Treasurystatuut

 

 

 

 

Gemeente Delft

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vakteam TRM, 13 december 2005

 

 

 

 

 

 

Inhoud Treasurystatuut

1.     Begrippenkader   3

2.     Uitgangspunten Treasurybeleid   4

3.     Doelstelling treasurystatuut en treasuryfunctie   4

4.     Risicobeheer   5

5.     Gemeentefinanciering (richtlijnen en limieten) 6

Bijlage            Memorie van toelichting   8

 


 

1.    Begrippenkader

 

Artikel 1. Begrippen

In dit statuut wordt verstaan onder:

- Derivaten                      Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren

- Financiering                 Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen bestaan

- Geldstromenbeheer   Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer)    

- Intern liquiditeitsrisico   De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen

- Kasgeldlimiet               Een bedrag op basis van de Wet FiDO ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar

- Koersrisico                  Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen

- Kredietrisico                De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit

- Liquiditeitenbeheer    Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar

- Liquiditeitsplanning   Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid

- Rating                            De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier

- Renterisico                   Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen

- Renterisiconorm         Een bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet FiDO gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij herfinanciering niet mag worden overschreden

- Rentetypische looptijd  Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding

- Rentevisie                    Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling

- Saldobeheer                Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen

- Treasuryfunctie          De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, relatie- en kasbeheer

- Uitzetting                      Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

 

2.    Uitgangspunten Treasurybeleid

 

Artikel 2. Uitgangspunten

1.   De gemeente kan leningen aangaan, middelen uitzetten of garanties verlenen

uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak van de gemeente.

2.      De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

3.      Risicodragend middelen uitzetten in de vorm van aandeelhouderschap in private ondernemingen is geen overheidstaak. De gemeente is terughoudend met aangaan van nieuwe deelnemingen. Bestaande deelnemingen worden, gelet op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, indien mogelijk en gewenst, zoveel mogelijk afgestoten. Het oprichten van gemeentelijke vennootschappen en public private partnerships voor investeringsprojecten als verlengstuk van de lokale publieke taak is wel toegestaan.

4.      Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden conform de Wet FiDO uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s.

5.      De wettelijke regels vinden onverkort toepassing.

 

 

3.    Doelstelling treasurystatuut en treasuryfunctie

 

Artikel 3. Doelstelling Treasurystatuut

Het Treasurystatuut van de gemeente Delft heeft tot doel een formeel kader te scheppen voor het treasurybeleid op hoofdlijnen, in de vorm van doelstellingen, richtlijnen en limieten waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de organisatie dienen plaats te vinden. In het Treasurystatuut zorgen eveneens de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun samenhang voor duidelijkheid en transparantie in het treasuryproces. Dit formele kader op hoofdlijnen wordt in het door het GMT vastgestelde treasuryhandboek gedetailleerd uitgewerkt.

 

In algemene zin zal het financiële beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden bij de uitvoering van de publieke taken van de gemeente, en geeft daarmee een bijdrage aan de continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden.

 

Artikel 4. Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

1.      Het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële vermogensmarkten tegen de scherpste en acceptabele condities;

2.      Het beschermen van vermogens- en (rente-) resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico, koersrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en aanspraken op afgegeven gemeentegaranties;

3.      Het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

4.      Het realiseren van een flexibel en controleerbaar liquiditeitsbeheer in de organisatie;

5.      Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Financiering Decentrale Overheden (hierna: Wet FiDO) respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

6.      Het realiseren van informatiestromen ter ondersteuning van het beleid.

 

 

4.    Risicobeheer

 
Artikel 5. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

1.      De gemeente mag leningen of garanties op grond van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen;

2.      Middelen kunnen uitzet worden indien deze uitzettingen een prudent (i.e. ‘geschiedend met of getuigend van beleid’) karakter heeft en niet zijn gericht op het genereren van inkomen. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en limieten van het Treasurystatuut.

3.      Bij het uitzetten van middelen mag alleen gebruik worden gemaakt van financiële instrumenten die minimaal een hoofdsomgarantie kennen zoals bedoeld in de wet FiDO.

4.      Het gebruik van derivaten is toegestaan; derivaten worden uitsluitend toegepast ter beperking of afgrendeling van risico.

 

Artikel 6. Renterisicobeheer

Met betrekking tot renterisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten:

1.      De kasgeldlimiet conform de wet FiDO mag niet ongeoorloofd worden overschreden;

2.      De renterisiconorm conform de wet FiDO mag niet ongeoorloofd overschreden;

3.      Nieuwe leningen en/of uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie -aanwezige leningenportefeuille, een recente liquiditeitsplanning- en een rentevisie;

4.      De rentevisie van de organisatie is in principe gebaseerd op de rentevisie van gezaghebbende financiële instellingen en wordt meerdere keren per jaar opgesteld.

 
Artikel 7. Koersrisicobeheer

Met betrekking tot koersrisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten:

1.       Het koersrisico op uitzettingen wordt beperkt door de looptijd van de uitzettingen af te stemmen met de liquiditeitsplanning, rekening houdend met de vervalkalender van de bestaande lening- en beleggingsportefeuilles, en vervolgens af te stemmen op het (rente)risicoprofiel;

2.      Het koersrisico wordt beheerst door de omvang en de resterende looptijd van het financiële instrument te matchen met de omvang en looptijd van de beschikbare liquide middelen, danwel verplichtingen.

3.      Met betrekking tot valutarisico geldt dat valutarisico door de gemeente Delft wordt uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de  geldende Euro munteenheid. Daar waar betalingen moeten worden verricht in een andere valuta dan de geldende Euro munteenheid, zal het daarmee gepaard gaande valutarisico direct worden afgedekt.

 
Artikel 8. Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer)

Overtollige middelen worden uitsluitend uitgezet bij:

1.      Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht [1]) met minimaal een A-rating van ten minste één gezaghebbende rating agency (Standard & Poor’s, Moody’s, Fitch IBCA);

2.      Instellingen aan wiens papier door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat de solvabiliteitsvrije status is toegekend;

3.      Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden zekerheden en/of garanties geëist.

 

Artikel 9. Intern liquiditeitsrisicobeheer

Met betrekking tot intern liquiditeitsrisicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:

1.      De treasury-activiteiten zijn gebaseerd op een korte termijn liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitsplanning met een horizon van ten minste de eerste vijf opeenvolgende jaren;

2.      Gebruikt worden uitsluitend daggeld, deposito’s en goed verhandelbare financierings- en beleggingsinstrumenten.

 

 

5.    Gemeentefinanciering (richtlijnen en limieten)

 

Artikel 10. Te hanteren algemene richtlijnen en limieten voor leningen en uitzettingen:

1.      De gemeente wendt primair het eigen vermogen aan om te voorzien in de vermogensbehoefte;

2.      Het renterisico op de vlottende schuld is begrensd tot de kasgeldlimiet van de wet FiDO;

3.      Het renterisico op de vaste schuld is begrensd tot de renterisiconorm van de wet FiDO.

4.      De rentevisie en het rentescenario van de gemeente zijn gebaseerd op gezaghebbende financiële instellingen;

5.      De gemeente hanteert in principe integrale of totale financiering en past als zodanig de matching van middelen toe;

6.      Het aantrekken van leningen en uitzetten van gelden gebeurt door minimaal twee offertes te vragen bij goedgekeurde partijen overeenkomstig dit treasurystauut;

7.      De toegestane financiële instrumenten zijn gebaseerd op onderhandse leningen, vaste geldleningen en Medium Term Notes;

8.      In het kader van risicobeheer zijn de artikelen 5 tot en met 9 uit dit treasurystatuut van toepassing;

9.      Koersrisico’s op aandelen in gemeentelijke deelnemingen zijn uitgesloten, tenzij deze zijn gekocht in het kader van de uitoefening van de publieke taak;

 

 

 

 

 

 

Artikel 11. Richtlijnen  aantrekken/uitzetten van gelden voor een periode tot één jaar

1.      Bij het aantrekken van gelden voor een periode tot één jaar gelden de volgende uitgangspunten:

·        Het aantrekken  van vreemd vermogen tegen aanvaardbare condities;

2.      Bij het uitzetten van gelden tot één jaar wordt het optimaliseren van het renteresultaat nagestreefd  op bestaande en geprognosticeerde liquiditeitsoverschotten voor een periode tot één jaar.

3.      De toegestane kasgeldlimiet mag niet worden overschreden, tenzij vooraf de Provincie hiermee akkoord is gegaan;

4.      De toegestane korte termijn financieringsinstrumenten zijn gebaseerd op kasgeldleningen, kredietlimiet op rekening-courant en commercial paper.

 

 

 

 


Bijlage                Memorie van toelichting

 

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente Delft op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van uitgangspunten van het treasurybeleid (in artikel 2) en van de algemene doelstelling van het treasurystatuut (in artikel 3).

De specifieke doelstellingen van de treasuryfunctie worden in artikel 4 verwoord. Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet FiDO. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente Delft bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

De treasuryparagraaf in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting in de treasuryparagraaf zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet FiDO en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

 

Artikel 4

In artikel 4 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie de gemeente Delft weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

Artikel 4 lid 1

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente Delft duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

Artikel 4 lid 2

Als gevolg van haar gemeentelijke activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en interne liquiditeitsrisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 5 tot en met 9 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

Artikel 4 lid 3

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

Artikel 4 lid 4/5

 

De gemeente Delft streeft ernaar haar renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentelasten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel, zoals vastgesteld in de Wet FiDO en dit treasurystatuut, kan desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

Artikel 5 lid 1/2/3

 

 

De Wet FiDO geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.

De wet stelt geen nadere eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak; deze taak is voorbehouden aan de gemeenteraad. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak.

 

 

 

Conform de Wet FiDO, dienen een prudent karakter te hebben.

In de Wet en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan. Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet FiDO.

De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente Delft.

Artikel 5 lid 4

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 6 lid 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 6 lid 2

 

 

 

 

 

 

Artikel 6 lid 3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 6 lid 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 7 lid

1/2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 7 lid 3

 

 

 

 

 

 

Artikel 8 lid

1/ 2

 

 

 

 

Artikel 8 lid

3

 

 

 

 

Artikel 9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Art. 10 lid 6

 

 

 

 

 

 

Art. 10 lid 7

 

 

 

 

 

 

Artikel 11lid 3

 

 

 

 

Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet FiDO stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s.

 

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet FiDO is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet FiDO (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld.

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen cq. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn. Door ook spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de kapitaalmarkten op de renteresultaten van de gemeente, gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente Delft haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld dat het doen van uitzettingen met een lange looptijd wordt uitgesteld op het moment dat men een rentestijging wordt verwacht.

Als de organisatie in een vastrentende product heeft belegd maar – wegens wijziging in de liquiditeitenplanning - voor de afloopdatum deze uitzetting moet verkopen, dan wordt niet 100% van de hoofdsom terugbetaald, maar de huidige waarde van de uitzetting afhankelijk van de rente en resterende looptijd. Teneinde deze koersrisico’s zoveel mogelijk te beperken stemt de gemeente de looptijd van de uitzetting af met de liquiditeitenplanning. Ook zal de gemeente in de afstemming rekening houden met de voorschreven renterisiconorm, zodat  overschrijding van de norm wordt vermeden.

Ten einde koersrisico voortvloeiend uit valuta’s te vermijden, wordt  uitgesloten transacties aan te gaan in andere valuta’s dan de Euro. Indien toch wisselkoersverschillen optreden moeten deze verschillen direct worden afgedekt.

Ter beperking van kredietrisico zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van partijen waarin belegt kan worden. De kredietwaardigheid wordt vormgegeven door ratings afgeven door onafhankelijke toonaangevende bureau’s. De hoogste kredietwaardigheid wordt weergegeven door AAA, gevolgd door AA en A. Lagere kwalificaties zijn de B-serie (BBB,BB en B), gevolgd door de C- en D series. Hieruit volgt dat een minimum rating van A als zeer kredietwaardig kan worden gezien.

Een solvabiliteitsratio van 0% is, anders dan een rating, een status die door de bancaire toezichthouder (zoals De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor het desbetreffende papier geen (risico/dekkings)reserves hoeft aan te houden. Deze status wordt onder meer toegekend aan (decentrale)overheden.

De Wet FiDO stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te verkleinen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

Ter beperking van dit risico baseert de gemeente Delft haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.

In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente Delft en hun financiële gevolgen.

Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet FiDO als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale waarde”) uitgekeerd.

Primair streeft de gemeente Delft zoveel mogelijk interne financiering na, om haar weerstandsvermogen te verstreken. Door dit streven wordt de financierbaarheid van de gemeente vergroot. De gemeente conformeert zich ook aan de wet en de opgelegde richtlijnen en limieten vanuit de wet. Daarnaast zal de gemeente alleen leningen aantrokken in het kader van het publieke belang.

 

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van het lenen en uitzetten van gelden te waarborgen. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de alsdan gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

Vaste geldleningen zijn leningen die afgesloten kunne worden bij financiële instellingen. Onderhandse leningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgever kunnen worden vastgesteld. Een medium term nota is een verhandelbare schuldbewijs aan toonder met een oorspronkelijke looptijd van 2 jaar of langer.

Het is in de wet mogelijk de kasgeldlimiet tijdelijk te overschrijden. De Provincie moet hiervoor toestemming verlenen. De gemeente dient vooraf een gemotiveerd verzoek in te dienen.

 



[1] EER staat voor Europese Economische ruimte