Stuk 176 I                                                                               Delft, 8 november 2005.

634141

 

Onderwerp:    Tegemoetkoming Woonlasten

Kamerhuurders (TWK) 2005.

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

1        Inleiding en aanleiding

Zoals aan u toegezegd in het ‘voorstel tot invoering van de Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders (TWK)’ van februari 2004 (nr. 403631) ontvangt u hierbij de evaluatie van het vorig jaar vernieuwde fiscale beleid ten aanzien van huurders van onzelfstandige woonruimte.

 

Zoals u kunt lezen in de voor u ter inzage gelegde notitie is het TWK-beleid een succes gebleken; om die reden zal het in 2005 onverkort worden voortgezet. Wel is het aantal aanvragen lager gebleven dan begroot.

Met name de groep van 18-, 19- en 20-jarigen hebben relatief vaak een negatieve beschikking op hun aanvraag ontvangen.

 

2        Oplossing    

Dit laatste is reden geweest om de regeling tegen het licht te houden en op enkele punten te verbeteren. Hiermee wordt een soepeler beoordeling van de aanvragen beoogd waardoor meer aanvragers van de regeling kunnen profiteren.

Met de aangepaste verordening wordt het mogelijk sneller tot een toekenning te komen voor met name de groep kamerhuurders waarvoor ouders nog gedeeltelijk onderhoudsplichtig zijn (de 18-20 jarigen). Hiermee zal de regeling nog meer dan voorheen aansluiten bij de gemeentelijke kwijtscheldingsregeling.

 

3        Voorstel

Aan u wordt voorgesteld om kennis te nemen van de evaluatie Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders 2004 en de bijgaande verordening Tegemoetkoming woonlasten Kamerhuurders Delft  2005 vast te stellen.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk          ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps         ,secretaris.


Stuk 176 II

634141

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 8 november 2005;

 

gelet op de artikelen

- 108, 149 en 255 van de Gemeentewet,

- 26 van de Invorderingswet 1990,

- 11 eerste lid, 19 eerste lid, 21, 22, 23, 25 en 26 van de Wet werk en bijstand;

 

en gelet op het bepaalde in

- de Kwijtscheldingsverordening Delft

- de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990

- de bijstandsverordening WWB en

- het besluit ‘Leidraad invordering Delft 1999’;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders Delft 2005.

 

Hoofdstuk 1      Algemene bepalingen

 

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a     tegemoetkoming: een geldelijke tegemoetkoming aan kamerhuurders ter compensatie van de gemeentelijke belastingen, die via de (servicekosten van de) verhuurder aan de gemeente worden betaald.

b     gemeentelijke belastingen: het gebruikersdeel onroerendezaakbelastingen, het rioolafvoerrecht en de kosten voor inzameling van huishoudelijk afval.

c     kamerhuurders: natuurlijke personen, die niet een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen, en die als huurder onzelfstandige woonruimte bewonen.

d     onzelfstandige woonruimte: een woning waar sprake is van een noodzakelijk gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen (wasgelegenheid, kookgelegenheid, toilet).

e     betalingscapaciteit: het positieve verschil van het in januari van het betreffende belastingjaar genoten netto-besteedbare inkomen en de kosten van bestaan .

f      netto-besteedbaar  inkomen: overeenkomstig art. 14 en 15 van de uitvoeringsregeling invorderingswet 1990.

g     netto-besteedbaar inkomen en studiefinanciering: bij de berekening van het netto besteedbare inkomen wordt overeenkomstig artikel 26 § 2 lid 16 Leidraad Invordering 1990 rekening gehouden met inkomsten die studenten ontvangen op grond van de WSF en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 18+.

h     kosten van bestaan: de normen uit artikel 21, 22, 23, 25 en 26 van de WWB (overeenkomstig artikel 16 van de uitvoeringsregeling invorderingswet 1990).

i       vermogen: overeenkomstig art. 12 van de uitvoeringsregeling invorderingswet 1990.

j       belastingjaar: kalenderjaar.

 


Stuk 176 II                                                                pag. 2.

 

 

Hoofdstuk 2      De tegemoetkoming

 

Artikel 2.1 

1.     Het Hoofd Belastingen kent op aanvraag een tegemoetkoming toe aan de kamerhuurder, die in de maand januari van het betreffende belastingjaar geen betalingscapaciteit en geen vermogen heeft.

2.     De tegemoetkoming wordt verleend voor ten hoogste het betaalde bedrag van de gemeentelijke belastingen via de servicekosten nadat ten minste 80% van de betalingscapaciteit is aangewend.

 

Artikel 2.2

Geen tegemoetkoming wordt verleend in de gevallen (voor zover van toepassing) genoemd in artikel 8, 17 en 18  van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

 

Artikel 2.3

De aanvraag kan alleen worden ingediend door de kamerhuurder die -bij gebreke van een op zijn naam gestelde aanslag gemeentelijke belastingen- geen beroep kan doen op de kwijtscheldingsverordening.

 

Artikel 2.4

De tegemoetkoming bedraagt maximaal het bedrag aan gemeentelijke belastingen dat in het betreffende belastingjaar door de kamerhuurder via de (servicekosten van de) verhuurder aan de gemeente wordt betaald.

 

Artikel 2.5

Bij tussentijdse verhuizing van de aanvrager wordt de tegemoetkoming verstrekt, uitgaande van de onzelfstandige woonruimte die de aanvrager in het betreffende belastingjaar als eerste bewoonde.

 

Artikel 2.6

De tegemoetkoming wordt éénmalig uitbetaald voor het belastingjaar waarop de aanvraag ziet.

 

Hoofdstuk 3      De aanvraag

 

Artikel 3.1

De aanvraag kan slechts betrekking hebben op het lopende belastingjaar; de aanvrager kan slechts éénmaal per jaar een aanvraag indienen.

 

Artikel 3.2

De periode waarin aanvragen in behandeling worden genomen, loopt van 1 oktober tot en met 31 december van het lopende belastingjaar.

 

Artikel 3.3

De aanvraag wordt ingediend door middel van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, vergezeld van bewijsstukken over het inkomen en het vermogen, en met een opgave van de verhuurder over het (via de servicekosten) aan de huurder in rekening gebrachte deel gemeentelijke belastingen.


Artikel 3.4

Onvolledig ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen; te laat ingediende aanvragen evenmin, tenzij de aanvrager aannemelijk maakt dat dit verzuim hem niet te verwijten valt.

 

Artikel 3.5

Op de aanvraag wordt door of namens het Hoofd Belastingen bij voor administratief beroep vatbare beschikking beslist. Het college van Burgemeester en Wethouders beslist op het administratieve beroep.

 

Hoofdstuk 4      Citeertitel en inwerkingtreding

 

Artikel 4.1

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders’.

 

Artikel 4.2

De verordening treedt daags na de bekendmaking in werking en geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2005.

 

Artikel 4.3

De Verordening Tegemoetkoming Woonlasten Kamerhuurders Delft 2004, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 februari 2004, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 28 oktober 2004, wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van deze verordening.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 november 2005.

 

 

 

,burgemeester.

 

 

 

                   ,griffier.