Stuk
175 I Delft,
8 november 2005.
634080
Onderwerp:
Voorstel tot vaststelling van de
gemeentelijke
belastingverordeningen 2006.
Aan
de gemeenteraad.
Geachte
dames en heren,
1 Inleiding
Hierbij
worden u ter vaststelling aangeboden de gemeentelijke belastingverordeningen en
de gemeentelijke belastingtarieven voor het jaar 2006.
Tevens
worden u ter kennisneming aangeboden de reguliere tarieven 2006 (de
niet-fiscale tarieven). Deze stukken zijn vastgesteld door het College van
burgemeester en wethouders.
De
wijzigingen in de verordeningen en de tarieven zijn in een min of meer
uitgebreide toelichting per verordening verantwoord.
In
iedere toelichting wordt vermeld wat de reden is van de tariefverhoging in
2006. In de meeste gevallen zal sprake zijn van een reguliere tariefverhoging
volgens de gemeentebrede 1,5%-prijsstijging, afkomstig uit en becijferd in de
Programmabegroting 2006. Verder kan sprake zijn van een extra tariefverhoging,
een tariefbevriezing of -verlaging in verband met bijvoorbeeld Rijksregelgeving
of het streven naar kostendekkendheid. Om tot dit voorstel te komen is er
uitvoerig overleg geweest met de betrokken vakteams en sectoren.
2 Kostendekking
Artikel 229b van de Gemeentewet behelst de eis dat
de opbrengsten van retributieve heffingen (leges en rechten) niet de met de
verleende diensten gemoeide uitgaven mogen overstijgen. Dit
kostendekkingplafond geldt per verordening.
De druk om tarieven van leges en rechten
transparant te maken in die zin, dat duidelijk is welke kosten met het
betreffende product zijn gemoeid en welke opbrengsten de omzet ervan zou moeten
genereren, neemt niet af. Dit heeft inmiddels vruchten afgeworpen: aan de
belangrijkste retributieve verordeningen ligt inmiddels een
kosten/opbrengstenraming ten grondslag.
Niettemin blijven er verbeterpunten, zoals de
uniformering in kostenberekening en een daadwerkelijke directe relatie met de
begrotingsbedragen zoals die door de raad worden vastgesteld. Dit is echter een
exercitie die meer voeten in de aarde heeft dan op het eerste gezicht lijkt en
die in de komende jaren extra aandacht zal (blijven) vergen.
3 Meest belangrijke wijzigingen of
toevoegingen in de belastingverordeningen
Overeenkomstig de in juni door het College gedane
toezegging wordt het gehele gemeentelijke deel van de leges voor ID-kaarten en
paspoorten opgenomen in de kwijtscheldingverordening. Voorheen kon maximaal € 9
worden kwijtgescholden, nu is dat
€ 22,99 respectievelijk € 25,62.
Leges
Bij het vaststellen van de
1e beheersrapportage 2005 heeft het College besloten de tarieven
voor de huwelijken met € 80 te verhogen, om de huurkosten voor het Stadhuis te
dekken.
De
berekening van de leges voor bouwvergunningen wordt vereenvoudigd. Ook worden
de percentages neerwaarts bijgesteld, zodat de tarieven per saldo dalen. Dit is
mogelijk doordat de inflatie van bouwkosten meer bedraagt dan het gemeentelijke
prijsstijgingspercentage.
In
2006 wordt er bij het vakteam Vergunningen & Ontheffingen een nieuwe
medewerker aangesteld om de wet BIBOB uit te voeren. Vooruitlopend hierop zijn
4 legesbedragen voor horecavergunningen verhoogd met 14% in plaats van 1,5%.
Twee belastingverordeningen maken geen deel uit van dit
voorstel:
parkeerbelasting en toeristenbelasting. De parkeerbelastingverordening valt
(nog) buiten de regie van het vakteam Belastingen en volgt daardoor een eigen
cyclus. De toeristenbelasting wijzigt in 2006 niet.
Boven de
trendmatige stijging van 1,5% kent het rioolaansluitrecht een extra stijging
van 1,2%, die volgt uit de nota ‘Actualisatie Gemeentelijk Rioleringsplan
Delft’ en de Meerjarenbegroting Riolering 2003. Het rioolafvoerrecht stijgt
slechts met 0,7%.
Onroerendezaakbelastingen
Op het moment van schrijven van dit stuk is nog
onzeker of en in hoeverre de gemeentewet zal worden gewijzigd door de
afschaffing van de gebruikersbelasting OZB op woningen. Op advies van de VNG
wordt niet vooruitgelopen op de kabinetsvoorstellen. Indien de voornemens
kracht van wet krijgen, zal er z.s.m. een reparatieverordening worden
vastgesteld; vooralsnog worden de tarieven OZB voor 2006 met 3,25% verhoogd,
vanwege de bezuinigingen die in 2006 en 2007 worden doorgevoerd.
Lijkbezorgingsrechten
In de tarieven zijn de opdrachten van het College
verwerkt voor het versneld kostendekkend maken (tariefstijging van 3%) en het
prijsstijgingspercentage van 1,5%, per saldo derhalve een stijging van 4,5%.
Reinigingsheffingen
De
tarieven reinigingsheffingen zijn in 2006 verlaagd met 2,85%. Dit is de
verlaging van 3,1% zoals staat aangegeven in de programmabegroting + 0,25%
extra stijging door toenemende brandstofkosten. Dit voorbehoud is reeds gemaakt
in de programmabegroting in de paragraaf lokale heffingen van de
programmabegroting 2006.
De
aanpassing van 2 hl naar 4 hl wordt ingegeven door de volgende overwegingen:
-
Reinigingsrecht is er voor bedrijven en die kunnen een contract met wie
dan ook sluiten.
-
Onder het reinigingsrecht wordt regelmatig teveel afval aangeboden,
hetgeen slecht handhaafbaar is.
-
Reinigingsrecht doet geen recht aan ‘de vervuiler betaalt’.
-
Het belastingsinstrument reinigingsrecht blijkt niet het juiste
instrument te zijn om commerciële aanbiedingen te regelen.
Alternatief
is een goedkoper commercieel contract sluiten. We zullen hierover actief
communiceren met de huidige reinigingsrecht betalers.
4 Procedure
De procedure na de vaststelling is als volgt:
n
bekendmaking van de verordeningen en de tarieven in het wekelijkse
huis-aan-huis-blad de Stadskrant (volgens artikel 139 van de Gemeentewet);
n
kosteloos ter inzage leggen bij de publieksbalie;
n
na inwerkingtreding zorg dragen voor de opname in de (digitaal
raadpleegbare) gemeentelijke verordeningenverzameling.
5 Voorstel
Wij
stellen u voor de hierbijgaande ontwerpbesluiten inzake:
- de Verordening brandweerrechten Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening kadegelden
Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Kwijtscheldingverordening Delft
2006
- de Legesverordening Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening marktgelden Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening precariobelasting Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening reclamebelasting Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening reinigingsheffingen Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel;
- de Verordening rioolrechten Delft 2006
en de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
vast
te stellen;
en ter kennisneming aannemen van het besluit
Reguliere prijzen en tarieven Gemeente Delft 2006.
Hoogachtend,
Burgemeester
en Wethouders van Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr.
drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 november
2005;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende belastingverordeningen
2006:
- de
Verordening brandweerrechten Delft
2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening kadegelden Delft 2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Kwijtscheldingverordening Delft 2006
- de
Legesverordening Delft 2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening lijkbezorgingsrechten
Delft 2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening marktgelden Delft 2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening onroerendezaakbelastingen
Delft 2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening precariobelasting Delft
2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening reclamebelasting Delft
2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening reinigingsheffingen Delft
2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel;
- de
Verordening rioolrechten Delft 2006
en
de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Ingangsdatum van de heffingen is 1 januari 2006;
één dag na bekendmaking treden de verordeningen in
werking.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van
het college van 8 november 2005;
gelet
op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
(Verordening brandweerrechten Delft 2006).
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c.
Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet
(Stb. 1964, 314).
Onder
de naam "brandweerrechten" worden - anders dan in geval van brand- en
rampenbestrijding en het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en
dieren bij ongevallen - rechten geheven ter zake van het verlenen van
diensten en het ter beschikking stellen van hulpmiddelen door de gemeentelijke
brandweer, bedoeld in deze verordening en de in de daarbij behorende
tarieventabel.
De brandweerrechten worden geheven van:
a. de eigenaar of gebruiker van de
onroerende- of roerende zaak, ten behoeve waarvan het verlenen van de
diensten en hulpmiddelen als bedoeld in deze verordening geschiedt;
b. degene die de aanvraag van de
diensten en hulpmiddelen als bedoeld in deze verordening heeft gedaan of
heeft laten doen, dan wel ten behoeve van wie de diensten zijn verleend.
Artikel
4 MAATSTAF VAN HEFFING EN TARIEF
1. De
brandweerrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen
in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor
de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
Het
belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De
brandweerrechten worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk,
zegel, nota of andere schriftuur.
.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de
Invorderingswet moeten de brandweerrechten
worden betaald ingeval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op
het moment van het uitreiken van de kennisgeving.
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de
Invorderingswet moeten de brandweerrechten
worden betaald ingeval de schriftelijke kennisgeving wordt toegezonden:
binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
3. De Algemene termijnenwet is niet van
toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel
8 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het College van Burgemeester
en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en
invordering van de brandweerrechten.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening brandweerrechten
Delft 2006".
1. De
Verordening brandweerrechten gemeente Delft 2005, vastgesteld bij raadsbesluit
van 16 december 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de
datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare
feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de brandweerrechten in die
periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL BRANDWEERRECHTEN
DELFT 2006
Algemeen
De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting
indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het
Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
1.1 |
het verrichten van kleine, technische
dienstverlening, zonder gevaar (toegangsverschaffing tot een perceel,
verhelpen gevolgen wateroverlast etc.) inclusief materieel, per half uur |
€ |
84,53; |
1.2 |
dienstverlening in verband met liftstoringen, per
liftstoring |
€ |
169,06; |
1.3 |
het verrichten van wacht- en bewakingsdiensten,
per uur |
€ |
30,19. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
|
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het geven van
instructie, het aansluiten op het openbaar meldsysteem, het uitvoeren van
controles en adviezen etc., alsmede alle andere vormen van gelijksoortige
dienstverlening door: |
|
|
2.1 |
een hoofdbrandwacht, per uur |
€ |
30,19; |
2.2 |
een onderofficier, per uur |
€ |
38,70; |
2.3 |
een officier, per uur |
€ |
67,59. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
|
|
|
3.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van werkzaamheden in
de werkplaatsen (onderhoud brandweervoertuigen, vullen kleine blusmiddelen,
vullen ademluchtflessen) |
€ |
42,98. |
Hoofdstuk 4 |
|
|
|
4.1 |
Bij een tariefbedrag per gebruiks- of mensuur
wordt, voor een half uur of korter, de helft van bovengenoemde bedragen in
rekening gebracht. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 |
|
|
|
6.1 |
Het tarief voor de diensten als bedoeld in 1.1 en
1.2 wordt verhoogd met 50%, indien de diensten niet op de maandag tot en met
de vrijdag tussen 7.30 uur en 17.30 uur worden bewezen, met dien verstande,
dat indien de diensten worden bewezen: |
|
|
6.1.1 |
op zaterdag de verhoging 75% bedraagt; |
|
|
6.1.2 |
op zondag of een algemeen erkende feestdag of
gedenkdag de verhoging 100% bedraagt. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 7 |
|
|
|
7.1. |
Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken
van schriftelijke inlichtingen aan verzekeringsmaatschappijen en dergelijke
over een brandbestrijding of hulpverlening, per inlichting per kwartier |
€ |
23,05. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 8 |
Openbaar
brandmeldsysteem (OMS) |
|
|
8.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
8.1.1 |
een abonnement voor de bestaande aansluiting van
een brandmeldinstallatie op het openbaar Brandmeld Systeem (OMS) van de
alarmcentrale van de brandweer, per jaar |
|
|
|
a.
voor een aansluiting via de SM 40 (exclusief PTT-lijn), inclusief 4
uur dienstverlening b.
voor een aansluiting via de SM 88 (inclusief PTT-lijn), inclusief 4
uur dienstverlening c.
voor een aansluiting via de SM 88, via het eigen netwerk van de
TU-wijk, te Delft t.b.v. |
€ € € |
906,34; 1.800,85; 1.189,86; |
8.1.2 |
het aansluiten van een brandmeldinstallatie op
het OMS |
€ |
423,57. |
8.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
8.2.1 |
werkzaamheden zoals controles, afhandeling van
storingen en dergelijke, met betrekking tot de aansluiting van een
brandmeldinstallatie op het OMS, het tarief als bedoeld in hoofdstuk 2, met
dien verstande dat voor de eerste vier uur geen tarief in rekening wordt
gebracht; |
|
|
8.2.2 |
het wijzigen of aanpassen van een bestaande
aansluiting op het OMS |
€ |
51,88 |
|
vermeerderd met het tarief als bedoeld in
hoofdstuk 2. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 9 |
Het
beoordelen van ontruimingsplannen |
|
|
9.1 |
De tarieven ter zake van het beoordelen van
ontruimingsplannen zijn gelijk aan de tarieven als bedoeld in hoofdstuk 2. |
|
|
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot
vaststelling van de Verordening brandweerrechten Delft 2006.
op
de verordening brandweerrechten Delft 2006
Tarieven
De
tarieven van de brandweerrechten zijn verhoogd met het prijsstijgingspercentage
van 1,5%.
Kosten/opbrengstenraming
conform begroting
Directe
kosten 2006: € 20.600
(6.120.1.104)
Begrote opbrengsten: € 20.600 (6.120.1.104)
Kostendekking: 100%
Stuk 175 IV
634080
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 november
2005;
gelet
op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de
commissie Middelen en Bestuur;
b
e s l u i t
vast te stellen de
volgende
Verordening op de heffing
en invordering van kadegelden 2006
(Verordening kadegelden
Delft 2006).
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. dag: tijdvak van 24
achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur;
b. Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);
c. Invorderingswet:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221).
Onder
de naam "kadegelden" worden rechten geheven terzake van het gebruik
van de gemeentelijke kaden en loswallen voor de overslag van goederen.
De
kadegelden worden geheven van degene die, al dan niet met vergunning of
ontheffing, de gemeentelijke kaden of loswallen gebruikt.
De
kadegelden worden geheven naar de grondslag en maatstaven opgenomen in de bij
deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel
5 TARIEVEN
1. De
kadegelden worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een
gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid
gerekend.
Het
belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De
kadegelden worden geheven bij wege van aanslag of een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk,
zegel, nota of andere schriftuur.
De kadegelden zijn
verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.
De kadegelden worden niet
geheven ter zake van publieke werken die door of vanwege het gemeentebestuur
worden uitgevoerd.
1. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de
kadegelden worden betaald ingeval een schriftelijke kennisgeving wordt
uitgereikt: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.
2. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de
kadegelden worden betaald ingeval de aanslag of schriftelijke kennisgeving
wordt toegezonden: binnen een maand na de dagtekening.
3. De Algemene termijnenwet is niet van
toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W
Het college van Burgemeester en
Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering
van de kadegelden.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening kadegelden Delft
2006".
1.
De Verordening kadegelden Delft 2005, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum
van ingang van de heffing is 1 januari 2006.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL KADEGELDEN DELFT 2006
Algemeen
De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting
indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het
Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.
Hoofdstuk 1 |
Laden en lossen
|
|
|
1.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het gebruik van
de kade of loswal ten behoeve van het uit vaartuigen lossen of in vaartuigen
laden van |
|
|
1.1.1 |
bulkgoederen, waarvan de prijs in het economisch
verkeer gewoonlijk naar inhoud wordt berekend, zoals zand en slakken; per
kubieke meter geladen of gelost goed |
€ |
0,13; |
1.1.2 |
stukgoederen, waarvan de prijs in het economisch
verkeer gewoonlijk naar aantal of gewicht wordt berekend, zoals werktuigen en
containers; per 1000 kilo geladen of
geloste goederen |
€ |
0,61; |
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 24 november 2005 tot vaststelling van de verordening kadegelden Delft 2006.
op de verordening kadegelden Delft 2006.
De tarieven zijn verhoogd met het
prijsstijgingspercentage van 1,5% en afgerond op hele centen.
Stuk 175 V
634080
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 november
2005;
gelet
op artikel 255 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende
Verordening op de kwijtschelding van gemeentelijke
belastingen Delft 2006
(Kwijtscheldingsverordening Delft).
Kwijtschelding
wordt uitsluitend verleend voor:
a. de afvalstoffenheffing;
b. het gebruikersgedeelte van de
onroerendezaakbelastingen;
c. de leges voor een huisvestingsvergunning;
d. het gemeentelijk deel van de leges voor een
identiteitsbewijs;
e. het
rioolafvoerrecht.
Artikel
2 KWIJTSCHELDING
De
kwijtschelding wordt uitsluitend verleend aan een natuurlijk persoon die niet
een bedrijf of zelfstandig beroep
uitoefent.
Artikel
3 KWIJTSCHELDINGSNORM
De
kwijtscheldingsverzoeken worden berekend op basis van de kwijtscheldingsnorm
van 100 % van het bijstandsniveau en de gestelde normen in afdeling 2,
hoofdstuk II, van de uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.
Een
verzoek tot kwijtschelding dient binnen drie maanden na dagtekening van de
aanslag of kennisgeving te worden gedaan. Afwijking van de termijn van drie maanden
is mogelijk indien er sprake is van overmacht of wanneer de financiële
omstandigheden in de periode van aanslagoplegging tot en met de laatste
vervaldatum zijn gewijzigd.
Artikel
5 CITEERTITEL
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening kwijtschelding Delft
2006".
1. De
Verordening kwijtschelding gemeente Delft 2004, vastgesteld bij raadsbesluit
van 18 december 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid
genoemde datum van ingang, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op
de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. De
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
De
raad der gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 8 november 2005;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en
onderdeel b, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende
Verordening op de heffing
en de invordering van leges 2006.
(Legesverordening Delft 2006).
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb.
221);
b. Algemene
wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314).
d. Faillissementswet:
de wet van 30 september 1893 (laatst gew. Stb. 2005, 208)
Onder
de naam "leges" worden rechten geheven ter zake van het genot van
door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening
en de daarbij behorende tarieventabel.
De
leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve
van wie de dienst is verleend.
1. De
leges worden geheven naar de grondslagen, maatstaven en tarieven, opgenomen in
de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor
de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3. Indien de heffing van de leges geschiedt bij
wijze van abonnement, bedoeld in de hoofdstukken 2 en 4 van de tarieventabel,
wordt bij opzegging van het abonnement voordat de helft van de geldigheidsduur
is verstreken, ontheffing verleend tot de helft van de verschuldigde leges.
Het
belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De
leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk,
zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 7 TIJDSTIP VAN BETALING EN
BETALING IN TERMIJNEN
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de
Invorderingswet moeten de leges worden betaald:
a. ingeval de kennisgeving mondeling wordt
gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;
b. ingeval de kennisgeving schriftelijk
wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving;
c. ingeval de schriftelijke kennisgeving
wordt toegezonden: binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving.
2. De Algemene
termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde
termijnen.
De
leges worden niet geheven voor:
a. het
afgeven van verklaringen omtrent inkomen en vermogen;
b. het
afgeven van stukken, nodig voor de ontvangst van pensioenen, lijfrenten,
wachtgelden, loon of bezoldiging;
c. het
afgeven van een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens, nodig voor de aanvraag van een gerechtelijke
schuldsaneringsregeling (WSNP) en volgend op een verklaring ex. artikel 285
Faillissementswet;
d. het
afgeven van beschikkingen op verzoekschriften en bezwaarschriften ter zake
van gemeentelijke belastingen, dan wel het eenmalig afgeven van een duplicaat
van een aanslagbiljet;
e. de
aan belanghebbende uitgereikt wordende beschikkingen of afschriften daarvan,
houdende beslissingen op een aanvraag om subsidie uit de gemeentekas.
Artikel
9 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS
Het College van
burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de
heffing en invordering van de leges.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening gemeente Delft
2006".
1. De Legesverordening Delft 2005, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang
van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1
januari 2005.
4. In afwijking in zoverre van het in de
voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in
werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de
tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake
daarvan de heffing van de leges in die periode plaatsvindt.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN
LEGES DELFT 2005.
Inhoudsopgave
|
|
Hoofdstuk
1 |
Algemeen |
1.1 |
Beschikkingen,
gedrukte stukken, afschriften en dergelijke |
|
|
Hoofdstuk
2 |
Bestuursstukken |
2.1 |
Financiële
stukken |
2.2 |
Abonnement |
|
|
Hoofdstuk
3 |
Burgerlijke
stand |
3.1 |
Huwelijksvoltrekking
en partnerschapregistratie |
3.2 |
Annulering |
3.3 |
Omzetting
van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of vice versa |
3.4 |
Bijzonder
huis |
3.5-3.7 |
Overig |
|
|
Hoofdstuk
4 |
Verstrekkingen
uit Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens |
|
|
Hoofdstuk
5 |
Bouwvergunningen |
5.1 |
Definitieve
bouwkosten |
5.2 |
Bouwvergunning |
5.3 |
Aanlegvergunning |
5.4 |
Verstrekking
onderzoeksrapport bodemgesteldheid |
5.5 |
Overschrijven
en wijzigen vergunning |
5.6 |
Teruggaaf:
geen gebruik vergunning, intrekken en weigeren aanvraag |
5.7 |
Vergunning
met toepassing van de Wet RO (art. 11, 15 of 17) |
5.8 |
Vergunning
met toepassing van de Wet RO (art. 19 lid 1,2,3 of 4) |
5.9 |
Vrijstelling
bestemmingsplan |
5.10 |
Artikel
50 en 51 Woningwet |
5.11 |
Sloopvergunning |
5.12 |
Wijziging
bestemmingsplan; nemen voorbereidingsbesluit |
5.13 |
Inzage
stukken bestaand bouwwerk |
5.14 |
Vervallen |
5.15 |
Huisnummering |
5.16 |
(Spoed)aanvraag
vergunning na aanvang uitvoering |
|
|
Hoofdstuk
6 |
Milieuvergunningen |
6.1 |
Ontheffing
afvalwater niet-inrichtingen |
6.2 |
Ontheffing
route gevaarlijke stoffen |
Hoofdstuk
7 |
Vervallen
|
|
|
Hoofdstuk
8 |
Kiezersregister |
|
|
Hoofdstuk
9 |
Kadaster |
|
|
Hoofdstuk
10 |
Reisdocumenten |
|
|
Hoofdstuk
11 |
Rijbewijzen |
|
|
Hoofdstuk
12 |
Wet
op de kansspelen |
|
|
Hoofdstuk
13 |
Drank-
en Horecawet |
|
|
Hoofdstuk
14 |
Vervallen
|
|
|
Hoofdstuk
15 |
Huisvestingswet |
15.1 |
Huisvestingsvergunning |
15.2 |
Verplichting
tot verhuizing |
15.3 |
Vergunning
tot tijdelijke verhuur |
15.4 |
Splitsingsvergunning |
15.5 |
Urgentieaanvraag |
|
|
Hoofdstuk
16 |
Verkeer
en vervoer |
|
|
Hoofdstuk
17 |
Brandweer |
|
|
Hoofdstuk
18 |
Diversen |
18.1 |
Algemeen |
18.2 |
Vervallen |
18.3 |
Wet
bescherming persoonsgegevens |
18.4 |
Bodeminformatie |
18.5 |
Ventvergunning |
18.6 |
Nadeelcompensatie
|
18.7 |
Drank-
en Horecaverordening 1996 |
18.8 |
Reclamevergunningen
|
18.9 |
Verzamelen
statistische gegevens |
18.10 |
Gemeentegarantie |
18.11 |
Exploitatieverordening
Horeca 1998 |
18.11.1 |
Exploitatievergunning
horecabedrijf |
18.11.2 |
Vergunning
terras bij horecabedrijf |
18.11.3 |
Ontheffing
sluitingsuur horecabedrijf |
18.12 |
Marktverordening |
18.13 |
Gemeentelijk
straatnaamregister |
18.14 |
Snuffelmarkt
en dergelijke |
18.15 |
Vergunning
kindercentrum |
18.16 |
Winkeltijdenwet |
18.17 |
APV-vergunningen
en dergelijke |
18.18 |
Lijkbezorging |
18.19 |
Kabel-
en leidingwerkzaamheden |
18.20 |
Vergunning
seksinrichting/escortbedrijf |
Algemeen
De
tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief
betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt
aangemerkt als een belaste prestatie.
Hoofdstuk 1 1.1 |
Algemeen Beschikkingen,
gedrukte stukken, afschriften e.d. |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: |
|
|
1.1.1 |
gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover
daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een
tarief is opgenomen, per afschrift |
€ |
5,15; |
1.1.2 |
afschriften, gedrukte stukken, fotokopieën,
doorslagen en dergelijke, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in
een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, |
|
|
1.1.2.1 |
per pagina formaat A4 |
€ |
0,10; |
1.1.2.2 |
per pagina formaat A4 in kleur |
€ |
0,35; |
1.1.2.3 |
per pagina formaat A3 |
€ |
0,20; |
1.1.2.4 |
per pagina formaat A2 |
€ |
4,50; |
1.1.2.5 |
per pagina formaat A1 |
€ |
5,50; |
1.1.2.6 |
per pagina formaat A0 |
€ |
6,50; |
1.1.3 |
een gunstige of niet geheel afwijzende
beschikking op een verzoekschrift, een vergunning, dan wel een
ander stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, voor zover
daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een
tarief is opgenomen, |
|
|
|
per beschikking, vergunning of stuk |
€ |
5,15. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
Bestuursstukken |
|
|
2.1 |
Financiële
stukken |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van een afschrift van |
|
|
2.1.1 |
één exemplaar van de afzonderlijke delen van de
gemeentebegroting/rekening |
€ |
12,35; |
2.1.2 |
de Zomernota |
€ |
12,35. |
|
|
|
|
|
Abonnement |
|
|
2.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken
van een abonnement |
|
|
2.2.1 |
op de agenda |
€ |
0,00; |
2.2.2 |
op alle raadsbesluiten inclusief alle
bijbehorende tekeningen, welke betrekking hebben op het vaststellen, wijzigen
dan wel vervallen van straatnamen |
€ |
20,60. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
Burgerlijke
stand |
|
|
|
Huwelijksvoltrekking
en partnerschapregistratie |
|
|
3.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het reserveren
van een ruimte voor het voltrekken van een huwelijk of het registreren van
een partnerschap |
|
|
3.1.1 |
op maandag tot en met donderdag, tussen 09.00 en 12.00, en tussen 14.00 en 16.30
uur en op vrijdag tussen 09.00 en 19.30 uur |
€ |
368,00; |
3.1.2 |
op zaterdag |
€ |
861,00; |
3.1.3 |
op zon- en algemeen erkende feestdagen |
€ |
1.590,00; |
3.1.4 |
Vervallen |
|
|
3.1.5 |
Vervallen |
|
|
3.1.6 |
Vervallen. |
|
|
|
Annulering |
|
|
3.2 |
Het tarief bedraagt ter
zake van het annuleren of verzetten van een reservering als bedoeld onder 3.1 |
€ |
51,15. |
|
Omzetting van een
geregistreerd partnerschap in een huwelijk of vice versa |
|
|
3.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het reserveren
van een ruimte voor het laten opmaken van een akte van omzetting van een
geregistreerd partnerschap in een huwelijk of van een huwelijk in een
geregistreerd partnerschap |
|
|
3.3.1 |
indien dit op verzoek gebeurt in de
Burgemeesterskamer of in de Schepensael van het Stadhuis op op maandag tot en met donderdag, tussen 09.00 en 12.00, en tussen 14.00 en 16.30
uur en op vrijdag tussen 09.00 en 19.30 uur |
€ |
368,00; |
3.3.2 |
op zaterdag |
€ |
861,00; |
3.3.3 |
op zon- en algemeen erkende feestdagen |
€ |
1.590,00; |
3.3.4 |
Vervallen |
|
|
3.3.5 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
|
Bijzonder
huis |
|
|
3.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van de voltrekking van een huwelijk in een bijzonder
huis ingevolge artikel 1:64 van het Burgerlijk Wetboek of het laten opmaken
van een akte van geregistreerd partnerschap in een bijzonder huis ingevolge
artikel 1:80a, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek |
€ |
288,00. |
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
3.5 |
Het tarief bedraagt ter zake van het van
gemeentewege beschikbaar stellen van getuigen bij een huwelijksvoltrekking of
het opmaken van een akte van geregistreerd partnerschap |
€ |
30,55. |
3.6 |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.6.1 |
het verstrekken van een omslag bij een uittreksel
uit een huwelijksakte of een akte van geregistreerd partnerschap, in normale uitvoering |
€ |
15,80; |
3.6.2 |
in luxe uitvoering |
€ |
34,75; |
3.7 |
Het tarief bedraagt ter zake van het op verzoek
doen van nasporingen in de registers van de Burgerlijke stand, voor ieder
daaraan besteed uur of gedeelte daarvan |
€ |
49,55. |
3.8 |
Ter zake van het in behandeling nemen van een
aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet
rechten burgerlijke stand (Stb. 1879, 72) geldt het tarief zoals dat is
opgenomen in het legesbesluit akten burgerlijke stand (Stb. 1969, 36) of
zoals dit besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd. |
|
|
Hoofdstuk 4 |
Verstrekkingen
uit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens |
|
|
4.1 |
Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met
uitzondering van de onderdelen 4.3. en 4.4., wordt onder één verstrekking
verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd. |
|
|
4.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
4.2.1.1 |
tot het verstrekken van gegevens, per
verstrekking |
€ |
8,25; |
4.2.1.2 |
tot het verstrekken van gegevens aan afnemers en
bijzondere derden op papier, per verstrekking |
€ |
2,27; |
4.2.2 |
tot het verstrekken van een abonnement op het
leveren van gegevens gedurende een periode van één jaar |
|
|
4.2.2.1 |
voor 100 verstrekkingen |
€ |
703,50; |
4.2.2.2 |
voor 500 verstrekkingen |
€ |
2.718,00; |
4.2.2.3 |
voor 1.000 verstrekkingen |
€ |
4.290,00. |
4.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het op verzoek
doen van naspeuringen in de gemeentelijke basisadministratie, per ieder
daaraan besteed uur |
€ |
49,55. |
4.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
4.4.1 |
tot het verstrekken van gegevens langs
geautomatiseerde weg |
|
|
4.4.1.1 |
per persoon |
€ |
0,25; |
|
met een minimum van |
€ |
128,45; |
4.4.1.2 |
per tape |
€ |
0,04; |
|
met een minimum van |
€ |
20,30; |
4.4.1.3 |
per plaketiket |
€ |
0,04; |
|
met een minimum van |
€ |
20,30; |
4.4.2 |
tot het verstrekken van gegevens per fax |
|
|
4.4.2.1 |
per eerste 3 vellen A4 |
€ |
1,57; |
4.4.2.2 |
per ieder volgend vel A4 |
€ |
0,62. |
Hoofdstuk 5 |
Bouwvergunningen |
|
|
5.1 |
Definitieve
bouwkosten |
|
|
5.1.1 |
Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan
de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1,
eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering
van werken 1989 (UAV 1989) voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt
een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave
1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. |
|
|
5.1.2 |
Het college van burgemeester en wethouders kan de
bij de aanvraag opgegeven bouwkosten ambtshalve aanpassen, indien de
opgegeven bouwkosten kennelijk niet overeenstemmen met de werkelijke kosten. |
|
|
|
|
|
|
|
Bouwvergunning |
|
|
5.2. |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
5.2.1 |
een lichte bouwvergunning, als bedoeld in artikel
1 eerste lid onderdeel q van de Woningwet: |
|
2,50% |
|
van de bouwkosten, met een minimum van |
€ |
75,00; |
5.2.2 |
een reguliere bouwvergunning, als bedoeld in
artikel 1 eerste lid onderdeel p van de Woningwet, indien de bouwkosten |
|
|
|
a. minder bedragen dan € 100.000,-: |
|
2,50% |
|
van
die bouwkosten, met een minimum van |
€ |
100,00; |
|
b. €
100.000,- of meer bedragen: |
€ |
3000,00 |
|
vermeerderd
met |
|
2,50% |
|
van
het bedrag waarmee die bouwkosten de €
100.000,- te boven gaan; |
|
|
5.2.3 |
een reguliere bouwvergunning 1e fase,
als bedoeld in artikel 65a tweede lid van de Woningwet, indien de bouwkosten |
|
|
|
a.
minder bedragen dan € 100.000,-: |
|
1,10% |
|
van
die bouwkosten, met een minimum van |
€ |
100,00; |
|
b. €
100.000,-- of meer bedragen |
€ |
1.320,00 |
|
vermeerderd
met |
|
1,10% |
|
van
het bedrag waarmee die bouwkosten €
100.000,- te boven gaan; |
|
|
5.2.4 |
een reguliere bouwvergunning 2e fase,
als bedoeld in artikel 65a derde lid van de Woningwet, indien de bouwkosten |
|
|
|
a. minder
bedragen dan € 100.000,-: |
|
1,65% |
|
van
die bouwkosten, met een minimum van |
€ |
100,00; |
|
b. €
100.000,-- of meer bedragen |
€ |
1.980,00 |
|
vermeerderd
met |
|
1,65% |
|
van
het bedrag waarmee die bouwkosten €
100.000,- te boven gaan. |
|
|
|
|
|
|
5.3 |
Aanlegvergunning
|
|
|
5.3.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als
bedoeld in artikel 14 of 21, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
(aanlegvergunning), anders dan bedoeld in 5.3.2 of 5.3.3 |
€ |
442,54. |
5.3.2 |
Indien de aanvraag
betrekking heeft op werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning
moet worden verleend ter bescherming van archeologische waarden met
toepassing van 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedraagt het tarief |
€ |
253,75. |
5.3.3 |
Indien de aanvraag
betrekking heeft op werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning
moet worden verleend met betrekking op sloopwerkzaamheden met toepassing van 14 of 21, derde lid, van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedraagt het tarief |
€ |
442,54. |
|
|
|
|
5.4 |
Verstrekking
onderzoeksrapport bodemgesteldheid |
|
|
5.4.1 |
Indien
de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een reguliere
bouwvergunning of bouwvergunning tweede fase moet worden verleend en bij de
aanvraag een onderzoeksrapport betreffende bodemgesteldheid als bedoeld in §
1.2.6, onderdeel e van de bijlage bij het Besluit indieningvereisten aanvraag
bouwvergunning moet worden verstrekt, wordt het overeenkomstig 5.2.2 en 5.2.4
berekende bedrag verhoogd met |
€ |
253,75. |
|
|
|
|
5.5 |
Overschrijven
en wijzigen vergunning
|
|
|
5.5.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen
van een aanvraag tot overschrijven van een verleende bouw- of sloopvergunning
als bedoeld in artikel 10.3 van de bouwverordening |
€ |
101,50 |
5.5.2 |
Indien
een aanvraag bouw- of sloopvergunning betrekking heeft op het wijzigen of
bouwen in afwijking van een eerder ingediend plan, waarvoor reeds een
vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de
voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat
verschuldigd is door toepassing van het tarief van 5.2.2, 5.2.3, 5.2.4 en
5.11.1, met dien verstande dat zij niet minder zullen bedragen dan |
€ |
147,18. |
5.5.3 |
Vervallen |
|
|
5.6 |
Teruggaaf: geen gebruik vergunning, intrekken en weigeren aanvraag
|
|
|
5.6.1 |
Indien
van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 6 maanden na
verlening, wordt aan de aanvrager op diens schriftelijk verzoek een teruggaaf
verleend van van
de betaalde leges zoals genoemd in 5.2.2, 5.2.3, 5.2.4 en 5.11.1. Teruggaaf
wordt alleen verleend indien de verleende vergunning binnen 6 maanden na
verlening schriftelijk wordt ingetrokken. |
|
25% |
5.6.2 |
Indien
een reeds in behandeling genomen (ontvankelijke) aanvraag schriftelijk wordt
ingetrokken terwijl nog geen vergunning is verleend, worden de verschuldigde
leges zoals genoemd in 5.2.1, 5.2.2, 5.2.3, 5.2.4, en 5.11.1 ambtshalve
verminderd met de volgende percentages: |
|
|
5.6.2.1 |
indien de aanvraag
binnen 3 weken na indiening wordt ingetrokken |
|
75%; |
5.6.2.2 |
indien de aanvraag binnen 5 weken na indiening
wordt ingetrokken |
|
55%; |
5.6.2.3 |
indien de aanvraag binnen 8 weken na indiening
wordt ingetrokken |
|
35%. |
5.6.3 |
Indien
de aanvraag wordt geweigerd, worden de verschuldigde leges zoals genoemd
in 5.2.1 t/m 5.2.4, 5.7 t/m 5.8.4,
5.10 en 5.11.1, verminderd met |
|
50%. |
5.6.4 |
Het op grond van 5.6.2
en 5.6.3 verschuldigde legesbedrag bedraagt tenminste het minimumbedrag
genoemd in het artikel waarop de aanslag is gebaseerd. |
|
|
|
|
|
|
5.7 |
Vergunning met toepassing
van art. 11, 15 of 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening |
|
|
5.7.1 |
Indien
de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een vergunning moet
worden verleend met toepassing van artikel 11, 15, of 17 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening, worden de overeenkomstig 5.2 berekende leges verhoogd met: |
€ |
253,75. |
.
|
|
|
|
5.8 |
Vergunning met toepassing
van art. 19 lid 1, 2, 3, of 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening |
|
|
|
Ter
zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een
bouwvergunning, waarop
alleen positief kan worden beschikt na vrijstelling op basis van artikel 19
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, wordt het tarief als bedoeld in
5.2 voor de te volgen procedure
conform: |
|
|
5.8.1 |
lid 1 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van
meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, zonder
specifieke ‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van Gedeputeerde Staten,
verhoogd met: van de bouwkosten, met een minimum van : |
€ |
1% 948,00; |
5.8.2 |
lid 2 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van
meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan, met specifieke ‘verklaring
van geen bezwaar’ vooraf van Gedeputeerde Staten, verhoogd met: van de bouwkosten, met een minimum van: |
€ |
0,5% 948,00; |
5.8.3 |
lid 3 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van
geringe omvang in een bestemmingsplan jonger dan 10 jaar, zonder specifieke
‘verklaring van geen bezwaar’ vooraf van Ged. Staten, verhoogd met: |
€ |
1.004,85; |
5.8.4 |
lid 4 van artikel 19 RO, voor een bouwwerk van
meer dan geringe omvang in een bestemmingsplan, zonder specifieke verklaring
van geen bezwaar vooraf van Gedeputeerde Staten, verhoogd met: van de bouwkosten, met een minimum van: |
€ |
1% 948,00. |
|
|
|
|
5.9 |
Vrijstelling
bestemmingsplan |
|
|
5.9.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot
het verkrijgen van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan, als
bedoeld in de artikelen 17 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening,
waarbij geen sprake is van een directe of indirecte relatie met het
behandelen van een aanvraag om bouwvergunning, het respectievelijke minimum
tarief als bedoeld in de artikelen 5.7 en 5.8. |
|
|
5.9.2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om
vrijstelling van de gebruiksbepalingen volgens het Functielimiteringssyteem |
€ |
147,18. |
|
|
|
|
5.10 |
Artikel 50
en 51 Woningwet |
|
|
5.10.1 |
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen
van een bouwvergunningaanvraag, waarvoor een procedure als bedoeld in artikel
50 en 51 van de Woningwet noodzakelijk is en waarbij geen vrijstelling van
het bestemmingsplan in het geding is, bedraagt het tarief zoals bedoeld in
5.2, vermeerderd met |
€ |
147,18. |
|
|
|
|
5.11 |
Sloopvergunning |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
5.11.1 |
een sloopvergunning, zoals onder meer bedoeld in
artikel 8.1 van de Bouwverordening gemeente Delft, en artikel 37 van de
Monumentenwet 1988: van het overeenkomstig 5.1 vastgestelde bedrag
van de kosten van het slopen van het betreffende bouwwerk, met een minimum
van |
€ |
1,50% 126,88; |
5.11.2 |
een mededeling als bedoeld in artikel 8.2 van de
Bouwverordening gemeente Delft |
€ |
45,68; |
5.11.3 |
een doorlopende asbestsloopvergunning,
uitsluitend ten behoeve van toegelaten instellingen in de zin van artikel 70
van de Woningwet en voor asbestsloop gecertificeerde bedrijven, zoals onder
meer bedoeld in artikel 8.1 van de Bouwverordening en artikel 37 van de
Monumentenwet 1988, per jaar per melding vermeerderd met |
€ € |
223,30; 16,65. |
5.11.4 |
Het
tarief genoemd in 5.11.1 wordt, indien bij de sloopvergunningaanvraag een
sloopveiligheidsplan ingediend moet worden, verhoogd met |
€ |
147,18. |
|
|
|
|
5.12 |
Wijziging
bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit |
|
|
5.12.1 |
Het tarief als bedoeld in 5.2 wordt, indien een
voorbereidingsbesluit is genomen, of indien een bestemmingsplan is aangepast
dat ten tijde van de aanvraag van de bouwvergunning minder dan 10 jaar
geleden is vastgesteld, verhoogd met |
€ |
442,54. |
5.12.2 |
Indien het bestemmingsplan meer dan 10 jaar
geleden is vastgesteld zijn geen leges verschuldigd. |
|
|
|
|
|
|
5.13 |
Inzage
stukken bestaand bouwwerk |
|
|
5.13.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van
inzage in stukken betreffende een bestaand bouwwerk, voor elk bouwwerk
inclusief mondelinge bouwkundige toelichting per ½ uur of deel daarvan |
€ |
15,23. |
5.13.2 |
Leges als bedoeld in 5.13.1. zijn niet
verschuldigd ingeval van inzage ten behoeve van
wetenschappelijk onderzoek door een student, die een geldige collegekaart op
eigen naam toont. |
|
|
|
|
|
|
5.14 |
Vervallen
|
|
|
|
|
|
|
5.15 |
Huisnummering
|
|
|
5.15.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een verzoek om wijziging of afgifte van één of meer
huisnummer(s), per huisnummer |
€ |
147,18. |
5.15.2 |
Indien het verzoek meer dan 10 huisnummers
betreft, bedraagt het tarief |
€ |
1.471,80. |
|
|
|
|
5.16 |
(Spoed)Aanvraag
vergunning na aanvang uitvoering |
|
|
5.16.1 |
De onder 5.2 en 5.11.1 genoemde tarieven worden
verhoogd met van de bouwkosten, met een minimum van en een maximum van indien de vergunningaanvraag wordt ingediend
nadat de bouw is aangevangen of voltooid. |
€ € |
0,5% 38,06 969,33 |
|
|
|
|
Hoofdstuk 6 |
Milieuvergunningen |
|
|
6.1 |
Ontheffing
afvalwater niet-inrichtingen |
|
|
6.1.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van ontheffing als
bedoeld in artikel 10.63 van de Wet Milieubeheer |
€ |
97,00. |
|
|
|
|
6.2 |
Ontheffing
route gevaarlijke stoffen |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
6.2.1 |
tot het verkrijgen van een éénmalige ontheffing
als bedoeld in Bijlage 2 van het Reglement vervoer over land van gevaarlijke
stoffen (VLG), Hoofdstuk II, artikel 3, vierde lid |
€ |
182,00; |
6.2.2 |
tot het verkrijgen van een jaarlijkse ontheffing
als bedoeld in Bijlage 2 van het Reglement vervoer over land van gevaarlijke
stoffen (VLG), Hoofdstuk II, artikel 3, vierde lid |
€ |
292,00. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 7 |
Vervallen. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 8 |
Kiezersregister |
|
|
8.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een inlichting
betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer, bedoeld in artikel D4
van de Kieswet (Stb. 1989, 423) |
€ |
8,25. |
Hoofdstuk 9 |
Kadaster |
|
|
9.1. |
Het tarief ter zake van het verlenen van inzage
van de kadastrale registratie via het kadastrale netwerk (Kadaster on-line)
bedraagt per kadastrale informatie het tarief zoals dat laatstelijk door het
Rijkskadaster is vastgesteld. Het betreft de producten: a.
Hypothecair bericht object b.
Kadastraal bericht object c.
Uittreksel kadastrale kaart. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 10
|
Reisdocumenten |
|
|
10.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
10.1.1 |
tot het verstrekken van een nationaal paspoort |
€ |
39,40; |
10.1.2 |
tot het verstrekken van een nationaal paspoort,
een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als
bedoeld in 10.1.1 (zakenpaspoort) |
€ |
43,95; |
10.1.3 |
tot het verstrekken van een reisdocument ten
behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van
Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld
(faciliteitenpaspoort) |
€ |
39,40; |
10.1.4 |
tot het verstrekken van een reisdocument voor
vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen |
€ |
39,40; |
10.1.5 |
tot het verstrekken van een Nederlandse
identiteitskaart |
€ |
31,25; |
10.1.6.1 |
tot het bijschrijven van een kind in een
reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het
desbetreffende reisdocument is ingediend, per bijschrijving |
€ |
8,20; |
10.1.6.2 |
tot het bijschrijven van een kind in een reeds
uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingsticker, per
bijschrijving |
€ |
19,20; |
10.1.7 |
voor een spoedlevering van een reisdocument als
bedoeld in 10.1.1 tot en met 10.1.5, zijnde een toeslag op de aldaar genoemde
bedragen |
€ |
40,40; |
10.1.8 |
voor een spoedlevering van een
bijschrijvingsticker als bedoeld in 10.1.6.2, zijnde een toeslag op het
aldaar genoemde bedrag |
€ |
19,20; |
10.2 |
Extra te heffen leges bij vermissing van een
reisdocument dat korter dan elf jaar geleden is verstrekt, waarbij onder
vermissing wordt verstaan hetgeen onder artikel 1, eerste lid, onderdeel i
van de Paspoortwet wordt vermeld |
€ |
35,50. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 11 |
Rijbewijzen |
|
|
11.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen
van een rijbewijs |
€ |
31,35. |
11.2 |
Extra te heffen leges bij vermissing van een
rijbewijs, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i van de
Paspoortwet |
€ |
35,50. |
Hoofdstuk 12 |
Wet op de
kansspelen |
|
|
|
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen
van een aanvraag tot het verkrijgen van: |
|
|
12.1 |
een aanwezigheidsvergunning ingevolge artikel 30b
van de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483): |
|
|
12.1.1 |
voor één speelautomaat |
€ |
226,50; |
12.1.2 |
voor twee speelautomaten |
€ |
317,00; |
12.1.3 |
voor drie speelautomaten |
€ |
407,50; |
12.2 |
een loterijvergunning ingevolge artikel 3 van de
Wet op de Kansspelen |
€ |
43,70. |
Hoofdstuk 13 |
Drank- en
Horecawet |
|
|
13.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning
ingevolge artikel 3, eerste lid van de Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) |
€ |
409,35. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 14 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk
15 |
Huisvestingswet |
|
|
|
Huisvestingsvergunning |
|
|
15.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van |
|
|
|
een huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel
7, eerste lid, van de Huisvestingswet (Stb. 1992, 548) |
|
|
15.1.1 |
voor een woning met een koopprijs beneden de
koopprijsgrens |
€ |
48,10; |
15.1.2 |
voor een woning met een huurprijs beneden de
huurprijsgrens |
€ |
48,10. |
|
|
|
|
|
Verplichting
tot verhuizen |
|
|
15.2 |
Het tarief als bedoeld in 15.1 wordt niet geheven
van degene, die als gevolg van door de overheid getroffen maatregelen
verplicht wordt naar een andere woongelegenheid te verhuizen. |
|
|
|
|
|
|
|
Vergunning
tot tijdelijke verhuur |
|
|
15.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van een
woonruimte, als bedoeld in artikel 15 van de Leegstandswet |
€ |
47,00. |
|
|
|
|
|
Splitsingsvergunning |
|
|
15.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel
26 van de Huisvestingsverordening stadsgewest Haaglanden |
|
|
15.4.1 |
per door de splitsing te creëren woning,
appartement of eenheid, bij minder dan 11 te creëren woningen, appartementen
of eenheden |
€ |
487,20 |
15.4.2 |
per door de splitsing te creëren woning,
appartement of eenheid, bij meer dan 10 en minder dan 31 te creëren woningen,
appartementen of eenheden |
€ |
389,76 |
15.4.3 |
per door de splitsing te creëren woning,
appartement of eenheid, bij meer dan 30 en minder dan 61 te creëren woningen,
appartementen of eenheden |
€ |
292,32 |
15.4.4 |
per door de splitsing te creëren woning,
appartement of eenheid, bij meer dan 60 te creëren woningen, appartementen of
eenheden |
€ |
194,88. |
|
|
|
|
|
Urgentieaanvraag |
|
|
15.5.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een urgentie in het
kader van de woonruimteverdeling |
€ |
31,72. |
15.5.1a |
Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, wordt het
volledige legesbedrag gerestitueerd. |
|
|
Hoofdstuk 16 |
Verkeer en
vervoer |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: |
|
|
16.1 |
een ontheffing als bedoeld in de verordening
Ontheffingen artikel 87 RVV voor Delft |
|
|
16.1.1 |
voor een ééndagsontheffing |
€ |
25,60; |
16.1.2 |
voor een bewonersontheffing |
€ |
47,60; |
16.1.3 |
o.g.v. art. 10 van de genoemde verordening |
€ |
0,00; |
16.1.4 |
voor overige ontheffingen |
€ |
99,05; |
16.2 |
een ontheffing als bedoeld in de verordening
Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005: |
|
|
16.2.1 |
op grond van artikel 7 van deze verordening |
€ |
70,90; |
16.2.2 |
Vervallen |
|
|
16.2.3 |
op
grond van artikel 2, lid 14 onder 2 van deze verordening |
€ |
4,95; |
16.3.1 |
een
gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in de Regeling
gehandicaptenparkeerkaart of de Regeling, houdende voorschriften m.b.t. de
afgifte van gemeentelijke invalidenparkeerkaarten |
€ |
78,50; |
16.3.2 |
een gehandicaptenparkeerkaart, in geval geen
gehoor is gegeven aan een oproep van de GGD |
€ |
116,70; |
16.4 |
een vergunning of ontheffing als bedoeld in de
Parkeerverordening gemeente Delft 2003 |
|
|
16.4.1 |
op
grond van artikel 4 of 11 van deze verordening (bezoekerskaart) |
€ |
4,95; |
16.4.2 |
op
grond van artikel 4 of 11 van deze verordening (bezoekerskaart) via internet
aangevraagd |
€ |
0,00; |
16.4.3 |
op
grond van artikel 10 van deze verordening (kraskaart) |
€ |
1,97; |
16.4.4 |
op
grond van artikel 13 van deze verordening |
€ |
4,95; |
16.4.5 |
op
grond van artikel 14 van deze verordening, tenzij voor het gebruik van de
grond precariobelasting verschuldigd is en het belastingbedrag gelijk is aan
het legestarief of dit te boven gaat |
€ |
7,55. |
16.5 |
een
wijziging van een parkeervergunning o.g.v. artikel 9 van de
Parkeerverordening gemeente Delft 2003 |
€ |
4,95. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 17 |
Brandweer |
|
|
|
Gebruiksvergunning |
|
|
17.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
17.1.1 |
een gebruiksvergunning met betrekking tot het
brandveilig gebruik van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 6.1.1 van de
Bouwverordening |
€ |
339,50; |
17.1.2 |
een gebruiksvergunning als bedoeld in bijlage 3,
artikel 4, vierde lid van de Bouwverordening, tot het weer in gebruik nemen
van een schoorsteenkanaal waarin brand heeft gewoed |
€ |
101,85. |
17.2 |
Het tarief als bedoeld in 17.1.1 wordt verhoogd
voor inrichtingen met een oppervlakte van: |
|
|
|
a. 0 tot en met 100 m² met |
€ |
169,60; |
|
b. 101 tot en met 500 m² per m² met |
€ |
1,67; |
|
c. 501 tot en met 2.000 m² met |
€ |
538,50; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,62; |
|
d. 2.001 tot en met 5.000 m² met |
€ |
1.361,40; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,21; |
|
e. 5.001 tot en met 50.000 m² met |
€ |
2.184,30; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,05; |
|
f. boven
50.000 m² met |
€ |
3.212,60; |
|
vermeerderd per m² met |
€ |
0,05. |
17.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
17.3.1 |
een gebruiksvergunning met betrekking tot het
brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 3 van de
Brandbeveiligingsverordening, |
|
|
17.3.1.1 |
indien het een vergunning voor een maximale duur
van 7 x 24 uur betreft voor een inrichting waar in totaal |
|
|
|
a. maximaal 150 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
146,60; |
|
b. 151 of meer, maar maximaal 250 personen aan- wezig
zullen zijn |
€ |
217,50; |
|
c. 251 of meer, maar maximaal 1000 personen aan- wezig
zullen zijn |
€ |
288,10; |
|
d. meer dan 1000 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
429,30; |
17.3.1.2 |
indien het een vergunning voor een periode van
meer dan 7 x 24 uur betreft |
€ |
499,95; |
17.3.2 |
een ontheffing voor het roken of hebben van vuur
als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Brandbeveiligingsverordening |
€ |
20,25; |
17.3.3 |
een ontheffing voor het aanleggen, stoken of
hebben van een vuur op grond van artikel 30, tweede lid, van de Algemene
Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 |
€ |
20,25. |
17.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van de aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
|
een ontheffing om een bouwwerk in afwijking van
de voorschriften van de gebruiksvergunning te gebruiken, |
|
|
17.4.1.1 |
indien het een ontheffing voor de maximale duur
van 7 x 24 uur betreft voor een gebouw waar in totaal |
|
|
|
a. maximaal 150 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
46,05; |
|
b. 151 of meer maar maximaal 250 personen aanwe- zig
zullen zijn |
€ |
92,10; |
|
c. 251 of meer, maar maximaal 1000 personen aan- wezig
zullen zijn |
€ |
138,20; |
|
d. meer dan 1000 personen aanwezig zullen zijn |
€ |
184,25; |
17.4.1.2 |
indien het een ontheffing voor een periode van
meer dan 7 x 24 uur betreft |
€ |
276,40. |
17.5 |
Het tarief betreft ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van een ontheffing voor het bezigen van vuurwerk als bedoeld in
artikel 77, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft
1992, |
|
|
17.5.1 |
vuurwerk uitsluitend te gebruiken door een
deskundige met een vergunning van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat |
€ |
88,80; |
17.5.2 |
vuurwerk dat voldoet aan de eisen van het vuurwerkbesluit
voor particulier gebruik |
€ |
19,50. |
Hoofdstuk 18 |
Diversen |
|
|
18.1 |
Algemeen |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag |
|
|
18.1.1 |
tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het
gedrag |
€ |
29,50; |
18.1.2 |
tot het verkrijgen van een attestatie de vita |
€ |
8,25; |
18.1.3 |
tot het verkrijgen van een legalisatie van een
handtekening |
€ |
8,25; |
18.1.4 |
tot het verstrekken van gewaarmerkte afschriften
of stukken, per afschrift |
€ |
8,25; |
18.1.5 |
tot het verstrekken van een ieder ander hiervoor
niet met name genoemde verklaring |
€ |
8,25; |
18.1.6.1 |
tot het verstrekken van een uittreksel uit de
gemeentelijke basisadministratie (GBA) |
€ |
8,25; |
18.1.6.2 |
tot het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift
van de gegevens in de basisadministratie, als bedoeld in artikel 79, derde
lid van de Wet gemeentelijke basisadministratie |
€ |
8,25. |
18.1.7 |
Voor toepassing van 18.1.1 tot en met 18.1.6
wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één
persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet
worden geraadpleegd of één of meer gegevens omtrent één persoon die niet zijn
opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. |
|
|
18.1.8 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een duplicaat
WOZ-beschikking |
€ |
8,25. |
18.1.9 |
Voor een spoedbehandeling van een aanvraag als
bedoeld in dit hoofdstuk worden de leges verhoogd met |
€ |
8,25. |
|
|
|
|
18.2 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
18.3 |
Wet
bescherming persoonsgegevens |
|
|
|
Ter zake van het in behandeling nemen van een
aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
18.3.1 |
een bericht als bedoeld in de artikelen 39,
eerste en derde lid en 40, derde lid van de Wet bescherming persoonsgegevens
(Wbp) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Besluit kostenvergoeding
rechten betrokkene Wbp (Stb. 2001, 305) of zoals dit besluit laatstelijk is
vervangen of gewijzigd. |
|
|
|
|
|
|
18.4 |
Bodeminformatie
|
|
|
18.4.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een verzoek om bodeminformatie, zijnde een uittreksel
uit het gemeentelijk bodeminformatiesysteem betreffende de milieuhygiënische
bodemgesteldheid van onroerende zaken binnen de gemeente Delft, per adres |
€ |
30,70. |
18.4.2 |
Geen leges worden geheven voor het verstrekken
van mondelinge informatie, het bekijken van bodemrapporten en andere
informatie uit het bodemarchief. |
|
|
18.5 |
Ventvergunning |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als
bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 om in de
gemeente te mogen venten: |
|
|
18.5.1 |
voor een dag |
€ |
16,50; |
18.5.2 |
voor een maand |
€ |
35,80; |
18.5.3 |
voor een kwartaal |
€ |
77,15; |
18.5.4 |
voor een half jaar |
€ |
139,90; |
18.5.5 |
voor een jaar |
€ |
211,60. |
|
|
|
|
18.6 |
Nadeelcompensatie |
|
|
18.6.1 |
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen
van een verzoek tot toekenning van nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 3
van de Algemene nadeelcompensatieverordening Delft bedraagt |
€ |
150,00. |
18.6.2 |
Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, wordt aan
de aanvrager teruggaaf verleend tot het volledige legesbedrag. |
|
|
|
|
|
|
18.7 |
Drank- en
horecaverordening 1996 |
|
|
18.7.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een verlof als
bedoeld in artikel 5 van de Drank- en horecaverordening |
€ |
162,45. |
|
|
|
|
18.8 |
Reclamevergunningen |
|
|
18.8.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning of
ontheffing als bedoeld in de Reclameverordening: |
|
|
18.8.1.1 |
Vervallen |
|
|
18.8.1.2 |
voor een reclamebord op of aan de weg als bedoeld
in hoofdstuk 3 van deze verordening |
€ |
68,00; |
18.8.1.3 |
voor bewegwijzering als bedoeld in hoofdstuk 4
van deze verordening |
€ |
68,00; |
18.8.1.4 |
voor spandoeken op niet-aangewezen locaties als
bedoeld in hoofdstuk 5 van deze verordening |
€ |
58,30; |
18.8.1.5 |
voor overige vergunning- of ontheffingplichtige
feiten als bedoeld in deze verordening |
€ |
44,50. |
18.8.2 |
Het
tarief als bedoeld onder 18.8.1 wordt, indien de aanvraag op grond van
artikel 4 van de Reclameverordening als te laat ingediend kan worden
beschouwd, maar toch in behandeling wordt genomen, verhoogd met |
€ |
87,45. |
|
|
|
|
18.9 |
Verzamelen
statistische gegevens |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van op speciale aanvraag verzamelen of samenstellen
van statistische gegevens voor ieder hieraan besteed |
|
|
18.9.1 |
uur |
€ |
70,05; |
18.9.2 |
half uur of een gedeelte van een half uur |
€ |
35,02. |
18.10 |
Gemeentegarantie |
|
|
18.10.1 |
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen
van een aanvraag tot het instemmen met het wijzigen of omzetten van een door
de gemeente gegarandeerde hypothecaire geldlening |
€ |
111,25. |
18.11 |
Exploitatieverordening
Horeca 1998 |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: |
|
|
|
Exploitatievergunning
horecabedrijf |
|
|
18.11.1 |
een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste
lid, van de Exploitatieverordening Horeca 1998, indien de sluitingstijden
worden vastgesteld conform het bepaalde in artikel 14, tweede en derde lid
van deze verordening |
€ |
1.273,90; |
18.11.2 |
een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste
lid van de Exploitatieverordening Horeca 1998, indien de sluitingstijden
worden vastgesteld conform het bepaalde in artikel 14, eerste lid van deze
verordening |
€ |
272,90; |
18.11.3 |
een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste
lid van de Exploitatieverordening Horeca 1998, mits de wijziging n niet in strijd is met het
bepaalde in artikel 5 van de Exploitatieverordening Horeca 1998; n betrekking heeft op een
uitbreiding van het aantal dagen waarvoor conform artikel 14, tweede lid, van
de Exploitatieverordening Horeca 1998, geen sluitingstijd geldt; n betrekking heeft op een
wijziging van de dag of dagen waarvoor conform artikel 14, tweede lid van de
Exploitatieverordening Horeca 1998, geen sluitingstijdstip geldt |
€ |
196,75; |
|
Vergunning
terras bij horecabedrijf |
|
|
18.11.4 |
een vergunning als bedoeld in artikel 9 van de
exploitatieverordening Horeca 1998 |
|
|
18.11.4.1 |
voor franse gevelterrassen |
€ |
131,20; |
18.11.4.2 |
voor seizoensterrassen, terrasboten e.d. |
€ |
174,95; |
18.11.4.3 |
een wijziging van een de vergunning als bedoeld
in artikel 9 van de exploitatieverordening Horeca 1998, mits deze wijziging
het verminderen van het aantal m² betreft dan wel het verkorten van de periode
|
€ |
63,15; |
|
Ontheffing
sluitingsuur horecabedrijf |
|
|
18.11.5 |
een ontheffing als bedoeld in artikel 15, eerste
lid van de Exploitatieverordening Horeca 1998 |
€ |
19,45; |
18.11.6 |
een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de
Drank en Horecawet |
€ |
59,20. |
18.12 |
Marktverordening
|
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning of
ontheffing als bedoeld in de Marktverordening Delft: |
|
|
18.12.1 |
voor een vaste plaats |
€ |
38,85; |
18.12.2 |
voor enig ander vergunning- of ontheffingplichtig
feit |
€ |
57,20. |
18.13 |
Gemeentelijk
straatnaamregister |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
18.13.1 |
een (jaarlijks meermalen geactualiseerd)
gemeentelijk straatnamenregister, inclusief wijk- en vakaanduiding met
bijbehorende stadsplattegrond, in kleur |
€ |
39,85; |
18.13.2 |
het bestand in digitale vorm per bestand |
€ |
39,85. |
|
|
|
|
18.14 |
Snuffelmarkt
en dergelijke |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: |
|
|
18.14.1 |
een vergunning als bedoeld in artikel 131 van de
Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 |
€ |
72,90; |
18.14.2 |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
157,90. |
|
|
|
|
18.15 |
Vergunning
kindercentrum |
|
|
18.15.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor
een kindercentrum als bedoeld in artikel 2 van de Verordening kinderopvang
gemeente Delft 1992 |
€ |
131,50. |
|
|
|
|
18.16 |
Winkeltijdenwet
|
|
|
18.16.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning of
ontheffing op grond van de Winkeltijdenwet |
€ |
87,45. |
|
|
|
|
18.17 |
APV-vergunning |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning
en/of ontheffing als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor
Delft 1992: |
|
|
18.17.1.1 |
voor een bouwplaatsinrichting |
€ |
55,85; |
18.17.1.1a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
140,05; |
18.17.1.2 |
voor het plaatsen van een container, keet, mobiel
toilet, steiger etc., niet behorend bij een bouwplaatsinrichting |
€ |
58,30; |
18.17.1.2a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
145,80; |
18.17.2 |
voor het maken van een in- en uitrit, graven in
openbare weg en dergelijke |
€ |
55,50; |
18.17.3 |
voor uitstalling winkelgoederen/opslag goederen |
€ |
47,35; |
18.17.3a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
118,35; |
18.17.4.1 |
voor een doorlopende standplaats |
€ |
126,25; |
18.17.4.1a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
316,60; |
18.17.4.2 |
voor een seizoensstandplaats ten behoeve van de
verkoop van oliebollen, kerstbomen of tijdelijke acties |
€ |
37,85; |
18.17.4.2a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
94,60; |
18.17.5.1 |
voor het houden van een klein evenement (art.35
APV) |
€ |
287,25; |
18.17.5.2 |
voor het houden van een groot evenement (art.35APV) |
€ |
861,80; |
18.17.6-10 |
vervallen |
|
|
18.17.11 |
voor een circus |
€ |
131,20; |
18.17.11a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
476,75; |
18.17.12 |
voor een kermis |
€ |
583,15; |
18.17.12a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
916,10; |
18.17.13 |
vervallen |
|
|
18.17.14 |
voor het plaatsen van winkelwagentjes op de
openbare weg |
€ |
68,00; |
18.17.14a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
110,30; |
18.17.15 |
voor het parkeren van grote voertuigen of
caravans, kampeerwagens e.d., of voor het te koop aanbieden van voertuigen |
€ |
53,45; |
18.17.15a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
86,80; |
18.17.16 |
voor een openbare inzameling van geld of
goederen, of het daartoe aanbieden van een intekenlijst (collecte) |
€ |
43,70; |
18.17.16a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
78,90; |
18.17.17 |
voor enig ander vergunning- of ontheffingplichtig
feit, niet vallend onder een specifiek artikel van deze tabel |
€ |
58,30; |
18.17.17a |
idem, indien de aanvraag te laat is ingediend |
€ |
118,35. |
|
|
|
|
18.18 |
Lijkbezorging |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van |
|
|
18.18.1 |
een besluit als bedoeld in artikel 17 van de Wet
op de Lijkbezorging |
€ |
41,35; |
18.18.2 |
een zogenaamd laissez-passer voor lijken als
bedoeld in de overeenkomst van 26-10-1973, Trb, 1975, 95 |
€ |
22,70. |
|
|
|
|
18.19 |
Kabel- en
leidingwerkzaamheden |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van
instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van
werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.2., derde lid van de
Telecommunicatiewet, van |
|
|
18.19.1.1 |
1 tot en met 100 strekkende meter sleuf |
€ |
239,74; |
18.19.1.2 |
per strekkende meter sleuf boven de 100
strekkende meter |
€ |
1,06. |
18.19.2 |
Het tarief als bedoeld in 18.19.1 wordt
verminderd met de van de melder verkregen of te verkrijgen privaatrechtelijke
vergoeding voor beheerskosten in verband met de werkzaamheden, met dien
verstande dat de uitkomst van de vermindering niet minder dan nihil kan
bedragen. |
|
|
|
|
|
|
18.20 |
Vergunning seksinrichting/escortbedrijf
|
|
|
18.20.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in
behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als
bedoeld in artikel 86a eerste lid van de Algemene Plaatselijke verordening
voor Delft 1992 voor een periode van 12 maanden |
€ |
534,55. |
18.20.2 |
Indien de vergunning wordt geweigerd, wordt een
teruggaaf verleend van 50% op de op grond van 18.20.1 betaalde leges. |
|
|
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 24 november 2005 tot vaststelling van de Legesverordening Delft 2006.
TOELICHTING
OP DE LEGESVERORDENING
DELFT 2006
I. Toelichting
tarieven
II. Kostendekking
Toelichting tarieven
Algemeen
De
meeste tarieven zijn uitsluitend verhoogd met het prijsstijgingspercentage van
1,5%. Enkele tarieven worden door het Rijk bepaald en enkele zullen vanwege
nieuwe regelgeving, een hogere kostendekking of bevriezingsafspraken meer of
minder stijgen.
Hoofdstuk
1
De
leges voor produkten van de publieksbalie zijn niet verhoogd, omdat vorig jaar
een verhoging met opwaartse afronding heeft plaatsgehad.
Hoofdstuk
3
Bij het vaststellen van de 1e
beheersrapportage 2005 heeft het college besloten de tarieven voor de
huwelijken met € 80 te verhogen, om de huurkosten voor het Stadhuis te dekken.
Per saldo betekent dit op produktniveau dat de kosten voor een huwelijk op
maandag t/m vrijdag in 2006 voor 120% worden gedekt.
De verhoging van de huwelijksleges van € 288,- naar
€ 368,- betekent daarnaast dat Delft in vergelijking met gemeenten van
vergelijkbare grootte en populariteit een dure gemeente wordt om te trouwen.
Het totale kostendekkingstarief van het product Burgerzaken stijgt met de extra
legesverhoging van huwelijken overigens niet boven de 100%.
De
tarieven voor GBA-uittreksels zijn bevroren, evenals de leges voor een
vergunning voor speelautomaten.
Hoofdstuk
5 Bouwleges
De
berekening van de leges voor bouwvergunningen wordt vereenvoudigd. Ook worden
de percentages neerwaarts bijgesteld, zodat de tarieven per saldo dalen. Dit is
mogelijk doordat de inflatie van bouwkosten meer bedraagt dan het gemeentelijke
prijsstijgingspercentage van 1,5%. Daarbij komt dat Delft in vergelijking met
andere gemeenten negatief afsteekt in de hoogte van de bouwleges. De
tariefverlaging is slechts marginaal van invloed op de totaal te heffen leges,
terwijl 80% van de aanvragers profijt hebben van de legesvermindering.
Voorts
is, conform de modelverordening en als antwoord op signalen uit het veld, een
bredere teruggaafregeling opgenomen voor ingetrokken aanvragen, niet gebruikte
en gewijzigde vergunningen.
De
leges voor het in behandeling nemen van een verzoek om planschadevergoeding is
vanwege wettelijke regelgeving geschrapt.
Hoofdstuk
16
De
tekst van hoofdstuk 16 van de tarieventabel is aangepast aan de nieuwe parkeerverordeningen.
Hoofdstuk
13 en 18.7/18.11
In 2006 wordt er bij het
vakteam V&O een nieuwe medewerker aangesteld om de wet BIBOB uit te voeren.
Vooruitlopend hierop zijn 4 legesbedragen voor horecavergunningen verhoogd met
14% in plaats van 1,5%. Deze verhoging is bedoeld om de uitvoering van de BIBOB
(gedeeltelijk) te financieren.
III. Kostendekking
Een overzicht van de geraamde kosten en opbrengsten
2006 per hoofdstuk staat op bijlage A bij deze verordening.
LEGESVERORDENING
2006 |
Directe/indirecte
kosten x €1000 |
Opbrengsten x €1000 |
Dekkings- percentage |
Hoofdstuk
|
|
|
|
1.
Beschikkingen/Gemeentestukken |
|
|
|
2. Bestuursstukken |
|
|
|
3.
Burgerlijke stand (incl. 4, 8, 10,11,18.1-3) |
3.899 |
1.996 |
51 |
4.
Gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens (zie 3) |
|
|
|
5.
Bouwvergunningen |
|
|
|
6.
Milieuvergunningen |
4,5 |
2,5 |
55 |
8.
Kiezersregister (zie 3) |
|
|
|
9.
Kadaster |
|
|
n.v.t. |
10.
Reisdocumenten (zie 3) |
|
|
|
11.
Rijbewijzen (zie 3) |
|
|
|
12.
wet op de Kansspelen (zie 13) |
|
|
|
13.
Drank en Horecawet (incl. 12, 16, 18.5 t/m 18.20) |
189 |
162 |
85 |
15.
Huisvestingswet |
402 |
112 |
28 |
16.
Verkeer en vervoer (zie 13) |
|
|
|
17.
Brandweer |
|
|
|
18.1
t/m 3 Diversen (zie 3) |
|
|
|
Totaal |
4.494,5 |
2.272,5 |
51 |
|
|
|
|
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 november
2005;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de
Gemeentewet;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2006.
(Verordening lijkbezorgingsrechten Delft
2006).
In deze verordening en de daarop berustende
bepalingen wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb.
221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. begraafplaats: de begraafplaatsen
"Jaffa", "Iepenhof" en "RK Begraafplaats Kanaalweg";
d. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder
begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde
tijd het uitsluitend recht is verleend tot:
- het
doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;
- het
doen bijzetten en bijgezet houden van sierurnen of asbussen;
e. algemeen graf: een graf niet zijnde een
eigen graf;
f. asbus
/ sierurn: een voorwerp ter berging van as van een overledene;
g. urnengraf:
een graf tot het doen bijzetten van sierurnen of asbussen;
h. urnennis:
een nis, waarvoor het recht kan worden verleend tot het doen bijzetten en
bijgezet houden van asbussen of sierurnen;
i. verstrooiveld:
een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.
Onder
de naam "lijkbezorgingsrechten" worden rechten geheven ter zake van
het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente
verlenen van diensten in verband met de gemeentelijke begraafplaats.
De
lijkbezorgingsrechten worden geheven van de aanvrager van het gebruik of de
diensten dan wel degene ten behoeve van wie het gebruik of de diensten worden
aangevraagd of verleend.
De
lijkbezorgingsrechten worden geheven naar de maatstaven, opgenomen in de bij
deze verordening behorende tarieventabel.
1. De
lijkbezorgingsrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij
deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor
de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
Artikel
6 BELASTINGJAAR EN BELASTINGTIJDVAK
1. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar, voor zover in de
bij deze verordening behorende tarieventabel rechten zijn opgenomen die per
jaar worden geheven.
2. Het belastingtijdvak voor de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.2
van de tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
1. De in hoofdstuk 3.1.2 en 3.2 van de tarieventabel bedoelde onderhoudsrechten
worden geheven bij wege van aanslag.
2. De overige rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere
schriftuur.
3. Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd.
1. De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 en 3.2 van de
tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of,
indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt, bij de aanvang
van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
aanvangt, zijn de rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 van de tarieventabel
verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde rechten als bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 van de tarieventabel
als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt
dan € 9,--.
4. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 3.1.2 en 3.2 van de
tarieventabel zijn verschuldigd bij
aanvang van het gebruik of de dienstverlening.
1. De
lijkbezorgingsrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na
dagtekening van de schriftelijke
kennisgeving of het aanslagbiljet.
2. In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--,
en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
De
lijkbezorgingsrechten worden niet geheven voor het begraven van doodgeboren
kinderen of van overleden zuigelingen die met de overleden moeder in één kist
worden begraven.
Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot
de heffing en invordering van de lijkbezorgingsrechten.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening lijkbezorgingsrechten
Delft 2006”.
1. De
Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2005, vastgesteld bij raadsbesluit van
16 december 2004, wordt ingetrokken met
ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met
dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich
voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van
bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de
datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende
belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de lijkbezorgingsrechten
in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL LIJKBEZORGINGSRECHTEN
DELFT 2006
Hoofdstuk 1 Grafrechten familiegraf
Hoofdstuk 2 Begraven
Hoofdstuk 3 Grafbedekking
en onderhoud
Hoofdstuk 4 Inschrijven en overschrijven van
grafrechten
Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen en herbegraven
Hoofdstuk 6 Overige heffingen
Hoofdstuk 1 |
Grafrechten
familiegraf (koopgraf) |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van
het uitsluitend recht tot het doen begraven houden |
|
|
1.1 |
in een zandgraf: |
|
|
1.1.1.1 |
voor een periode van 30 jaar |
€ |
1.961,00; |
1.1.1.2 |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
1.306,00; |
1.1.2 |
in een zandgraf voor een kind jonger dan 1 jaar |
|
|
1.1.2.1 |
voor een periode van 30 jaar |
€ |
490,00; |
1.1.2.2 |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
325,00; |
1.1.3 |
in een zandgraf voor een kind jonger dan 12 jaar |
|
|
1.1.3.1 |
voor een periode van 30 jaar |
€ |
980,00; |
1.1.3.2 |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
653,00; |
1.1.4 |
in een grafkelder voor 3 personen |
|
|
1.1.4.1 |
voor een periode van 30 jaar |
€ |
3.455,00; |
1.1.4.2 |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
2.302,00. |
|
Asbus
|
|
|
1.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van
het recht tot het bovengronds of ondergronds plaatsen van een asbus in een
kunststof buis in een urnengraf (inclusief de kunststof buis en één zijhaag
van buxus) |
|
|
1.2.1 |
voor een periode van 30 jaar |
€ |
1.361,00; |
1.2.2 |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
907,00. |
1.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het verlenen van
het recht tot het doen bijzetten van één asbus (exclusief dekplaat of
sierurn) in een urnennis |
|
|
1.3.1 |
voor een periode van 30 jaar |
€ |
2.043,00; |
1.3.2 |
voor een periode van 20 jaar |
€ |
1.362,00. |
|
Verlengen
|
|
|
1.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het verlengen
voor een periode van 10 jaar |
|
|
1.4.1 |
van een zandgraf met uitsluitend recht |
€ |
654,00; |
1.4.2 |
van een grafkelder met uitsluitend recht |
€ |
1.151,00; |
1.4.3 |
van een zandgraf voor een kind jonger dan 1 jaar
met uitsluitend recht |
€ |
163,00; |
1.4.4 |
van een zandgraf voor een kind jonger dan 12 jaar
met uitsluitend recht |
€ |
325,00; |
1.4.5 |
van een urnengraf met uitsluitend recht |
€ |
454,00; |
1.4.6 |
van een urnennis met uitsluitend recht |
€ |
681,00. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 2 |
Begraven |
|
|
2.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
2.1.1
|
het begraven van een overleden persoon van 12
jaar of ouder |
€ |
838,00; |
2.1.2 |
het begraven van een overleden kind jonger dan
één jaar |
€ |
209,00; |
2.1.3 |
het begraven van een overleden kind jonger dan 12
jaar |
€ |
419,00; |
2.1.4 |
het begraven of bijzetten van een asbus in een
familiegraf |
€ |
282,00; |
2.1.5 |
het begraven of bijzetten van een asbus in een
urnengraf |
€ |
202,00; |
2.1.6 |
het plaatsen van een urn in een urnengraf voor 10
jaar en opslag gedurende 10 jaar |
€ |
599,00; |
2.1.7 |
het plaatsen van een urn in een urnennis voor 10
jaar en opslag gedurende 10 jaar |
€ |
1042,00; |
2.1.8 |
het verstrooien van as op het verstrooiveld |
|
|
2.1.8.1 |
in aanwezigheid van familie |
€ |
114,00; |
2.1.8.2 |
zonder aanwezigheid van familie |
€ |
58,00; |
2.2 |
Het tarief voor de diensten als bedoeld in 2.1.
wordt, indien deze plaatsvinden op zondagen of algemeen erkende feest- of gedenkdagen,
verhoogd met |
€ |
447,00. |
Hoofdstuk 3 |
Grafbedekking
en onderhoud |
|
|
|
Vergunning exclusief onderhoud
|
|
|
3.1.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het afgeven van
een vergunning tot het plaatsen van voorwerpen dan wel gedenktekens
(exclusief het door de gemeente onderhouden van de grafbedekking als bedoeld
in 3.1.3) |
|
|
3.1.1.1 |
op een eigen zandgraf |
€ |
252,00; |
3.1.1.2 |
op een eigen keldergraf |
€ |
271,00; |
3.1.1.3 |
op een eigen zandgraf voor een kind jonger dan 1
jaar |
€ |
63,00; |
3.1.1.4 |
op een eigen zandgraf voor een kind jonger dan 12
jaar |
€ |
126,00; |
3.1.1.5
|
op een eigen urnengraf of eigen urnennis |
€ |
126,00. |
|
Vergunning inclusief onderhoud |
|
|
3.1.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van het afgeven van
een vergunning tot het plaatsen van voorwerpen dan wel gedenktekens
(inclusief het door de gemeente onderhouden van de grafbedekking als bedoel
in 3.1.3) |
|
|
3.1.2.1 |
op een algemeen graf |
€ |
304,00; |
3.1.2.2 |
op een algemeen kindergraf voor een kind jonger
dan 1 jaar |
€ |
98,00; |
3.1.2.3 |
op een algemeen kindergraf voor een kind jonger
dan 12 jaar |
€ |
152,00; |
3.1.2.4 |
op een algemeen urnengraf of algemene urnennis
inclusief opslag voor 10 jaar |
€ |
304,00. |
|
Onderhoud
|
|
|
3.1.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het door de
gemeente onderhouden van de grafbedekking per jaar van |
|
|
3.1.3.1 |
een liggende steen op een eigen graf |
€ |
118,00; |
3.1.3.2 |
een voorwerp of gedenkteken, niet zijnde een
liggende steen op een eigen graf |
€ |
89,00; |
3.1.3.3 |
een grafbedekking, anders dan bedoeld in 3.1.3.1
en 3.1.3.2 op een eigen graf |
€ |
37,00; |
3.1.3.4 |
een zerk op een grafkelder |
€ |
118,00; |
3.1.3.5 |
een grafbedekking op een eigen kindergraf voor
een kind jonger dan 1 jaar. Hiervoor geldt voor het onderhoud als genoemd in
3.1.3.1 t/m 3.1.3.3 een gereduceerd tarief van 25 %; |
|
|
3.1.3.6 |
een grafbedekking op een eigen kindergraf voor
een kind jonger dan 12 jaar. Hiervoor geldt voor het onderhoud als genoemd in
3.1.3.1 t/m 3.1.3.3. een gereduceerd tarief van 50 %; |
|
|
3.1.3.7
|
een grafbedekking op een eigen urnengraf.
Hiervoor geldt voor het onderhoud als genoemd in 3.1.3.1 t/m 3.1.3.3. een
gereduceerd tarief van 25 %; |
|
|
3.1.3.8 |
een grafbedekking op een eigen urnennis |
€ |
20,00. |
|
Overige werkzaamheden
|
|
|
3.1.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het door de
gemeente wegnemen en weer aanbrengen van een voorwerp, gedenkteken,
omrastering, beplanting of andere grafbedekking |
|
|
3.1.4.1 |
indien de grafbedekking zich uitstrekt over één
graf |
€ |
158,00; |
3.1.4.2 |
indien de grafbedekking zich uitstrekt over meer
dan één aan dezelfde rechthebbende behorende graven, wordt het tarief als
bedoeld in 3.1.4.1 voor het tweede, derde en volgende graf, per graf
vermeerderd met |
€ |
108,00; |
3.1.4.3 |
indien de grafbedekking zich uitstrekt over een
kindergraf voor een kind jonger dan 1 jaar |
€ |
40,00; |
3.1.4.4 |
indien de grafbedekking zich uitstrekt over een
kindergraf voor een kind jonger dan 12 jaar |
€ |
79,00; |
3.1.4.5 |
indien de grafbedekking zich uitstrekt over een
urnengraf of urnennis |
€ |
40,00. |
3.2 |
De lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 3.1.3.
kunnen worden afgekocht. Het tarief wordt bepaald op de volgende wijze: het
aantal jaren waarvoor afgekocht, vermenigvuldigd met het tarief als bedoeld
in 3.1.3 in het jaar van afkoop, minus een percentage van 20%. Indien het
onderhoud voor onbepaalde tijd wordt afgekocht, wordt het aantal jaren
waarvoor wordt afgekocht gesteld op 30 jaar. |
|
|
3.3 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in opdracht
door de gemeente laten uitvoeren van achterstallig onderhoud aan gedenktekens
of beplanting, nadat de gemeente heeft bepaald dat er sprake is van
achterstallig onderhoud, op basis van de werkelijk gemaakte kosten (gewerkte
uren –of gedeelten van uren- maal uurtarief, per mensuur |
€ |
43,00. |
3.4 |
Het tarief bedraagt ter zake van het ter
beschikking stellen van grafgroen ter afdekking van een gedolven graf, per
afdekking van een gedolven graf |
€ |
17,00. |
3.5 |
Het tarief bedraagt ter zake van het in opdracht
door de gemeente aanbrengen van beplanting en/of voorwerpen op een graf het
naar aanleiding van een offerte overeengekomen bedrag. |
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 |
Inschrijven
en overschrijven van grafrechten |
|
|
4.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het inschrijven en overschrijven van grafrechten |
€ |
37,00. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
Opgraven,
ruimen en herbegraven |
|
|
5.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
5.1.1. |
het opgraven van de stoffelijke resten van een
overledene uit een zandgraf |
€ |
473,00; |
5.1.2 |
het opgraven van de stoffelijke resten van een
overledene uit een keldergraf |
€
|
237,00; |
5.1.3 |
het na opgraving weer begraven in hetzelfde of
een ander graf |
€ |
838,00; |
5.1.4 |
het ruimen van een graf op aanvraag van de
belanghebbende |
€ |
473,00; |
5.1.5 |
het ter beschikking stellen van een grafkist,
eiken gefineerd en onbekleed, per grafkist |
€ |
268,00; |
5.1.6 |
het na ruiming van een graf afzonderen van de
stoffelijke resten van een overledene ten behoeve van crematie of
herbegraving op een andere begraafplaats |
€ |
473,00; |
5.1.7 |
het opgraven en ruimen van een asbus |
€ |
95,00. |
5.2 |
Voor kindergraven geldt voor de diensten als
bedoeld in 5.1.1 t/m 5.1.7 een gereduceerd tarief. Voor graven van kinderen
jonger dan 1 jaar geldt een gereduceerd tarief van 25%. Voor graven van
kinderen jonger dan 12 jaar geldt een gereduceerd tarief van 50%. |
|
|
Hoofdstuk 6 |
Faciliteiten |
|
|
6.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
6.1.1 |
Het gebruik van de aula (binnen- of
buitendiensten) met het bespelen van het orgel of het door of vanwege de gemeente ten gehore brengen van andere muziek |
€ |
285,00; |
6.1.1.2 |
Het gebruik van de aula (binnen- of
buitendiensten) zonder orgel of cd |
€ |
205,00; |
6.1.2 |
Het opnemen en ter beschikking stellen van een
geluidsdrager met daarop de in de aula gehouden rouwdienst, per geluidsdrager |
€ |
28,00. |
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot
vaststelling van de Verordening lijkbezorgingsrechten Delft 2006.
TOELICHTING op de verordening
lijkbezorgingsrechten Delft 2006
In
de tarieven zijn de opdrachten van het College verwerkt voor het versneld
kostendekkend maken (tariefstijging van 3%) en het prijsstijgingspercentage van
1,5%, per saldo derhalve een stijging van 4,5%.
definitieve
financiële verantwoording 30 juli 2004 |
|
|
|
|
|
|
begraafplaatsen/programmabegroting
en bezuinigingsvoorstel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
|
lasten |
|
940 |
931 |
919 |
919 |
|
kostendekkenheid
90% |
|
846 |
838 |
827 |
827 |
-1 |
|
|
|
|
|
|
|
baten |
|
484 |
484 |
484 |
484 |
|
extra
tarief 3% |
|
20 |
45 |
70 |
70 |
|
extra
bezuiniging |
|
25 |
25 |
25 |
25 |
|
|
|
529 |
554 |
579 |
579 |
|
niet
budgetneutrale mutatie |
|
251 |
249 |
248 |
248 |
-2 |
|
|
|
|
|
|
|
kostendekkenheidtekort
(1) - (2) |
|
780 |
803 |
827 |
827 |
|
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het
college van 8 november 2005;
gelet op artikel 229,
eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b
e s l u i t
vast
te stellen de volgende:
Verordening op de heffing
en de invordering van marktgelden op de markt voor kleine handelswaren 2006 (Verordening marktgelden
Delft 2006).
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a.
Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene
wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Algemene
termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);
d.
vastrecht: een recht geheven per kwartaal voor het in gebruik nemen van
een vaste standplaats;
e.
kwartaal: een kalenderkwartaal;
f.
marktdag: dag waarop krachtens besluit van de gemeenteraad op de daartoe
aangewezen plaats en tijd markt wordt gehouden.
Onder de naam
"marktgelden" worden rechten geheven ter zake van het innemen van een
standplaats op de daartoe aangewezen marktterreinen en op de daarvoor
vastgestelde marktdagen als bedoeld in artikel 2 van de Marktverordening.
De marktgelden worden
geheven van degene die op een marktdag een standplaats inneemt.
1. De marktgelden worden geheven naar het aantal vierkante meters per
standplaats.
2. Voor de berekening van de marktgelden wordt een gedeelte van een
in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
1. De marktgelden worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de
bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Op (schriftelijk) verzoek wordt aan de belastingplichtige teruggaaf
van betaalde marktgelden verleend, indien de houdster of houder van een vaste
standplaats:
a. is overleden;
b.
vrijwillig afstand doet van de standplaats wegens ziekte, ongeval of
vertrek naar het buitenland;
c. aantoont dat wegens
ziekte of ongeval geen gebruik kan worden gemaakt van de standplaats en dat
deze verhindering tijdelijk van aard is, tenzij de standplaats ingevolge een
door het College van Burgemeester en Wethouders op grond van de verordening
op de markt voor kleine handelswaren verleende toestemming door een aangewezen
plaatsvervanger wordt ingenomen.
3. Teruggaaf geschiedt over zoveel volle maanden van de periode als
nog niet aangevangen zijn, ten tijde van het ontstaan van bovengenoemde
teruggaafgronden.
Het belastingtijdvak is
gelijk aan een dag, week, maand, kwartaal of jaar, naar gelang de duur van het
belastbare feit.
De marktgelden worden
geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder
mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur.
1. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de marktgelden worden betaald ingeval de
schriftelijke kennisgeving wordt uitgereikt: op het moment van het uitreiken
van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
2. In
afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de
marktgelden worden betaald ingeval de schriftelijke kennisgeving wordt
toegezonden: binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
3. De
Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden
gestelde termijnen.
Artikel 9 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W.
Het College van burgemeester
en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en
invordering van de marktgelden.
Deze verordening kan worden
aangehaald als "Verordening marktgelden Delft 2006".
1. De Verordening marktgelden Delft 2005, wordt ingetrokken met ingang
van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor
die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN
MARKTGELDEN DELFT 2006
Hoofdstuk 1 |
Algemeen tarief |
|
|||
|
|
|
|
||
|
Het tarief bedraagt ter zake van elke vierkante
meter standplaats op |
|
|
|
|
1 |
de dinsdagmarkt, |
|
|
|
|
1.1 |
op het parkeerterrein aan de Martinus
Nijhofflaan, |
|
|
|
|
1.1.1 |
per marktdag |
€ |
1,05; |
|
|
1.1.2 |
per kwartaal |
€ |
9,29; |
|
|
|
|
|
|
|
|
2 |
de donderdagmarkt, |
|
|
|
|
2.1 |
op de Markt en de Hippolytusbuurt oostzijde, |
|
|
|
|
2.1.1 |
per marktdag |
€ |
1,12; |
|
|
2.1.2 |
per kwartaal |
€ |
10,02; |
|
|
2.2 |
op de Hippolytusbuurt westzijde, |
|
|
|
|
2.2.1 |
per marktdag |
€ |
0,92; |
|
|
2.2.2 |
per kwartaal |
€ |
7,83; |
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
de zaterdagmarkt, |
|
|
|
|
3.1 |
op de Brabantse Turfmarkt en de Burgwal, |
|
|
|
|
3.1.1 |
per marktdag |
€ |
1,59; |
|
|
3.1.2 |
per kwartaal |
€ |
10,48. |
|
|
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot
vaststelling van de Verordening marktgelden Delft 2006.
op de verordening marktgelden Delft 2006.
De
tarieven marktgelden worden uitsluitend verhoogd met het
prijsstijgingspercentage van 1,5%.
Stuk
175 IX
634080
De
raad der gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 8 november 2005;
gelet
op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en de invordering van
onroerendezaakbelastingen 2006.
(Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2006).
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990
(Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Natuurschoonwet:
de Natuurschoonwet 1928 (Stb. 1989, 252);
d. Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken
(Stb. 1994, 874);
e. onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld
in hoofdstuk III van de Wet WOZ.
Onder
de naam "onroerendezaakbelastingen" worden ter zake van binnen de
gemeente gelegen onroerende zaken twee directe
belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die - naar
de omstandigheden beoordeeld - bij het begin van het kalenderjaar een onroerende
zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk
recht gebruikt;
b. een eigenarenbelasting van degene die bij het
begin van het kalenderjaar van een
onroerende zaak het genot heeft
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
1. De onroerendezaakbelastingen worden geheven
van:
a. degene
die - naar de omstandigheden beoordeeld - bij het begin van het kalenderjaar
een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of
persoonlijk recht gebruikt;
b. degene
die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
2. Met betrekking tot de gebruikersbelasting als
bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt:
a. gebruik
door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door een door de in
artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar
aan te wijzen lid van dat huishouden;
b. gebruik
door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven,
aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;
degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als
zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
c. het
ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik
aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking
heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is
bevoegd de belasting als
zodanig te verhalen op degene aan
wie de zaak ter beschikking is gesteld.
3. Met
betrekking tot de eigenarenbelasting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel
b, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt
degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale
registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
1. De heffingsmaatstaf is op de voet van
hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor
het tijdvak waarbinnen het in artikel 2 en 3 bedoelde kalenderjaar valt.
2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak
geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ wordt de
heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing
van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste en tweede
lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet WOZ.
De
waardepeildatum is 1 januari 2003.
De
onroerendezaakbelastingen worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij
deze verordening behorende tarieventabel.
1. De onroerendezaakbelastingen worden geheven
bij wege van aanslag.
2. Belastingaanslagen van minder dan € 9,--
worden niet opgelegd. Voor de toepassing van het bepaalde in de vorige volzin
wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen
onroerendezaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
De
onroerendezaakbelastingen zijn verschuldigd bij de aanvang van het kalenderjaar.
1. De
onroerendezaakbelastingen moeten worden betaald binnen twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--,
en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
1. In afwijking in zoverre
van artikel 4 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking
gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat
artikel bedoelde waarde, de waarde van:
a. ten
behoeve van de land- en bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond,
daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden,
die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder
daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
b. glasopstanden,
die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen,
voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;
c. onroerende
zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het
houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard,
een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die
dienen als woning;
d. één of
meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op grond van de Natuurschoonwet
aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b,
van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende
gebouwde eigendommen;
e. natuurterreinen,
waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen,
moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid
welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten
doel stellen, beheerd worden;
f.
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar
vervoer per rail, een en ander met
inbegrip van kunstwerken;
g. waterverdedigings-
en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten
van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van
zodanige werken die dienen als woning;
h. werken
die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die
worden beheerd door organen,
instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met
uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
i.
werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt
toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te
merken;
j.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige
gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve
of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing
van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden,
monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
k. begraafplaatsen,
urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende
zaken die dienen als woning;
l. het
ongebouwde eigendom van onroerende zaken die bestemd zijn voor recreatieve
doeleinden.
Artikel
11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en de invordering van de onroerendezaakbelastingen.
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening onroerendezaakbelastingen
Delft 2006".
1. De
Verordening onroerendezaakbelastingen gemeente Delft 2005, vastgesteld bij
raadsbesluit van 16 december 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het
derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De
datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL
ONROERENDEZAAKBELASTINGEN DELFT 2006
Hoofdstuk 1
1 |
Het tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
1.1 |
de gebruikersbelasting voor elke volle € 2.268,--
van de heffingsmaatstaf |
|
|
1.1.1 |
voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning
dienen |
€ |
2,13; |
1.1.2 |
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot
woning dienen |
€ |
3,89; |
1.2 |
de eigenarenbelasting voor elke volle € 2.268,--
van de heffingsmaatstaf |
|
|
1.2.1 |
voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning
dienen |
€ |
2,66; |
1.2.2 |
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot
woning dienen |
€ |
4,86. |
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot
vaststelling van de Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2006.
TOELICHTING
OP DE VERORDENING ONROERENDEZAAKBELASTINGEN
DELFT 2006.
De Tweede Kamer heeft op 4 oktober 2005 het wetsvoorstel tot
afschaffing van het gebruikersdeel OZB op woningen en maximering van de
resterende OZB-tarieven aangenomen. Op het moment van opstellen van deze
verordening heeft de behandeling in de Eerste Kamer nog niet plaatsgevonden.
Derhalve is nog niet geheel zeker dat het wetsvoorstel tot wet zal worden.
Gezien deze onzekerheid is het tarief voor het gebruikersdeel van de OZB op
woningen in de verordening gehandhaafd, overeenkomstig het advies van de
Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Bij de tarieven voor 2006 is rekening gehouden met het in de
begroting opgenomen stijgingspercentage voor gemeentelijke belastingen van 1,5
%. Daarnaast is rekening gehouden met de bezuinigingsvoorstellen die in de
afgelopen periode zijn uitgewerkt en die hun effect hebben op de gesloten
circuits zoals de reiniging en de riolering (respectievelijk een verlaging van
de kosten van € 461.000 en € 50.000).
Deze
bezuinigingsvoorstellen leiden er toe dat de tarieven voor de
reinigingsheffingen voor 2006 kunnen worden verlaagd. De tarieven voor de
rioolrechten stijgen minimaal.
In
het kader van de bezuinigingen is gekozen voor het mechanisme om de OZB-tarieven overeenkomstig extra te
verhogen in de jaren 2006 en 2007. Voor 2006 stijgen de tarieven van de OZB dan
ook met 3,25%.
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;
gelet op artikel 228 van de
Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing
en de invordering van precariobelasting 2006.
(Verordening precariobelasting Delft 2006).
Artikel 1
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt
verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301);
c. Woningwet: de Woningwet (Stb. 1991, 439);
d. openbare gemeentegrond: de gemeentegrond, waaronder begrepen
gemeentewater, voor de openbare dienst bestemd;
e. jaar: een kalenderjaar;
f. maand: een kalendermaand;
g. week: een kalenderweek;
h. dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te
0.00 uur.
Onder de naam
"precariobelasting" wordt een belasting geheven terzake van het
hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond.
De precariobelasting wordt
geheven van degene die, al dan niet met vergunning, voorwerpen heeft onder, op
of boven openbare gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die
voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond worden aangetroffen.
Artikel 4 GRONDSLAG EN
MAATSTAF VAN HEFFING
De precariobelasting wordt
geheven naar de maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
Artikel 5 TARIEVEN
1. De precariobelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen
in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een
in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3. In geval van samenloop van tariefbepalingen wordt slechts één
tarief toegepast en wel het voor de belastingplichtige voordeligste tarief.
4. De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het
gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie
van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.
Het belastingtijdvak is
gelijk aan een dag, week, maand of jaar, naar gelang de duur van het belastbare
feit.
1. De precariobelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving of aanslag.
2. Belastingaanslagen en gedagtekende schriftelijke kennisgevingen
van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige
volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen
aangemerkt als één belastingaanslag.
1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak
of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,
tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
4.
De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt
geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.
1. De precariobelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet of gedagtekende schriftelijke
kennisgeving.
2.
In afwijking van het eerste lid
geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is
dan € 90,-- doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso
kunnen worden afgeschreven, dat de
aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een
maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en
elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De precariobelasting wordt
niet geheven voor:
a. wegwijzers en dergelijke
voorwerpen van de Algemene Nederlandse Wielrijdersbond en overeenkomstige
instellingen;
b. halteborden voor tram- en autobusondernemingen;
c. rijwielrekken;
d. het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond,
waarvoor krachtens een andere heffingsverordening of op grond van een
overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk
een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;
e. over openbare gemeentegrond opendraaiende voorwerpen, welke krachtens
wettelijk voorschrift of wanneer dit van gemeentewege wordt geëist naar
buiten openslaand worden gemaakt;
f. rails, tramdraden, spandraden, palen, masten en elektrische geleidingen
en kabels ten behoeve van openbare middelen van vervoer;
g. zonneschermen, hijsbalken of luifels;
h. balkons, erkers, schoorstenen en andere uitbouwsels, welke op 1
januari 1932 aanwezig waren;
i. het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare
gemeentegrond ten behoeve van activiteiten, welke een niet-commercieel
karakter dragen en welke worden georganiseerd in het kader van "promoting Delft";
j.
het hebben van voorwerpen door of vanwege de gemeente.
Artikel 11 NADERE REGELS
DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS
Het college van
burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de
heffing en de invordering van de precariobelasting.
Deze verordening kan worden
aangehaald als de ‘Verordening precariobelasting Delft 2006’.
Artikel 13 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALING
1. De verordening precariobelasting Delft 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich vóór de datum van ingang van de
heffing hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag
na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.
4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde,
blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in
het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid
genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode
plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van
de precariobelasting in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN PRECARIOBELASTING DELFT
2006
Hoofdstuk 1 Algemeen tarief
Hoofdstuk 2 Stoepen, trappen, keldergangen en
dergelijke
Hoofdstuk 3 Palen en dergelijke
Hoofdstuk 4 Benzine- en andere pompen en automaten
Hoofdstuk 5 Benzine- en andere tanks
Hoofdstuk 6 Putten
Hoofdstuk 7 Leidingen, kabels, kokers, buizen en
dergelijke
Hoofdstuk 8 Verkoopinrichtingen
Hoofdstuk 9 Opslag van goederen
Hoofdstuk
10 Loodsen, keten en bouwmaterialen
Hoofdstuk
11 Schuttingen
Hoofdstuk
12 Balkons, erkers en dergelijke
Hoofdstuk
13 Automaten
Hoofdstuk
14 Transportbanen, viaducten en dergelijke
Hoofdstuk
15 Circussen
Hoofdstuk
16 Terrassen en terrasboten
Hoofdstuk
17 Vaartuigen in openbaar gemeentewater
Hoofdstuk 1 |
Algemeen tarief
|
|
|
1.1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven
openbare gemeentegrond (inclusief openbaar gemeentewater), behoudens
de in deze tarieventabel vermelde bijzondere tarieven, per vierkante meter
oppervlakte gemeentegrond: |
|
|
1.1.1 |
per dag |
€ |
0,58; |
1.1.2 |
per week |
€ |
1,74; |
1.1.3 |
per maand |
€ |
4,26; |
1.1.4 |
per jaar |
€ |
40,47. |
1.2 |
Het aantal vierkante meters, terzake van
vaartuigen als bedoeld in artikel 1 Verordening openbaar gemeentewater Delft
1996, wordt berekend door vermenigvuldiging van de lengteas met de breedteas
van het vaartuig gemeten vanuit het midden van het vaartuig. |
|
|
1.3 |
Het totaal berekende bedrag ter zake van het
hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond kent een
minimum van |
€ |
19,75. |
Hoofdstuk 2 |
Stoepen,
trappen, keldergangen en dergelijke |
|
|
2.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een stoep,
stoeptreden, een trap, een kelderingang en dergelijke, voor zover deze meer
dan 25 centimeter vóór de gevel uitsteken, per vierkante decimeter
horizontale oppervlakte per jaar |
€ |
0,79. |
Hoofdstuk 3 |
Palen en
dergelijke |
|
|
3.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een paal of
dergelijk voorwerp per paal en dergelijke: |
|
|
3.1.1 |
buiten verband van een steiger: |
|
|
3.1.1.1 |
per maand |
€ |
0,90; |
3.1.1.2 |
per jaar |
€ |
10,07; |
3.1.2 |
aangewend voor een steigerwerk: |
|
|
|
per week |
€ |
0,90. |
Hoofdstuk 4 |
Benzine- en
andere pompen en automaten |
|
|
4.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een benzine-,
olie-, petroleum-, gas-, lucht-, waterpomp c.q. -automaat of andere pomp, per
pomp per jaar |
€ |
203,23. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 5 |
Benzine- en
andere tanks |
|
|
5.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een benzine-,
petroleum-, gas- of andere tank, met daarbij behorende leidingen of buizen,
per 1000 liter inhoud per tank per jaar |
€ |
32,56. |
Hoofdstuk 6 |
Putten |
|
|
6.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een put per put per jaar |
€ |
38,36. |
Hoofdstuk 7 |
Leidingen,
kabels, kokers, buizen en dergelijke |
|
|
7.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een elektrische
of andere leiding, een kabel, een buis of een koker, met uitzondering van
die, welke bestemd zijn voor de afvoer van afval- en of hemelwater, dan wel
de buizen als bedoel in 5.1, per strekkende meter per jaar |
€ |
3,22. |
7.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van leidingen ten
behoeve van collectieve woningverwarmingssystemen per leidingpaar (heen- en
retourleidingen), per strekkende meter retourleiding per jaar |
€ |
3,22. |
Hoofdstuk 8 |
Verkoopinrichtingen |
|
|
8.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een tent, een
kraam, een kiosk, een open tafel of andere inrichting tot verkoop van
bloemen, eet- of andere koopwaren: |
|
|
8.1.1 |
indien een vergunning wordt verleend voor een
periode van een jaar of langer, waarbij de vergunning
geldig is voor dezelfde dag(en) van iedere week, per
vierkante meter of gedeelte hiervan per jaar: |
|
|
8.1.1.1 |
voor 1 dag in de week |
€ |
36,67; |
8.1.1.2 |
voor 2 dagen in de week |
€ |
54,90; |
8.1.1.3 |
voor 3 dagen in de week |
€ |
73,24; |
8.1.1.4 |
voor 4 of meer dagen in de week |
€ |
91,47; |
8.1.2 |
indien een vergunning wordt verleend voor één of
meer dagen, |
|
|
8.1.2.1 |
voor activiteiten tot 20 vierkante meter per dag |
€ |
155,01; |
8.1.2.2 |
voor activiteiten vanaf 20 vierkante meter per
dag |
€ |
310,14; |
8.1.2.3 |
tot verkoop van kerstbomen of oliebollen en
aanverwante artikelen, per vierkante meter per dag |
€ |
0,84. |
Hoofdstuk 9 |
Overslag en
opslag van goederen |
|
|
9.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
9.1.1 |
voorwerpen, goederen of waren, anders dan bedoeld
in hoofdstuk 10, per vierkante meter per jaar |
€ |
38,15; |
9.1.2 |
voorwerpen ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf (uitstallingen en dergelijke), per
vierkante meter per jaar |
€ |
38,15; |
9.1.3 |
voorwerpen ten behoeve van de uitoefening van een
bedrijf (uitstallingen en dergelijke) in een door
Burgemeester en Wethouders als zodanig aangewezen gebied, per vierkante meter per jaar |
€ |
76,30. |
9.2 |
Het tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
9.2.1 |
voorwerpen, goederen en waren ten behoeve van de
op- en overslag van goederen aan de gemeentelijke loswal en kaden, per
vierkante meter per jaar |
€ |
19,08; |
9.2.2 |
een kraan ten behoeve van de overslag van goederen
aan de gemeentelijke loswal en kaden, per dag |
€ |
6,09. |
Hoofdstuk 10 |
Loodsen,
keten en bouwmaterialen |
|
|
10.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een loods of een
keet bij bouwverrichtingen en voor het plaatsen van bouwmaterialen en
gereedschappen, per vierkante meter per week |
€ |
0,95. |
Hoofdstuk 11 |
Schuttingen |
|
|
11.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van: |
|
|
11.1.1 |
een schutting, welke openbare gemeentegrond
omsluit, waarop een trottoir of bestrating is aangelegd,
per vierkante meter ingesloten grond per week |
€ |
1,74. |
11.1.2 |
een schutting, welke openbare gemeentegrond
omsluit, waarop nog geen trottoir of bestrating is
aangelegd, per vierkante meter ingesloten grond per week |
€ |
0,69. |
Hoofdstuk 12 |
Balkons,
erkers en dergelijke |
|
|
12.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een balkon,
erker, schoorsteen of ander bouwsel, per vierkante meter horizontale
oppervlakte per jaar |
€ |
22,92. |
Hoofdstuk 13 |
Automaten |
|
|
13.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een automaat
voor elke 0,25 m breedte in horizontale projectie gemeten, per jaar |
€ |
22,92. |
Hoofdstuk 14 |
Transportbanen,
viaducten en dergelijke |
|
|
14.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een
transportbaan of een dergelijke inrichting, per vierkante meter overdekte
gemeentegrond per jaar |
€ |
32,56. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 15 |
Circussen |
|
|
15.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van een circus: |
|
|
15.1.1 |
op een terrein tot 5.000 m², per dag |
€ |
298,54; |
15.1.2 |
op een terrein van 5.000 m² en meer, per dag |
€ |
597,09. |
Hoofdstuk 16 |
Terrassen
en terrasboten |
|
|
|
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
16.1.1 |
een terras, per vierkante meter |
|
|
16.1.1.1 |
per dag |
€ |
0,69; |
16.1.1.2 |
per week |
€ |
2,01; |
16.1.1.3 |
per maand |
€ |
4,85; |
16.1.1.4 |
per jaar |
€ |
46,26; |
16.1.2 |
een terrasboot, per vierkante meter |
|
|
16.1.2.1 |
per dag |
€ |
0,79; |
16.1.2.2 |
per week |
€ |
2,43; |
16.1.2.3 |
per maand |
€ |
5,91; |
16.1.3 |
een terras in een door Burgemeester en Wethouders
als zodanig aangewezen gebied, per vierkante meter |
|
|
16.1.3.1 |
per dag |
€ |
0,79; |
16.1.3.2 |
per week |
€ |
2,43; |
16.1.3.3 |
per maand |
€ |
5,91; |
16.1.3.4 |
per jaar |
€ |
55,43. |
Hoofdstuk 17 |
Vaartuigen
in openbaar gemeentewater |
|
|
|
Het tarief bedraagt voor vaartuigen als bedoeld
in artikel 1 van de Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996 ter zake
van: |
|
|
17.1.1 |
recreatieve zeil- en/of motorjachten kleiner dan
16 m² en op spierkracht voort te bewegen kleine vaartuigen, zoals
waterfietsen, roeiboten, kano’s en dergelijke, per vaartuig |
|
|
17.1.1.1 |
per jaar |
€ |
59,01; |
17.1.1.2 |
per maand |
€ |
5,91; |
17.1.2 |
een recreatief zeil- en/of motorjacht van meer
dan 16 m², per m²: |
|
|
17.1.2.1 |
per jaar |
€ |
3,69; |
17.1.2.2 |
per maand |
€ |
0,37; |
17.1.3 |
een woonschip, per m² per jaar |
€ |
8,85; |
17.1.4 |
een rondvaartboot, gondel, dekschuit of beunbak,
per m² |
|
|
17.1.4.1 |
per dag |
€ |
0,58; |
17.1.4.2 |
per week |
€ |
1,74; |
17.1.4.3 |
per maand |
€ |
4,21; |
17.1.4.4 |
per jaar |
€ |
40,47; |
|
Het aantal vierkante meters zoals bedoeld in
hoofdstuk 17 wordt berekend door vermenigvuldiging van de lengteas met de
breedteas van het vaartuig, gemeten vanuit het midden van het vaartuig. |
|
|
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot
vaststelling van de Verordening precariobelasting Delft 2006.
op de verordening precariobelasting Delft 2006.
Tarieventabel
De
tarieven van de precariobelasting zijn verhoogd met het
prijsstijgingspercentage van 1,5%.
Stuk
175 XI
634080
De
raad der gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 8 november 2005;
gelet op artikel 227 van de
Gemeentewet;
gezien
het advies van de commissie Middelen en Bestuur;
b
e s l u i t:
vast te stellen de
volgende:
Verordening op de heffing en de invordering van
reclamebelasting 2006.
(Verordening
reclamebelasting Delft 2006).
Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.
Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b.
Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c.
opschrift: openbare aankondiging in letters of symbolen, voor zover niet
door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;
d.
reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare
weg;
e.
verlicht reclameobject: een reclameobject, voorzien van inwendige of
uitwendige kunstverlichting dan wel geschikt om kunstverlichting te voeren;
f.
losse letters: verlichte of aangelichte opschriften waarbij er per
letter of symbool een aparte reclamedrager is toegepast en waarbij de
reclamedragers en de opschriften onderling niet met elkaar zijn verbonden;
g.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of
ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect
met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de
grond;
h.
lichaam: elk van de lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid,
onderdeel b, van de Algemene wet;
i.
tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf
maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten
van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in
vaste betrekking staat;
j.
exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf
maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van
reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken;
k.
dag: een periode van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;
l.
week: een kalenderweek;
m. maand: een kalendermaand;
n.
jaar: een kalenderjaar.
Onder
de naam “reclamebelasting” wordt een belasting geheven ter zake van openbare
aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden
aangetroffen.
2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam
van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van
roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.
3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de
reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een
exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.
De
reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven in de bij deze verordening
behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en
van het in de overige artikelen bepaalde.
1. De reclamebelasting wordt
geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het
in de overige artikelen bepaalde.
2.
Indien het tarief per oppervlakte is vastgesteld wordt de oppervlakte
bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige
rechthoek die het opschrift omsluit, dan wel het van de openbare weg zichtbaar
gedeelte van het opschrift omsluit.
3.
Het bepaalde in het derde lid wordt niet toegepast, bij losse letters,
indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de op die wijze berekende oppervlakte
25% of meer uitgaat boven het werkelijke oppervlak van het opschrift, in dit
geval wordt uitgegaan van het werkelijke oppervlak van de losse letters.
Het
belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week, maand of jaar, al naar gelang de
duur van het belastbare feit.
1.
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving of aanslag.
2.
Voor elk belastbaar feit kan heffing plaatsvinden bij wege van een
gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.
3.
Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de
toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet
verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
1.
De naar jaar of maand geheven reclamebelasting is verschuldigd bij de
aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van
het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt,
is de naar jaar of maand geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel
twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er
in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt,
wordt ontheffing verleend voor het jaar of maand geheven reclamebelasting voor
zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting
als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de
ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
1. De reclamebelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet of
gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
2.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de
op één aanslagbiljet
verenigde
aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan,
meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat
de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De
eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk
van de volgende termijnen telkens een maand later.
1.
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van reclameobjecten:
a.
die door een gemeentelijk
orgaan zijn aangebracht of geplaatst, indien en voor zover de openbare aankondiging
geschiedt ter uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke
taak;
b.
die door de Koninklijke
Nederlandse Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht
of geplaatst ten dienste van het wegverkeer getroffen voorzieningen, waaronder
worden begrepen algemene bewegwijzeringen, waarmee een algemeen belang wordt
gediend;
c.
die door
(semi-)overheidsinstellingen of cultureel-maatschappelijke lichamen met
niet-commerciële doelstellingen zijn aangebracht, en betrekking hebben op door
hen georganiseerde, niet-commerciële activiteiten die rechtstreeks verband
houden met die doelstellingen;
d.
binnen het inwendige
gedeelte van een woning of bedrijf, met uitzondering van reclameobjecten die
zijn aangebracht direct op, aan of tegen de binnenzijde van een glazen
scheidingsconstructie;
e.
aangebracht op een
voertuig, tenzij die kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor het voeren van
reclame;
f.
die in hoofdzaak zichtbaar
zijn op sportvelden, met uitzondering van aankondigingen op of bij sportvelden
of stadions welke kennelijk gericht zijn op de weg;
g.
op terrasafscheidingen (bij
horeca-ondernemingen), voor zover deze een oppervlak van 0,50 m2 per
terrasschot niet te boven gaan;
h.
op parasols welke zijn
geplaatst op een terras of een terrasboot bij een horecaonderneming;
i.
aangebracht door of namens
winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend
bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
j.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan
de gemeente moet geschieden
onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;
k.
op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het
bevoegde bestuursorgaan;
l.
betrekking hebbend op openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop,
verhuur of verpachting van een onroerende zaak, voor zolang zij feitelijk
betekenis hebben;
m. voorzien van opschriften aangebracht op
bouwterreinen, voorzover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de
op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden.
2.
De reclamebelasting wordt niet geheven indien het totale oppervlak aan
totale reclame per belastingplichtige per pand, aangebracht op of aan de gevel,
voor zover onverlicht of aangelicht kleiner is dan 0,5 m².
3.
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van de Nederlandse vlag
en Delftse vlag.
Artikel 12 NADERE REGELS
DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
Deze
verordening kan worden aangehaald als de “Verordening reclamebelasting Delft
2006”.
1. De Verordening reclamebelasting Delft 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid
genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich vóór de datum van ingang van de
heffing hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag
na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.
4. In afwijking in zoverre van het
in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze
verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor
de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover
ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode
plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL RECLAMEBELASTING DELFT 2006
Hoofdstuk 1 |
Reclame op
of aan een bouwwerk in de binnenstad |
|
|
1 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het hebben van reclameobjecten, aangebracht op
of aan een bouwwerk, gelegen
in het als binnenstad aangewezen gebied, zoals weergegeven in bijlage 2 van
deze verordening, per jaar |
|
|
1.1 |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 0,5 tot en met 1,5 m² |
€ |
52.38; |
1.2 |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 1,5 tot en met 3,0 m² |
€ |
104,76; |
1.3 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 3,0 tot en met 4,0 m² |
€ |
157,14; |
1.4 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 4,0 tot en met 5,0 m² |
€ |
209,52; |
1.5 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 5,0 tot en met 6,0 m² |
€ |
261,90; |
1.6 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 6,0 tot en met 7,0 m² |
€ |
310,00; |
1.7 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 7,0 tot en met 8,0 m² |
€ |
350,00; |
1.8 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 8,0 tot en met 9,0 m² |
€ |
390,00; |
1.9 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 9,0 tot en met 10,0 m² |
€ |
430,00; |
1.10 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 10,0 tot en met 15,0 m² |
€ |
460,00; |
1.11 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 15,0 tot en met 20,0 m² |
€ |
490,00; |
1.12 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 20,0 tot en met 25,0 m² |
€ |
520,00; |
1.13 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 25,0 tot en met 30,0 m² |
€ |
550,00; |
1.14 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 30,0 tot en met 35,0 m² |
€ |
580,00; |
1.15 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 35,0 |
€ |
610,00. |
Hoofdstuk 2 |
Reclame op
of aan een bouwwerk in de rest van de |
|
|
|
Stad |
|
|
2 |
Het
tarief bedraagt ter zake van het hebben van reclameobjecten, aangebracht op
of aan een bouwwerk, |
|
|
2.1.1 |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 0,5 tot en met 1,5 m² |
€ |
52,38; |
2.1.2 |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 1,5 tot en met 3,0 m² |
€ |
52,38; |
2.1.3 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 3,0 tot en met 4,0 m² |
€ |
78,57; |
2.1.4 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 4,0 tot en met 5,0 m² |
€ |
104,76; |
2.1.5 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 5,0 tot en met 6,0 m² |
€ |
130,95; |
2.1.6 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 6,0 tot en met 7,0 m² |
€ |
155,00; |
2.1.7 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 7,0 tot en met 8,0 m² |
€ |
175,00; |
2.1.8 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 8,0 tot en met 9,0 m² |
€ |
195,00; |
2.1.9 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 9,0 tot en met 10,0 m² |
€ |
215,00; |
2.1.10 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 10,0 tot en met 15,0 m² |
€ |
230,00; |
2.1.11 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 15,0 tot en met 20,0 m² |
€ |
245,00; |
2.1.12 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 20,0 tot en met 25,0 m² |
€ |
260,00; |
2.1.13 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 25,0 tot en met 30,0 m² |
€ |
275,00; |
2.1.14 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 30,0 tot en met 35,0 m² |
€ |
290,00; |
2.1.15 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 35,0 |
€ |
305,00. |
Hoofdstuk 3 |
Op of aan
of boven de weg |
|
|
3 |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.1 |
het hebben van reclameobjecten op of aan of boven
de weg, niet zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, per vierkante meter
in gebruik genomen grond, waarbij een gedeelte van een vierkante meter als
een hele vierkante meter wordt aangemerkt, |
|
|
3.1.1 |
per maand |
€ |
4,06; |
3.1.2 |
per jaar |
€ |
34,51; |
3.2 |
het
hebben van reclameobjecten op of aan of boven de weg, niet zijnde aangebracht
op of aan een bouwwerk, in een door burgemeester en wethouders als zodanig
aangewezen gebied, per vierkante meter in gebruik genomen grond, waarbij een
gedeelte van een vierkante meter als een hele vierkante meter wordt
aangemerkt, |
|
|
3.2.1 |
per maand |
€ |
8,12; |
3.2.2 |
per jaar |
€ |
69,02. |
Hoofdstuk 4 |
Samplingactie
|
|
|
4 |
Het tarief bedraagt voor het houden van een
sampling- of soortgelijke reclame-actie, waarbij reclame wordt gemaakt door
reclameobjecten te voeren of door aan het publiek goederen of diensten te
verstrekken, uit te delen om niet, dan wel aan te bieden of anderszins
goederen uit te stallen of uitgestald te hebben, |
|
|
4.1 |
tot en met 10 m² reclameobject |
|
|
|
per dag |
€ |
140,07; |
4.2 |
vanaf 10 m² reclameobject |
|
|
|
per dag |
€ |
280,14. |
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot
vaststelling van de Verordening reclamebelasting Delft 2006.
Bijlage 2
Stuk 175 XI pag.8.
TOELICHTING
op
de Verordening reclamebelasting Delft 2006.
Tarieventabel
Hoofdstuk
5 van de tarieventabel is vernummerd naar hoofdstuk 4.
Tarieven gevelreclames
De
tarieven voor reclames met een oppervlakte kleiner of gelijk dan 6 m² zijn
verlaagd met 3%. De tarieven voor reclames met een oppervlakte van meer dan 6
m² zijn gehandhaafd.
Dit
voorstel sluit aan bij het ingezette beleid, dat kleine reclames gestimuleerd
worden door lage tarieven en grote reclames ontmoedigd door hogere tarieven.
De
grens is gelegd bij de reclames die ook in het belastingjaar 2005 geen
verhoging hebben gehad, waarmee de structurele trend niet wordt doorbroken.
Uiteindelijk
profiteren 70% van de ondernemers van deze tariefsverlaging en kost de
maatregel slechts circa 1,5% van de inkomsten.
De
tarieven zijn verhoogd met het voor 2006 vastgestelde algemene
tariefstijgingspercentage van 1,5 %.
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 november
2005;
gelet
op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet
milieubeheer;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en de invordering van
reinigingsheffingen 2006.
(Verordening reinigingsheffingen Delft 2006).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 INLEIDENDE
BEPALINGEN
Krachtens deze verordening worden geheven:
a. een afvalstoffenheffing;
b. reinigingsrechten.
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Wet milieubeheer: de Wet milieubeheer ( Stb. 1994,
80);
d. éénpersoonshuishouden: een huishouden, gevoerd door
een belastingplichtige die in de gemeentelijke basisadministratie staat
geregistreerd als enige woonachtige persoon op dat adres;
e. meerpersoonshuishouden: alle andere gevallen waarin
artikel 2 onderdeel d niet van toepassing is;
f. gewone ophaaldienst: het op de, krachtens artikel 21
en 24 van de Afvalstoffenverordening, door het college van burgemeester en
wethouders vastgestelde dagen en tijden inzamelen van huishoudelijke
afvalstoffen en/of daarmee qua aard en samenstelling gelijk te stellen
bedrijfsafvalstoffen;
g. bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, qua aard en
samenstelling gelijk aan huishoudelijke afvalstoffen, niet zijnde
huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen.
Hoofdstuk
2 Afvalstoffenheffing
Artikel 3 AARD VAN DE HEFFING
EN BELASTBAAR FEIT
1. Onder
de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld
in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De
afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende
tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het
feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21
van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke
afvalstoffen geldt.
Artikel 4 BELASTINGPLICHT
1. De
afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk
gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 van
de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke
afvalstoffen geldt.
2. Voor
de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: degene die
naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel.
Artikel 5 GRONDSLAG EN
MAATSTAF VAN HEFFING
De
afvalstoffenheffing wordt per jaar geheven naar de maatstaven opgenomen in de
bij deze verordening behorende tarieventabel.
De
belasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
Het
belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
1. De
afvalstoffenheffing wordt bij wege van aanslag geheven.
2. Belastingaanslagen
van minder dan € 9,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige
volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen
aangemerkt als één belastingaanslag.
1. De
afvalstoffenheffing is verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar of,
indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, bij de aanvang van
de belastingplicht.
2. Indien
de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de
afvalstoffenheffing verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met dien
verstande, dat indien de belastingplicht aanvangt op de eerste dag van de maand
deze maand als volle kalendermaand wordt aangemerkt.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het
belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het
tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt dan € 9,--.
4. Indien blijkt dat belastingplichtige bij de aanvang
van het belastingjaar of indien de belastingplicht in de loop van het jaar
aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht een eenpersoonshuishouden
voert, wordt op aanvraag van de belastingplichtige het tarief van een
éénpersoonshuishouden gehanteerd en teruggave verleend van het te veel betaalde
bedrag, tenzij blijkt dat het te veel betaalde bedrag minder bedraagt dan €
9,--.
5. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing
indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in feitelijk gebruik neemt.
1. De afvalstoffenheffing moet worden betaald binnen
twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het
totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--
doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel
van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt
een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten
Onder de naam "reinigingsrechten" worden
rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte
diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde
gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in
onderhoud zijn.
De reinigingsrechten worden geheven van de aanvrager
dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene
die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De reinigingsrechten worden per jaar geheven naar de
maatstaven, opgenomen bij deze verordening behorende tarieventabel.
1. De reinigingsrechten worden
geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.
2. Voor de berekening van de
reinigingsrechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde
eenheid voor een volle eenheid gerekend.
3. De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting
indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het
Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden
geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 16 WIJZE VAN HEFFING
1. De reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de
tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag, met dien verstande dat per
belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
2. De reinigingsrechten bedoeld in hoofdstuk 3, 4 en 5
van de tarieventabel worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen, een stempelafdruk, zegel, nota of
ander schriftuur.
1. De reinigingsrechten als bedoeld in hoofdstuk
2 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar
of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de
aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het
belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd over zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het
tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht op de eerste dag
van de maand aanvangt deze maand als volle kalendermaand wordt aangemerkt.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het
belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip
van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt dan € 9,--.
1. De reinigingsrechten moeten worden betaald binnen
twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. De reinigingsrechten moeten worden betaald, ingeval de
schriftelijke kennisgeving in persoon wordt uitgereikt, op het moment van het
uitreiken van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving.
3. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het
totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--
doch minder is dan € 2.270,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel
van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt
een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen
Artikel 19 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders kan
nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de
reinigingsheffingen.
Artikel 20 CITEERTITEL
Deze verordening kan worden aangehaald als
"Verordening reinigingsheffingen Delft 2006".
1. De verordening reinigingsheffingen Delft 2005 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten
die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de
eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari
2006.
5.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien
de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende
belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de
reinigingsheffingen in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVENTABEL REINIGINGSHEFFINGEN
DELFT 2006
AFVALSTOFFENHEFFING
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
1.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het feitelijk
gebruik van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21. van de
Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke
afvalstoffen geldt, |
|
|
1.1.1 |
door een éénpersoonshuishouden, ter zake van de
inzameling van maximaal 1 hectoliter afval per week |
€ |
190,14; |
1.1.2 |
door een meerpersoonshuishouden, ter zake van de
inzameling van maximaal 2 hectoliter afval per week |
€ |
297,63. |
1.2 |
Het tarief als bedoeld in 1.1.1 wordt, indien
meer dan 1 hectoliter afval per week wordt ingezameld, vermeerderd met |
€ |
109,09. |
REINIGINGSRECHTEN
Hoofdstuk 2 |
Inzamelen
per gewone ophaaldienst |
|
|
2.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van het inzamelen
door de gewone ophaaldienst van bedrijfsafvalstoffen tot maximaal 4
hectoliter per week, per bedrijf / niet-woning |
€ |
640,62. |
2.2 |
Het tarief als bedoeld in 2.1 wordt, indien meer
dan 4 hectoliter afval per week wordt ingezameld, per hectoliter vermeerderd
met |
€ |
155,19. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 3 |
Incidentele
inzameling buiten gewone route |
|
|
3.1 |
Het tarief bedraagt ter zake van de incidentele
inzameling van afvalstoffen, per inzameling |
€ |
15,99. |
3.1.1 |
Het tarief van 3.1 wordt, indien het afval
betreft dat per hectoliter minder weegt dan 25 kilogram, voor elke hectoliter
ingezameld afval verhoogd met |
€ |
10,79. |
3.1.2 |
Het tarief van 3.1 wordt, indien het afval
betreft dat per hectoliter meer weegt dan 25 kilogram, voor elke 25 kilogram
ingezameld afval verhoogd met |
€ |
10,79. |
|
|
|
|
Hoofdstuk 4 |
Verhoging
van het tarief |
|
|
4.1 |
Het tarief van hoofdstuk 3 wordt vermeerderd met
50%, indien de diensten buiten kantooruren (maandag tot en met vrijdag tussen
7.30 uur en 16.00 uur) worden bewezen met dien verstande, dat indien de
diensten worden bewezen |
|
|
4.1.1 |
op zaterdag de verhoging 75% bedraagt; |
|
|
4.1.2 |
op zondag of een algemeen erkende feest- of
gedenkdag de verhoging 100% bedraagt. |
|
|
Behoort
bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 24 november 2005 tot
vaststelling van de Verordening reinigingsheffingen Delft 2006.
De
tarieven reinigingsheffingen zijn in 2006 verlaagd met 2,85%. Dit is de
verlaging van 3,1% zoals staat aangegeven in de programmabegroting + 0,25%
extra stijging door toenemende brandstofkosten. Dit voorbehoud is reeds gemaakt
in de programmabegroting in de paragraaf lokale heffingen van de
programmabegroting 2006.
De
aanpassing van 2 hl naar 4 hl wordt ingegeven door de volgende overwegingen:
-
Reinigingsrecht is er voor bedrijven en die kunnen een contract met wie
dan ook sluiten.
-
Onder het reinigingsrecht wordt regelmatig teveel afval aangeboden,
hetgeen slecht handhaafbaar is.
-
Reinigingsrecht doet geen recht aan ‘de vervuiler betaalt’.
-
Het belastingsinstrument reinigingsrecht blijkt niet het juiste
instrument te zijn om commerciële aanbiedingen te regelen.
Alternatief
is een goedkoper commercieel contract sluiten. We zullen hierover actief
communiceren met de huidige reinigingsrecht betalers.
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 november
2005;
gelet
op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Middelen en
Bestuur;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en de invordering van
rioolrechten 2006.
(Verordening rioolrechten Delft 2006).
Artikel
1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb.
221);
b. Algemene wet: de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c. Algemene termijnenwet: de Algemene
termijnenwet (Stb. 1964, 314);
d. afvalwater: water en stoffen die worden
afgevoerd via de gemeentelijke riolering;
e. gemeentelijke riolering: hieronder wordt mede
begrepen het voor de openbare dienst bestemde
gemeentewater;
f. eigendom: een roerende of een onroerende
zaak.
Artikel
2 BELASTBAAR FEIT EN BELASTINGPLICHT
1.
Onder de naam "rioolrechten" worden
geheven:
a. een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het
genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat
direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en
b. een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit
afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
2.
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel a, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is,
als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene
die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale
registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen
genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
3.
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel b, wordt als gebruiker aangemerkt: degene die - naar de
omstandigheden beoordeeld - het eigendom al dan niet krachtens eigendom,
bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
Artikel
3 ZELFSTANDIGE GEDEELTEN
Indien
gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling zijn
bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten
geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande
dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden
gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel
4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING
1. Het
recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven per
eigendom per jaar.
2. Het
recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven naar het
aantal kubieke meters afvalwater, dat per jaar vanuit het eigendom wordt afgevoerd,
met dien verstande dat voor de eerste 500 kubieke meters een vast tarief wordt
toegepast.
3. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt
gesteld op het aantal kubieke meters water, dat in het belastingjaar naar het
eigendom is toegevoerd of is opgepompt.
4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een
pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:
a. geijkte
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of;
b. geijkte
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren, dat een pompinstallatie met
vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen.
De
eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid
opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
5. Indien de registratie van het afvalwater voor
lozing op het gemeentelijk rioolstelsel plaatsvindt met behulp van een geijkte
debietmeter of een geijkte bedrijfsurenteller, vindt de verrekening plaats
naar het aantal kubieke meters die op de debietmeter of bedrijfsurenteller
worden afgelezen.
6. De op grond van het derde lid berekende hoeveelheid
toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die
niet als afvalwater is afgevoerd.
Artikel
5 TARIEVEN
De
rioolrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening
behorende tarieventabel.
Artikel
6 BELASTINGJAAR
Het
belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel
7 WIJZE VAN HEFFING
1. De rioolrechten worden geheven bij wege van
aanslag.
2. Belastingaanslagen van minder dan € 9,--
worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal
van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als
één belastingaanslag.
Artikel
8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD
1. De
rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang
van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het
belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien
de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar
aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor
dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang
van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van
kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht
aanvangt op de eerste dag van de maand deze maand als volle kalendermaand wordt
aangemerkt.
3. Indien
de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar
eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor
dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van
kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt
dan € 9,--.
4. Het
tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige
binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.
Artikel
9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN
1.
De rioolrechten moeten worden betaald binnen twee maanden
na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2. In
afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag
bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,--, doch minder is dan € 2.270,--,
en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen
worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
Artikel
10 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het
college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking
tot de heffing en invordering van de rioolrechten.
Artikel
11 CITEERTITEL
Deze
verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolrechten Delft
2006".
Artikel
12 INWERKINGTREDING
1. De Verordening rioolrechten Delft 2005 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang
van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1
januari 2006.
4. In afwijking in zoverre van het in de
voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in
werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de
tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake
daarvan de heffing van de rioolrechten in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 24 november 2005.
,burgemeester.
,griffier.
TARIEVEN RIOOLRECHTEN DELFT 2006
Hoofdstuk 1 |
|
|
|
|
Aansluitrecht
|
|
|
1.1 |
Het tarief voor het recht als bedoeld in artikel
2, eerste lid, onderdeel a bedraagt |
€ |
111,99. |
|
Afvoerrecht
|
|
|
1.2 |
Het tarief voor het recht als bedoeld in artikel
2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt, indien niet meer dan 500 m³ wordt
afgevoerd |
€ |
31,48. |
1.3 |
Het tarief van 1.2 wordt, indien meer dan 500 m³,
maar niet meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, voor elke m³ boven de eerste
500 m³ verhoogd met |
€ |
0,36; |
1.4 |
Indien meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, wordt
het tarief van 1.3 voor elke m³ boven 500.000 m³ verhoogd met |
€ |
0,13. |
Behoort bij en maakt deel uit van
het raadsbesluit van 24 november 2005 tot vaststelling van de Verordening
rioolrechten Delft 2006.
TOELICHTING OP DE
VERORDENING RIOOLRECHTEN DELFT 2006
Bij
de bepaling van de tarieven is enerzijds rekening gehouden met het
prijsstijgingspercentage van 1,5% en
anderzijds met de bezuinigingsvoorstellen die leiden tot een daling van de
tarieven met 0,8%. Per saldo betekent dit een tariefstijging van 0,7%.
Daarnaast volgt uit de nota ‘Actualisatie
Gemeentelijk Rioleringsplan Delft’ en de Meerjarenbegroting Riolering 2003 een
extra stijging voor het rioolaansluitrecht van 2%.
Kosten/opbrengstenraming
rioolrechten
tarief 2005 |
€ 109,05 |
€ 31,26 |
€ 0,36 |
€ 0,13 |
|
|
|
|
|
|
|
index
= 1,5 % |
1,5% |
1,5% |
1,5% |
1,5% |
|
Stijging
GRP |
2% |
0% |
0% |
0% |
|
bezuiniging |
-0,8% |
-0,8% |
-0,8% |
-0,8% |
|
|
|
|
|
|
|
tarief 2006 |
€ 111,99 |
€ 31,48 |
€ 0,36 |
€ 0,13 |
|
|
|
|
|
|
|
eenheden |
46.000 |
46.000 |
625.000 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
Kohier |
€ 5.151.740 |
€ 1.448.026 |
€ 226.575 |
€ 0 |
|
vermindering
(0,5%) |
-€ 25.759 |
|
|
|
|
vermindering
(1,4%) |
|
-€ 20.272 |
-€ 3.172 |
€ 0 |
|
oninbaar
(1,25%) |
-€ 64.397 |
|
|
|
|
oninbaar
(1,4%) |
|
-€ 20.272 |
-€ 3.172 |
€ 0 |
|
kwijtschelding
(10%) |
|
-€ 144.803 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Baten |
€ 5.061.585 |
€ 1.262.678 |
€ 220.231 |
€ 0 |
€ 6.544.494 |
|
|
|
|
|
|
Kostendekking
volgens het voorontwerp GRP Delft 2006-2010: |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
GRP 2006-2010 |
vast |
variabel |
|
|
|
beleid
en beheer |
€ 545.170 |
|
|
|
|
klein
onderhoud riolen |
|
€ 1.145.296 |
|
|
|
groot
onderhoud riolen |
€ 2.221.883 |
|
|
|
|
klein
onderhoud gemalen |
|
€ 599.010 |
|
|
|
groot
onderhoud gemalen |
€ 135.000 |
|
|
|
|
administratieve
posten |
€ 1.402.380 |
|
|
|
|
bijdrage
Delfland |
|
-€ 215.809 |
|
|
|
Lasten |
€ 4.304.433 |
€ 1.528.497 |
|
|
€ 5.832.930 |
storting
BTW compensatiefonds |
|
|
|
€ 711.564 |
|
|
|
|
|
|
€ 6.544.494 |
|
|
|
|
|
|
dekkingspercentage |
|
|
|
|
100% |
percentage
BTW uitname |
|
|
|
|
11% |