht besteed te worden aan de kosten van die trajecten.

 

Het voorbereiden van interactieve beleidsvorming, het voeren er van en het achteraf evalueren van dit traject kost tijd (werktijd en doorlooptijd) en geld. De mate waarin gekozen wordt voor interactieve beleidsvorming bepaalt de hoogte van die kosten. Het is niet raadzaam om kleinere projecten vergezeld te laten gaan van een intensief interactief project met veel (verschillende soorten) mensen. Steeds moet bekeken worden of de toegevoegde waarde vanuit democratisch perspectief zich nog verhoudt met de extra kosten. Die afweging zal een ieder steeds moeten maken (van de bestuurder die het voorstelt, de ambtenaar die het uitvoert tot de raad die er over beslist).

 

Daarnaast moet duidelijk zijn dat het eventueel veranderen van trajecten (die reeds zijn opgenomen in werkplanningen en de begroting) vergezeld moeten gaan van wijzigingsvoorstellen.

 

3.       Wat is interactieve beleidsvorming?

 

De gemeentepolitiek wil de samenwerking tussen gemeente en samenleving bevorderen. Een manier om dat te bewerkstelligen is het actief betrekken van belanghebbenden bij het ontwikkelen van beleid. Vanuit deze gedachte is de ambitie gevormd om bij diverse fasen in het beleidsontwikkelingsproces interactief te werken door belanghebbenden actief te laten participeren. Hiermee kan de betrokkenheid en de inbreng van belanghebbenden worden vergroot en de kloof naar de gemeente en de politiek toe worden verkleind.

 

Interactieve beleidsvorming is een door de politiek en participanten gelegitimeerd proces, volgens een bepaalde procedure, met een vastgesteld budget en tijdspad. In dit proces is de ondersteuning vooraf geregeld, is vooraf bekend welke politieke en/of beleidsmatige speelruimte er is en welke rol de inbreng van belanghebbenden heeft in de uiteindelijke besluitvorming.

 

Bij interactieve beleidsvorming gaat het om een goede samenwerking, wisselwerking en communicatie tussen de gemeente en de Delftse burgers, op stedelijk, wijk- en buurtniveau. Samenwerking, wisselwerking en communicatie op een heldere wijze, vanaf het moment dat een uitdaging, probleem of beleidsvraagstuk zich aandient. Het houdt in: de burger serieus nemen, profiteren van zijn ervaring en gezond verstand en je als ambtelijk-inhoudelijk deskundige bescheiden opstellen. De maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste jaren zetten daartoe aan. Met processen als de dualisering van het lokaal bestuur en de NEON-operatie bereidde  de gemeentelijke organisatie zich daar ook al  enigszins op voor.

 

In de discussies over interactieve beleidsvorming lijkt het soms alsof inspraak als synoniem wordt gezien. Dit is echter een misvatting. Bij interactieve beleidsvorming gaat het om wisselwerking. Inspraak is een wettelijk verankerd recht en in een aantal in de Gemeentewet genoemde gevallen zelfs verplicht. Een interactief proces is een proces waarvoor de gemeente kαn kiezen. Voorts geldt dat interactief werken gebeurt in een eerder stadium dan de inspraak.

Voor inspraak is een concreet gemeentelijk beleidsvoorstel nodig. Interactief werken vindt haar startpunt juist als zo’n voorstel er nog niet is. De wettelijk voorgeschreven inspraak is gebonden aan vaste regels en termijnen. Inspraak richt zich specifiek op het naar voren brengen van bedenkingen en bezwaren tegen concrete voorstellen. Interactieve processen zijn daarentegen gericht op het vooraf meedenken, -werken, adviseren en zo mogelijk meebeslissen. Het succes van een interactief proces valt uiteindelijk mede af te leiden aan het aantal formele bezwaren achteraf.

In het algemeen geldt overigens dat het de gemeente vrij staat om al dan niet over te gaan tot interactieve beleidsvorming of inspraak. Dit geldt niet voor die inspraak die wettelijk is vastgelegd, zoals bij ruimtelijke plannen, het gemeentelijk milieubeleidsplan, integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid e.a. Ook als deze plannen via interactieve beleidsvorming tot stand zijn gekomen, dan is inspraak verplicht.

Op 26 januari 1995 is ter regulering van de inspraak een Inspraakverordening vastgesteld.

 

4.       Uitgangspunten

 

Een van de uitgangspunten achter interactieve beleidsvorming is dat er meer duidelijkheid moet komen voor alle belanghebbenden. Meer duidelijkheid over:

-         het verloop van het proces van beleidsvorming

-         de rolverdeling

-         inbreng van wie

-         inbreng in welk stadium

-         de status van de geleverde inbreng

-         welke vorm van inbreng (welke interactieve methode)

-         de mate van betrokkenheid

-         aan welke minimale randvoorwaarden het participatieproces moet voldoen, wil van (wezenlijke) impact op de feitelijke besluitvorming sprake zijn (bijv. welke minimale respons)

-         de consequenties van interactieve beleidsvorming, wat ermee gedaan wordt in de feitelijke besluitvorming.

Als belanghebbenden daarin beter inzicht hebben, kunnen ze beter bijdragen aan de beleidsvorming, kan de beleidsontwikkeling inzichten en gezichtspunten van belanghebbenden beter meenemen, en neemt uiteindelijk de kans op een breed gedragen besluit toe (en neemt de kans op frustratie bij betrokkenen af).

 

Een ander uitgangspunt is de flexibiliteit van het participatieproces. Niet ieder onderwerp heeft een zelfde aanpak nodig. Zo verschilt bijvoorbeeld de mate waarin belanghebbenden invloed hebben, via interactieve betrokkenheid, per beleidsvoornemen of project. Interactieve beleidsvorming is met andere woorden steeds maatwerk. Dat betekent dat van geval tot geval moet worden bekeken of, in welke mate en op welke manier een bepaald beleidsprobleem interactief dient te worden aangepakt.

 

Om te bewerkstelligen dat de verwachte en feitelijke gang van zaken rond interactieve beleidsvorming met elkaar in lijn blijven, is het van belang in de communicatie met de burger en met de gemeenteraad zoveel mogelijk eenduidige begrippen op het gebied van inspraak en interactieve beleidsvorming te hanteren. Voor de burger en voor de politiek moet van tevoren duidelijk zijn wat hij kan verwachten en welke invloed kan worden uitgeoefend.

 

Bij een interactieve aanpak komt het beleid in samenwerking en in een open wisselwerking met andere partijen tot stand. In een zo vroeg mogelijk stadium worden alle belanghebbende partijen bij het beleid betrokken om zo voldoende ruimte voor een eigen inbreng te geven. Die ruimte verschilt per (deel) proces, mede omdat de randvoorwaarden voor inbreng van belanghebbenden kunnen verschillen. Dit betekent dat per fase in een interactief beleidsproces moet worden nagegaan of participatie opportuun is, zo ja in welke mate en door wie sprake kan zijn van participatie. Het gemeentebestuur is niet vanzelfsprekend en altijd de eerst en laatst verantwoordelijke voor alle problemen in de samenleving. Burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven gaan eerst voor zichzelf na welke bijdrage ze kunnen leveren aan de aanpak van problemen en welke initiatieven zij kunnen ontplooien. Interactieve beleidsvorming doet hierop een appθl.

 

Interactieve beleidsvorming verdraagt zich ook niet met het vooraf mobiliseren van steun voor vooringenomen standpunten. Partijen zijn bereid de dialoog met elkaar aan te gaan, zich in elkaars situatie te verplaatsen en elkaar te stimuleren tot visies en oplossingen.

Essentieel is dat belanghebbenden van tevoren weten wat het doel en het karakter van het proces is. Zij horen te weten wat hun positie is, tot hoever hun invloed reikt, en binnen welke harde randvoorwaarden zij participeren.

 

Niet in de laatste plaats is de interesse van de burger bepalend voor succes of falen van een voornemen tot interactieve vorming van beleid. Interactie vraagt veel tijd, moeite en inspanning van de kant van alle partijen. De belangenafweging om interactief mee te willen doen is aan de burger zelf en de uitkomst is niet altijd voorspelbaar.

 

Ongeacht de wijze van betrekken van belanghebbenden behouden de raad respectievelijk het college de bevoegdheid, om in geval van onoverkomelijke onenigheid tussen partijen het interactieve traject te stoppen en zelf een besluit te nemen.

 

 

 

5.       Doelstellingen en mogelijke meerwaarde

 

Het op interactieve wijze ontwikkelen van beleid heeft verschillende motieven en kan bijdragen tot de volgende doelstellingen die de gemeente nastreeft.

 

Verbeteren van de kwaliteit van beleid

·         Door heldere en precieze informatie over de wijze waarop betrokken partijen tegen een (beleids)probleem en mogelijke oplossingen daarvoor aankijken

·         Betere benutting van beschikbare deskundigheid, inzichten en creativiteit

·         Inhoudelijke verrijking van het beleid doordat er andere oplossingen naar voren komen

 

Vergroten van het draagvlak voor beleid

·         Betrokken partijen krijgen (beter) inzicht in de gehele problematiek

·         Betrokken partijen stappen gemakkelijker over eigen belangen heen

·         Stimuleren van sociale cohesie

·         Betrokkenheid bij het (besluitvormings)proces als geheel

·         Verbreding van het maatschappelijk draagvlak voor een besluit

 

Verkorten van de tijdsduur van het proces

·         Verkrijgen van medewerking en wellicht verminderen van ‘hindermacht’ (in de juridische fasen van het project) van betrokken partijen

·         Verbeteren van het beleidsproces

·         Meer betrokkenheid van partijen die nodig zijn bij de uitvoering van beleid

 

Verbeteren van de relatie tussen belanghebbenden en bestuur

·         Betere beleidsbeslissingen

·         Groter draagvlak voor het gevoerde gemeentelijk beleid

·         Snellere doorloop van beleidsproces

·         Grotere zichtbaarheid van en vertrouwen in het bestuur

·         Gemeentebestuur maakt duidelijk midden in de samenleving te staan

 

 

Interactief beleid kan een antwoord vormen op toenemende onvrede bij belanghebbenden over de geldende inspraakmogelijkheden en openstaande juridische procedures. Terecht of niet, beide worden vaak als te laat in het beleidsproces ervaren.

 

In bovengenoemde doelstellingen ligt ook de meerwaarde van interactieve beleidsvorming besloten. Naarmate deze doelstellingen beter worden gerealiseerd, komt de potentiλle meerwaarde van interactieve beleidsvorming beter tot uitdrukking en krijgt interactieve beleidsvorming zelf ook een groter draagvlak in het gemeentelijk bestuur en bij de burger.

 

Als randvoorwaarde bij interactieve beleidsprocessen geldt dat ieder interactief proces of project aan grenzen moet zijn gebonden. Deze moeten van het begin af aan duidelijk zijn voor de betrokkenen. Welke onderwerpen wel of niet ter discussie kunnen of mogen worden moet helder zijn. Dit betekent duidelijkheid over beleidskaders, kwaliteitseisen en beschikbaarheid van middelen.

 

6.       Waar is interactieve beleidsvorming toepasbaar?

 

Wanneer interactieve beleidsvorming wordt toegepast, en wanneer niet, is sterk afhankelijk van de aard en omvang van het beleidsvoornemen. Niet alle onderwerpen lenen zich ook voor een interactieve aanpak.

 

In de eerste plaats verplicht de wet om in een aantal beleidsdomeinen een formele inspraakprocedure te volgen. Het gaat daarbij onder andere om de volgende domeinen:

a.                   voorbereiding van ruimtelijke plannen of herziening daarvan dan wel bij de toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (artikel 6a WRO);

b.                   de voorbereiding van het beleid inzake stadsvernieuwing (artikel 8 Wet op de stads- en dorpsvernieuwing);

c.                   de voorbereiding van een ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing (artikel 7a Wet stedelijke vernieuwing);

d.                   de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan (artikel 4.17, derde lid, Wet milieubeheer (WM));

e.                   de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 WM (artikel 10.26, tweede lid, WM);

f.                     het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid (artikel 1a Wet voorzieningen gehandicapten);

g.                   de plannen en beleidsverslagen gericht op de realisatie en de vormgeving van cliλntenparticipatie bij de uitvoering van de Algemene bijstandswet (artikel 118), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 42, eerste lid, onder d) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 42, eerste lid, onder d);

h.                   de voorbereiding van besluiten tot uitsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder a en b, van de Woningwet (artikel 12, vierde lid).

 

Om de potentiλle meerwaarde van een interactieve werkwijze te benutten wordt al reeds in veel gevallen ter versteviging van deze inspraak procedure worden besloten tot de inzet van interactieve instrumenten. Dit kan worden versterkt en in een duidelijker kader worden gezet.

Daarnaast kan ook een aantal criteria worden onderscheiden ter bepaling van de vraag of een bepaald beleidsissue in aanmerking komt voor een interactieve werkwijze (Tabel 1). Naar mate de verschillende criteria meer van toepassing zijn, leent het onderwerp zich beter voor interactieve beleidsvorming. Uiteraard hoeven niet alle criteria positief te scoren om tot interactieve beleidsvorming te besluiten. Hierover moet iedere keer een afgewogen besluit worden genomen.

 

Tabel 1. Criteria ter bepaling of een onderwerp zich leent voor interactieve beleidsvorming

Impact

Maatschappelijke impact van een onderwerp

Omvang

De omvang van de groep (direct) belanghebbenden

Complexiteit

De ingewikkeldheid van een onderwerp

Verdeeldheid

De mate waarin de raad (naar verwachting) verdeeld is over een onderwerp

Belangentegenstelling

De mate van belangentegenstellingen bij participanten

Tijd

De beschikbare tijd voor interactieve beleidsvorming:

·         de urgentie waarmee voor een onderwerp een [beleids]oplossing moet worden gevonden

·         de doorlooptijd van een interactief traject

Mate van beleidsvrijheid

De mate van beleidsvrijheid van een onderwerp (gaat het om een onderwerp waarover de gemeente gaat)

Nabijheid

Gaat het om een onderwerp dat dicht bij de burger staat

Communicatie

Alle onderwerpen waaraan een communicatieparagraaf vast zit

Gevoeligheid

De politieke gevoeligheid van een onderwerp[2]

 

 

7.       Wie is bij interactieve beleidsvorming betrokken?

 

Bij interactieve beleidsvorming kan een breed scala van belanghebbenden betrokken zijn, zoals bijvoorbeeld:

-         individuele belanghebbenden

-         klankbordgroepen

-         georganiseerde belanghebbenden

-         wijk - en buurtcomitιs

-         bedrijfs - en maatschappelijke organisaties en instellingen

-         door het college of raad ingestelde adviesorganen.

 

Welke partijen bij interactieve beleidsvorming betrokken zijn, hangt af van het soort van beleidsprobleem en het niveau waarop het beleidsprobleem speelt. Zo maakt het verschil of het gaat om een probleem op stadsniveau, het niveau van wijk, buurt of van een bepaalde straat. Afhankelijk van dit niveau zijn verschillende partijen betrokken bij interactieve beleidsvorming en komen ook andere interactieve methoden in aanmerking.

 

Er dient een goede analyse te worden gemaakt (en gedeeld) van de doelgroepen die bij het proces betrokken worden. Ieders belang telt. Bij ieder vraagstuk dat potentieel via de weg van interactieve beleidsvorming aangepakt kan worden, moet elke keer opnieuw de vraag worden gesteld wie direct met de materie te maken heeft. Daar mogen geen automatismen bij insluipen. Noodzakelijke correcties naderhand betekenen, naast tijdverlies, vaak een (emotionele) inhaalslag van betrokkenen, met alle verloren energie van dien.

 

8.       Rolverdeling bij interactieve beleidsvorming

 

Interactieve beleidsvorming voltrekt zich – uiteraard – binnen het kader van de formele rollen van betrokken partijen in het (gemeentelijk) bestuur. Daarin is allereerst het college van burgemeester en wethouders in beginsel belast met de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid.

 

Of de Inspraakverordening van toepassing is – en daarbinnen in hoeverre interactieve instrumenten worden ingezet – is primair een zaak die door het college wordt beslist.  Indien de gemeenteraad echter aangeeft dat zij bij een bepaald onderwerp actieve betrokkenheid wenst bij het besluitvormingsproces (en in dat kader interactieve instrumenten wil inzetten), kan de procedure van vaststelling worden uitgebreid met het horen van de betreffende raadscommissie c.q. een raadsvoorstel en -besluit. Doorgaans zal dit vooral het geval zijn bij onderwerpen van strategische aard.

 

In beginsel geldt daarbij de volgende rolverdeling:

1.       De gemeenteraad richt zich op kaderstellende zaken, gemeentebrede aangelegenheden

2.       Het college past deze kaders toe bij de uitvoering van beleid, in een gebiedsgerichte relatie

3.       Het ambtelijk apparaat richt zich (onder andere) op de uitwerking die beleid heeft voor de individuele belanghebbende.

 

Een belangrijk aandachtspunt bij interactieve beleidsvorming is de bepaling welke van genoemde partijen het initiatief heeft, en in welk stadium dit het geval is.

 

9.       Hoe besluiten over interactieve beleidsvorming?

 

Voordat όberhaupt sprake kan zijn van interactieve beleidsvorming, moet – volgens de in paragraaf 8 geschetste rolverdeling – daartoe worden besloten. Daarbij kan worden uitgegaan van de volgende, getrapte benadering:

 

o        Eerst beslissen of bij een bepaald onderwerp een interactieve benadering nodig of gewenst is:

§   Periodiek: op een vast terugkerend moment in de vergadercyclus van de raad, bijvoorbeeld bij de vaststelling van de programmabegroting

§   Ad hoc: steeds wanneer zich een onderwerp aandient dat “vraagt” om een interactieve aanpak (daarbij dient dan wel voldoende rekening worden gehouden met de doorlooptijd van een interactief traject).

o        Indien een onderwerp zich leent voor een interactieve aanpak: op verzoek van het bestuur ontwikkelt het ambtelijk apparaat een voorstel voor de mogelijke aanpak

o        Dit voorstel wordt vervolgens voorgelegd aan de raad(scommissie)

o        De raad(scommissie) becommentarieert, amendeert, en aanvaardt dit voorstel dan wel wijst het af (al dan niet in tweede instantie). Elementen in dit voorstel zijn (o.a.):

§   bepaling van de rol van de raad tijdens het interactieve traject,

§   de timing hiervan

§   adequate terugkoppeling naar betrokkenen bij interactieve

   traject.

 

Interactieve beleidsprocessen kosten tijd en geld. Bovendien moet gewaakt worden om deze wijze van participatie te vaak toe te passen, daarmee ontstaat op den duur mogelijk afname van de belangstelling om te participeren. Zeker als een bepaalde groep of organisatie regelmatig uitgenodigd wordt om mee te doen. Dosering is daarom wenselijk. Gedacht kan worden aan inperking tot maximaal drie brede onderwerpen per jaar (vaststelling bij de behandeling van de programmabegroting). Daarnaast kunnen nog interactieve beleidsprocessen worden toegevoegd op ad-hoc basis, zoals nu reeds gebruikelijk is (zie paragraaf 2).

 

10.   Vormen van interactieve beleidsvorming

 

Essentieel bij interactieve beleidsvorming is om te bepalen hoeveel invloed het gemeentebestuur aan participanten van het interactieve proces wil geven. Belanghebbenden kunnen in uiteenlopende gradaties invloed uitoefenen, variλrend van informeren tot meebeslissen. Deze gradaties zijn uitgewerkt in de zogenaamde participatieladder (Tabel 2).

 

Tabel 2.  Participatieladder

Participatie-vorm

Beschrijving

Rol van de participant

Informeren

Politiek en het bestuur bepalen zelf de agenda voor besluitvorming en informeren belanghebbenden hierover. Zij maken geen gebruik van de mogelijkheid om belanghebbenden een inbreng te geven in de beleidsontwikkeling.

Toehoorder

Raadplegen

Politiek en bestuur bepalen in hoge mate zelf de agenda, maar zien belanghebbenden als gesprekspartners bij de ontwikkeling van beleid. De politiek verbindt zich echter niet aan de resultaten die uit de gesprekken voortkomen.

Geconsulteerde

Adviseren

Politiek en bestuur stellen in beginsel de agenda samen, maar geven belanghebbenden gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren. Deze ideeλn spelen een volwaardige rol in de besluitvorming en de ontwikkeling van beleid.

Adviseur

Coproduceren

Politiek, bestuur en belanghebbenden komen gezamenlijk een agenda overeen. Daarna wordt samen naar oplossingen gezocht. De politiek verbindt zich in principe aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming.

Samenwer-kingspartner

Meebeslissen

Politiek en bestuur laten de beleids- en besluitvorming over aan de belanghebbenden. Daarbij heeft het ambtelijk apparaat een adviserende rol. De politiek neemt de resultaten over, na toetsing aan vooraf gestelde randvoorwaarden.

Medebeslisser

 

Bij de eerste participatievorm – informeren – is er eigenlijk geen sprake van interactief werken. Vanaf trede 2 – raadplegen – kunnen we spreken van echte participatie.

 

De organisatievorm van een interactief proces hangt altijd af van de aard en de schaal van het aan te pakken onderwerp. Complexere en meer intensieve uitdagingen vragen om een afzonderlijke projectorganisatie.  Gekozen dient te worden voor werkvormen die passen bij het onderwerp. Binnen de gemeente Delft is al veel ervaring opgedaan met een verscheidenheid van werkvormen. Daarnaast is een groot scala van werkvormen beschreven in diverse publicaties en ontsloten via een aantal gespecialiseerde websites.

Binnen de gemeente is een aantal interactieve gereedschappen (Delfts Internet Panel, wijkwebs) reeds aanwezig. Overigens hoeven niet alle gereedschappen in gemeentelijk bezit en beheer te zijn, soms is het voordeliger om een interactief instrument in te huren. Bijvoorbeeld als het qua aanschaf om een kostbaar instrument gaat of een instrument dat slechts incidenteel wordt ingezet. Wel is het handig een overzicht te hebben van gangbare en innovatieve gereedschappen, inclusief een scorelijst die aangeeft voor welk type beleidsproces een instrument de grootste opbrengst geeft.

 

11.   Spelregels

 

Interactieve beleidsvorming werkt niet volgens een van tevoren vaststaande procedure. Om een officieel houvast te hebben bij het verloop van interactief traject, zijn er wel ‘spelregels’ waaraan alle betrokken partijen zich te houden hebben. De status van deze spelregels is die van beginselen van behoorlijk interactief handelen; het zijn afspraken zijn waar alle partijen zich aan moeten houden, zonder dat er sprake is van een wettelijke verplichting.

 

Bij ingewikkelde processen zou hiervoor met belanghebbende partijen een convenant kunnen worden opgesteld en getekend. Met die ondertekening wordt ook voldaan aan een van de randvoorwaarden voor interactief werken, namelijk het vooraf bereiken van overeenstemming met belanghebbenden.

 

De algemene spelregels van interactieve beleidsvorming luiden als volgt:

-         Stel bij voorkeur een startnotitie annex communicatieplan op waarmee de deelnemers worden geοnformeerd over basisinformatie, procedure, de organisator van het interactief proces, gemeentelijke aanspreekpunten en een tijdpad;

-         Vermijd in de communicatie zoveel mogelijk technisch en ambtelijk jargon;

-         De gemeente geeft bij interactieve vormen waarin sprake is van schriftelijke reacties van deelnemers, ook altijd een schriftelijke terugkoppeling;

-         De wijze van schriftelijke berichtgeving door de gemeente is van tevoren kenbaar gemaakt en kan variλren van een brief en/of gemeentelijke advertentie en/of internet en/of ter inzage leggen en afhalen bij verschillende openbare gelegenheden in de gemeente.

-         Bij interactieve vormen waarbij verslagen worden gemaakt worden deze verslagen aan de deelnemers kenbaar gemaakt;

-         Bij interactieve vormen waarbij de reacties worden benut voor de besluitvorming in college en/of raad worden zowel de reacties van de deelnemers als het antwoord van de gemeente op die reacties herkenbaar aan het college en/of raad aangeboden, en herkenbaar afgewogen;

-         De deelnemers worden van de openbare besluiten van het college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na het collegebesluit schriftelijk op de hoogte gesteld;

-         Bij interactieve processen waarbij het collegebesluit vervolgd wordt door behandeling van het voorstel in de raadscommissie en/of raad worden de deelnemers aan het interactieve proces daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld, in verband met mogelijke benutting van het spreekrecht in de raadscommissie.

-         Uitnodiging van deelnemers geschiedt minimaal twee weken van tevoren, en als het gaat om een bijeenkomst waarbij belanghebbenden en belanghebbenden stukken moeten bestuderen worden deze stukken ook twee weken van tevoren meegestuurd;

-         Verslagen van bijeenkomsten (indien is afgesproken dat die gemaakt worden) dienen uiterlijk drie weken na de bijeenkomst aan de deelnemers te zijn toegestuurd; deze krijgen twee weken de kans om te reageren op het verslag;

-         De voorzitter van de bijeenkomst stelt uiteindelijk het verslag vast;

-         Bij voorkeur wordt voor interactieve processen een geschikte locatie gezocht in de relevante omgeving van het betreffende beleidsvoornemen of project.

 

12.   Communicatie

 

Communicatie is bij interactieve beleidsvorming een essentieel element – in alle stadia van de besluitvormingscyclus. Door verkeerde of onvoldoende informatie kan een proces stagneren of zelfs afgeblazen worden. Inadequate communicatie over het proces leidt onherroepelijk tot onduidelijkheid bij belanghebbenden en vervolgens tot onvrede over de gevolgde procedure. De verwachting en ervaring van belanghebbenden rond een proces komen dan niet overeen met wat het gemeentebestuur heeft bedoeld. Door eenduidige termen en begrippen te gebruiken weten belanghebbenden wat bedoeld wordt en wat men kan verwachten (zie Bijlage Begrippen).

 

Tabel 3 geeft een – niet uitputtend – overzicht van veel gebruikte communicatie-instrumenten, gekoppeld aan de hiervoor onderscheiden gradaties van interactieve beleidsvorming (zie paragraaf 10). Naarmate sprake is van een hogere trede op de participatieladder neemt de invloed voor participanten toe (bij iedere hogere vorm van participatie zijn ook de instrumenten behorend bij lagere treden van toepassing).

 

Tabel 3. Een overzicht van communicatie-instrumenten onderverdeeld naar participatievorm

Participatie-vorm

Communicatie-instrumenten

Informeren

-     Belanghebbendenbrief

-     Persbericht

-     Digitale nieuwsbrief (website)

-     Projectinformatie (website)

-     Inloopbijeenkomst Informatieavond

-     Presentatie

-     Tentoonstelling

 

Raadplegen

-     Belanghebbendenavond

-     Enquκte

-     Spreekuur

 

Adviseren

-     Workshops

-     Werkgroep

-     Adviesgroep Burgemeester

 

Coproduceren

-     Klankbordgroep

-     Stuurgroep

 

Meebeslissen

-     Wijkgroep (met eigen budget)

 

 

 

13.    Vervolg

 

In deze nota is uiteengezet wat interactieve beleidsvorming inhoudt, wat ermee wordt beoogd, wat de potentiλle meerwaarde ervan is, wie erbij betrokken is, in welke rol, etc. Voor realisatie van het voornemen om tot een meer interactieve werkwijze in de beleidsontwikkeling – daar waar opportuun – te komen, moet een aantal documenten worden opgesteld en vastgelegd. 

 

1. Participatienota, als omvattend kader voor interactieve beleidsvorming. De hoofdstukken 1 t/m 12 van deze nota kunnen als zodanig worden beschouwd.

2. Aanvulling van de bestaande Inspraakverordening om participatiemogelijkheden in beleidsprocessen vast te leggen.

3.   Leidraad, als handleiding en gebruiksaanwijzing om interactieve beleidsvorming in de praktijk te brengen. De Leidraad bevat checklist, stappenplan, overzicht van beschikbare instrumenten voor interactieve beleidsvorming (gereedschapkist).

 

Aan de hand van de meningsvormende discussie in de raadscommissie Middelen en Bestuur op 24 mei 2005 wordt de Participatienota zonodig aangepast en vervolgens ter besluitvorming aan het College gezonden (juni 2005). Deze nota wordt vergezeld van voorstellen voor aanpassing van de Inspraakverordening en de Leidraad Interactieve Beleidsvorming. De uitwerking  in het instrumentarium geschiedt aansluitend. Een en ander houdt in dat een eerste afwegingsmoment voor eventuele toepassing van Interactieve Beleidsvorming bij behandeling van de programmabegroting in oktober 2005 aan de orde kan zijn.

 

 

14.    Voorstellen

 

Op basis van deze nota wordt voorgesteld:

 

Na een meningsvormende discussie in de Commissie Middelen en Bestuur d.d. 24 mei 2005 de Participatienota Interactieve Beleidsvorming definitief maken en ter besluitvorming aan het College toesturen en bij die nota voegen:

-          Aanvulling op de Inspraakverordening d.d. 4 februari 1995 met ιιn of  meer artikelen om de Participatiemogelijkheden in beleidsprocessen vast  te leggen;

-          Leidraad Interactieve Beleidsvorming.

 

 

Delft, 28 april 2005


Bijlage 1 – Voorbeelden van interactieve beleidsvorming

 

In deze bijlage worden een aantal voorbeelden gegeven van interactieve beleidsvorming in de afgelopen jaren. Het is geen volledige lijst, maar is bedoeld om een indruk te geven op welke manieren de gemeente Delft reeds werkt met interactieve beleidsvorming.

 

§         Inrichting Beestenmarkt (jaren 80): interactief ontwerpproces met belanghebbende

§         Onderwijsbeleidsplan 2000-2008

§         EZH Investeren in de wijken (2000): directe democratie

§         Sportvisie (2000): Interactieve beleidsvoorbereiding

§         Duurzaamheidsplan 3D (2002): Interactieve beleidsvoorbereiding

§         Invoering vergunningparkeren (2001): directe samenwerking met buurtvertegenwoordiging (met directe stimulering door gemeente van de participatie en organisatie van de buurt) bijvoorbeeld in de Olofsbuurt / Westenkwartier.

§         Herinrichting Markt (2003): interactief ontwerpproces met betrokkenen

§         Protocol Wijkaanpak (2004): Hierin staan onder meer het proces en de participatiemomenten en – mogelijkheden beschreven

§         Nota Wonen Zorg Welzijn (2004): Interactieve discussie met belanghebbenden en experts

§         Ecologienota (2004): Beleidsvoorbereiding met discussiemomenten met het Duurzaamheidsplatform (waarin nagenoeg alle Milieu beleidsnota's worden bediscussieerd voor vaststelling)

§         Nota Bouwhoogtes (2004): Interactieve discussie met belanghebbenden en experts, commissie extern

§         Ontwikkeling Harnaschpolder (2004): Interactie met direct belanghebbende door het opstellen van een Masterplan als uitwerking van de liggende beleidsvisie voordat de formeel juridisch planologische procedure opgestart werd.

§         Opstellen LVVP (2004): interactieve elektronische discussie met belanghebbenden

§         Opstellen FAP II (2004): interactieve elektronische discussie met belanghebbenden

§         De introductie van het product "Ontwikkelingsvisie" in het ruimtelijk planologisch ontwikkelingsproces als interactief discussiedocument voordat de formeel juridische procedure aanvangt (2004) (Ontwikkelingsplan, art 19 procedure, bestemmingsplan, etc, etc)

§         Beleidsvoorbereiding nota Stadsmarketing (2005): interactieve elektronische discussie met belanghebbende

§         Ontwikkelingsplan Koepoort (vanaf 2004): directe samenwerking met buurtvertegenwoordiging (met directe stimulering door gemeente van de participatie en organisatie van de buurt)

§         Ontwikkeling Zuidpoort (vanaf 1998): directe samenwerking met buurtvertegenwoordiging (met directe stimulering door gemeente van de participatie en organisatie van de buurt) 

§         Spoorzone (vanaf 1998): directe samenwerking met buurtvertegenwoordiging (met directe stimulering door gemeente van de participatie en organisatie van de buurt)

§         Ontwikkelingsstrategie Schie Oevers (2005) zal na discussie met de BKS aan de Raad worden aangeboden

§         Locatiekeuze Dagopvang (2004 en 2005): Interactieve locatiekeuze

 

 

Daarnaast zijn er nog diverse ‘vaste’ panels en werkgroepen waarin burgers en instellingen participeren. Voorbeelden hiervan zijn:

§         panel Werk & Inkomen

§         panel Gehandicaptenbeleid

§         Club van 100

§         Delft Internet Panel

§         Werkgroep Migranten Communicatie

§         Duurzaamheidsplatform   

§         Binnenstadsforum

§         Platform Spoor

 

 

 



[1] Zie hiervoor bijlage 1

[2] Bijvoorbeeld: openingstijden winkels / kroegen, omgang met openbare ruimte / ruimtelijke inrichting, ontwikkeling / update van een stadsvisie, parkeerbeleid.