Stuk 175 I                                                                                           Delft, 8 november 2005.

634080

 

Onderwerp:       Voorstel tot vaststelling van de

                        gemeentelijke belastingverordeningen 2006.

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

1 Inleiding

 

Hierbij worden u ter vaststelling aangeboden de gemeentelijke belastingverordeningen en de gemeentelijke belastingtarieven voor het jaar 2006.

Tevens worden u ter kennisneming aangeboden de reguliere tarieven 2006 (de niet-fiscale tarieven). Deze stukken zijn vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders.

 

De wijzigingen in de verordeningen en de tarieven zijn in een min of meer uitgebreide toelichting per verordening verantwoord.

In iedere toelichting wordt vermeld wat de reden is van de tariefverhoging in 2006. In de meeste gevallen zal sprake zijn van een reguliere tariefverhoging volgens de gemeentebrede 1,5%-prijsstijging, afkomstig uit en becijferd in de Programmabegroting 2006. Verder kan sprake zijn van een extra tariefverhoging, een tariefbevriezing of -verlaging in verband met bijvoorbeeld Rijksregelgeving of het streven naar kostendekkendheid. Om tot dit voorstel te komen is er uitvoerig overleg geweest met de betrokken vakteams en sectoren.

 

2 Kostendekking

 

Artikel 229b van de Gemeentewet behelst de eis dat de opbrengsten van retributieve heffingen (leges en rechten) niet de met de verleende diensten gemoeide uitgaven mogen overstijgen. Dit kostendekkingplafond geldt per verordening.

 

De druk om tarieven van leges en rechten transparant te maken in die zin, dat duidelijk is welke kosten met het betreffende product zijn gemoeid en welke opbrengsten de omzet ervan zou moeten genereren, neemt niet af. Dit heeft inmiddels vruchten afgeworpen: aan de belangrijkste retributieve verordeningen ligt inmiddels een kosten/opbrengstenraming ten grondslag.

Niettemin blijven er verbeterpunten, zoals de uniformering in kostenberekening en een daadwerkelijke directe relatie met de begrotingsbedragen zoals die door de raad worden vastgesteld. Dit is echter een exercitie die meer voeten in de aarde heeft dan op het eerste gezicht lijkt en die in de komende jaren extra aandacht zal (blijven) vergen.


 

3 Meest belangrijke wijzigingen of toevoegingen in de belastingverordeningen

 
Kwijtschelding

Overeenkomstig de in juni door het College gedane toezegging wordt het gehele gemeentelijke deel van de leges voor ID-kaarten en paspoorten opgenomen in de kwijtscheldingverordening. Voorheen kon maximaal € 9 worden kwijtgescholden, nu is dat

€ 22,99 respectievelijk € 25,62.

 

Leges

Bij het vaststellen van de 1e beheersrapportage 2005 heeft het College besloten de tarieven voor de huwelijken met € 80 te verhogen, om de huurkosten voor het Stadhuis te dekken.

 

De berekening van de leges voor bouwvergunningen wordt vereenvoudigd. Ook worden de percentages neerwaarts bijgesteld, zodat de tarieven per saldo dalen. Dit is mogelijk doordat de inflatie van bouwkosten meer bedraagt dan het gemeentelijke prijsstijgingspercentage.

 

In 2006 wordt er bij het vakteam Vergunningen & Ontheffingen een nieuwe medewerker aangesteld om de wet BIBOB uit te voeren. Vooruitlopend hierop zijn 4 legesbedragen voor horecavergunningen verhoogd met 14% in plaats van 1,5%.

 

Parkeerbelasting en toeristenbelasting

Twee belastingverordeningen maken geen deel uit van dit voorstel: parkeerbelasting en toeristenbelasting. De parkeerbelastingverordening valt (nog) buiten de regie van het vakteam Belastingen en volgt daardoor een eigen cyclus. De toeristenbelasting wijzigt in 2006 niet.

 

Rioolrechten

Boven de trendmatige stijging van 1,5% kent het rioolaansluitrecht een extra stijging van 1,2%, die volgt uit de nota ‘Actualisatie Gemeentelijk Rioleringsplan Delft’ en de Meerjarenbegroting Riolering 2003. Het rioolafvoerrecht stijgt slechts met 0,7%.

 

Onroerendezaakbelastingen

Op het moment van schrijven van dit stuk is nog onzeker of en in hoeverre de gemeentewet zal worden gewijzigd door de afschaffing van de gebruikersbelasting OZB op woningen. Op advies van de VNG wordt niet vooruitgelopen op de kabinetsvoorstellen. Indien de voornemens kracht van wet krijgen, zal er z.s.m. een reparatieverordening worden vastgesteld; vooralsnog worden de tarieven OZB voor 2006 met 3,25% verhoogd, vanwege de bezuinigingen die in 2006 en 2007 worden doorgevoerd.

 

Lijkbezorgingsrechten

In de tarieven zijn de opdrachten van het College verwerkt voor het versneld kostendekkend maken (tariefstijging van 3%) en het prijsstijgingspercentage van 1,5%, per saldo derhalve een stijging van 4,5%.

 

Reinigingsheffingen

De tarieven reinigingsheffingen zijn in 2006 verlaagd met 2,85%. Dit is de verlaging van 3,1% zoals staat aangegeven in de programmabegroting + 0,25% extra stijging door toenemende brandstofkosten. Dit voorbehoud is reeds gemaakt in de programmabegroting in de paragraaf lokale heffingen van de programmabegroting 2006.

 

 

De aanpassing van 2 hl naar 4 hl wordt ingegeven door de volgende overwegingen:

-          Reinigingsrecht is er voor bedrijven en die kunnen een contract met wie dan ook sluiten.

-          Onder het reinigingsrecht wordt regelmatig teveel afval aangeboden, hetgeen slecht handhaafbaar is.

-          Reinigingsrecht doet geen recht aan ‘de vervuiler betaalt’.

-          Het belastingsinstrument reinigingsrecht blijkt niet het juiste instrument te zijn om commerciële aanbiedingen te regelen.

Alternatief is een goedkoper commercieel contract sluiten. We zullen hierover actief communiceren met de huidige reinigingsrecht betalers.

 

4 Procedure

 

De procedure na de vaststelling is als volgt:

n    bekendmaking van de verordeningen en de tarieven in het wekelijkse huis-aan-huis-blad de Stadskrant (volgens artikel 139 van de Gemeentewet);

n    kosteloos ter inzage leggen bij de publieksbalie;

n    na inwerkingtreding zorg dragen voor de opname in de (digitaal raadpleegbare) gemeentelijke verordeningenverzameling.

 

5 Voorstel

 

Wij stellen u voor de hierbijgaande ontwerpbesluiten inzake:

 

-           de Verordening brandweerrechten Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening kadegelden Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Kwijtscheldingverordening Delft 2006

-           de Legesverordening Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening marktgelden Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening precariobelasting Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening reclamebelasting Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening reinigingsheffingen Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening rioolrechten Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

vast te stellen;

 

 

 

en ter kennisneming aannemen van het besluit Reguliere prijzen en tarieven Gemeente Delft 2006.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en Wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk             ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                      ,secretaris.

 

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t 

 

vast te stellen de volgende belastingverordeningen 2006:

 

-           de Verordening brandweerrechten Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening kadegelden Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Kwijtscheldingverordening Delft 2006

-           de Legesverordening Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening marktgelden Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening precariobelasting Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening reclamebelasting Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening reinigingsheffingen Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel;

-           de Verordening rioolrechten Delft 2006

            en de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Ingangsdatum van de heffingen is 1 januari 2006;

één dag na bekendmaking treden de verordeningen in werking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                            ,burgemeester.

 

 

 

                                                            ,griffier.


 

 

De raad van de gemeen­te Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Ge­meente­wet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2006

(Verordening brandweerrechten Delft 2006).

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.  Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.  Algemene wet: de Algemene wet inzake rijks­belastingen (Stb. 1959, 301);

c.   Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314).

 

Artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELAST­BAAR FEIT

Onder de naam "brandweerrechten" worden - anders dan in geval van brand- en rampenbe­strij­ding en het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen - rechten geheven ter zake van ­het verle­nen van diensten en het ter beschikking stellen van hulpmidde­len door de gemeen­te­lijke brandweer, bedoeld in deze veror­dening en de in de daarbij behoren­de tarieventabel.

 

Artikel 3 BELASTINGPLICHT

De brandweerrechten worden geheven van:

a.  de eigenaar of gebruiker van de onroerende- of roe­rende zaak, ten behoe­ve waa­rvan het verlenen van de diensten en hulpmid­de­len als bedoeld in deze veror­dening ge­schie­dt;

b.  degene die de aanvraag van de dien­sten en hulpmidde­len als be­doeld in deze verorde­ning heeft gedaan of heeft laten doen, dan wel ten behoe­ve van wie de diensten zijn ver­leend.

 

Artikel 4 MAATSTAF VAN HEF­FING EN TARIEF

1.   De brandweerrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgeno­men in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel.

2.   Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

 

Artikel 5 BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 6 WIJZE VAN HEFFING

De brandweerrechten worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een ge­dagtekende schriftelijke kennis­geving, waaronder mede wordt begrepen een stempel­afdruk, zegel, nota of andere schrif­tuur.


.

 

Artikel 7 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de brandweerrechten  worden betaald ingeval de kennis­geving schrif­te­lijk wordt gedaan: op het moment van het uitrei­ken van de kennis­geving.

2.  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de             brandweerrechten worden betaald ingeval de schrif­te­lijke kennis­geving wordt toegezonden: binnen een maand na de dagteke­ning van de schriftelijke kennisge­ving.

3.  De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde         termijnen.

 

Artikel 8   NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de brandweerrechten.

 

Artikel 9 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Veror­dening brand­weer­rechten Delft 2006".

 

Artikel 10 INWERKINGTREDING

1.  De Verordening brandweerrechten gemeente Delft 2005, vastgesteld bij raadsbe­sluit van 16 december 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3.   De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

4.  In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastba­re feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de brandweerrech­ten in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                            ,burgemeester.

 

 

 

                                                            ,griffier.

 

 

 

 

 

TARIEVENTABEL BRANDWEERRECHTEN DELFT 2006

 

Algemeen

De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.

 

Hoofdstuk 1

 

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

1.1

het verrichten van kleine, technische dienstverlening, zonder gevaar (toegangsverschaffing tot een perceel, verhelpen gevolgen wateroverlast etc.) inclusief materieel, per half uur

 

 

 

 

 

 

84,53;

1.2

dienstverlening in verband met liftstoringen, per liftstoring

 

 

169,06;

1.3

het verrichten van wacht- en bewakingsdiensten, per uur

 

 

30,19.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

 

 

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het geven van instructie, het aansluiten op het openbaar meldsysteem, het uitvoeren van controles en adviezen etc., alsmede alle andere vormen van gelijksoortige dienstverlening door:

 

 

2.1

een hoofdbrandwacht, per uur

30,19;

2.2

een onderofficier, per uur

38,70;

2.3

een officier, per uur

67,59.

 

 

 

 

Hoofdstuk 3

 

 

 

3.1

 

Het tarief bedraagt ter zake van werkzaamheden in de werkplaatsen (onderhoud brandweervoertuigen, vullen kleine blusmiddelen, vullen ademluchtflessen)

 

 

 

 

42,98.

 

Hoofdstuk 4

 

 

 

4.1

Bij een tariefbedrag per gebruiks- of mensuur wordt, voor een half uur of korter, de helft van bovengenoemde bedragen in rekening gebracht.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5

Vervallen.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6

 

 

 

6.1

Het tarief voor de diensten als bedoeld in 1.1 en 1.2 wordt verhoogd met 50%, indien de diensten niet op de maandag tot en met de vrijdag tussen 7.30 uur en 17.30 uur worden bewezen, met dien verstande, dat indien de diensten worden bewezen:

 

 

6.1.1

op zaterdag de verhoging 75% bedraagt;

 

 

6.1.2

op zondag of een algemeen erkende feestdag of gedenkdag de verhoging 100% bedraagt.

 

 

 


 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 7

 

 

 

7.1.

Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van schriftelijke inlichtingen aan verzekeringsmaatschappijen en dergelijke over een brandbestrijding of hulpverlening, per inlichting per kwartier

 

 

 

 

 

 

 

 

23,05.

 

 

 

 

Hoofdstuk 8

Openbaar brandmeldsysteem (OMS)

 

 

8.1

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

8.1.1

een abonnement voor de bestaande aansluiting van een brandmeldinstallatie op het openbaar Brandmeld Systeem (OMS) van de alarmcentrale van de brandweer, per jaar

 

 

 

a.   voor een aansluiting via de SM 40 (exclusief PTT-lijn), inclusief 4 uur dienstverlening

b.   voor een aansluiting via de SM 88 (inclusief PTT-lijn), inclusief 4 uur dienstverlening

c.   voor een aansluiting via de SM 88, via het eigen netwerk van de TU-wijk, te Delft t.b.v.                          

 

 

 

 

906,34;

 

1.800,85;

 

1.189,86;

8.1.2

het aansluiten van een brandmeldinstallatie op het OMS

 

 

423,57.

8.2

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

8.2.1

werkzaamheden zoals controles, afhandeling van storingen en dergelijke, met betrekking tot de aansluiting van een brandmeldinstallatie op het OMS, het tarief als bedoeld in hoofdstuk 2, met dien verstande dat voor de eerste vier uur geen tarief in rekening wordt gebracht;

 

 

8.2.2

het wijzigen of aanpassen van een bestaande aansluiting op het OMS

 

 

51,88

 

vermeerderd met het tarief als bedoeld in hoofdstuk 2.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 9

Het beoordelen van ontruimingsplannen

 

 

9.1

De tarieven ter zake van het beoordelen van ontruimingsplannen zijn gelijk aan de tarieven als bedoeld in hoofdstuk 2.

 

 

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening brandweerrechten Delft 2006.


 

 

TOELICHTING

op de verordening brandweerrechten Delft 2006

 

Tarieven

De tarieven van de brandweerrechten zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 1,5%.

 

Kosten/opbrengstenraming conform begroting

Directe kosten 2006:                 € 20.600 (6.120.1.104)

Begrote opbrengsten:                € 20.600 (6.120.1.104)

 

Kostendekking:             100%


Stuk 175 IV

634080

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Ge­meente­wet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende

 

Verordening op de heffing en invordering van kadegelden 2006

(Verordening kadegelden Delft 2006).

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   dag: tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur;

b.   Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);

c.   Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221).

 

Artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELAST­BAAR FEIT

Onder de naam "kadegelden" worden rechten geheven terzake van het gebruik van de gemeentelijke kaden en loswallen voor de overslag van goederen.

 

Artikel 3 BELASTINGPLICHT

De kadegelden worden geheven van degene die, al dan niet met vergunning of ontheffing, de gemeentelijke kaden of loswallen gebruikt.

 

Artikel 4 GROND­SLAG EN MAATSTAF VAN HEF­FING

De kadegelden worden geheven naar de grondslag en maatstaven opgeno­men in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel.

 

Artikel 5 TARIEVEN

1.  De kadegelden worden geheven naar de tarieven, opgeno­men in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel.

2.  Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarie­ven­tabel ge­noemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

 

Artikel 6 BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

De kadegelden worden geheven bij wege van aanslag of een ge­dagtekende schriftelijke kennis­geving, waaronder mede wordt begrepen een stempel­afdruk, zegel, nota of andere schrif­tuur.


 

 

Artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

De kadegelden zijn verschuldigd bij de aanvang van de belasting­plicht.

 

Artikel 9 VRIJSTELLING

De kadegelden worden niet geheven ter zake van publieke werken die door of vanwege het gemeentebestuur worden uitgevoerd.

 

Artikel 10 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de kadegelden worden betaald ingeval een schriftelijke kennis­geving wordt uitgereikt: op het moment van het uitrei­ken van de kennis­geving.

2.  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de kadegelden worden betaald ingeval de aanslag of schrif­te­lijke kennis­geving wordt toegezonden: binnen een maand na de dagteke­ning.

3.  De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde         termijnen.

 

Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W

Het college van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de kadegelden.

 

Artikel   12 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Veror­dening kadegelden Delft 2006".

 

Artikel 13 INWERKINGTREDING

1.   De Verordening kadegelden Delft 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorge­daan.

2.  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekend­making.

3.  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                                       ,burgemeester.

 

 

 

                                                                       ,griffier.


 

 

 

TARIEVENTABEL KADEGELDEN DELFT 2006

 

Algemeen

De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.

 

Hoofdstuk 1

Laden en lossen

 

 

1.1

Het tarief bedraagt ter zake van het gebruik van de kade of loswal ten behoeve van het uit vaartuigen lossen of in vaartuigen laden van

 

 

1.1.1

bulkgoederen, waarvan de prijs in het economisch verkeer gewoonlijk naar inhoud wordt berekend, zoals zand en slakken; per kubieke meter geladen of gelost goed

 

 

 

 

 

 

  0,13;

1.1.2

stukgoederen, waarvan de prijs in het economisch verkeer gewoonlijk naar aantal of gewicht wordt berekend, zoals werktuigen en containers;  per 1000 kilo geladen of geloste goederen

 

 

 

 

 

 

0,61;

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de verordening kadegelden Delft 2006.


 

TOELICHTING

op de verordening kadegelden Delft 2006.

 

 

Tarieven

De tarieven zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 1,5% en afgerond op hele centen.


Stuk 175 V

634080

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 255 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende

 

Verordening op de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Delft 2006

(Kwijtscheldingsverordening Delft).

 

Artikel 1 ONONTKOOMBARE BELASTINGEN EN LEGES

Kwijtschelding wordt uitsluitend verleend voor:

a.  de afvalstoffenheffing;

b.  het gebruikersgedeelte van de onroerendezaakbelastingen;

c.  de leges voor een huisvestingsvergunning;

d.  het gemeentelijk deel van de leges voor een identiteitsbewijs;

e.   het rioolafvoerrecht.

 

Artikel 2 KWIJTSCHELDING

De kwijtschelding wordt uitsluitend verleend aan een natuurlijk persoon die niet een bedrijf of  zelfstandig beroep uitoefent.

 

Artikel 3 KWIJTSCHELDINGSNORM

De kwijtscheldingsverzoeken worden berekend op basis van de kwijtscheldingsnorm van 100 % van het bijstandsniveau en de gestelde normen in afdeling 2, hoofdstuk II, van de uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

 

Artikel 4 TERMIJNEN

Een verzoek tot kwijtschelding dient binnen drie maanden na dagtekening van de aanslag of kennisgeving te worden gedaan. Afwijking van de termijn van drie maanden is mogelijk indien er sprake is van overmacht of wanneer de financiële omstandigheden in de periode van aanslagoplegging tot en met de laatste vervaldatum zijn gewijzigd.

 

Artikel 5 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening kwijtschelding Delft 2006".


 

Artikel 6 INWERKINGTREDING

1.   De Verordening kwijtschelding gemeente Delft 2004, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.   De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                                       ,burgemeester.

 

 

 

                                                                       ,griffier.


 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende

 

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2006.

(Legesverordening Delft 2006).

 

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.  Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.   Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.   Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314).

d.   Faillissementswet: de wet van 30 september 1893 (laatst gew. Stb. 2005, 208)

 

Artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELAST­BAAR FEIT

Onder de naam "leges" worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze veror­dening en de daarbij behorende tarieventabel.

 

Artikel 3 BELASTINGPLICHT

De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

 

Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEF­FING, TARIEVEN

1.   De leges worden geheven naar de grondslagen, maatstaven en tarieven, opgeno­men in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel.

2.   Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

3.  Indien de heffing van de leges geschiedt bij wijze van abon­nement, be­doeld in de hoofdstukken 2 en 4 van de tarieventabel, wordt bij opzegging van het abonne­ment voordat de helft van de geldigheids­duur is verstreken, ont­heffing verleend tot de helft van de verschul­digde leges.

 

Artikel 5 BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 


 

Artikel 6 WIJZE VAN HEFFING

De leges worden geheven bij wege van een monde­linge dan wel een ge­dagteken­de schriftelijke kennisgeving, waaron­der mede wordt begrepen een stempelaf­druk, zegel, nota of andere schriftuur.


Artikel 7 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de leges worden betaald:

a. ingeval de kennis­geving monde­ling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisge­ving;

     b. ingeval de kennis­geving schrif­te­lijk wordt gedaan: op het moment van het uitrei­ken van de kennis­geving;

     c. ingeval de schrif­te­lijke kennis­geving wordt toegezon­den: binnen een maand na de dagte­ke­ning van de kennisge­ving.

2.  De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 8 VRIJSTELLING

De leges worden niet gehe­ven voor:

a.    het afgeven van verklaringen omtrent inkomen en vermogen;

b.    het afgeven van stukken, nodig voor de ontvangst van pen­sioenen, lijfren­ten, wachtgel­den, loon of bezoldi­ging;

c.    het afgeven van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, nodig voor de aanvraag van een gerechtelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en volgend op een verklaring ex. artikel 285 Faillissementswet;

d.    het afgeven van beschikkingen op verzoekschriften en be­zwaar­schriften ter zake van gemeentelijke belastingen, dan wel het eenmalig afge­ven van een duplicaat van een aanslag­biljet;

e.    de aan belanghebbende uitgereikt wordende beschikkingen of afschriften daarvan, houdende beslissingen op een aanvraag om sub­sidie uit de gemeen­te­kas.

 

Artikel 9   NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN

                 WETHOUDERS

Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de leges.

 

Artikel 10 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Legesveror­dening gemeen­te Delft 2006".

 

Artikel 11 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALING

1.  De Legesverordening Delft 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekend­making.


 

3.  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

4.  In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verorde­ning in werking treedt ligt na de in het derde lid genoem­de datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaats­vindende belastba­re feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de leges in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.

 

 


 

TARIEVEN LEGES DELFT 2005.

 

Inhoudsopgave

 

 

Hoofdstuk 1

Algemeen

1.1

Beschikkingen, gedrukte stukken, afschriften en dergelijke

 

 

Hoofdstuk 2

Bestuursstukken

2.1

Financiële stukken

2.2

Abonnement

 

 

Hoofdstuk 3

Burgerlijke stand

3.1

Huwelijksvoltrekking en partnerschapregistratie

3.2

Annulering

3.3

Omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of vice versa

3.4

Bijzonder huis

3.5-3.7

Overig

 

 

Hoofdstuk 4

Verstrekkingen uit Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens

 

 

Hoofdstuk 5

Bouwvergunningen

5.1

Definitieve bouwkosten

5.2

Bouwvergunning

5.3

Aanlegvergunning

5.4

Verstrekking onderzoeksrapport bodemgesteldheid

5.5

Overschrijven en wijzigen vergunning

5.6

Teruggaaf: geen gebruik vergunning, intrekken en weigeren aanvraag

5.7

Vergunning met toepassing van de Wet RO (art. 11, 15 of 17)

5.8

Vergunning met toepassing van de Wet RO (art. 19 lid 1,2,3 of 4)

5.9

Vrijstelling bestemmingsplan

5.10

Artikel 50 en 51 Woningwet

5.11

Sloopvergunning

5.12

Wijziging bestemmingsplan; nemen voorbereidingsbesluit

5.13

Inzage stukken bestaand bouwwerk

5.14

Vervallen

5.15

Huisnummering

5.16

(Spoed)aanvraag vergunning na aanvang uitvoering

 

 

Hoofdstuk 6

Milieuvergunningen

6.1

Ontheffing afvalwater niet-inrichtingen

6.2

Ontheffing route gevaarlijke stoffen

 

Hoofdstuk 7

Vervallen

 

 

Hoofdstuk 8

Kiezersregister

 

 

Hoofdstuk 9

Kadaster

 

 

 


 

Hoofdstuk 10

Reisdocumenten

 

 

Hoofdstuk 11

Rijbewijzen

 

 

Hoofdstuk 12

Wet op de kansspelen

 

 

Hoofdstuk 13

Drank- en Horecawet

 

 

Hoofdstuk 14

Vervallen

 

 

Hoofdstuk 15

Huisvestingswet

15.1

Huisvestingsvergunning

15.2

Verplichting tot verhuizing

15.3

Vergunning tot tijdelijke verhuur

15.4

Splitsingsvergunning

15.5

Urgentieaanvraag

 

 

Hoofdstuk 16

Verkeer en vervoer

 

 

Hoofdstuk 17

Brandweer

 

 

Hoofdstuk 18

Diversen

18.1

Algemeen

18.2

Vervallen

18.3

Wet bescherming persoonsgegevens

18.4

Bodeminformatie

18.5

Ventvergunning

18.6

Nadeelcompensatie

18.7

Drank- en Horecaverordening 1996

18.8

Reclamevergunningen

18.9

Verzamelen statistische gegevens

18.10

Gemeentegarantie

18.11

Exploitatieverordening Horeca 1998

18.11.1

Exploitatievergunning horecabedrijf

18.11.2

Vergunning terras bij horecabedrijf

18.11.3

Ontheffing sluitingsuur horecabedrijf

18.12

Marktverordening

18.13

Gemeentelijk straatnaamregister

18.14

Snuffelmarkt en dergelijke

18.15

Vergunning kindercentrum

18.16

Winkeltijdenwet

18.17

APV-vergunningen en dergelijke

18.18

Lijkbezorging

18.19

Kabel- en leidingwerkzaamheden

18.20

Vergunning seksinrichting/escortbedrijf


 Algemeen

 

De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.

 

Hoofdstuk 1

1.1

Algemeen

Beschikkingen, gedrukte stukken, afschriften e.d.

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

 

 

1.1.1

gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen,

per afschrift         

 

 

 

 

 

 

5,15;

1.1.2

afschriften, gedrukte stukken, fotokopieën, doorslagen en dergelijke, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen,

 

 

1.1.2.1

per pagina formaat A4

0,10;

1.1.2.2

per pagina formaat A4 in kleur

0,35;

1.1.2.3

per pagina formaat A3

0,20;

1.1.2.4

per pagina formaat A2

4,50;

1.1.2.5

per pagina formaat A1

5,50;

1.1.2.6

per pagina formaat A0

6,50;

1.1.3

een gunstige of niet geheel afwijzende beschikking op

een verzoekschrift, een vergunning, dan wel een ander stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen,

 

 

 

per beschikking, vergunning of stuk

5,15.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

Bestuursstukken

 

 

2.1

Financiële stukken

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van

het verstrekken van een afschrift van

 

 

2.1.1

één exemplaar van de afzonderlijke delen van de gemeentebegroting/rekening

 

 

12,35;

2.1.2

de Zomernota

12,35.

 

 

 

 

 

Abonnement

 

 

2.2

Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van een abonnement

 

 

2.2.1

op de agenda

0,00;

2.2.2

op alle raadsbesluiten inclusief alle bijbehorende tekeningen, welke betrekking hebben op het vaststellen, wijzigen dan wel vervallen van straatnamen

 

 

 

 

 

 

20,60.


 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3

Burgerlijke stand

 

 

 

Huwelijksvoltrekking en partnerschapregistratie

 

 

3.1

Het tarief bedraagt ter zake van het reserveren van een ruimte voor het voltrekken van een huwelijk of het registreren van een partnerschap

 

 

 

3.1.1

op maandag tot en met donderdag,

tussen 09.00 en 12.00, en tussen 14.00 en 16.30 uur

en op vrijdag

tussen 09.00 en 19.30 uur

 

 

 

 

 

 

368,00;

3.1.2

op zaterdag

861,00;

3.1.3

op zon- en algemeen erkende feestdagen

1.590,00;

3.1.4

Vervallen

 

 

3.1.5

Vervallen

 

 

3.1.6

Vervallen.

 

 

 

Annulering

 

 

3.2

Het tarief bedraagt ter zake van het annuleren of verzetten van een reservering als bedoeld onder 3.1

 

 

51,15.

 

Omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of vice versa

 

 

3.3

Het tarief bedraagt ter zake van het reserveren van een ruimte voor het laten opmaken van een akte van omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap

 

 

3.3.1

indien dit op verzoek gebeurt in de Burgemeesterskamer of in de Schepensael van het Stadhuis op

op maandag tot en met donderdag,

tussen 09.00 en 12.00, en tussen 14.00 en 16.30 uur

en op vrijdag

tussen 09.00 en 19.30 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

368,00;

3.3.2

op zaterdag

861,00;

3.3.3

op zon- en algemeen erkende feestdagen

1.590,00;

3.3.4

Vervallen

 

 

3.3.5

Vervallen.

 

 

 

 

 

 

 

Bijzonder huis

 

 

3.4

Het tarief bedraagt ter zake van

de voltrekking van een huwelijk in een bijzonder huis ingevolge artikel 1:64 van het Burgerlijk Wetboek of het laten opmaken van een akte van geregistreerd partnerschap in een bijzonder huis ingevolge artikel 1:80a, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

288,00.

 

 

 

 


 

 

 

Overig

 

 

3.5

Het tarief bedraagt ter zake van het van gemeentewege beschikbaar stellen van getuigen bij een huwelijksvoltrekking of het opmaken van een akte van geregistreerd partnerschap

 

 

 

 

 

 

30,55.

3.6

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

3.6.1

het verstrekken van een omslag bij een uittreksel uit een huwelijksakte of een akte van geregistreerd partnerschap,

in normale uitvoering

 

 

 

 

 

 

15,80;

3.6.2

in luxe uitvoering

34,75;

3.7

Het tarief bedraagt ter zake van het op verzoek doen van nasporingen in de registers van de Burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed uur of gedeelte daarvan

 

 

 

 

 

 

49,55.

3.8

Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand (Stb. 1879, 72) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het legesbesluit akten burgerlijke stand (Stb. 1969, 36) of zoals dit besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd.

 

 

 

Hoofdstuk 4

Verstrekkingen uit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens

 

 

4.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 4.3. en 4.4., wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd.

 

 

4.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

4.2.1.1

tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking

8,25;

4.2.1.2

tot het verstrekken van gegevens aan afnemers en bijzondere derden op papier, per verstrekking

 

 

2,27;

4.2.2

tot het verstrekken van een abonnement op het leveren van gegevens gedurende een periode van één jaar

 

 

4.2.2.1

voor 100 verstrekkingen

703,50;

4.2.2.2

voor 500 verstrekkingen

2.718,00;

4.2.2.3

voor 1.000 verstrekkingen

4.290,00.

4.3

Het tarief bedraagt ter zake van het op verzoek doen van naspeuringen in de gemeentelijke basisadministratie, per ieder daaraan besteed uur

 

 

 

 

49,55.

4.4

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

4.4.1

tot het verstrekken van gegevens langs geautomatiseerde weg

 

 

4.4.1.1

per persoon

0,25;

 

met een minimum van

128,45; 


 

 

4.4.1.2

per tape

0,04;

 

met een minimum van

20,30;

4.4.1.3

per plaketiket

0,04;

 

met een minimum van

20,30;

4.4.2

tot het verstrekken van gegevens per fax

 

 

4.4.2.1

per eerste 3 vellen A4

1,57;

4.4.2.2

per ieder volgend vel A4

0,62.

 

Hoofdstuk 5

Bouwvergunningen

 

 

5.1

Definitieve bouwkosten

 

 

5.1.1

Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989) voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.

 

 

5.1.2

Het college van burgemeester en wethouders kan de bij de aanvraag opgegeven bouwkosten ambtshalve aanpassen, indien de opgegeven bouwkosten kennelijk niet overeenstemmen met de werkelijke kosten.

 

 

 

 

 

 

 

Bouwvergunning

 

 

5.2.

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

5.2.1

een lichte bouwvergunning, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel q van de Woningwet:

 

 

2,50%

 

van de bouwkosten, met een minimum van

75,00;

5.2.2

een reguliere bouwvergunning, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel p van de Woningwet, indien de bouwkosten 

 

 

 

a.   minder bedragen dan € 100.000,-:

 

2,50%

 

            van die bouwkosten, met een minimum van

100,00;

 

b.         € 100.000,- of meer bedragen:

3000,00

 

            vermeerderd met

 

2,50%

 

            van het bedrag waarmee die bouwkosten de

            € 100.000,- te boven gaan;

 

 

5.2.3

een reguliere bouwvergunning 1e fase, als bedoeld in artikel 65a tweede lid van de Woningwet, indien de bouwkosten

 

 

 

a.                              minder bedragen dan € 100.000,-:

 

1,10%

 

            van die bouwkosten, met een minimum van

100,00;

 

b.         € 100.000,-- of meer bedragen

1.320,00

 

            vermeerderd met

 

1,10%

 

            van het bedrag waarmee die bouwkosten           

            € 100.000,- te boven gaan;

 

 


 

 

5.2.4

een reguliere bouwvergunning 2e fase, als bedoeld in artikel 65a derde lid van de Woningwet, indien de bouwkosten

 

 

 

a.         minder bedragen dan € 100.000,-:

 

1,65%

 

            van die bouwkosten, met een minimum van

100,00;

 

b.         € 100.000,-- of meer bedragen

1.980,00

 

            vermeerderd met

 

1,65%

 

            van het bedrag waarmee die bouwkosten

            € 100.000,- te boven gaan.

 

 

 

 

 

 

5.3

Aanlegvergunning

 

 

5.3.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 14 of 21, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (aanlegvergunning), anders dan bedoeld in 5.3.2 of 5.3.3

 

 

 

 

 

 

 

 

442,54.

5.3.2

Indien de aanvraag betrekking heeft op werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning moet worden verleend ter bescherming van archeologische waarden met toepassing van 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedraagt het tarief

 

 

 

 

 

 

 

 

253,75.

5.3.3

Indien de aanvraag betrekking heeft op werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning moet worden verleend met betrekking op sloopwerkzaamheden met toepassing van 14 of 21, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedraagt het tarief

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

442,54.

 

 

 

 

5.4

Verstrekking onderzoeksrapport bodemgesteldheid

 

 

5.4.1

Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een reguliere bouwvergunning of bouwvergunning tweede fase moet worden verleend en bij de aanvraag een onderzoeksrapport betreffende bodemgesteldheid als bedoeld in § 1.2.6, onderdeel e van de bijlage bij het Besluit indieningvereisten aanvraag bouwvergunning moet worden verstrekt, wordt het overeenkomstig 5.2.2 en 5.2.4 berekende bedrag verhoogd met

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

253,75.

 

 

 

 

5.5

Overschrijven en wijzigen vergunning

 

 

5.5.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot overschrijven van een verleende bouw- of sloopvergunning als bedoeld in artikel 10.3 van de bouwverordening

 

 

 

 

 

 

101,50


 

 

5.5.2

Indien een aanvraag bouw- of sloopvergunning betrekking heeft op het wijzigen of bouwen in afwijking van een eerder ingediend plan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief van 5.2.2, 5.2.3, 5.2.4 en 5.11.1, met dien verstande dat zij niet minder zullen bedragen dan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

147,18.

5.5.3

Vervallen

 

 

5.6

Teruggaaf: geen gebruik vergunning, intrekken en weigeren aanvraag

 

 

5.6.1

Indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 6 maanden na verlening, wordt aan de aanvrager op diens schriftelijk verzoek een teruggaaf verleend van

van de betaalde leges zoals genoemd in 5.2.2, 5.2.3, 5.2.4 en 5.11.1. Teruggaaf wordt alleen verleend indien de verleende vergunning binnen 6 maanden na verlening schriftelijk wordt ingetrokken.

 

 

 

 

25%

5.6.2

Indien een reeds in behandeling genomen (ontvankelijke) aanvraag schriftelijk wordt ingetrokken terwijl nog geen vergunning is verleend, worden de verschuldigde leges zoals genoemd in 5.2.1, 5.2.2, 5.2.3, 5.2.4, en 5.11.1 ambtshalve verminderd met de volgende percentages:

 

 

5.6.2.1

indien de aanvraag binnen 3 weken na indiening wordt ingetrokken

 

 

 

75%;

5.6.2.2

indien de aanvraag binnen 5 weken na indiening wordt ingetrokken

 

 

55%;

5.6.2.3

indien de aanvraag binnen 8 weken na indiening wordt ingetrokken

 

 

35%.

5.6.3

Indien de aanvraag wordt geweigerd, worden de verschuldigde leges zoals genoemd in  5.2.1 t/m 5.2.4, 5.7 t/m 5.8.4, 5.10 en 5.11.1,  verminderd met

 

 

 

50%.

5.6.4

Het op grond van 5.6.2 en 5.6.3 verschuldigde legesbedrag bedraagt tenminste het minimumbedrag genoemd in het artikel waarop de aanslag is gebaseerd.

 

 

 

 

 

 

5.7

Vergunning met toepassing van art. 11, 15 of 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

 

5.7.1

Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 11, 15, of 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, worden de overeenkomstig  5.2 berekende leges verhoogd met:

 

 

 

 

 

 

 

 

253,75.


.

 

 

 

 

 

5.8

Vergunning met toepassing van art. 19 lid 1, 2, 3, of 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

 

 

Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning,

waarop alleen positief kan worden beschikt na vrijstelling op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, wordt het tarief als bedoeld in 5.2  voor de te volgen procedure conform:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.8.1

lid 1 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, zonder specifieke ‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van Gedeputeerde Staten, verhoogd met:

van de bouwkosten, met een minimum van :

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1% 

948,00;

5.8.2

lid 2 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan, met specifieke ‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van Gedeputeerde Staten, verhoogd met:

van de bouwkosten, met een minimum van:

 

 

 

 

 

 

 

0,5% 

948,00;

5.8.3

lid 3 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van geringe omvang in een bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, zonder specifieke ‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van Ged. Staten, verhoogd met:

 

 

 

 

 

 

1.004,85;

5.8.4

lid 4 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan, zonder specifieke verklaring van geen bezwaar vooraf van Gedeputeerde Staten, verhoogd met:

van de bouwkosten, met een minimum van:

 

 

 

 

 

 

 

1% 

948,00.

 

 

 

 

5.9

Vrijstelling bestemmingsplan

 

 

5.9.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan, als bedoeld in de artikelen 17 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarbij geen sprake is van een directe of indirecte relatie met het behandelen van een aanvraag om bouwvergunning, het respectievelijke minimum tarief als bedoeld in de artikelen 5.7 en 5.8.

 

 

5.9.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om vrijstelling van de gebruiksbepalingen volgens het Functielimiteringssyteem

 

 

 

 

 

 

147,18.

 

 

 

 

5.10

Artikel 50 en 51 Woningwet

 

 

5.10.1

Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een bouwvergunningaanvraag, waarvoor een procedure als bedoeld in artikel 50 en 51 van de Woningwet noodzakelijk is en waarbij geen vrijstelling van het bestemmingsplan in het geding is, bedraagt het tarief zoals bedoeld in 5.2, vermeerderd met

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

147,18.


 

 

 

 

 

 


5.11

Sloopvergunning

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

5.11.1

een sloopvergunning, zoals onder meer bedoeld in artikel 8.1 van de Bouwverordening gemeente Delft, en artikel 37 van de Monumentenwet 1988:

van het overeenkomstig 5.1 vastgestelde bedrag van de kosten van het slopen van het betreffende bouwwerk, met een minimum van

 

 

 

 

 

 

 

1,50%

 

 

126,88;

5.11.2

een mededeling als bedoeld in artikel 8.2 van de Bouwverordening gemeente Delft

 

 

45,68;

5.11.3

een doorlopende asbestsloopvergunning, uitsluitend ten behoeve van toegelaten instellingen in de zin van artikel 70 van de Woningwet en voor asbestsloop gecertificeerde bedrijven, zoals onder meer bedoeld in artikel 8.1 van de Bouwverordening en artikel 37 van de Monumentenwet 1988, per jaar

per melding vermeerderd met

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

223,30;

16,65.

5.11.4

Het tarief genoemd in 5.11.1 wordt, indien bij de sloopvergunningaanvraag een sloopveiligheidsplan ingediend moet worden, verhoogd met  

 

 

 

 

147,18.

 

 

 

 

5.12

Wijziging bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit

 

 

5.12.1

Het tarief als bedoeld in 5.2 wordt, indien een voorbereidingsbesluit is genomen, of indien een bestemmingsplan is aangepast dat ten tijde van de aanvraag van de bouwvergunning minder dan 10 jaar geleden is vastgesteld, verhoogd met

 

 

 

 

 

 

 

 

442,54.

5.12.2

Indien het bestemmingsplan meer dan 10 jaar geleden is vastgesteld zijn geen leges verschuldigd.

 

 

 

 

 

 

5.13

Inzage stukken bestaand bouwwerk

 

 

5.13.1

Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van inzage in stukken betreffende een bestaand bouwwerk, voor elk bouwwerk inclusief mondelinge bouwkundige toelichting per ½ uur of deel daarvan

 

 

 

 

 

 

15,23.

5.13.2

Leges als bedoeld in 5.13.1. zijn niet verschuldigd

ingeval van inzage ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek door een student, die een geldige collegekaart op eigen naam toont.

 

 

 

 

 

 

5.14

Vervallen

 

 

 

 

 

 

5.15

Huisnummering

 

 

5.15.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om wijziging of afgifte van één of meer huisnummer(s), per huisnummer

 

 

 

 

147,18.

5.15.2

Indien het verzoek meer dan 10 huisnummers betreft, bedraagt het tarief

 

 

1.471,80.


 

 

 

 

 

5.16

(Spoed)Aanvraag vergunning na aanvang uitvoering

 

 

5.16.1

De onder 5.2 en 5.11.1 genoemde tarieven worden verhoogd met

van de bouwkosten, met een minimum van

en een maximum van

indien de vergunningaanvraag wordt ingediend nadat de bouw is aangevangen of voltooid.

 

 

 

0,5%

38,06

969,33

 

 

 

 

Hoofdstuk 6

Milieuvergunningen

 

 

6.1

Ontheffing afvalwater niet-inrichtingen

 

 

6.1.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 10.63 van de Wet Milieubeheer

 

 

 

 

 

 

97,00.

 

 

 

 

6.2

Ontheffing route gevaarlijke stoffen

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

6.2.1

tot het verkrijgen van een éénmalige ontheffing als bedoeld in Bijlage 2 van het Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG), Hoofdstuk II, artikel 3, vierde lid

 

 

 

 

 

 

182,00;

6.2.2

tot het verkrijgen van een jaarlijkse ontheffing als bedoeld in Bijlage 2 van het Reglement vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG), Hoofdstuk II, artikel 3, vierde lid

 

 

 

 

 

 

292,00.

 

 

 

 

Hoofdstuk 7

Vervallen.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 8

Kiezersregister

 

 

8.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een inlichting betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer, bedoeld in artikel D4 van de Kieswet (Stb. 1989, 423)

 

 

 

 

 

 

 

 

8,25.

 

Hoofdstuk 9

Kadaster

 

 

9.1.

Het tarief ter zake van het verlenen van inzage van de kadastrale registratie via het kadastrale netwerk (Kadaster on-line) bedraagt per kadastrale informatie het tarief zoals dat laatstelijk door het Rijkskadaster is vastgesteld. Het betreft de producten:

a.       Hypothecair bericht object

b.       Kadastraal bericht object

c.       Uittreksel kadastrale kaart.

 

 


 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 10

Reisdocumenten

 

 

10.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

10.1.1

tot het verstrekken van een nationaal paspoort

39,40;

10.1.2

tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 10.1.1 (zakenpaspoort)

 

 

 

 

43,95;

10.1.3

tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)

 

 

 

 

 

 

 

 

39,40;

10.1.4

tot het verstrekken van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

 

 

39,40;

10.1.5

tot het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart

 

 

31,25;

10.1.6.1

 

 

tot het bijschrijven van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend,

per bijschrijving

 

 

 

 

 

 

8,20;

10.1.6.2

tot het bijschrijven van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingsticker, per bijschrijving

 

 

 

 

19,20;

10.1.7

voor een spoedlevering van een reisdocument als bedoeld in 10.1.1 tot en met 10.1.5, zijnde een toeslag op de aldaar genoemde bedragen

 

 

 

 

 

40,40;

10.1.8

 

voor een spoedlevering van een bijschrijvingsticker als bedoeld in 10.1.6.2, zijnde een toeslag op het aldaar genoemde bedrag

 

 

 

 

19,20;

10.2

Extra te heffen leges bij vermissing van een reisdocument dat korter dan elf jaar geleden is verstrekt, waarbij onder vermissing wordt verstaan hetgeen onder artikel 1, eerste lid, onderdeel i van de Paspoortwet wordt vermeld

 

 

 

 

 

 

 

 

35,50.

 

 

 

 

Hoofdstuk 11

Rijbewijzen

 

 

11.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs

 

 

 

 

31,35.

11.2

Extra te heffen leges bij vermissing van een rijbewijs, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i van de Paspoortwet

 

 

 

 

35,50.

 


 

 

 

Hoofdstuk 12

Wet op de kansspelen

 

 

 

Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

 

 

12.1

een aanwezigheidsvergunning ingevolge artikel 30b van de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483):

 

 

12.1.1

voor één speelautomaat

226,50;

12.1.2

voor twee speelautomaten

317,00;

12.1.3

voor drie speelautomaten

407,50;

12.2

een loterijvergunning ingevolge artikel 3 van de Wet op de Kansspelen

43,70.

 

Hoofdstuk 13

Drank- en Horecawet

 

 

13.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid van de Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386)

 

 

 

 

 

 

409,35.

 

 

 

 

Hoofdstuk 14

Vervallen

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 15

Huisvestingswet

 

 

 

Huisvestingsvergunning

 

 

15.1

Het tarief bedraagt ter zake van

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

 

een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Huisvestingswet (Stb. 1992, 548)

 

 

15.1.1

voor een woning met een koopprijs beneden de koopprijsgrens

 

 

48,10;

15.1.2

voor een woning met een huurprijs beneden de huurprijsgrens

 

 

48,10.

 

 

 

 

 

Verplichting tot verhuizen

 

 

15.2

Het tarief als bedoeld in 15.1 wordt niet geheven van degene, die als gevolg van door de overheid getroffen maatregelen verplicht wordt naar een andere woongelegenheid te verhuizen.

 

 

 

 

 

 

 

Vergunning tot tijdelijke verhuur

 

 

15.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

een vergunning tot tijdelijke verhuur van een woonruimte, als bedoeld in artikel 15 van de Leegstandswet

 

 

 

 

 

 

 

 

47,00.

 

 

 

 


 

 

 

Splitsingsvergunning

 

 

15.4

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 26 van de Huisvestingsverordening stadsgewest Haaglanden

 

 

15.4.1

per door de splitsing te creëren woning, appartement of eenheid, bij minder dan 11 te creëren woningen, appartementen of eenheden

 

 

 

 

487,20

15.4.2

per door de splitsing te creëren woning, appartement of eenheid, bij meer dan 10 en minder dan 31 te creëren woningen, appartementen of eenheden

 

 

 

 

389,76

15.4.3

per door de splitsing te creëren woning, appartement of eenheid, bij meer dan 30 en minder dan 61 te creëren woningen, appartementen of eenheden

 

 

 

 

292,32

15.4.4

per door de splitsing te creëren woning, appartement of eenheid, bij meer dan 60 te creëren woningen, appartementen of eenheden

 

 

 

 

194,88.

 

 

 

 

 

Urgentieaanvraag

 

 

15.5.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een urgentie in het kader van de woonruimteverdeling

 

 

 

 

31,72.

15.5.1a

Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, wordt het volledige legesbedrag gerestitueerd.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 16

Verkeer en vervoer

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

 

 

16.1

een ontheffing als bedoeld in de verordening Ontheffingen artikel 87 RVV voor Delft

 

 

16.1.1

voor een ééndagsontheffing

25,60;

16.1.2

voor een bewonersontheffing

47,60;

16.1.3

o.g.v. art. 10 van de genoemde verordening

0,00;

16.1.4

voor overige ontheffingen

99,05;

16.2

een ontheffing als bedoeld in de verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005:

 

 

16.2.1

op grond van artikel 7 van deze verordening

70,90;

16.2.2

Vervallen

 

 

16.2.3

op grond van artikel 2, lid 14 onder 2 van deze verordening

 

 

4,95;

16.3.1

 

een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart of de Regeling, houdende voorschriften m.b.t. de afgifte van gemeentelijke invalidenparkeerkaarten

 

 

 

 

 

 

78,50;

16.3.2

een gehandicaptenparkeerkaart, in geval geen gehoor is gegeven aan een oproep van de GGD

 

 

116,70;

16.4

een vergunning of ontheffing als bedoeld in de Parkeerverordening gemeente Delft 2003

 

 


 

 

16.4.1

op grond van artikel 4 of 11 van deze verordening (bezoekerskaart)

 

 

4,95;

16.4.2

op grond van artikel 4 of 11 van deze verordening (bezoekerskaart) via internet aangevraagd

 

 

0,00;

16.4.3

op grond van artikel 10 van deze verordening (kraskaart)

 

 

1,97;

16.4.4

op grond van artikel 13 van deze verordening

4,95;

16.4.5

op grond van artikel 14 van deze verordening, tenzij voor het gebruik van de grond precariobelasting verschuldigd is en het belastingbedrag gelijk is aan het legestarief of dit te boven gaat

 

 

 

 

 

 

7,55.

16.5

een wijziging van een parkeervergunning o.g.v. artikel 9 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003

 

 

4,95.

 

 

 

 

Hoofdstuk 17

Brandweer

 

 

 

Gebruiksvergunning

 

 

17.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

17.1.1

een gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 6.1.1 van de Bouwverordening

 

 

 

 

339,50;

17.1.2

een gebruiksvergunning als bedoeld in bijlage 3, artikel 4, vierde lid van de Bouwverordening, tot het weer in gebruik nemen van een schoorsteenkanaal waarin brand heeft gewoed

 

 

 

 

 

 

101,85.

17.2

Het tarief als bedoeld in 17.1.1 wordt verhoogd voor inrichtingen met een oppervlakte van:

 

 

 

a. 0 tot en met 100 m² met

169,60;

 

b. 101 tot en met 500 m² per m² met

1,67;

 

c. 501 tot en met 2.000 m² met

538,50;

 

    vermeerderd per m² met

0,62;

 

d. 2.001 tot en met 5.000 m² met

1.361,40;

 

    vermeerderd per m² met

0,21;

 

e. 5.001 tot en met 50.000 m² met

2.184,30;

 

    vermeerderd per m² met

0,05;

 

f.  boven 50.000 m² met

3.212,60;

 

    vermeerderd per m² met

0,05.

17.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

17.3.1

een gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 3 van de Brandbeveiligingsverordening,

 

 


 

 

17.3.1.1

indien het een vergunning voor een maximale duur van 7 x 24 uur betreft voor een inrichting waar in totaal

 

 

 

a. maximaal 150 personen aanwezig zullen zijn

146,60;

 

b. 151 of meer, maar maximaal 250 personen aan-

    wezig zullen zijn

 

 

217,50;

 

c. 251 of meer, maar maximaal 1000 personen aan-

    wezig zullen zijn

 

 

288,10;

 

d. meer dan 1000 personen aanwezig zullen zijn

429,30;

17.3.1.2

indien het een vergunning voor een periode van meer dan 7 x 24 uur betreft

 

 

499,95;

17.3.2

een ontheffing voor het roken of hebben van vuur als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Brandbeveiligingsverordening

 

 

 

 

20,25;

17.3.3

een ontheffing voor het aanleggen, stoken of hebben van een vuur op grond van artikel 30, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992

 

 

 

 

20,25.

17.4

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

 

een ontheffing om een bouwwerk in afwijking van de voorschriften van de gebruiksvergunning te gebruiken,

 

 

17.4.1.1

indien het een ontheffing voor de maximale duur van 7 x 24 uur betreft voor een gebouw waar in totaal

 

 

 

a. maximaal 150 personen aanwezig zullen zijn

46,05;

 

b. 151 of meer maar maximaal 250 personen aanwe-

    zig zullen zijn

 

 

92,10;

 

c. 251 of meer, maar maximaal 1000 personen aan-

    wezig zullen zijn

 

 

138,20;

 

d. meer dan 1000 personen aanwezig zullen zijn

184,25;

17.4.1.2

indien het een ontheffing voor een periode van meer dan 7 x 24 uur betreft

 

 

276,40.

17.5

Het tarief betreft ter zake van

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing voor het bezigen van vuurwerk als bedoeld in artikel 77, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992,

 

 

17.5.1

vuurwerk uitsluitend te gebruiken door een deskundige met een vergunning van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat

 

 

 

 

88,80;

17.5.2

vuurwerk dat voldoet aan de eisen van het vuurwerkbesluit voor particulier gebruik

 

 

19,50.

 

Hoofdstuk 18

Diversen

 

 

18.1

Algemeen

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

18.1.1

tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag

 

 

29,50;

18.1.2

tot het verkrijgen van een attestatie de vita

8,25;


 

 

18.1.3

tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening

 

 

8,25;

18.1.4

tot het verstrekken van gewaarmerkte afschriften of stukken, per afschrift

 

 

8,25;

18.1.5

tot het verstrekken van een ieder ander hiervoor niet met name genoemde verklaring

 

 

8,25;

18.1.6.1

tot het verstrekken van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA)

 

 

8,25;

18.1.6.2

tot het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift van de gegevens in de basisadministratie, als bedoeld in artikel 79, derde lid van de Wet gemeentelijke basisadministratie

 

 

 

 

 

 

8,25.

18.1.7

Voor toepassing van 18.1.1 tot en met 18.1.6 wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd of één of meer gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

 

 

 

 

 

 

 

 

18.1.8

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een duplicaat WOZ-beschikking

 

 

 

 

8,25.

18.1.9

Voor een spoedbehandeling van een aanvraag als bedoeld in dit hoofdstuk worden de leges verhoogd met

 

 

 

 

8,25.

 

 

 

 

18.2

Vervallen

 

 

 

 

 

 

18.3

Wet bescherming persoonsgegevens

 

 

 

Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

18.3.1

een bericht als bedoeld in de artikelen 39, eerste en derde lid en 40, derde lid van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp (Stb. 2001, 305) of zoals dit besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd.

 

 

 

 

 

 

 

 

18.4

Bodeminformatie

 

 

18.4.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om bodeminformatie, zijnde een uittreksel uit het gemeentelijk bodeminformatiesysteem betreffende de milieuhygiënische bodemgesteldheid van onroerende zaken binnen de gemeente Delft, per adres

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

30,70.

18.4.2

Geen leges worden geheven voor het verstrekken van mondelinge informatie, het bekijken van bodemrapporten en andere informatie uit het bodemarchief.

 

 

 


 

 

18.5

Ventvergunning

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 om in de gemeente te mogen venten:

 

 

18.5.1

voor een dag

16,50;

18.5.2

voor een maand

35,80;

18.5.3

voor een kwartaal

77,15;

18.5.4

voor een half jaar

139,90;

18.5.5

voor een jaar

211,60.

 

 

 

 

18.6

Nadeelcompensatie

 

 

18.6.1

Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek tot toekenning van nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 3 van de Algemene nadeelcompensatieverordening Delft bedraagt

 

 

 

 

 

 

150,00.

18.6.2

Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, wordt aan de aanvrager teruggaaf verleend tot het volledige legesbedrag.

 

 

 

 

 

 

18.7

Drank- en horecaverordening 1996

 

 

18.7.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een verlof als bedoeld in artikel 5 van de Drank- en horecaverordening

 

 

 

 

 

 

162,45.

 

 

 

 

18.8

Reclamevergunningen

 

 

18.8.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in de Reclameverordening:

 

 

18.8.1.1

Vervallen

 

 

18.8.1.2

voor een reclamebord op of aan de weg als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening

 

 

68,00;

18.8.1.3

 

voor bewegwijzering als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze verordening

 

 

68,00;

18.8.1.4

voor spandoeken op niet-aangewezen locaties als bedoeld in hoofdstuk 5 van deze verordening

 

 

58,30;

18.8.1.5

voor overige vergunning- of ontheffingplichtige feiten als bedoeld in deze verordening

 

 

44,50.

18.8.2

Het tarief als bedoeld onder 18.8.1 wordt, indien de aanvraag op grond van artikel 4 van de Reclameverordening als te laat ingediend kan worden beschouwd, maar toch in behandeling wordt genomen, verhoogd met

 

 

 

 

 

 

 

 

87,45.


 

 

 

 

 

 

18.9

Verzamelen statistische gegevens

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

op speciale aanvraag verzamelen of samenstellen van statistische gegevens voor ieder hieraan besteed

 

 

 

 

18.9.1

uur

          70,05;

18.9.2

half uur of een gedeelte van een half uur

35,02.

 

18.10

Gemeentegarantie

 

 

18.10.1

Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het instemmen met het wijzigen of omzetten van een door de gemeente gegarandeerde hypothecaire geldlening

 

 

 

 

 

 

111,25.

 

18.11

Exploitatieverordening Horeca 1998

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

 

 

 

Exploitatievergunning horecabedrijf

 

 

18.11.1

een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Exploitatieverordening Horeca 1998, indien de sluitingstijden worden vastgesteld conform het bepaalde in artikel 14, tweede en derde lid van deze verordening

 

 

 

 

 

 

 

 

1.273,90;

18.11.2

een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Exploitatieverordening Horeca 1998, indien de sluitingstijden worden vastgesteld conform het bepaalde in artikel 14, eerste lid van deze verordening

 

 

 

 

 

 

272,90;

18.11.3

een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Exploitatieverordening Horeca 1998, mits de wijziging

n    niet in strijd is met het bepaalde in artikel 5 van de Exploitatieverordening Horeca 1998;

n    betrekking heeft op een uitbreiding van het aantal dagen waarvoor conform artikel 14, tweede lid, van de Exploitatieverordening Horeca 1998, geen sluitingstijd geldt;

n    betrekking heeft op een wijziging van de dag of dagen waarvoor conform artikel 14, tweede lid van de Exploitatieverordening Horeca 1998, geen sluitingstijdstip geldt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

196,75;

 

Vergunning terras bij horecabedrijf

 

 

18.11.4

een vergunning als bedoeld in artikel 9 van de exploitatieverordening Horeca 1998

 

 

 

18.11.4.1

voor franse gevelterrassen

131,20;

18.11.4.2

voor seizoensterrassen, terrasboten e.d.

174,95;

18.11.4.3

een wijziging van een de vergunning als bedoeld in artikel 9 van de exploitatieverordening Horeca 1998, mits deze wijziging het verminderen van het aantal m² betreft dan wel het verkorten van de periode

 

 

 

 

 

 

63,15;


 

 

 

 

Ontheffing sluitingsuur horecabedrijf

 

 

18.11.5

een ontheffing als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de Exploitatieverordening Horeca 1998

 

 

19,45;

18.11.6

een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank en Horecawet

 

 

59,20.

 

18.12

Marktverordening

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in de Marktverordening Delft:

 

 

18.12.1

voor een vaste plaats

38,85;

18.12.2

voor enig ander vergunning- of ontheffingplichtig feit

57,20.

 

18.13

Gemeentelijk straatnaamregister

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

18.13.1

een (jaarlijks meermalen geactualiseerd) gemeentelijk straatnamenregister, inclusief wijk- en vakaanduiding met bijbehorende stadsplattegrond, in kleur

 

 

 

 

39,85;

18.13.2

het bestand in digitale vorm per bestand

39,85.

 

 

 

 

18.14

Snuffelmarkt en dergelijke

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

 

 

18.14.1

een vergunning als bedoeld in artikel 131 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992

 

 

72,90;

18.14.2

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

157,90.

 

 

 

 

18.15

Vergunning kindercentrum

 

 

18.15.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor een kindercentrum als bedoeld in artikel 2 van de Verordening kinderopvang gemeente Delft 1992

 

 

 

 

 

 

 

 

131,50.

 

 

 

 

18.16

Winkeltijdenwet

 

 

18.16.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning of ontheffing op grond van de Winkeltijdenwet

 

 

 

 

 

 

87,45.

 

 

 

 

 


 

 

18.17

APV-vergunning

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning en/of ontheffing als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992:

 

 

18.17.1.1

voor een bouwplaatsinrichting

55,85;

18.17.1.1a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

140,05;

18.17.1.2

voor het plaatsen van een container, keet, mobiel toilet, steiger etc., niet behorend bij een bouwplaatsinrichting

 

 

 

 

58,30;

18.17.1.2a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

145,80;

18.17.2

voor het maken van een in- en uitrit, graven in openbare weg en dergelijke

 

 

55,50;

18.17.3

voor uitstalling winkelgoederen/opslag goederen

47,35;

18.17.3a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

118,35;

18.17.4.1

voor een doorlopende standplaats

126,25;

18.17.4.1a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

316,60;

18.17.4.2

voor een seizoensstandplaats ten behoeve van de verkoop van oliebollen, kerstbomen of tijdelijke acties

 

 

37,85;

18.17.4.2a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

94,60;

18.17.5.1

voor het houden van een klein evenement (art.35 APV)

287,25;

18.17.5.2

voor het houden van een groot evenement (art.35APV)

861,80;

18.17.6-10

vervallen

 

 

18.17.11

voor een circus

131,20;

18.17.11a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

476,75;

18.17.12

voor een kermis

583,15;

18.17.12a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

916,10;

18.17.13

vervallen

 

 

18.17.14

voor het plaatsen van winkelwagentjes op de openbare weg

 

 

68,00;

18.17.14a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

110,30;

18.17.15

voor het parkeren van grote voertuigen of caravans, kampeerwagens e.d., of voor het te koop aanbieden van voertuigen

 

 

 

 

53,45;

18.17.15a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

86,80;

18.17.16

voor een openbare inzameling van geld of goederen, of het daartoe aanbieden van een intekenlijst (collecte)

 

 

43,70;

18.17.16a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

78,90;

18.17.17

voor enig ander vergunning- of ontheffingplichtig feit, niet vallend onder een specifiek artikel van deze tabel

 

 

58,30;

18.17.17a

idem, indien de aanvraag te laat is ingediend

118,35.

 

 

 

 

18.18

Lijkbezorging

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van

 

 

18.18.1

een besluit als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de Lijkbezorging

 

 

41,35;

18.18.2

een zogenaamd laissez-passer voor lijken als bedoeld in de overeenkomst van 26-10-1973, Trb, 1975, 95

 

 

22,70.


 

 

 

 

 

18.19

Kabel- en leidingwerkzaamheden

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.2., derde lid van de Telecommunicatiewet, van

 

 

18.19.1.1

1 tot en met 100 strekkende meter sleuf

239,74;

18.19.1.2

per strekkende meter sleuf boven de 100 strekkende meter

 

 

1,06.

18.19.2

 

 

 

 

 

Het tarief als bedoeld in 18.19.1 wordt verminderd met de van de melder verkregen of te verkrijgen privaatrechtelijke vergoeding voor beheerskosten in verband met de werkzaamheden, met dien verstande dat de uitkomst van de vermindering niet minder dan nihil kan bedragen.

 

 

 

 

 

 

 

 

18.20

Vergunning seksinrichting/escortbedrijf

 

 

18.20.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 86a eerste lid van de Algemene Plaatselijke verordening voor Delft 1992 voor een periode van 12 maanden

 

 

 

 

 

 

 

 

534,55.

18.20.2

Indien de vergunning wordt geweigerd, wordt een teruggaaf verleend van 50% op de op grond van 18.20.1 betaalde leges.

 

 

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Legesverordening Delft 2006.

 


 

 

 

TOELICHTING OP DE LEGESVERORDENING DELFT 2006

 

I.     Toelichting tarieven

II.    Kostendekking

 

 

Toelichting tarieven

 

Algemeen

De meeste tarieven zijn uitsluitend verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 1,5%. Enkele tarieven worden door het Rijk bepaald en enkele zullen vanwege nieuwe regelgeving, een hogere kostendekking of bevriezingsafspraken meer of minder stijgen.

 

Hoofdstuk 1

De leges voor produkten van de publieksbalie zijn niet verhoogd, omdat vorig jaar een verhoging met opwaartse afronding heeft plaatsgehad.

 

Hoofdstuk 3

Bij het vaststellen van de 1e beheersrapportage 2005 heeft het college besloten de tarieven voor de huwelijken met € 80 te verhogen, om de huurkosten voor het Stadhuis te dekken. Per saldo betekent dit op produktniveau dat de kosten voor een huwelijk op maandag t/m vrijdag in 2006 voor 120% worden gedekt.

De verhoging van de huwelijksleges van € 288,- naar € 368,- betekent daarnaast dat Delft in vergelijking met gemeenten van vergelijkbare grootte en populariteit een dure gemeente wordt om te trouwen. Het totale kostendekkingstarief van het product Burgerzaken stijgt met de extra legesverhoging van huwelijken overigens niet boven de 100%.

 

De tarieven voor GBA-uittreksels zijn bevroren, evenals de leges voor een vergunning voor speelautomaten.

 

Hoofdstuk 5 Bouwleges

De berekening van de leges voor bouwvergunningen wordt vereenvoudigd. Ook worden de percentages neerwaarts bijgesteld, zodat de tarieven per saldo dalen. Dit is mogelijk doordat de inflatie van bouwkosten meer bedraagt dan het gemeentelijke prijsstijgingspercentage van 1,5%. Daarbij komt dat Delft in vergelijking met andere gemeenten negatief afsteekt in de hoogte van de bouwleges. De tariefverlaging is slechts marginaal van invloed op de totaal te heffen leges, terwijl 80% van de aanvragers profijt hebben van de legesvermindering.

 

Voorts is, conform de modelverordening en als antwoord op signalen uit het veld, een bredere teruggaafregeling opgenomen voor ingetrokken aanvragen, niet gebruikte en gewijzigde vergunningen.

 

De leges voor het in behandeling nemen van een verzoek om planschadevergoeding is vanwege wettelijke regelgeving geschrapt.

 

Hoofdstuk 16

De tekst van hoofdstuk 16 van de tarieventabel is aangepast aan de nieuwe parkeerverordeningen.


 

 

Hoofdstuk 13 en 18.7/18.11

In 2006 wordt er bij het vakteam V&O een nieuwe medewerker aangesteld om de wet BIBOB uit te voeren. Vooruitlopend hierop zijn 4 legesbedragen voor horecavergunningen verhoogd met 14% in plaats van 1,5%. Deze verhoging is bedoeld om de uitvoering van de BIBOB (gedeeltelijk) te financieren.

 

III. Kostendekking

 

Een overzicht van de geraamde kosten en opbrengsten 2006 per hoofdstuk staat op bijlage A bij deze verordening.

 


 

 

 

Bijlage A bij Legesverordening 2006, kostendekking                                                                                                             

 

 

LEGESVERORDENING 2006

Directe/indirecte kosten

x €1000

Opbrengsten

 

x €1000

Dekkings-

percentage

 

 Hoofdstuk

 

 

 

 

1. Beschikkingen/Gemeentestukken

 

 

 

2. Bestuursstukken

 

 

 

3. Burgerlijke stand (incl. 4, 8, 10,11,18.1-3)

3.899

1.996

51

4. Gemeentelijke basisadministratie  persoonsgegevens (zie 3)

 

 

 

 

 

 

5. Bouwvergunningen

 

 

 

6. Milieuvergunningen

4,5

2,5

55

8. Kiezersregister (zie 3)

 

 

 

9. Kadaster

 

 

n.v.t.

10. Reisdocumenten (zie 3)

 

 

 

11. Rijbewijzen (zie 3)

 

 

 

12. wet op de Kansspelen (zie 13)

 

 

 

13. Drank en Horecawet (incl. 12, 16, 18.5 t/m 18.20)

189

162

 85

15. Huisvestingswet

402

112

28

16. Verkeer en vervoer (zie 13)

 

 

 

17. Brandweer

 

 

 

18.1 t/m 3 Diversen (zie 3)

 

 

 

Totaal

4.494,5

2.272,5

51

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder­deel a en b, van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2006.

(Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2006).

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt ver­staan onder:

a.  Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.  Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.  begraafplaats: de begraafplaatsen "Jaffa", "Iepenhof" en "RK Be­graaf­plaats Kanaal­weg";

d.  eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waar­voor voor bepaal­de of             onbepaalde tijd het uit­sluitend recht is ver­leend tot:

     - het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

     - het doen bijzetten en bijgezet houden van sierurnen of asbussen;

e.  algemeen graf: een graf niet zijnde een eigen graf;

f.     asbus / sierurn: een voorwerp ter berging van as van een overledene;

g.   urnengraf: een graf tot het doen bijzetten van sierurnen of asbussen;

h.   urnennis: een nis, waarvoor het recht kan worden verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of sierurnen;

i.     verstrooiveld: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.

 

Artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

Onder de naam "lijkbezorgingsrechten" worden rechten geheven ter zake van het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeen­te verlenen van diensten in ver­band met de ge­meente­lijke begraafplaats.

 

Artikel 3 BELASTINGPLICHT

De lijkbezorgingsrechten worden geheven van de aanvrager van het gebruik of de diensten dan wel degene ten behoeve van wie het gebruik of de diensten worden aange­vraagd of verleend.

 

Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

De lijkbezorgingsrechten worden geheven naar de maatstaven, opgeno­men in de bij deze verordening behorende tarieventabel.


 

 

 

Artikel 5 TARIEVEN

1.   De lijkbezorgingsrechten worden geheven naar de tarieven, opge­nomen in de bij deze verordening beho­rende tarieventabel.

2.   Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieven­tabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.


Artikel 6 BELASTINGJAAR EN BELASTINGTIJDVAK

1.  Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar, voor zover in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel rechten zijn opgeno­men die per jaar worden geheven.

2.  Het belastingtijdvak voor de rechten als bedoeld in hoofd­stuk 3.2 van de tarieventa­bel is gelijk aan de periode waarvoor wordt af­gekocht.

 

Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

1.  De in hoofdstuk 3.1.2 en 3.2 van de tarieventa­bel bedoelde onder­houds­rech­ten worden geheven bij wege van aanslag.

2.  De overige rechten worden geheven bij wege van een gedag­tekende schrif­telijke kennisgeving, waaronder mede wordt be­grepen een nota of andere schriftuur.

3.  Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd.

 

Artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.  De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 en 3.2 van de tarie­ventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belasting­tijdvak of, indien de belasting­plicht in de loop van het tijdvak aan­vangt, bij de aan­vang van de belas­ting­plicht.

2.  Indien de belastingplicht in de loop van het belas­ting­jaar aanvangt, zijn de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 van de tarieventabel ver­schul­digd over zoveel twaalfde ge­deelten van de voor dat jaar ver­schul­digde rechten als er in dat jaar, na het tijd­stip van de aanvang van de belas­ting­plicht, nog volle kalen­der­maan­den overblij­ven.

3.  Indien de belastingplicht in de loop van het belasting­jaar eindigt, wordt onthef­fing ver­leend over zoveel twaalfde gedeel­ten van de voor dat jaar verschuldig­de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 van de tarieven­tabel als er in dat jaar, na het tijd­stip van de beëindi­ging  van de belas­tingplicht, nog volle kalen­der­maanden over­blijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.

4.  Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 en 3.2 van de tarieventabel zijn  verschuldigd bij aanvang van het gebruik of de dienstverlening.

 

Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.   De lijkbezorgingsrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening  van de schriftelijke kennisgeving of het aanslagbiljet.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

 

Artikel 10 VRIJSTELLING

De lijkbezorgingsrechten worden niet geheven voor het begraven van dood­geboren kin­deren of van overleden zuigelingen die met de overle­den moeder in één kist wor­den begraven.


 

 

Artikel 11  NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten.

 

Artikel 12 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening lijk­bezor­gings­rech­ten Delft 2006”.

 

Artikel 13 INWERKINGTREDING

1.    De Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2005, vastgesteld bij raadsbe­sluit van 16 december 2004,  wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3.    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

4.    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoem­de datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaats­vindende belastba­re feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de lijkbezorgings­rechten in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                                       ,burgemeester.

 

 

 

                                                                       ,griffier.

 

 


 TARIEVENTABEL LIJKBEZORGINGSRECHTEN DELFT 2006

 

Hoofdstuk   1 Grafrechten familiegraf

 

Hoofdstuk   2 Begraven

 

Hoofdstuk   3 Grafbedekking en onderhoud

 

Hoofdstuk   4 Inschrijven en overschrijven van grafrechten

 

Hoofdstuk   5 Opgraven, ruimen en herbegraven

 

Hoofdstuk   6 Overige heffingen


 

 

Hoofdstuk 1

Grafrechten familiegraf (koopgraf)

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven houden

 

 

1.1

in een zandgraf:

 

 

1.1.1.1

voor een periode van 30 jaar

1.961,00;

1.1.1.2

voor een periode van 20 jaar

1.306,00;

1.1.2

in een zandgraf voor een kind jonger dan 1 jaar

 

 

1.1.2.1

voor een periode van 30 jaar

490,00;

1.1.2.2

voor een periode van 20 jaar

325,00;

1.1.3

in een zandgraf voor een kind jonger dan 12 jaar

    

 

1.1.3.1

voor een periode van 30 jaar

980,00;

1.1.3.2

voor een periode van 20 jaar

653,00;

1.1.4

in een grafkelder voor 3 personen

 

 

1.1.4.1

voor een periode van 30 jaar

3.455,00;

1.1.4.2

voor een periode van 20 jaar

2.302,00.

 

Asbus

 

 

1.2

Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van het recht tot het bovengronds of ondergronds plaatsen van een asbus in een kunststof buis in een urnengraf (inclusief de kunststof buis en één zijhaag van buxus)

 

 

1.2.1

voor een periode van 30 jaar

1.361,00;

1.2.2

voor een periode van 20 jaar

907,00.

1.3

Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van het recht tot het doen bijzetten van één asbus (exclusief dekplaat of sierurn) in een urnennis

 

 

1.3.1

voor een periode van 30 jaar

2.043,00;

1.3.2

voor een periode van 20 jaar

1.362,00.

 

Verlengen

 

 

1.4

Het tarief bedraagt ter zake van het verlengen voor een periode van 10 jaar

 

 

1.4.1

van een zandgraf met uitsluitend recht

654,00;

1.4.2

van een grafkelder met uitsluitend recht

1.151,00;

1.4.3

van een zandgraf voor een kind jonger dan 1 jaar met uitsluitend recht

 

 

163,00;

1.4.4

van een zandgraf voor een kind jonger dan 12 jaar met uitsluitend recht

 

 

325,00;

1.4.5

van een urnengraf met uitsluitend recht

454,00;

1.4.6

van een urnennis met uitsluitend recht

681,00.

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

Begraven

 

 

2.1

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

2.1.1

het begraven van een overleden persoon van 12 jaar of ouder

 

 

838,00;

2.1.2

het begraven van een overleden kind jonger dan één jaar

 

 

209,00;

2.1.3

het begraven van een overleden kind jonger dan 12 jaar

419,00;

2.1.4

het begraven of bijzetten van een asbus in een familiegraf

 

 

282,00;


 

2.1.5

het begraven of bijzetten van een asbus in een urnengraf

 

 

202,00;

2.1.6

het plaatsen van een urn in een urnengraf voor 10 jaar en opslag gedurende 10 jaar

 

 

599,00;

2.1.7

het plaatsen van een urn in een urnennis voor 10 jaar en opslag gedurende 10 jaar

 

 

1042,00;

2.1.8

het verstrooien van as op het verstrooiveld

 

 

2.1.8.1

in aanwezigheid van familie

114,00;

2.1.8.2

zonder aanwezigheid van familie

            58,00;

2.2

Het tarief voor de diensten als bedoeld in 2.1. wordt, indien deze plaatsvinden op zondagen of algemeen erkende feest- of gedenkdagen, verhoogd met

 

 

 

 

447,00.

 

Hoofdstuk 3

Grafbedekking en onderhoud

 

 

 

Vergunning exclusief onderhoud

 

 

3.1.1

Het tarief bedraagt ter zake van het afgeven van een vergunning tot het plaatsen van voorwerpen dan wel gedenktekens (exclusief het door de gemeente onderhouden van de grafbedekking als bedoeld in 3.1.3)

 

 

3.1.1.1

op een eigen zandgraf

252,00;

3.1.1.2

op een eigen keldergraf

271,00;

3.1.1.3

op een eigen zandgraf voor een kind jonger dan 1 jaar

63,00;

3.1.1.4

op een eigen zandgraf voor een kind jonger dan 12 jaar

126,00;

3.1.1.5

op een eigen urnengraf of eigen urnennis

126,00.

 

Vergunning inclusief onderhoud

 

 

3.1.2

Het tarief bedraagt ter zake van het afgeven van een vergunning tot het plaatsen van voorwerpen dan wel gedenktekens (inclusief het door de gemeente onderhouden van de grafbedekking als bedoel in 3.1.3)

 

 

3.1.2.1

op een algemeen graf

304,00;

3.1.2.2

op een algemeen kindergraf voor een kind jonger dan 1 jaar

 

 

98,00;

3.1.2.3

op een algemeen kindergraf voor een kind jonger dan 12 jaar

 

 

152,00;

3.1.2.4

op een algemeen urnengraf of algemene urnennis inclusief opslag voor 10 jaar

 

 

304,00.

 

Onderhoud

 

 

3.1.3

Het tarief bedraagt ter zake van het door de gemeente onderhouden van de grafbedekking per jaar van

 

 

3.1.3.1

een liggende steen op een eigen graf

118,00;

3.1.3.2

een voorwerp of gedenkteken, niet zijnde een liggende steen op een eigen graf

 

 

89,00;

3.1.3.3

een grafbedekking, anders dan bedoeld in 3.1.3.1 en 3.1.3.2 op een eigen graf

 

 

37,00;

3.1.3.4

een zerk op een grafkelder

118,00;

3.1.3.5

een grafbedekking op een eigen kindergraf voor een kind jonger dan 1 jaar. Hiervoor geldt voor het onderhoud als genoemd in 3.1.3.1 t/m 3.1.3.3 een gereduceerd tarief van 25 %;

 

 


 

3.1.3.6

een grafbedekking op een eigen kindergraf voor een kind jonger dan 12 jaar. Hiervoor geldt voor het onderhoud als genoemd in 3.1.3.1 t/m 3.1.3.3. een gereduceerd tarief van 50 %;

 

 

3.1.3.7

een grafbedekking op een eigen urnengraf. Hiervoor geldt voor het onderhoud als genoemd in 3.1.3.1 t/m 3.1.3.3. een gereduceerd tarief van 25 %;

 

 

3.1.3.8

een grafbedekking op een eigen urnennis

20,00.

 

Overige werkzaamheden

 

 

3.1.4

Het tarief bedraagt ter zake van het door de gemeente wegnemen en weer aanbrengen van een voorwerp, gedenkteken, omrastering, beplanting of andere grafbedekking

 

 

3.1.4.1

indien de grafbedekking zich uitstrekt over één graf

158,00;

3.1.4.2

indien de grafbedekking zich uitstrekt over meer dan één aan dezelfde rechthebbende behorende graven, wordt het tarief als bedoeld in 3.1.4.1 voor het tweede, derde en volgende graf, per graf vermeerderd met

 

 

 

 

 

 

108,00;

3.1.4.3

indien de grafbedekking zich uitstrekt over een kindergraf voor een kind jonger dan 1 jaar

 

 

40,00;

3.1.4.4

indien de grafbedekking zich uitstrekt over een kindergraf voor een kind jonger dan 12 jaar

 

 

79,00;

3.1.4.5

indien de grafbedekking zich uitstrekt over een urnengraf of urnennis

 

 

40,00.

3.2

De lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 3.1.3. kunnen worden afgekocht. Het tarief wordt bepaald op de volgende wijze: het aantal jaren waarvoor afgekocht, vermenigvuldigd met het tarief als bedoeld in 3.1.3 in het jaar van afkoop, minus een percentage van 20%. Indien het onderhoud voor onbepaalde tijd wordt afgekocht, wordt het aantal jaren waarvoor wordt afgekocht gesteld op 30 jaar.

 

 

3.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in opdracht door de gemeente laten uitvoeren van achterstallig onderhoud aan gedenktekens of beplanting, nadat de gemeente heeft bepaald dat er sprake is van achterstallig onderhoud, op basis van de werkelijk gemaakte kosten (gewerkte uren –of gedeelten van uren- maal uurtarief, per mensuur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

43,00.

3.4

Het tarief bedraagt ter zake van het ter beschikking stellen van grafgroen ter afdekking van een gedolven graf, per afdekking van een gedolven graf

 

 

 

 

17,00.

3.5

Het tarief bedraagt ter zake van het in opdracht door de gemeente aanbrengen van beplanting en/of voorwerpen op een graf het naar aanleiding van een offerte overeengekomen bedrag. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4

Inschrijven en overschrijven van grafrechten

 

 

4.1

Het tarief bedraagt ter zake van het inschrijven  en overschrijven van grafrechten

 

 

37,00.


 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5

Opgraven, ruimen en herbegraven

 

 

5.1

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

5.1.1.

het opgraven van de stoffelijke resten van een overledene uit een zandgraf

 

 

473,00;

5.1.2

het opgraven van de stoffelijke resten van een overledene uit een keldergraf

 

 

237,00;

5.1.3

het na opgraving weer begraven in hetzelfde of een ander graf

 

 

838,00;

5.1.4

het ruimen van een graf op aanvraag van de belanghebbende

 

 

473,00;

5.1.5

het ter beschikking stellen van een grafkist, eiken gefineerd en onbekleed, per grafkist

 

 

268,00;

5.1.6

het na ruiming van een graf afzonderen van de stoffelijke resten van een overledene ten behoeve van crematie of herbegraving op een andere begraafplaats

 

 

 

 

473,00;

5.1.7

het opgraven en ruimen van een asbus

95,00.

5.2

Voor kindergraven geldt voor de diensten als bedoeld in 5.1.1 t/m 5.1.7 een gereduceerd tarief. Voor graven van kinderen jonger dan 1 jaar geldt een gereduceerd tarief van 25%. Voor graven van kinderen jonger dan 12 jaar geldt een gereduceerd tarief van 50%.

 

 

 

Hoofdstuk 6

Faciliteiten

 

 

6.1

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

6.1.1

 

 

 

Het gebruik van de aula (binnen- of buitendiensten) met het bespelen van het orgel of het door of vanwege de

gemeente ten gehore brengen van andere muziek

 

 

 

285,00;

6.1.1.2

Het gebruik van de aula (binnen- of buitendiensten) zonder orgel of cd

 

 

205,00;

6.1.2

Het opnemen en ter beschikking stellen van een geluidsdrager met daarop de in de aula gehouden rouwdienst, per geluidsdrager

 

 

 

 

28,00.

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2006.


 

 

TOELICHTING op de verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2006

 

I. Tarieven

 

In de tarieven zijn de opdrachten van het College verwerkt voor het versneld kostendekkend maken (tariefstijging van 3%) en het prijsstijgingspercentage van 1,5%, per saldo derhalve een stijging van 4,5%.

 

II. Kostendekking

 

definitieve financiële verantwoording 30 juli 2004

 

 

 

 

 

 

begraafplaatsen/programmabegroting en bezuinigingsvoorstel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2005

2006

2007

2008

 

lasten

 

940

931

919

919

 

kostendekkenheid 90%

 

846

838

827

827

-1

 

 

 

 

 

 

 

baten

 

484

484

484

484

 

extra tarief 3%

 

20

45

70

70

 

extra bezuiniging

 

25

25

25

25

 

 

 

529

554

579

579

 

niet budgetneutrale mutatie

 

251

249

248

248

-2

 

 

 

 

 

 

 

kostendekkenheidtekort (1) - (2)

 

780

803

827

827

 

 

 


 

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Ge­meente­wet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden op de markt voor kleine handelswaren 2006 (Verordening marktgelden Delft 2006).

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.   Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.   Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);

d.   vastrecht: een recht geheven per kwartaal voor het in ge­bruik nemen van een vaste stand­plaats;

e.   kwartaal: een kalenderkwartaal;

f.     marktdag: dag waarop krachtens besluit van de gemeente­raad op de daar­toe

     aangewe­zen plaats en tijd markt wordt gehouden.

 

Artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

Onder de naam "marktgelden" worden rechten geheven ter zake van het innemen van een stand­plaats op de daar­toe aangewe­zen markt­terreinen en op de daarvoor vastge­stelde marktdagen als bedoeld in artikel 2 van de Marktverordening.

                                                                      

Artikel 3 BELASTINGPLICHT

De marktgelden worden geheven van degene die op een marktdag een standplaats inneemt.

 

Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

1.  De marktgelden worden geheven naar het aantal vierkante meters per stand­plaats.

2.  Voor de bereke­ning van de marktgelden wordt een gedeelte van een in de tarie­ven­tabel ge­noemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

 

Artikel 5 TARIEVEN

1.  De marktgelden worden geheven naar de tarieven, opge­nomen in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel.

2.  Op (schriftelijk) verzoek wordt aan de belastingplichtige teruggaaf van betaalde marktgelden verleend, indien de houd­ster of hou­der van een vaste stand­plaats:

     a.    is overleden;

b.     vrijwillig afstand doet van de standplaats we­gens ziekte, on­geval of vertrek naar het bui­tenland;


 

 

     c.    aantoont dat wegens ziekte of ongeval geen ge­bruik kan wor­den ge­maakt van de standplaats en dat deze verhinde­ring tijdelijk van aard is, tenzij de stand­plaats inge­volge een door het College van Burge­mee­ster en Wet­hou­ders op grond van de veror­de­ning op de markt voor kleine han­delswa­ren ver­leende toe­stem­ming door een aange­wezen plaats­ver­van­ger wordt ingeno­men.

3.  Teruggaaf geschiedt over zo­veel volle maanden van de periode als nog niet aange­vangen zijn, ten tijde van het ontstaan van boven­ge­noemde teruggaafgronden.

 

Artikel 6 BELASTINGTIJDVAK

Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week, maand, kwartaal of jaar, naar gelang de duur van het belastbare feit.

 

Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

De marktgelden worden geheven bij wege van een gedag­tekende schrif­telij­ke kennis­geving, waaronder mede wordt begrepen een stem­pelaf­druk, zegel, nota of ander schriftuur.

 

Artikel 8 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de  marktgelden worden betaald ingeval de schriftelijke kennis­geving wordt uitgereikt: op het moment van het uitrei­ken van de gedagtekende schriftelijke kennis­geving.

2.  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de marktgelden worden betaald ingeval de schrif­te­lijke kennis­geving wordt toegezonden: binnen een maand na de dagteke­ning van de schriftelijke kennisge­ving.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde          termijnen.

    

Artikel 9 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W.

Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de marktgelden.

 

Artikel 10 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening markt­gel­den Delft 2006".

 

Artikel 11 INWERKINGTREDING

1.  De Verordening marktgelden Delft 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastba­re feiten die zich voor die datum hebben voorge­daan.

2.  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3.  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.


 

 

TARIEVEN MARKTGELDEN DELFT 2006

 

Hoofdstuk 1

Algemeen tarief

 

 

 

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van elke vierkante meter standplaats op

 

 

 

1

de dinsdagmarkt,

 

 

 

1.1

op het parkeerterrein aan de Martinus Nijhofflaan,

 

 

 

1.1.1

per marktdag

1,05;

 

1.1.2

per kwartaal

9,29;

 

 

 

 

 

 

2

de donderdagmarkt,

 

 

 

2.1

op de Markt en de Hippolytusbuurt oostzijde,

 

 

 

2.1.1

per marktdag

1,12;

 

2.1.2

per kwartaal

10,02;

 

2.2

op de Hippolytusbuurt westzijde,

 

 

 

2.2.1

per marktdag

0,92;

 

2.2.2

per kwartaal

7,83;

 

 

 

 

 

 

3

de zaterdagmarkt,

 

 

 

3.1

op de Brabantse Turfmarkt en de Burgwal,

 

 

 

3.1.1

per marktdag

1,59;

 

3.1.2

per kwartaal

10,48.

 

 

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening marktgelden Delft 2006.

 


 

 

TOELICHTING

op de verordening marktgelden Delft 2006.

 

Tariefsverhoging

De tarieven marktgelden worden uitsluitend verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 1,5%.

 


Stuk 175 IX

634080

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Ge­meen­tewet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t 

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbe­lastingen 2006.

(Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2006).

 

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.   Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.  Natuurschoonwet: de Natuurschoonwet 1928 (Stb. 1989, 252);

d.   Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken (Stb. 1994, 874);

e.   onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet WOZ.

 

Artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELAST­BAAR FEIT

Onder de naam "onroerendezaakbelastingen" worden ter zake van bin­nen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe  belastin­gen gehe­ven:

a.   een gebruikersbelasting van degene die - naar de omstan­dighe­den beoor­deeld - bij het begin van het kalenderjaar een on­roerende zaak al dan niet krachtens eigen­dom, be­zit, beperkt recht of per­soon­lijk recht gebruikt;

b.   een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een

      on­roe­rende zaak het genot heeft krachtens eigen­dom, bezit of beperkt recht.

 

Artikel 3 BELASTINGPLICHT

1.   De onroerendezaakbelastingen worden gehe­ven van:

      a.  degene die - naar de omstan­dighe­den beoor­deeld - bij het begin van het kalenderjaar een on­roerende zaak al dan niet krachtens eigendom, be­zit, be­perkt recht of persoon­lijk recht gebruikt;

      b.  degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroe­rende zaak het genot heeft krachtens eigen­dom, bezit of be­perkt recht.

2.   Met betrekking tot de gebruikersbelasting als bedoeld in het eer­ste lid, onder­deel a, wordt:

a.   gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als ge­bruik door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishou­den;


 

 

b.   gebruik door degene aan wie een deel van een onroe­ren­de zaak in gebruik is gege­ven, aan­gemerkt als ge­bruik door degene die dat deel in gebruik heeft ge­geven; degene die het deel in ge­bruik heeft gege­ven is bevoegd de belas­ting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gege­ven;

      c.  het ter beschikking stellen van een onroe­rende zaak voor volg­tijdig ge­bruik aange­merkt als gebruik door degene die de on­roerende zaak ter beschikking heeft ge­steld; degene die de onroerende zaak ter beschik­king heeft gesteld is bevoegd de belasting als

          zoda­nig te ver­halen op dege­ne aan wie de zaak ter be­schikking is gesteld.

 3.  Met betrekking tot de eigenarenbelasting als bedoeld in het eer­ste lid, on­derdeel b, wordt als genot­hebbende krach­tens eigendom, bezit of be­perkt recht aange­merkt dege­ne die bij het begin van het kalenderjaar als zoda­nig in de kadastrale registratie is vermeld, ten­zij blijkt dat hij op dat tijd­stip geen ge­not­hebbende krach­tens eigen­dom, bezit of be­perkt recht is.

 

Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEF­FING

1.   De heffingsmaatstaf is op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het in artikel 2 en 3 bedoelde kalenderjaar valt.

2.   Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet WOZ.

 

Artikel 5 WAARDEPEILDATUM

De waardepeildatum is 1 januari 2003.

 

Artikel 6 TARIEVEN

De onroerendezaakbelastingen worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

1.   De onroerendezaakbelastingen worden gehe­ven bij wege van aan­slag.

2.   Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van het bepaalde in de vori­ge volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet ver­enigde aan­slagen onroerendezaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belas­ting­aanslag.

 

Artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTING­SCHULD

De onroerendezaakbelastingen zijn verschuldigd bij de aanvang van het kalender­jaar.

 

Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETA­LING IN TERMIJNEN

1.   De onroerendezaakbelastingen moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.


 

 

Artikel 10 VRIJSTELLING

1. In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

a.   ten behoeve van de land- en bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuur­grond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

b.   glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

c.   onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van open­bare bezinningssamenkomsten van levensbe­schouwe­lij­ke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als wo­ning;

d.   één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op grond van de Natuur­schoonwet aangewe­zen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorko­mende gebouwde eigendom­men;

e.   natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zand­verstui­vingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegd­heid welke zich uitsluitend of nage­noeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

f.     openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met    inbegrip van kunstwerken;

g.   waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of dien­sten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

h.   werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden   beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrech­telijke rechts­personen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

i.     werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigen­dommen zijn aan te merken;

j.     straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter ver­fraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, ver­keersinstallaties, standbeelden, monumen­ten, fon­teinen, banken, abri's, hekken en palen;

k.   begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

l.     het ongebouwde eigendom van onroerende zaken die bestemd zijn voor recreatieve doeleinden.

 

Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerendezaakbelastingen.

 

Artikel 12 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening on­roerendezaakbe­las­tingen Delft 2006".


 

 

Artikel 13 INWERKINGTREDING

1.   De Verordening onroerendezaakbelastingen gemeente Delft 2005, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2004, wordt ingetrok­ken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien ver­stande dat zij van toepas­sing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorge­daan.

2.   Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekend­making.

3.   De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                                       ,burgemeester.

 

 

 

                                                                       ,griffier.




 

 

TARIEVENTABEL ONROERENDEZAAKBELASTINGEN DELFT 2006

 

Hoofdstuk 1

1

Het tarief bedraagt ter zake van:

 

 

1.1

de gebruikersbelasting voor elke volle € 2.268,-- van de heffingsmaatstaf

 

 

1.1.1

voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen

 

 

2,13;

1.1.2

voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen

 

 

 3,89;

1.2

de eigenarenbelasting voor elke volle € 2.268,-- van de heffingsmaatstaf

 

 

1.2.1

voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen

 

 

2,66;

1.2.2

voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen

 

 

 4,86.

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2006.

 


 

 

                       

TOELICHTING OP DE VERORDENING ONROERENDEZAAKBELASTINGEN DELFT 2006.

 

Tarieven

De Tweede Kamer heeft op 4 oktober 2005 het wetsvoorstel tot afschaffing van het gebruikersdeel OZB op woningen en maximering van de resterende OZB-tarieven aangenomen. Op het moment van opstellen van deze verordening heeft de behandeling in de Eerste Kamer nog niet plaatsgevonden. Derhalve is nog niet geheel zeker dat het wetsvoorstel tot wet zal worden. Gezien deze onzekerheid is het tarief voor het gebruikersdeel van de OZB op woningen in de verordening gehandhaafd, overeenkomstig het advies van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.

 

Bij de tarieven voor 2006 is rekening gehouden met het in de begroting opgenomen stijgingspercentage voor gemeentelijke belastingen van 1,5 %. Daarnaast is rekening gehouden met de bezuinigingsvoorstellen die in de afgelopen periode zijn uitgewerkt en die hun effect hebben op de gesloten circuits zoals de reiniging en de riolering (respectievelijk een verlaging van de kosten van € 461.000 en € 50.000).

 

Deze bezuinigingsvoorstellen leiden er toe dat de tarieven voor de reinigingsheffingen voor 2006 kunnen worden verlaagd. De tarieven voor de rioolrechten stijgen minimaal.

 

In het kader van de bezuinigingen is gekozen voor het mechanisme  om de OZB-tarieven overeenkomstig extra te verhogen in de jaren 2006 en 2007. Voor 2006 stijgen de tarieven van de OZB dan ook met 3,25%.


 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeen­tewet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t 

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariobe­lasting 2006.

(Verordening precariobelasting Delft 2006).

 

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.    Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.    Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.    Woningwet: de Woningwet (Stb. 1991, 439);

d.    openbare ge­meen­te­grond: de gemeentegrond, waaronder begrepen gemeentewater, voor de openba­re dienst be­stemd;

e.    jaar: een kalenderjaar;

f.     maand: een kalendermaand;

g.    week: een kalenderweek;

h.    dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aan­van­gende te 0.00 uur.

 

Artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

Onder de naam "precariobelasting" wordt een belasting geheven ter­zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven open­bare gemeentegrond.

 

Artikel 3 BELASTINGPLICHT

De precariobelasting wordt geheven van degene die, al dan niet met vergunning, voorwerpen heeft onder, op of bo­ven openbare ge­meente­grond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond worden aangetroffen.

 

Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING                         

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven, opgeno­men in de bij deze verorde­ning behorende tarieventabel.

 

Artikel 5 TARIEVEN

1.    De precariobelasting wordt geheven naar de tarieven, opge­nomen in de bij deze veror­dening behorende tarieventabel.

2.    Voor de bereke­ning van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarie­ven­tabel ge­noemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.




 

 

3.    In geval van samenloop van tariefbepalingen wordt slechts één tarief toe­ge­past en wel het voor de belastingplichtige voordeligste tarief.

4.    De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aange­merkt als een belaste prestatie.

 

Artikel 6 BELASTINGTIJDVAK

Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week, maand of jaar, naar gelang de duur van het belastbare feit.

 

Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

1.    De precariobelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelij­ke kennisgeving of aan­slag.

2.    Belastingaanslagen en gedagtekende schriftelijke kennisgevingen van minder dan € 9,-- worden niet opge­legd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslag­bil­jet verenigde belasting­aan­sla­gen aangemerkt als één belasting­aan­slag.

 

Artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het be­lasting­tijd­vak of, indien de belasting­plicht in de loop van het be­lastingtijd­vak aan­vangt, bij de aanvang van de belasting­plicht.

2.    Indien de belastingplicht in de loop van het belas­ting­jaar aan­vangt, is de belasting ver­schul­digd over zoveel twaalfde gedeel­ten van de voor dat jaar ver­schul­digde belasting als er in dat jaar, na het tijd­stip van de aan­vang van de be­lasting­plicht, nog volle kalender­maan­den over­blij­ven.

3.       Indien de belastingplicht in de loop van het belas­ting­jaar ein­digt, wordt onthef­fing ver­leend over zo­veel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar ver­schuldig­de belasting als er in dat jaar, na het tijd­stip van de beëin­di­ging van de belas­tingplicht, nog volle kalen­der­maanden over­blijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.

4.       De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.

 

Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.    De precariobelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de dag­teke­ning van het  aanslag­biljet of gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

2.     In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

       verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag        daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de     verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden        afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke       termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet   en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

 

Artikel 10 VRIJSTELLING

De precariobelasting wordt niet geheven voor:

a.  wegwijzers en dergelijke voorwerpen van de Algemene Nederlandse Wiel­rijders­bond en overeen­komstige instellingen;


 

 

b.    halteborden voor tram- en autobusondernemingen;

c.    rijwielrekken;

d.    het heb­ben van voor­wer­pen onder, op of bo­ven openba­re ge­meente­grond, waar­voor krach­tens een andere hef­fingsver­ordening of op grond van een overeen­komst be­ta­ling aan de ge­meente moet geschie­den onder­scheiden­lijk een ver­goeding aan de gemeente ver­schuldigd is;

e.    over openbare gemeentegrond opendraaiende voorwerpen, welke krach­tens wettelijk voorschrift of wanneer dit van gemeen­te­wege wordt geëist naar buiten openslaand wor­den gemaakt;

f.     rails, tramdraden, spandraden, palen, masten en elek­tri­sche ge­lei­dingen en kabels ten behoeve van openba­re mid­delen van ver­voer;

g.    zonneschermen, hijsbalken of luifels;

h.    balkons, erkers, schoorstenen en andere uitbouwsels, wel­ke op 1 januari 1932 aan­wezig waren;

i.     het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond ten be­hoeve van acti­vitei­ten, wel­ke een niet-com­mer­cieel karak­ter dragen en welke worden georganiseerd in het kader van "promo­ting Delft";

j.         het hebben van voorwerpen door of vanwege de gemeente.

 

Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN  

                 WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

 

Artikel 12 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Veror­de­ning precario­belasting Delft 2006’.

 

Artikel 13 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALING

1.    De veror­dening precariobelasting Delft 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien ver­stande dat zij van toe­pas­sing blijft op de belast­bare feiten die zich vóór­ de datum van ingang van de heffing hebben voorge­daan.

2.    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekend­making.

3.    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

4.    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande le­den bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verorde­ning gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belast­ba­re feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                                       ,burgemeester.

 

 

 

                                                                       ,griffier.


 TARIEVEN PRECARIOBELASTING DELFT 2006

 

Hoofdstuk   1 Algemeen tarief

 

Hoofdstuk   2 Stoepen, trappen, keldergangen en dergelijke

 

Hoofdstuk   3 Palen en dergelijke

 

Hoofdstuk   4 Benzine- en andere pompen en automaten

 

Hoofdstuk   5 Benzine- en andere tanks

 

Hoofdstuk   6 Putten

 

Hoofdstuk   7 Leidingen, kabels, kokers, buizen en dergelijke

 

Hoofdstuk   8 Verkoopinrichtingen

 

Hoofdstuk   9 Opslag van goederen

 

Hoofdstuk 10 Loodsen, keten en bouwmaterialen

 

Hoofdstuk 11 Schuttingen

 

Hoofdstuk 12 Balkons, erkers en dergelijke

 

Hoofdstuk 13 Automaten

 

Hoofdstuk 14 Transportbanen, viaducten en dergelijke

 

Hoofdstuk 15 Circussen

 

Hoofdstuk 16 Terrassen en terrasboten

 

Hoofdstuk 17 Vaartuigen in openbaar gemeentewater

 


 

Hoofdstuk 1

Algemeen tarief

 

 

1.1

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond (inclusief openbaar gemeentewater),

behoudens de in deze tarieventabel vermelde bijzondere tarieven, per vierkante meter oppervlakte gemeentegrond:

 

 

1.1.1

per dag

0,58;

1.1.2

per week

1,74;

1.1.3

per maand

4,26;

1.1.4

per jaar

40,47.

1.2

Het aantal vierkante meters, terzake van vaartuigen als bedoeld in artikel 1 Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996, wordt berekend door vermenigvuldiging van de lengteas met de breedteas van het vaartuig gemeten vanuit het midden van het vaartuig.

 

 

1.3

Het totaal berekende bedrag ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond kent een minimum van

 

 

 

 

19,75.

 

Hoofdstuk 2

Stoepen, trappen, keldergangen en dergelijke

 

 

2.1

Het tarief bedraagt ter zake van een stoep, stoeptreden, een trap, een kelderingang en dergelijke, voor zover deze meer dan 25 centimeter vóór de gevel uitsteken, per vierkante decimeter horizontale oppervlakte per jaar

 

 

 

 

 

 

0,79.

 

Hoofdstuk 3

Palen en dergelijke

 

 

3.1

Het tarief bedraagt ter zake van een paal of dergelijk voorwerp per paal en dergelijke:

 

 

3.1.1

buiten verband van een steiger:

 

 

3.1.1.1

per maand

0,90;

3.1.1.2

per jaar

10,07;

3.1.2

aangewend voor een steigerwerk:

 

 

 

per week

0,90.

 

Hoofdstuk 4

Benzine- en andere pompen en automaten

 

 

4.1

Het tarief bedraagt ter zake van een benzine-, olie-, petroleum-, gas-, lucht-, waterpomp c.q. -automaat of andere pomp, per pomp per jaar

 

 

 

 

203,23.

 

 

 

 


Hoofdstuk 5

Benzine- en andere tanks

 

 

5.1

Het tarief bedraagt ter zake van een benzine-, petroleum-, gas- of andere tank, met daarbij behorende leidingen of buizen, per 1000 liter inhoud

per tank per jaar

 

 

 

 

 

 

32,56.




 

Hoofdstuk 6

Putten

 

 

6.1

Het tarief bedraagt ter zake van een put

per put per jaar

 

 

38,36.

 

Hoofdstuk 7

Leidingen, kabels, kokers, buizen en dergelijke

 

 

7.1

Het tarief bedraagt ter zake van een elektrische of andere leiding, een kabel, een buis of een koker, met uitzondering van die, welke bestemd zijn voor de afvoer van afval- en of hemelwater, dan wel de buizen als bedoel in 5.1, per strekkende meter per jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

3,22.

7.2

Het tarief bedraagt ter zake van leidingen ten behoeve van collectieve woningverwarmingssystemen per leidingpaar (heen- en retourleidingen), per strekkende meter retourleiding per jaar

 

 

 

 

 

 

3,22.

 

Hoofdstuk 8

Verkoopinrichtingen

 

 

8.1

Het tarief bedraagt ter zake van een tent, een kraam, een kiosk, een open tafel of andere inrichting tot verkoop van bloemen, eet- of andere koopwaren:

 

 

8.1.1

indien een vergunning wordt verleend voor een periode

van een jaar of langer, waarbij de vergunning geldig is

voor dezelfde dag(en) van iedere week, per vierkante meter of gedeelte hiervan per jaar:

 

 

8.1.1.1

voor 1 dag in de week

36,67;

8.1.1.2

voor 2 dagen in de week

54,90;

8.1.1.3

voor 3 dagen in de week

73,24;

8.1.1.4

voor 4 of meer dagen in de week

91,47;

8.1.2

indien een vergunning wordt verleend voor één of meer

dagen,

 

 

8.1.2.1

voor activiteiten tot 20 vierkante meter per dag

155,01;

8.1.2.2

voor activiteiten vanaf 20 vierkante meter per dag

310,14;

8.1.2.3

tot verkoop van kerstbomen of oliebollen en aanverwante artikelen, per vierkante meter per dag

 

 

0,84.

 

Hoofdstuk 9

Overslag en opslag van goederen

 

 

9.1

Het tarief bedraagt ter zake van:

 

 

9.1.1

voorwerpen, goederen of waren, anders dan bedoeld in hoofdstuk 10, per vierkante meter per jaar

 

 

38,15;

9.1.2

voorwerpen ten behoeve van de uitoefening van een

bedrijf (uitstallingen en dergelijke), per vierkante meter

per jaar

 

 

 

 

38,15;

9.1.3

voorwerpen ten behoeve van de uitoefening van een

bedrijf (uitstallingen en dergelijke) in een door Burgemeester en Wethouders als zodanig aangewezen

gebied, per vierkante meter per jaar

 

 

 

 

 

 

76,30.

9.2

Het tarief bedraagt ter zake van:

 

 

9.2.1

voorwerpen, goederen en waren ten behoeve van de op- en overslag van goederen aan de gemeentelijke loswal en kaden, per vierkante meter per jaar

 

 

 

 

19,08;

9.2.2

een kraan ten behoeve van de overslag van goederen aan de gemeentelijke loswal en kaden, per dag

 

 

6,09.

 


 

 

Hoofdstuk 10

Loodsen, keten en bouwmaterialen

 

 

10.1

Het tarief bedraagt ter zake van een loods of een keet bij bouwverrichtingen en voor het plaatsen van bouwmaterialen en gereedschappen, per vierkante meter per week

 

 

 

 

 

 

0,95.

 

Hoofdstuk 11

Schuttingen

 

 

11.1

Het tarief bedraagt ter zake van:

 

 

11.1.1

een schutting, welke openbare gemeentegrond omsluit,

waarop een trottoir of bestrating is aangelegd, per vierkante meter ingesloten grond per week

 

 

 

 

1,74.

11.1.2

een schutting, welke openbare gemeentegrond omsluit,

waarop nog geen trottoir of bestrating is aangelegd, per vierkante meter ingesloten grond per week

 

 

 

 

0,69.

 

Hoofdstuk 12

Balkons, erkers en dergelijke

 

 

12.1

Het tarief bedraagt ter zake van een balkon, erker, schoorsteen of ander bouwsel, per vierkante meter horizontale oppervlakte per jaar

 

 

 

 

22,92.

 

Hoofdstuk 13

Automaten

 

 

13.1

Het tarief bedraagt ter zake van een automaat voor elke 0,25 m breedte in horizontale projectie gemeten, per jaar

 

 

 

 

22,92.

 

Hoofdstuk 14

Transportbanen, viaducten en dergelijke

 

 

14.1

Het tarief bedraagt ter zake van een transportbaan of een dergelijke inrichting, per vierkante meter overdekte gemeentegrond per jaar

 

 

 

 

32,56.

 

 

 

 

Hoofdstuk 15

Circussen

 

 

15.1

Het tarief bedraagt ter zake van een circus:

 

 

15.1.1

op een terrein tot 5.000 m², per dag

298,54;

15.1.2

op een terrein van 5.000 m² en meer, per dag

597,09.

 

Hoofdstuk 16

Terrassen en terrasboten

 

 

 

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

16.1.1

een terras, per vierkante meter

 

 

16.1.1.1

per dag

0,69;

16.1.1.2

per week

2,01;

16.1.1.3

per maand

4,85;

16.1.1.4

per jaar

46,26;

16.1.2

een terrasboot, per vierkante meter

 

 

16.1.2.1

per dag

0,79;

16.1.2.2

per week

2,43;

16.1.2.3

per maand

5,91;

16.1.3             

een terras in een door Burgemeester en Wethouders als zodanig aangewezen gebied, per vierkante meter

 

 

16.1.3.1

per dag

0,79;


 

16.1.3.2

per week

2,43;

16.1.3.3

per maand

5,91;

16.1.3.4

per jaar

55,43.

 

Hoofdstuk 17

Vaartuigen in openbaar gemeentewater

 

 

 

Het tarief bedraagt voor vaartuigen als bedoeld in artikel 1 van de Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996 ter zake van:

 

 

17.1.1

recreatieve zeil- en/of motorjachten kleiner dan 16 m² en op spierkracht voort te bewegen kleine vaartuigen, zoals waterfietsen, roeiboten, kano’s en dergelijke, per vaartuig

 

 

17.1.1.1

per jaar

59,01;

17.1.1.2

per maand

5,91;

17.1.2

 

een recreatief zeil- en/of motorjacht van meer dan 16 m², per m²:

 

 

17.1.2.1

per jaar

3,69;

17.1.2.2

per maand

0,37;

17.1.3

een woonschip, per m² per jaar

8,85;

17.1.4

een rondvaartboot, gondel, dekschuit of beunbak, per m²

 

 

17.1.4.1

per dag

0,58;

17.1.4.2

per week

1,74;

17.1.4.3

per maand

4,21;

17.1.4.4

per jaar

40,47;

 

Het aantal vierkante meters zoals bedoeld in hoofdstuk 17 wordt berekend door vermenigvuldiging van de lengteas met de breedteas van het vaartuig, gemeten vanuit het midden van het vaartuig.

 

 

 

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening precariobelasting Delft 2006.

 

 


 

 

TOELICHTING

op de verordening precariobelasting Delft 2006.

 

 

Tarieventabel

De tarieven van de precariobelasting zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage van 1,5%.

 


Stuk 175 XI

634080

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebe­lasting 2006.

(Verordening reclamebelasting Delft 2006).

Artikel 1  BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.   Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.   opschrift: openbare aankondiging in letters of symbolen, voor zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;

d.   reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;

e.   verlicht reclameobject: een reclameobject, voorzien van inwendige of uitwendige kunstverlichting dan wel geschikt om kunstverlichting te voeren;

f.     losse letters: verlichte of aangelichte opschriften waarbij er per letter of symbool een aparte reclamedrager is toegepast en waarbij de reclamedragers en de opschriften onderling niet met elkaar zijn verbonden;

g.   bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

h.   lichaam: elk van de lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet;

i.     tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

j.     exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken;

k.   dag: een periode van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;

l.     week: een kalenderweek;

m. maand: een kalendermaand;

n.   jaar: een kalenderjaar.

 

Artikel 2  TOEPASSELIJKHEID VERORDENING

De Verordening reclamebelasting Delft 2006 is toepasselijk binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Delft.


 

 

 

Artikel 3  AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

Onder de naam “reclamebelasting” wordt een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

 

Artikel 4  BELASTINGPLICHT

1.   De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.

2.   In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

3.   In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

 

Artikel 5  GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige artikelen bepaalde.

 

Artikel 6  TARIEVEN

1.   De reclamebelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige artikelen bepaalde.

2.   Indien het tarief per oppervlakte is vastgesteld wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit, dan wel het van de openbare weg zichtbaar gedeelte van het opschrift omsluit.

3.   Het bepaalde in het derde lid wordt niet toegepast, bij losse letters, indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de op die wijze berekende oppervlakte 25% of meer uitgaat boven het werkelijke oppervlak van het opschrift, in dit geval wordt uitgegaan van het werkelijke oppervlak van de losse letters.

 

Artikel 7  BELASTINGTIJDVAK

Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week, maand of jaar, al naar gelang de duur van het belastbare feit.

 

Artikel 8  WIJZE VAN HEFFING

1.   De reclamebelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.

2.   Voor elk belastbaar feit kan heffing plaatsvinden bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.

3.   Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

 

Artikel 9  ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.   De naar jaar of maand geheven reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.


 

 

 

2.   Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaar of maand geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.   Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend voor het jaar of maand geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.

 

Artikel 10  TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1. De reclamebelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de dag­teke­ning van het  aanslag­biljet of gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

     verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

 

Artikel 11  VRIJSTELLING

1.   De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van reclameobjecten:

a.   die door een gemeentelijk orgaan zijn aangebracht of geplaatst, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak;

b.   die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of geplaatst ten dienste van het wegverkeer getroffen voorzieningen, waaronder worden begrepen algemene bewegwijzeringen, waarmee een algemeen belang wordt gediend;

c.   die door (semi-)overheidsinstellingen of cultureel-maatschappelijke lichamen met niet-commerciële doelstellingen zijn aangebracht, en betrekking hebben op door hen georganiseerde, niet-commerciële activiteiten die rechtstreeks verband houden met die doelstellingen;

d.   binnen het inwendige gedeelte van een woning of bedrijf, met uitzondering van reclameobjecten die zijn aangebracht direct op, aan of tegen de binnenzijde van een glazen scheidingsconstructie;

e.   aangebracht op een voertuig, tenzij die kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor het voeren van reclame;

f.     die in hoofdzaak zichtbaar zijn op sportvelden, met uitzondering van aankondigingen op of bij sportvelden of stadions welke kennelijk gericht zijn op de weg;

g.   op terrasafscheidingen (bij horeca-ondernemingen), voor zover deze een oppervlak van 0,50 m2 per terrasschot niet te boven gaan;

h.   op parasols welke zijn geplaatst op een terras of een terrasboot bij een horecaonderneming;

i.     aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

j.     waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente  moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;


 

 

k.   op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

l.     betrekking hebbend op openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben;

m. voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voorzover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.

2.    De reclamebelasting wordt niet geheven indien het totale oppervlak aan totale reclame per belastingplichtige per pand, aangebracht op of aan de gevel, voor zover onverlicht of aangelicht kleiner is dan 0,5 m².

3.    De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van de Nederlandse vlag en Delftse vlag.

 

Artikel 12 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN
   WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

 

Artikel 13  CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening reclamebelasting Delft 2006”.

 

Artikel 14    INWERKINGTREDING

1.    De Veror­dening reclamebelasting Delft 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien ver­stande dat zij van toe­pas­sing blijft op de belast­bare feiten die zich vóór­ de datum van ingang van de heffing hebben voorge­daan.

2.    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekend­making.

3.    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

4.  In afwijking in zoverre van het in de voorgaande le­den bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verorde­ning gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belast­ba­re feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                                       ,burgemeester.

 

 

 

                                                                       ,griffier.

 

 


 

 

TARIEVENTABEL RECLAMEBELASTING DELFT 2006

 

Hoofdstuk 1

Reclame op of aan een bouwwerk in de binnenstad

 

 

1

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van reclameobjecten, aangebracht op of aan een bouwwerk,

gelegen in het als binnenstad aangewezen gebied, zoals weergegeven in bijlage 2 van deze verordening, per jaar

 

 

1.1

voor een reclame met een oppervlakte van

meer dan 0,5 tot en met 1,5 m²

 

 

52.38;

1.2

voor een reclame met een oppervlakte van

meer dan 1,5 tot en met 3,0 m²

 

 

104,76;

1.3

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 3,0 tot en met 4,0 m²

157,14;

1.4

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 4,0 tot en met 5,0 m²

209,52;

1.5

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 5,0 tot en met 6,0 m²

261,90;

1.6

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 6,0 tot en met 7,0 m²

310,00;

1.7

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 7,0 tot en met 8,0 m²

350,00;

1.8

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 8,0 tot en met 9,0 m²

390,00;

1.9

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 9,0 tot en met 10,0 m²

430,00;

1.10

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 10,0 tot en met 15,0 m²

460,00;

1.11

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 15,0 tot en met 20,0 m²

490,00;

1.12

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 20,0 tot en met 25,0 m²

520,00;

1.13

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 25,0 tot en met 30,0 m²

550,00;

1.14

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 30,0 tot en met 35,0 m²

580,00;

1.15

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 35,0

610,00.

 

Hoofdstuk 2

Reclame op of aan een bouwwerk in de rest van de

 

 

 

Stad

 

 

2

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van reclameobjecten, aangebracht op of aan een bouwwerk,

gelegen buiten het als binnenstad aangewezen gebied, zoals weergegeven in bijlage 1 van deze verordening, per jaar

 

 

2.1.1

voor een reclame met een oppervlakte van

meer dan 0,5 tot en met 1,5 m²

 

 

52,38;


 

 

2.1.2

voor een reclame met een oppervlakte van

meer dan 1,5 tot en met 3,0 m²

 

 

52,38;

2.1.3

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 3,0 tot en met 4,0 m²

78,57;

2.1.4

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 4,0 tot en met 5,0 m²

104,76;

2.1.5

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 5,0 tot en met 6,0 m²

130,95;

2.1.6

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 6,0 tot en met 7,0 m²

155,00;

2.1.7

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 7,0 tot en met 8,0 m²

175,00;

2.1.8

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 8,0 tot en met 9,0 m²

195,00;

2.1.9

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 9,0 tot en met 10,0 m²

215,00;

2.1.10

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 10,0 tot en met 15,0 m²

230,00;

2.1.11

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 15,0 tot en met 20,0 m²

245,00;

2.1.12

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 20,0 tot en met 25,0 m²

260,00;

2.1.13

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 25,0 tot en met 30,0 m²

275,00;

2.1.14

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 30,0 tot en met 35,0 m²

290,00;

2.1.15

voor een reclame met een oppervlakte van

 

 

 

meer dan 35,0

305,00.

 

Hoofdstuk 3

Op of aan of boven de weg

 

 

3

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

3.1

het hebben van reclameobjecten op of aan of boven de weg, niet zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, per vierkante meter in gebruik genomen grond, waarbij een gedeelte van een vierkante meter als een hele vierkante meter wordt aangemerkt,

 

 

3.1.1

per maand

  4,06;

3.1.2

per jaar

34,51;

3.2

het hebben van reclameobjecten op of aan of boven de weg, niet zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, in een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen gebied, per vierkante meter in gebruik genomen grond, waarbij een gedeelte van een vierkante meter als een hele vierkante meter wordt aangemerkt,

 

 

3.2.1

per maand

   8,12;

3.2.2

per jaar

 69,02.

 


 

 

Hoofdstuk 4

Samplingactie

 

 

4

Het tarief bedraagt voor het houden van een sampling- of soortgelijke reclame-actie, waarbij reclame wordt gemaakt door reclameobjecten te voeren of door aan het publiek goederen of diensten te verstrekken, uit te delen om niet, dan wel aan te bieden of anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben,

 

 

4.1

tot en met 10 m² reclameobject

 

 

 

per dag

140,07;

4.2

vanaf 10 m² reclameobject

 

 

 

per dag

280,14.

 

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening reclamebelasting Delft 2006.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 



Bijlage 2

Stuk 175 XI                                                                              pag.8.

 

TOELICHTING

op de Verordening reclamebelasting Delft 2006.

 

Tarieventabel

Hoofdstuk 5 van de tarieventabel is vernummerd naar hoofdstuk 4.

 

Tarieven gevelreclames

De tarieven voor reclames met een oppervlakte kleiner of gelijk dan 6 m² zijn verlaagd met 3%. De tarieven voor reclames met een oppervlakte van meer dan 6 m² zijn gehandhaafd.

 

Dit voorstel sluit aan bij het ingezette beleid, dat kleine reclames gestimuleerd worden door lage tarieven en grote reclames ontmoedigd door hogere tarieven.

De grens is gelegd bij de reclames die ook in het belastingjaar 2005 geen verhoging hebben gehad, waarmee de structurele trend niet wordt doorbroken.

 

Uiteindelijk profiteren 70% van de ondernemers van deze tariefsverlaging en kost de maatregel slechts circa 1,5% van de inkomsten.

 

Tarieven reclames op of aan of boven de weg en samplingactie

De tarieven zijn verhoogd met het voor 2006 vastgestelde algemene tariefstijgingspercentage van 1,5 %.

 

 


 

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsheffingen 2006.

(Verordening reinigingsheffingen Delft 2006).

 

Hoofdstuk 1     Algemene bepalingen

 

Artikel 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Krachtens deze verordening worden geheven:

a.   een afvalstoffenheffing;

b.   reinigingsrechten.

 

Artikel 2 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.   Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.   Wet milieubeheer: de Wet milieubeheer ( Stb. 1994, 80);

d.   éénpersoonshuishouden: een huishouden, gevoerd door een belastingplichtige die in de gemeentelijke basisadministratie staat geregistreerd als enige woonachtige persoon op dat adres;

e.   meerpersoonshuishouden: alle andere gevallen waarin artikel 2 onderdeel d niet van toepassing is;

f.     gewone ophaaldienst: het op de, krachtens artikel 21 en 24 van de Afvalstoffenverordening, door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde dagen en tijden inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en/of daarmee qua aard en samenstelling gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen;

g.   bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, qua aard en samenstelling gelijk aan huishoudelijke afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen.

 

Hoofdstuk 2     Afvalstoffenheffing

 

Artikel 3 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

1.   Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2.   De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.


 Artikel 4 BELASTINGPLICHT

1.   De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2.   Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel.

 

Artikel 5 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

De afvalstoffenheffing wordt per jaar geheven naar de maatstaven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 TARIEVEN

De belasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 7 BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8 WIJZE VAN HEFFING

1.   De afvalstoffenheffing wordt bij wege van aanslag geheven.

2.   Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

 

Artikel 9 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.   De afvalstoffenheffing is verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.   Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de afvalstoffenheffing verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht aanvangt op de eerste dag van de maand deze maand als volle kalendermaand wordt aangemerkt.

3.   Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt dan € 9,--.

4.   Indien blijkt dat belastingplichtige bij de aanvang van het belastingjaar of indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht een eenpersoonshuishouden voert, wordt op aanvraag van de belastingplichtige het tarief van een éénpersoonshuishouden gehanteerd en teruggave verleend van het te veel betaalde bedrag, tenzij blijkt dat het te veel betaalde bedrag minder bedraagt dan € 9,--.

5.   Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

 

Artikel 10 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.   De afvalstoffenheffing moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.


.

 

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

 

Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten

 

Artikel 11 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

 

Artikel 12 BELASTINGPLICHT

De reinigingsrechten worden geheven van de aanvrager dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 13 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

De reinigingsrechten worden per jaar geheven naar de maatstaven, opgenomen bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Aartikel 14 TARIEVEN

1.  De reinigingsrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2.  Voor de berekening van de reinigingsrechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

3.  De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.

 

Artikel 15 BELASTINGJAAR

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.


Artikel 16 WIJZE VAN HEFFING

1.   De reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag, met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

2.   De reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 3, 4 en 5 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen, een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur.

 

Artikel 17 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.  De reinigingsrechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.


 

 

 

2.  Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht op de eerste dag van de maand aanvangt deze maand als volle kalendermaand wordt aangemerkt.

3.  Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt dan € 9,--.

 

Artikel 18 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.   De reinigingsrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2.   De reinigingsrechten moeten worden betaald, ingeval de schriftelijke kennisgeving in persoon wordt uitgereikt, op het moment van het uitreiken van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

3.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

 

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

 

Artikel 19  NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.

 

Artikel 20 CITEERTITEL                                           

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen Delft 2006".

 

Artikel 21 INWERKINGTREDING

1.   De verordening reinigingsheffingen Delft 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.   Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3.   De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

5. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de reinigingsheffingen in die periode plaatsvindt.

 


 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.


 TARIEVENTABEL REINIGINGSHEFFINGEN DELFT 2006

 

AFVALSTOFFENHEFFING

 

Hoofdstuk 1

 

 

 

1.1

Het tarief bedraagt ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21. van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt,

 

 

1.1.1

door een éénpersoonshuishouden, ter zake van de inzameling van maximaal 1 hectoliter afval per week

 

 

190,14;

1.1.2

door een meerpersoonshuishouden, ter zake van de inzameling van maximaal 2 hectoliter afval per week

 

 

297,63.

1.2

Het tarief als bedoeld in 1.1.1 wordt, indien meer dan 1 hectoliter afval per week wordt ingezameld, vermeerderd met

 

 

 

 

109,09.

 

 

REINIGINGSRECHTEN

 

Hoofdstuk 2

Inzamelen per gewone ophaaldienst

 

 

2.1

Het tarief bedraagt ter zake van het inzamelen door de gewone ophaaldienst van bedrijfsafvalstoffen tot maximaal 4 hectoliter per week, per bedrijf / niet-woning

 

 

 

 

640,62.

2.2

Het tarief als bedoeld in 2.1 wordt, indien meer dan 4 hectoliter afval per week wordt ingezameld, per hectoliter vermeerderd met

 

 

 

 

155,19.

 

 

 

 

Hoofdstuk 3

Incidentele inzameling buiten gewone route

 

 

3.1

Het tarief bedraagt ter zake van de incidentele inzameling van afvalstoffen, per inzameling

 

 

15,99.

3.1.1

Het tarief van 3.1 wordt, indien het afval betreft dat per hectoliter minder weegt dan 25 kilogram, voor elke hectoliter ingezameld afval verhoogd met


 

 

 

 

10,79.

3.1.2

Het tarief van 3.1 wordt, indien het afval betreft dat per hectoliter meer weegt dan 25 kilogram, voor elke 25 kilogram ingezameld afval verhoogd met

 

 

 

 

10,79.

 

 

 

 

Hoofdstuk 4

Verhoging van het tarief

 

 

4.1

Het tarief van hoofdstuk 3 wordt vermeerderd met 50%, indien de diensten buiten kantooruren (maandag tot en met vrijdag tussen 7.30 uur en 16.00 uur) worden bewezen met dien verstande, dat indien de diensten worden bewezen

 

 

4.1.1

op zaterdag de verhoging 75% bedraagt;

 

 

4.1.2

op zondag of een algemeen erkende feest- of gedenkdag de verhoging 100% bedraagt.

 

 

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening reinigingsheffingen Delft 2006.

 

 

 

 

 

TOELICHTING

op de verordening reinigingsheffingen Delft 2006.

 

Tarieven

De tarieven reinigingsheffingen zijn in 2006 verlaagd met 2,85%. Dit is de verlaging van 3,1% zoals staat aangegeven in de programmabegroting + 0,25% extra stijging door toenemende brandstofkosten. Dit voorbehoud is reeds gemaakt in de programmabegroting in de paragraaf lokale heffingen van de programmabegroting 2006.

 

De aanpassing van 2 hl naar 4 hl wordt ingegeven door de volgende overwegingen:

-          Reinigingsrecht is er voor bedrijven en die kunnen een contract met wie dan ook sluiten.

-          Onder het reinigingsrecht wordt regelmatig teveel afval aangeboden, hetgeen slecht handhaafbaar is.

-          Reinigingsrecht doet geen recht aan ‘de vervuiler betaalt’.

-          Het belastingsinstrument reinigingsrecht blijkt niet het juiste instrument te zijn om commerciële aanbiedingen te regelen.

Alternatief is een goedkoper commercieel contract sluiten. We zullen hierover actief communiceren met de huidige reinigingsrecht betalers.

 


 

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op artikel 229, eer­ste lid, aan­hef en onderdeel a, van de Ge­meente­wet;

 

gezien het advies van de commissie Middelen en Bestuur;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2006.

(Verordening rioolrechten Delft 2006).

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.  Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.  Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.  Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);

d.  afvalwater: water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeen­telijke riole­ring;

e.  gemeentelijke riolering: hieronder wordt mede begrepen het voor de openbare dienst    bestemde gemeentewater;

f.   eigendom: een roerende of een onroerende zaak.

 

Artikel 2 BELASTBAAR FEIT EN BELASTINGPLICHT

1.         Onder de naam "rioolrechten" worden geheven:

a.     een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indi­rect is aangesloten op de ge­meentelijke rio­lering, en

b.     een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

2.         Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

3.         Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt als gebrui­ker aange­merkt: degene die - naar de omstan­digheden beoordeeld - het ei­gen­dom al dan niet krachtens eigendom, bezit, be­perkt recht of per­soon­lijk recht ge­bruikt;

 

Artikel 3 ZELFSTANDIGE GEDEELTEN

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling zijn bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd ge­deel­te, met dien ver­stande dat indien twee of meer van die gedeel­ten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom wor­den aangemerkt.

 


 

Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

1.   Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven per eigendom per jaar.

2.   Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven naar het aan­tal kubieke meters afvalwa­ter, dat per jaar vanuit het eigendom wordt afge­voerd, met dien verstande dat voor de eerste 500 kubieke meters een vast tarief wordt toegepast.

3.  Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubie­ke meters water, dat in het belasting­jaar naar het eigendom is toege­voerd of is opge­pompt.

4.  Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompin­stalla­tie zijn voorzien van een:

     a.     geijkte watermeter, waarvan de hoeveelheid opge­pompt water kan worden afgele­zen,                    of;

     b.    geijkte bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren, dat een pomp­in­stalla­tie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan wor­den afge­le­zen.

            De eerste volzin is niet van toepassing indien vast­stelling van de hoe­veel­heid opge­pompt water geschiedt op grond van eni­ge andere wet­te­lijke be­paling.

5.  Indien de registratie van het afvalwater voor lozing op het gemeentelijk riool­stelsel plaatsvindt met behulp van een geijkte debietmeter of een geijk­te be­drijfsurentel­ler, vindt de verrekening plaats naar het aantal kubieke meters die op de de­bietmeter of bedrijfsurentel­ler worden afgele­zen.

6.  De op grond van het derde lid berekende hoeveelheid toege­voerd of opge­pompt water wordt verminderd met de hoe­veelheid water die niet als afval­water is afgevoerd.

 

Artikel 5 TARIEVEN

De rioolrechten worden geheven naar de tarie­ven, opgenomen in de bij deze ver­ordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

1.  De rioolrechten worden geheven bij wege van aan­slag.

2.  Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opge­legd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aan­slag­biljet verenigde be­las­ting­aanslagen aangemerkt als één belasting­aan­slag.

 

Artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.   De rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.   Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht aanvangt op de eerste dag van de maand deze maand als volle kalendermaand wordt aangemerkt.


 

 

3.   Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt dan € 9,--.

4.   Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

 

Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.   De rioolrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

 

Artikel 10  NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.

 

Artikel 11 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening riool­rechten Delft 2006".

 

Artikel 12 INWERKINGTREDING

1.  De Verordening rioolrechten Delft 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepas­sing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorge­daan.

2.  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3.  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

4.  In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verorde­ning in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaats­vindende belast­bare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rioolrech­ten in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.


 

 

 

TARIEVEN RIOOLRECHTEN DELFT 2006

 

 

Hoofdstuk 1

 

 

 

 

Aansluitrecht

 

 

1.1

Het tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a bedraagt

 

 

111,99.

 

Afvoerrecht

 

 

1.2

 

Het tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt, indien niet meer dan 500 m³ wordt afgevoerd

 

 

 

 

31,48.

1.3

Het tarief van 1.2 wordt, indien meer dan 500 m³, maar niet meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, voor elke m³ boven de eerste 500 m³ verhoogd met

 

 

 

 

0,36;

1.4

Indien meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, wordt het tarief van 1.3 voor elke m³ boven 500.000 m³ verhoogd met

 

 

 

 

0,13.

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening rioolrechten Delft 2006.


 

 

 

TOELICHTING OP DE VERORDENING RIOOLRECHTEN DELFT 2006

Tarieven

Bij de bepaling van de tarieven is enerzijds rekening gehouden met het prijsstijgingspercentage van 1,5% en anderzijds met de bezuinigingsvoorstellen die leiden tot een daling van de tarieven met 0,8%. Per saldo betekent dit een tariefstijging van 0,7%.

 

Daarnaast volgt uit de nota ‘Actualisatie Gemeentelijk Rioleringsplan Delft’ en de Meerjarenbegroting Riolering 2003 een extra stijging voor het rioolaansluitrecht van 2%.

 

Kosten/opbrengstenraming rioolrechten

tarief 2005

€ 109,05

€ 31,26

€ 0,36

€ 0,13

 

 

 

 

 

 

 

index = 1,5 %

1,5%

1,5%

1,5%

1,5%

 

Stijging GRP

2%

0%

0%

0%

 

bezuiniging

-0,8%

-0,8%

-0,8%

-0,8%

 

 

 

 

 

 

 

tarief 2006

€ 111,99

€ 31,48

€ 0,36

€ 0,13

 

 

 

 

 

 

 

eenheden

46.000

46.000

625.000

0

 

 

 

 

 

 

 

Kohier

€ 5.151.740

€ 1.448.026

€ 226.575

€ 0

 

vermindering (0,5%)

-€ 25.759

 

 

 

 

vermindering (1,4%)

 

-€ 20.272

-€ 3.172

€ 0

 

oninbaar (1,25%)

-€ 64.397

 

 

 

 

oninbaar (1,4%)

 

-€ 20.272

-€ 3.172

€ 0

 

kwijtschelding (10%)

 

-€ 144.803

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Baten

€ 5.061.585

€ 1.262.678

€ 220.231

€ 0

€ 6.544.494

 

 

 

 

 

 

Kostendekking volgens het voorontwerp GRP Delft 2006-2010:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

GRP 2006-2010

vast

variabel

 

 

 

beleid en beheer

€ 545.170

 

 

 

 

klein onderhoud riolen

 

€ 1.145.296

 

 

 

groot onderhoud riolen

€ 2.221.883

 

 

 

 

klein onderhoud gemalen

 

€ 599.010

 

 

 

groot onderhoud gemalen

€ 135.000

 

 

 

 

administratieve posten

€ 1.402.380

 

 

 

 

bijdrage Delfland

 

-€ 215.809

 

 

 


 

 

Lasten

€ 4.304.433

€ 1.528.497

 

 

€ 5.832.930

storting BTW compensatiefonds

 

 

 

€ 711.564

 

 

 

 

 

€ 6.544.494

 

 

 

 

 

 

dekkingspercentage

 

 

 

 

100%

percentage BTW uitname

 

 

 

 

11%