Stuk 208 I                                                                          Delft, 6 december 2005.

654958

 

Onderwerp: gemeentelijke ombudscommissie

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

 

1.       Aanleiding

Dit raadsvoorstel is opgesteld naar aanleiding van de nieuwe Wet extern klachtrecht. Delen van deze wet treden per 1 januari 2006 in werking. De Delftse Verordening gemeentelijke ombudscommissie en het van toepassing zijnde deel van het bijbehorende statuut komen dan van rechtswege te vervallen. Wanneer de raad voor 1 januari 2006 geen actie onderneemt, zal de gemeentelijke ombudscommissie (GOC) ophouden te bestaan en zal Delft onder de Nationale ombudsman komen te vallen.

In dit voorstel wordt de keuze voor de GOC of de Nationale ombudsman uitgewerkt. Verder wordt aangegeven welke stappen ondernomen moeten worden indien gekozen wordt voor het behoud van de GOC en als gekozen wordt voor aansluiting bij de Nationale ombudsman.

 

2.       De Wet extern klachtrecht

Deze wet is gepubliceerd in staatsblad 71 van 22 februari 2005. Delen van deze wet zijn per 15 maart in werking getreden. De overige, voor de gemeentelijke praktijk van belang zijnde delen treden per 1 januari 2006 in werking.

Het uitgangspunt van de wet is dat naast het recht op een behoorlijke klachtbehandeling door het bestuursorgaan zelf, de burger ook recht heeft op een onafhankelijke externe behandeling van klachten over gedragingen van bestuursorganen. De wet voorziet dan ook in een eenvormige regeling voor de externe klachtbehandeling en een landelijk dekkend stelsel van onafhankelijke klachtinstanties. Wanneer overheidsorganen niets regelen vallen zij onder de Nationale ombudsman.

De Wet extern klachtrecht bevat een aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten over bestuursorganen door een ombudsman (titel 9.2 Awb) en daarmee samenhangende wijzigingen van de Wet Nationale ombudsman, de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen. In de Gemeentewet wordt onder andere een nieuw hoofdstuk opgenomen over de gemeentelijke ombudsman. Een onderdeel van dit hoofdstuk gaat over de gemeentelijke ombudscommissie. 

 

3.       Nationale ombudsman of Gemeentelijke Ombudscommissie (GOC)?

Zowel met het behoud van de GOC als met het overgaan naar de Nationale Ombudsman, laat de gemeente zien dat het belang van een onafhankelijke klachtenafhandeling onderschreven blijft.

 


Stuk 208 I                                                       pag. 2.

 

 

De Nationale ombudsman is gezeteld in Den Haag. De Nationale ombudsman onderzoekt een klacht door het opstellen van een rapport of door interventie. Voor het opstellen van een rapport worden feiten verzameld. Dit gebeurt overwegend door uitwisseling van schriftelijke stukken. Gemeenten, die aangesloten zijn of worden bij de Nationale ombudsman gaan een vast bedrag per inwoner betalen[1].

De Delftse Gemeentelijke Ombudscommissie (GOC) bestaat sinds 1 januari 1993. De GOC is ingesteld op grond van de Verordening gemeentelijke ombudscommissie. Als gevolg van de komst van de Wet extern klachtrecht vervalt deze verordening van rechtswege per 1 januari 2006. Er moet dan ook bekeken worden of het gewenst is dat de GOC opnieuw ingesteld wordt en dus kan blijven bestaan.

De volgende zaken zijn van belang voor de keuze Nationale Ombudsman of GOC:

·       Op dit moment werkt men in Delft met de GOC. Het aantal ingekomen klachten bij de GOC neemt elk jaar af (in 2004 was het aantal 19). Het gaat dus om een beperkt aantal zaken. Wanneer Delft onder de Nationale ombudsman zou komen te vallen moeten de Delftse burgers eventueel naar Den Haag om te worden gehoord. De nationale ombudsman heeft een grote expertise en dito onafhankelijkheid.

·       Vanaf 2006 zijn de kosten voor het werken met een GOC ca. 12.000 euro per jaar (ca. 13 eurocent per inwoner). Het gaat hier om een indicatie, omdat er een relatie ligt met het aantal zaken. Indien een externe kracht  wordt aangetrokken, kunnen de kosten hoger uitvallen. In geval van de Nationale Ombudsman zal de gemeente een vast bedrag per inwoner moeten betalen. Voor 2006 zal dat ca. 14 eurocent per inwoner per jaar zijn. Dit is onafhankelijk van het aantal zaken.

Indien het aantal zaken toeneemt zullen in geval van GOC de kosten toenemen. In geval van stijging van het aantal inwoners, zal de bijdrage aan de Nationale Ombudsman toenemen (140 euro voor 1000 inwoners);

·       In geval GOC wordt een jaarverslag opgesteld dat is toegespitst op de Delftse situatie. De GOC doet aanbevelingen van algemene aard ter verbetering van de Delftse ambtelijke organisatie. Op deze wijze kan mede vorm worden gegeven aan het concept van de lerende organisatie.

 

Opmerkingen t.a.v. Financiën en Personeel

Blijkens het jaarverslag 2004 Gemeentelijke Ombudscommissie Delft is het aantal ingekomen klachten bij de GOC steeds verder afgenomen van 59 in 1997 naar 19 in 2004.

Zes klachten zijn aangehouden uit 2003. In totaal gaat het in 2004 dus om 25 klachten. In 2004 zijn in totaal 24 van de 25 zaken afgerond, waarvan 11 niet voldeden aan het kenbaarheidvereiste en zonder rapport zijn afgedaan. De verwachting is dat het secretariaatswerk in maximaal 6 uur per week gedaan kan worden. Dit sluit aan op de feitelijke situatie in 2005. De totale kosten komen dan op ongeveer € 12.000,- per jaar. Omgerekend naar het aantal inwoners van Delft betekent dat ongeveer 13 cent per inwoner. 

 

Voor wat betreft het secretariaatswerk moet nog wel opgemerkt worden, dat in het nieuwe artikel 81t, derde lid van de Gemeentewet is opgenomen dat het personeel van de ombudscommissie geen werkzaamheden verricht voor een bestuursorgaan naar wiens gedraging de ombudscommissie een onderzoek kan instellen. Dit is opgenomen om de onafhankelijke positie van de ombudscommissie te benadrukken en geldt alleen voor de


Stuk 208 I                                                                pag. 3.

 

 

inhoudelijke klachtbehandeling. Voor de genoemde 6 uur zou een functionaris aangetrokken kunnen worden, die slechts werkzaamheden voor de ombudscommissie verricht want de betreffende functionaris mag wel in dienst zijn van de gemeente. In de praktijk kan het moeilijk zijn om iemand voor 6 uur in dienst te nemen. Wanneer dat niet lukt moeten de werkzaamheden door externen gedaan worden. De kosten kunnen dan hoger komen te liggen dan 12.000 euro (13 cent per inwoner) per jaar.

 

De Nationale ombudsman gaat 14 cent per inwoner rekenen.

 

Een andere externe klachtenvoorziening blijft mogelijk

Wanneer het aantal ingekomen klachten bij de GOC in de toekomst onverhoopt weer toe zou nemen, kan overigens opnieuw bekeken worden of de kosten of andere argumenten aanleiding geven tot de keuze voor een andere externe klachtenvoorziening. Op basis van het nieuwe artikel 81 p van de Gemeentewet bestaat de mogelijkheid om per 1 januari van ieder volgend jaar aan te sluiten bij een andere externe klachtenvoorziening, mits per 1 januari van datzelfde jaar de bestaande voorziening wordt beëindigd en het besluit tot beëindiging voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan de instelling van de nieuwe externe klachtenvoorziening, aan de Nationale ombudsman wordt gezonden. 

 

Kortom

Bedrijfseconomisch gezien kan het aantrekkelijker zijn om te kiezen voor de Nationale ombudsman. Deze instantie heeft ook de benodigde expertise en onafhankelijkheid.

Er valt  echter ook wat voor te zeggen om de GOC te behouden. De GOC is bekend  bij de Delftse burgers en het is een laagdrempelige voorziening. Het past bovendien bij de huidige Delftse cultuur om op het gebied van bezwaren en klachten te kiezen voor een commissiemodel. Indien de gemeente Delft in de toekomst meer toetreedt tot gemeenschappelijke regelingen, dan is het voor de Delftse burger wellicht duidelijker als gekozen wordt voor de Nationale ombudsman (zie par. 5).

De keuze voor ofwel de Nationale ombudsman ofwel de gemeentelijke ombudscommissie is echter aan de raad.

Overigens blijft de mogelijkheid bestaan om over te stappen naar een andere externe klachtenvoorziening. 

 

4.       Vervolgstappen

Een deel van de Wet extern klachtrecht is per 15 maart 2005 in werking getreden. Met ingang van 1 juli 2005 zou de gemeentelijke besluitvorming in het kader van deze wet geregeld moeten zijn. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden heeft er rekening mee gehouden dat gemeenten hun besluitvorming niet voor deze datum rond zouden krijgen en hebben een uitstelmogelijkheid geboden. Namens het college van Delft is door het vakteamhoofd Juridische Zaken op 17 juni 2005 aangegeven dat Delft gebruik wil maken van deze uitstelmogelijkheid en voor 31 december 2005 het instellingsbesluit met eventueel bijbehorende bescheiden naar de Nationale ombudsman zal sturen.

 


Stuk 208 I                                                                pag. 4.

 

 

Per 1 januari 2006 komen de 'Verordening gemeentelijke ombudscommissie' en het 'Statuut met betrekking tot de positie van ambtelijk secretaris van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften alsmede de Gemeentelijke Ombudscommissie' voorzover het statuut betrekking heeft op de GOC, te vervallen.

Bij behoud van de GOC moeten de volgende stappen genomen worden:

§        De raad moet op basis van het nieuwe artikel 81 p, eerste lid van de Gemeentewet per 1 januari 2006 een nieuw instellingsbesluit nemen. 

§        Daarnaast moet de raad op basis van het nieuwe artikel 81 w van de Gemeentewet het aantal leden van de ombudscommissie vaststellen, de leden voor de duur van zes jaar (her)benoemen (voor een ambtsperiode die begint op 1 januari 2006 en die eindigt op 31 december 2011) en een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter (her)benoemen.

§        Bovendien moet de voorzitter van de ombudscommissie in de vergadering van de raad de in artikel 81 s van de Gemeentewet genoemde eed (verklaring en belofte) afleggen.

§        Tenslotte moet de raad een verordening vaststellen, waarin de vergoeding voor de werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten van de leden van de ombudscommissie worden geregeld.

§        Het college is bevoegd om (op voordracht van de ombudscommissie) het personeel van de ombudscommissie te benoemen. Na eventuele instelling van de gemeentelijke ombudscommissie, zal daar invulling aan worden gegeven.

§        Het college stuurt voor 1 januari 2006 de verordening, waarin het instellingsbesluit is opgenomen, naar de Nationale ombudsman, zodat het besluit geregistreerd kan worden.

§        Het college publiceert de nieuwe verordening voor 1 januari 2006.  

§        Het college informeert de ondernemingsraad.

 

Door middel van een verordening kan de instelling van de gemeentelijke ombudscommissie opnieuw mogelijk gemaakt worden. De in voorbereiding zijnde verordening is gebaseerd op de modelverordening van de VNG. De nieuwe verordening is aanzienlijk beknopter dan de bestaande verordening omdat een aantal onderdelen nu in de diverse wetten is opgenomen. 

De vergoeding voor de werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten kan in de 'Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2003' geregeld worden. Indien gekozen wordt voor het behoud van de gemeentelijke ombudscommissie zal deze verordening aan de nieuwe wetgeving aangepast moeten worden. Gezien het feit, dat er sowieso enige technische aanpassingen vanwege andere commissies aan deze verordening moeten plaats vinden zullen de aanpassingen van die verordening door middel van een  separaat college- en raadsvoorstel worden aangeboden.  

 

Indien gekozen wordt voor aansluiting bij de Nationale ombudsman, verdient het aanbeveling  de volgende stappen te nemen:

§        De raad spreekt zich uit voor aansluiting bij de Nationale ombudsman.

§        Het college informeert de Nationale ombudsman voor 1 januari 2006 en maakt praktische afspraken in verband met de overgang van de behandeling van de verzoekschriften.

§        Het college informeert en bedankt de leden van de gemeentelijke ombudscommissie.

§        Het college geeft bekendheid aan de aansluiting bij de Nationale ombudsman.

§        Het college informeert de ondernemingsraad.

 


Stuk 208 I                                                                pag. 5.

 

 

5.       Gemeenschappelijke regelingen

De gemeente Delft is aangesloten bij 15 gemeenschappelijke regelingen op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Bestuursorganen van bestaande gemeenschappelijke regelingen vallen ook onder de Wet extern klachtrecht en moeten dus ook voorzien in een ombudsvoorziening. De bestaande voor Delft van belang zijnde regelingen voorzien niet in een dergelijke voorziening. Dat heeft tot gevolg, dat de Nationale ombudsman bevoegd is. Deelnemers van gemeenschappelijke regelingen kunnen ervoor kiezen om aan te sluiten bij de ombudsvoorziening van een van de deelnemers van de gemeenschappelijke regeling. Dan moeten de betreffende gemeenschappelijke regelingen gewijzigd worden. Alle deelnemers moeten het eens zijn over welke voorziening ingesteld gaat worden. Voor de burgers is het overigens het meest overzichtelijk wanneer in het kader van alle gemeenschappelijke regelingen de Nationale ombudsman als externe klachtenvoorziening blijft functioneren.     

Het is dan ook niet nodig, dat Delft actie onderneemt als deelnemer van gemeenschappelijke regelingen.

 

6.       Voorstel:

Wij stellen u voor om, in overeenstemming met het advies van de commissie Middelen en bestuur, een keuze te maken tussen aansluiting bij de Nationale ombudsman en het behoud van de gemeentelijke ombudscommissie.

 

Indien uw raad kiest voor de Nationale ombudsman, hoeft u geen verdere stappen te ondernemen.

 

Indien uw raad kiest voor behoud van de gemeentelijke ombudscommissie, stellen wij u voor de Verordening gemeentelijke ombudscommissie Delft vast te stellen, de commissieleden te benoemen en bij de Voorzitter van de genoemde ombudscommissie de eed (verklaring en belofte) af te nemen. Verder stellen wij u dan voor de leden van de ombudscommissie op de hoogte te stellen van de benoeming door bijgevoegde brieven.

 

Daarnaast stellen wij u voor kennis te nemen van het feit, dat voor bestuursorganen van de gemeenschappelijke regelingen de Nationale ombudsman als externe klachtenvoorziening fungeert.

 

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk          ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps         ,secretaris.

 

 




Stuk 208 II

654958

 

 

 



[1] Per 1 januari 2006 wordt het vergoedingensysteem gewijzigd. Tot op heden moeten betrokken gemeenten een vast bedrag per klacht betalen aan de Nationale ombudsman.