Stuk 25 I
481544 Delft,
7 februari 2005.
Onderwerp: Verordening Gemeentegaranties Geldleningen
2004
Aan de gemeenteraad,
Geachte dames en heren,
Voor
u ligt een nieuwe verordening voor het verstrekken van gemeentegaranties. De
laatste nota dateert uit april 1992. Het garantiebeleid is tussentijds
aangepast in verband met garantieverlening kinderopvang. In de afgelopen jaren
is de organisatie ingrijpend gewijzigd (NEON); ook zijn de wettelijke kaders
inmiddels aangescherpt. Alle reden om het garantiebeleid zowel inhoudelijk als
in de te volgen procedures nog eens te herijken. De doelstelling van deze
verordening is:
o
Inspelen op de jongste
maatschappelijke ontwikkelingen;
o
Meer transparantie en
eenduidigheid over garantieverstrekkingen bewerkstelligen;
o
Een scherper
geformuleerd acceptatie-/toetsingsbeleid
binnen de gemeentelijke organisatie incorporeren;
o
Een actievere bewaking
(en daardoor ook) verbetering van de risicopositie van de garantieportefeuille
toe gaat passen;
o
Voor de betreffende vakteams
standaardisatie van procedures op het gebied van acceptatie, (financiële)
toetsing en periodieke beoordeling invoeren.
In grote lijnen wordt een bestendige gedragslijn gevolgd. Dit houdt in,
dat geen rigoureuze afwijkingen op de bestaande nota “Garanties in Context” uit
1992 worden voorgesteld. Het accent van
deze nota ligt op het gebied van uitkristalliseren van de acceptatie,
risicobeheersing en toetsing.
Met
een deze verordening wordt aan de formele vereisten van de wet voldaan en
worden alle garanties die de gemeente verstrekt rechtmatig verleend. De
Algemene wet bestuursrecht bevat een groot aantal bepalingen. In de
gemeentelijke verordening worden bepalingen aangevuld.
Met invoering van de nieuwe
voorwaarden, richtlijnen en bepalingen uit deze nota zijn wij van mening dat
naast het feit het garantiebeleid van de gemeente Delft concreet, transparant
en toetsbaar wordt, ook een vooraf gedefinieerde sluitende stelsel wordt
geïntroduceerd. Voorts wordt door invoering van deze nota aansluiting gezocht
met de gehanteerde beoordelings- en toetsingscriteria in het professionele
veld.
Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig
advies van de commissie middelen en bestuur, in te stemmen met deze
verordening.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders
van Delft;
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr.
drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 25 II
481544
De raad der gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 7 februari 2005;
gelet
op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet
bestuursrecht; de Algemene subsidieverordening gemeente Delft 2002, de Wet FiDO
en de artikelen 7:850 tot en met 7:870 uit het BW.
b
e s l u i t:
vast
te stellen de volgende Verordening Gemeentegaranties Geldleningen 2004
In
deze verordening wordt verstaan onder:
garantie: een financieringsinstrument,
waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker verplicht in te staan
voor de betalingsverplichtingen van een derde, waardoor deze geldverstrekker
bereid is een lening te verstrekken of om een lening tegen gunstiger condities
te verstrekken;
geldnemer: een rechtspersoon naar burgerlijk
recht ten behoeve waarvan de gemeente een borgstelling heeft verstrekt ten
aanzien van de betaling van rente en aflossing indien deze in gebreke is;
geldverstrekker: een bancaire instelling die aan een
geldnemer een lening heeft verstrekt waarvan de gemeente de betaling van rente
en aflossing waarborgt;
aanvrager(s): een geldnemer die de gemeente verzoekt
om borg te staan voor de betaling van rente en aflossing die de geldnemer aan
geldverstrekker verschuldigd is;
de wet: de Algemene wet bestuursrecht;
Om
in aanmerking te komen voor garantieverstrekking moet aan de volgende hoofdvoorwaarden
worden voldaan:
1.
de activiteiten
waarvoor garantie gevraagd dienen een gemeentelijk publiek belang;
2.
er kan geen
financiering op de markt kan worden verkregen en gemeentegarantie is strikt
noodzakelijk
3.
de geldnemer is
structureel in staat de verschuldigde rente en aflossing te dragen
4.
voor garantie komen
alleen onroerende zaken in aanmerking. Overige bestedingsdoelen zijn
uitgesloten.
5.
de betrokken
maatschappelijke instelling wordt goed bestuurd;
6.
het risico, in
verhouding tot de draagkracht van het voor het beleidsproduct beschikbare
budget is aanvaardbaar.
1.
Indien de gemeente
Delft een garantie verstrekt, strekt deze alleen tot zekerstelling aan de
geldverstrekker van de betaling van rente en aflossing indien een geldnemer in
gebreke is
gebleven;
2.
In een garantie wordt
geen afstand gedaan van de voorrechten die wettelijk aan een borg
toekomen;
3.
In een garantie worden
geen bedingen opgenomen die de aansprakelijkheid van
de gemeente verhogen of uitbreiden boven of naast de betaling van rente en
aflossing;
4.
Indien de gemeente
krachtens een garantie een betaling heeft verricht in de plaats van een
in gebreke gebleven geldnemer, is de regresvordering in een eventueel
faillissement van de
geldnemer bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker
op de
geldnemer heeft.
Bevoegdheden
m.b.t. de garantieverlening
1.
Het college is bevoegd
te besluiten omtrent het verlenen, weigeren, vaststellen van garantie
2.
Het college kan nadere
regels stellen omtrent de wijze van aanvragen van de garantie, de
aanvraagtermijn, de gegevens die bij de aanvraag moeten worden overgelegd en de
beslistermijnen, voor zover deze niet zijn geregeld.
1.
Het college beslist op
een aanvraag voor een gemeentegarantie binnen acht weken na de ontvangst van de
aanvraag;
2.
Het college kan een
beslissing op een aanvraag voor een gemeentegarantie voor de duur van maximaal
vier weken verdagen;
3.
Het college deelt een
besluit tot verdaging schriftelijk mee aan de begunstigde, onder vermelding van
de reden, en geeft daarbij aan de termijn waarbinnen de beslissing tegemoet kan
worden gezien.
Het
college kan de garantieverlening onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Awb
garantie weigeren, indien:
Een verleende garantie kan onverminderd het bepaalde
in art. 4:48 Awb, eerste lid, onderdelen b t/m d worden ingetrokken:
1.
indien de overeenkomst
van geldlening, waarop de garantie betrekking heeft, niet binnen drie maanden
na verzending van het betreffende besluit tot stand komt en de hoofdsom volgens
het overeengekomen stortings- en aflossingsschema aan de geldnemer ter
beschikking wordt gesteld;
2.
indien door toedoen of
nalaten van de geldnemer het risico dat voor de gemeente uit de
verstrekte garantie voortvloeit significant wordt gewijzigd.
Indiening aanvragen tot
verlening van garanties
Artikel 8. Tijdstip van aanvragen
Een
aanvraag om gemeentegarantie als bedoeld in artikel 1. dient tenminste drie maanden
voor het tijdstip waarop een geldlening wordt opgenomen, te worden ingediend.
Het college kan in bijzondere gevallen een kortere termijn toestaan
Artikel
9. Verplichting tot
gegevensverstrekking
1.
Bij een aanvraag tot
het verlenen van een gemeentegarantie worden overgelegd:
a. alle
bescheiden en gegevens “zoals aangeven en verlangd op de “aanvraagformulier”;
b. een
onderbouwing van de financieringsbehoefte;
c. een drietal offertes van geldverstrekkers
indien de hoofdsom van de af te sluiten lening
meer zal bedragen dan € 50.000 of een offerte van één geldverstrekker indien de
hoofdsom van de af te sluiten lening niet meer dan € 50.000 zal bedragen.
Indien de aanvrager er niet in slaagt voldoende offertes van geldverstrekkers
te overleggen
kan in plaats van een offerte ook de schriftelijke verklaring van een of meer
geldverstrekkers worden overgelegd waaruit blijkt dat deze(n) niet bereid is
c.q. zijn een
lening aan de aanvrager te verstrekken.
2.
Indien de aanvraag
betrekking heeft op het beleidsveld sport dient deze vergezeld te gaan van een
verklaring van de Stichting Waarborgfonds Sport dat deze instelling bereid is
de helftvan het risico dat aan de lening is verbonden, te dragen.
Verplichtingen
garantieontvanger
1.
De garantieontvanger
doet tijdig opgave van een wezenlijke wijziging van de gegevens die bij de
aanvraag om garantie zijn overgelegd.
2.
De garantieontvanger is
verplicht alle informatie te verschaffen en medewerking te verlenen aan
onderzoeken die door het college nodig worden geacht en die relevant zijn voor
de garantieverstrekking.
Overgangs- en
slotbepalingen
Van
de in artikelen 2 en 3 bepaalde criteria voor garantieverlening en daaraan
gestelde eisen kan bij uitzondering door het college worden afgeweken.
Afwijkingen worden schriftelijk gemotiveerd en ter kennis gebracht van de raad.
Op garanties
die reeds zijn verleend of vastgesteld voordat deze verordening in werking
treedt is deze verordening niet van toepassing.
1.
Deze verordening treedt
in werking op 1 maart 2005.
2.
Deze verordening wordt
aangehaald als: verordening Gemeentegaranties Geldleningen.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 februari 2005.
mr.
drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
drs.
Y. van Delft ,griffier.
Toelichting
Deze
garantieverordening is een uitvloeisel van de herijking van het gemeentelijk
garantiebeleid zoals beschreven in de nota “Gemeentegaranties:
alleen als het noodzakelijk is”.
Garanties
vallen onder het subsidiebegrip ex art. 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht
derde tranche, in werking getreden op 1 januari 1998. Deze definitie vereist
niet dat er sprake moet zijn van een geldstroom. Dit artikel definieert
subsidie als "een aanspraak op financiële middelen". Het is dus
voldoende dat er een geldstroom kan ontstaan ook al is dit afhankelijk van een
voorwaarde (i.c. het niet, niet geheel of niet tijdig betalen door de debiteur).
Bij de herziening van het gemeentelijk garantiebeleid moet dus ook rekening
worden gehouden met titel 4.2 van de Awb.
Ingevolge art. 4:23 Awb moet aan het verstrekken
van een gemeentegarantie een verordening ten grondslag liggen. Maar daarnaast
geldt ook dat de Algemene subsidieverordening gemeente Delft 2002 van
toepassing is. In art. 3 van die verordening wordt bepaald dat op grond van
deze verordening subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten op een aantal
genoemde beleidsterreinen en, zo luidt de laatste zinsnede, voor activiteiten
op andere beleidsterreinen waarmee een gemeentelijk belang gediend is.
Gemeentegarantie voor geldleningen wordt niet expliciet genoemd maar kan
gebracht worden onder ‘activiteiten op andere beleidsterreinen’.
In
de garantieverordening is bepaald onder welke condities de gemeente
gemeentegarantie kan verstrekken. Daarmee wordt bereikt dat garantieverstrekkingen
op de verschillende beleidsterreinen een wettelijke grondslag hebben en daarmee
voldaan is aan de bepaling hierover in de Awb. Deze verordening geldt alleen
voor instellingen en niet voor individuen.
Deze
verordening is opgezet overeenkomstig de algemene gemeentelijke subsidieverordening.
Er is voor gekozen de artikelen van de Awb niet integraal in deze verordening
op te nemen. Dat betekent wel dat degenen die zich bezighouden met
garantieverstrekking naast deze verordening ook de (ingewikkelde) regels uit de
Awb moeten kennen en toepassen.
In
aanvulling op de vereisten van de Awb dient gemeentelijke garantieverlening te
voldoen aan de wet FiDO. Het verstrekken van leningen moet passen in de
publieke taak van de gemeente. Ook voor gemeentegaranties geldt het criterium
"publiek belang". De wetgever laat het in eerste aanleg aan het
gemeentebestuur over om het begrip "publiek belang" in te vullen. Ook
zal er bij garantieverlening voor gewaakt moeten worden, dat er sprake is van
de naar Europese regelgeving verboden staatssteun i.v.m. concurrentievervalsing
De gemeentegaranties volgens deze verordening zijn een financieringsinstrument, waarbij de gemeente zich
tegenover een geldverstrekker (meestal een bank) verplicht in te staan voor de
betalingsverplichtingen van een derde, waardoor deze geldverstrekker bereid is
een lening te verstrekken of om een lening tegen gunstiger condities te
verstrekken.
Gemeentegaranties
hebben betrekking op door derden (maatschappelijke instellingen) aangetrokken
gelden, die zij zonder gemeentegarantie niet zouden kunnen verkrijgen.
Gemeentegaranties zijn een vorm van financiële
steunverlening. Andere vormen zijn bijv. subsidieverlening, deelnemingen e.d.
Ook zijn gemeentelijke garanties denkbaar in de vorm van projectgaranties of
exploitatiegaranties. Deze vormen van garanties zijn evenwel geen onderdeel van
de gemeentelijke bancaire functie.
Een
garantie wordt slechts verstrekt voor zover is gebleken dat het
verstrekken van de garantie een noodzakelijke interventie van de gemeente is
ten behoeve van het realiseren van de financiering van een activiteit of een
object die c.q. dat (mede) dienstbaar is aan het realiseren van een actuele gemeentelijke
beleidsdoelstelling.
Geen garantie wordt verstrekt ten behoeve van een
aanvrager die volgens de statutaire doelstellingen werkzaam is op een
beleidsterrein dat niet overwegend tot de bestuurszorg van de gemeente wordt
gerekend. De aanvrager of een aan de aanvrager gelieerde rechtspersoon
ontplooit geen commerciële activiteiten en heeft geen winstoogmerk.
Uitgangspunt is ook, dat er geen instelling of andere overheidsorganisatie is,
die tot taak heeft ten behoeve van de aanvrager of ten behoeve van de
financiering van de activiteit c.q. het object zekerheden te verschaffen;
Geen
garantie wordt verstrekt op een reeds verstrekte lening of ingeval de aanvrager
reeds een overeenkomst heeft gesloten met een geldverstrekker tot het
verkrijgen van een geldlening. Uit verklaringen van tenminste twee van elkaar
onafhankelijke bancaire instellingen moet blijken dat zij niet bereid zijn
zonder gemeentelijke garantie een geldlening te verstrekken, ook niet op basis
van een onderpand dat de geldnemer als zekerheid zou kunnen verstrekken.
De financieringsattitude van de gemeente Delft is
risicomijdend. Gegeven de wettelijke kaders is de gemeente slechts in
uitzonderlijke gevallen bereid een garantie voor de betalingsverplichtingen van
een lening jegens een geldgever af te geven.
Om
in aanmerking te komen voor garantieverstrekking moet aan de volgende
specifieke voorwaarden worden voldaan:
1.
De aanvraag moet passen
binnen het kader van Publiek Gemeentelijk Belang:
o Publiek belang valt specifiek onder de bestuurszorg
van de gemeente Delft
o Bekostiging en financiering van de entiteit die
garantie aanvraagt valt niet onder de zorg of plicht van een andere
(overheids)instelling of entiteit, en maakt hiervan geen deel uit
o De entiteit maakt dan geen deel uit van een holding,
of groepsstructuur, of andere entiteit c.q. instelling, waardoor vervaging van
“grenzen”, “taak”, “opdracht”en “vermogen” plaatsvindt.
o De aanvrager vormt geen (bestuurlijke) alliantie of
partnership met een andere publieke of privaatrechtelijke onderneming en staat
niet garant, in welke vorm dan ook, voor natuurlijke personen en of privaat /
publiekrechtelijke ondernemingen
Door de aanwezigheid van het sectorale waarborgfonds
voor woningbouw, hoeft geen aanvullende garantie te worden verleend voor deze
sector
o Voor andere sectoren waar een waarborgfonds actief is
(zoals kinderopvang en sport), dienen deze fondsen eerst te worden aangesproken
o Privaatrechtelijke ondernemingen en particulieren
komen niet in aanmerking voor garantieverstrekking, tenzij de aandelen van de
privaatrechtelijke onderneming voor het merendeel in handen zijn van de
gemeente Delft en/of anderszins sprake is van Publiek Gemeentelijk Belang. Wat
tot uitdrukking komt in het gemeentelijk beleid c.q. de gemeentebegroting.
o Particulieren komen niet in aanmerking voor
garantieverstrekking,
2.
De aanvrager moet
aantonen dat geen financiering op de markt kan worden verkregen en dat
gemeentegarantie strikt noodzakelijk is;
3.
De geldnemer is structureel
in staat de verschuldigde rente en aflossing te dragen De
terugbetalingscapaciteit van de aanvraag worden bepaald op basis van objectieve
criteria:
o
De (integrale)
terugbetalingcapaciteit voor de lening, alsmede de reeds vergeven zekerheden
door de instelling, juridische structuur en het management, moet eerst via een
gestandaardiseerde aanvraag worden beoordeeld
o
De
terugbetalingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de contante waarde van de
toekomstige kasstromen
o
Uit de berekeningen
moet per saldo een positieve positie blijken
o
De toekomstige
kasstromen worden bepaald door de parameterset van de gemeente. Deze set kan
periodiek worden aangepast
o
De parametrisering en
normering zijn door de aanvrager niet aanvechtbaar. De gemeente kan evenwel
rekening houden met de specifieke parameters en normen van de aanvrager, mits
dit door de aanvrager aannemelijk gemaakt kan worden.
4.
Voor garantie komen
alleen onroerende zaken in Delft voor eigen gebruik, ter ondersteuning van de
exploitatie van de instelling en bedrijfsproces hiervoor in aanmerking, zoals
kantoorgebouw, bedrijfshal, werkplaats en dergelijk.. Andere bestedingsdoelen
zijn uitgesloten
o Ten behoeve van de gemeente zal altijd 1e
recht van hypotheek worden gevestigd.
o De hypothecaire inschrijving en de achterliggende
lening dienen te worden afgebouwd.
o De looptijd is gekoppeld aan de bedrijfswaarde /
indirecte opbrengstwaarde van het onroerend goed (discounted cash flow) tot een
maximum van 20 jaar
o De feitelijke financiering mag nooit meer dan 0,05%
meer bedragen dan een vergelijkbare lening voor decentrale overheden op basis
van koers 100
o Eenmaal gegeven garanties zullen jaarlijks moeten
worden beoordeeld
o Voor de toekenning van de gemeentegarantie is de
aanvrager “upfront” een vergoeding (leges) verschuldigd.
o Alle overige kosten die al of niet verband houden met
de garantie komen nooit voor rekening van de gemeente.
5.
de betrokken
maatschappelijke instelling wordt goed bestuurd; In de aanvraag zal tot uiting
moeten komen in hoeverre de instelling gericht is continuïteit van de bedrijfsvoering,
waarbij risico’s worden beheerst en bewaak.
6.
het risico, in
verhouding tot de draagkracht van het voor het beleidsproduct beschikbare
budget is aanvaardbaar.
Indien
de gemeente Delft een garantie verstrekt, strekt deze alleen tot zekerstelling
aan de geldverstrekker van de betaling van rente en aflossing indien een
geldnemer in gebreke is gebleven. Indien de gemeentegarantie aangesproken wordt
is de regresvordering in een eventueel faillissement van de geldnemer
bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de
geldnemer heeft.
In
dit artikel is de bevoegdheidsverdeling geregeld, die aansluit bij de Wet
dualisering gemeentebestuur. De bevoegdheidsverdeling komt neer op kaderstelling
voor de garantieverstrekking door de raad, waarbinnen het college besluit over
de garantieverstrekking.
Spreekt
voor zich.
In
artikel 4:48 van de wet is bepaald onder welke omstandigheden een verleende
subsidie kan worden ingetrokken. Deze regeling wordt hier waar mogelijk van
toepassing verklaard op verleende garanties. Daarnaast zijn enkele
intrekkinggronden toegevoegd die specifiek zijn toegesneden op garanties. Het
betreft het niet binnen drie maanden tot stand komen van de onderliggende
overeenkomst of het niet storten en opnemen van de hoofdsom conform het
stortings- en aflossingsschema.
Een
intrekkinggrond die – noodzakelijk – een ruimere formulering heeft betreft de
mogelijkheid een verleende garantie in te trekken indien door toedoen of
nalaten van de geldnemer het risico dat de gemeente loopt significant wordt
gewijzigd. Hierbij kan worden gedacht aan het gaan uitvoeren van activiteiten
die grote financiële risico’s met zich meebrengen, het niet treffen van
maatregelen om vermogensverlies te voorkomen zoals het afsluiten van verzekeringen
en wanbeheer.
De
artikelen 4:48 en 4:49 van de Awb regelen de intrekking of wijziging met
terugwerkende kracht. Voor gemeentegaranties is dit als volgt te interpreteren:
Artikel
8. Tijdstip van aanvragen
Spreekt voor zich.
Artikel
9. Verplichting tot
gegevensverstrekking
Bij
een aanvraag tot het verstrekken van een gemeentegarantie zijn in wezen
dezelfde gegevens relevant als bij de beoordeling van een subsidieaanvraag. Bij
een garantie dienen echter ook de financieringsbehoefte van de geldnemer en de
offerte(s) van de geldverstrekkers te worden beoordeeld. Een geldnemer en een
geldverstrekker zijn te allen tijde verplicht om aan het gemeentelijke
bestuursorgaan dat de garantie heeft verstrekt, desverlangd alle gevraagde
informatie te verstrekken die het bestuursorgaan noodzakelijk acht voor het houden
van toezicht op de naleving van de aan de garantie verbonden voorschriften en
voor de beoordeling van het actuele risico dat voor de gemeente uit de
verstrekte garantie voortvloeit.
Voor
een goed toezicht op de naleving van de aan een garantie verbonden
voorschriften is het noodzakelijk om te kunnen beschikken over de nodige
gegevens. Evenzeer is het nodig dat de gemeente kan beschikken over de nodige
andere gegevens (te denken valt aan gegevens over de bedrijfsvoering en
activiteiten van de debiteur) om te kunnen beoordelen hoe het risico dat de
gemeente op zich neemt zich ontwikkelt. Deze informatie is nodig voor de
beantwoording van de vraag of de beleidsproducten en de eventuele voorzieningen
die de gemeente aanhoudt, zich op het juiste peil bevinden.
Artikel 4:37 van de Awb noemt zeven standaardverplichtingen die altijd opgelegd
kunnen worden. Het zijn verplichtingen die betrekking hebben op:
a.
de aard en omvang van
de activiteiten waarvoor subsidie (voor deze verordening: lees garantie) wordt
verleend;
b.
de administratie;
c.
het verstrekken van
gegevens die nodig zijn voor een beslissing over de garantie;
d.
de risico's die
verzekerd moeten zijn;
e.
het stellen van
zekerheid voor voorschotten die verleend zijn;
f.
het verantwoorden van
de verrichte activiteiten en de uitgaven en inkomsten;
g.
het beperken of
wegnemen van nadelige gevolgen voor derden.
De
verlangde gegevens en bescheiden worden gestructureerd door middel van een standaard
aanvraagformulier. Dit formulier dient volledig, juist en naar waarheid te worden
ingevuld en ingediend.
Dit
artikel spreekt voor zich.
Zal
slechts bij uitzondering van toepassing zijn. Het college brengt dit
gemotiveerd ter kennis van de gemeenteraad.
Deze
verordening geldt voor nieuwe garanties die na 1 maart 2005 aangevraagd worden.