Inhoud Treasurystatuut
2. Uitgangspunten Treasurybeleid
3. Doelstelling treasurystatuut en
treasuryfunctie
5. Gemeentefinanciering (richtlijnen en
limieten)
Bijlage Memorie van toelichting
In dit statuut wordt
verstaan onder:
- Derivaten Financiële
instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De
onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties
zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en
financieringskosten te minimaliseren
- Financiering Het
aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één
jaar. Deze middelen kunnen uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen bestaan
- Geldstromenbeheer Al die
activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de
organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer)
- Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de
liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële
resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen
- Kasgeldlimiet Een
bedrag op basis van de Wet FiDO ter grootte van een percentage van het totaal
van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar
- Koersrisico Het
risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door
negatieve koersontwikkelingen
- Kredietrisico De
risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet
(tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg
van insolventie of deficit
- Liquiditeitenbeheer Het
aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar
- Liquiditeitsplanning Een
gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per
tijdseenheid
- Rating De
inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en
aflossingsbetalingen op schuldpapier
- Renterisico Het gevaar van ongewenste
veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door
rentewijzigingen
- Renterisiconorm Een
bij de aanvang van het jaar op basis van de Wet FiDO gefixeerd percentage van
het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij herfinanciering niet mag
worden overschreden
- Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van
een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is
van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante
rentevergoeding
- Rentevisie Toekomstverwachting
over de rente-ontwikkeling
- Saldobeheer Het
beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen
- Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich
richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het
toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de
financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie
bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer,
gemeentefinanciering, relatie- en kasbeheer
- Uitzetting Het
tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf
overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben
betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben
betrekking op een periode van één jaar of langer.
1. De gemeente kan leningen aangaan, middelen
uitzetten of garanties verlenen
uitsluitend
ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak van de gemeente.
2.
De gemeente kan middelen
uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een
prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door
het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen
wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.
3.
Risicodragend middelen
uitzetten in de vorm van aandeelhouderschap in private ondernemingen is geen
overheidstaak. De gemeente is terughoudend met aangaan van nieuwe deelnemingen.
Bestaande deelnemingen worden, gelet op de huidige maatschappelijke
ontwikkelingen, indien mogelijk en gewenst, zoveel mogelijk afgestoten. Het
oprichten van gemeentelijke vennootschappen en public private partnerships voor
investeringsprojecten als verlengstuk van de lokale publieke taak is wel
toegestaan.
4.
Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden conform de Wet
FiDO uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s.
5. De wettelijke regels vinden onverkort toepassing.
Het Treasurystatuut van de
gemeente Delft heeft tot doel een formeel kader te scheppen voor het
treasurybeleid op hoofdlijnen, in de vorm van doelstellingen, richtlijnen en
limieten waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de
organisatie dienen plaats te vinden. In het Treasurystatuut zorgen eveneens de
vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden in hun
samenhang voor duidelijkheid en transparantie in het treasuryproces. Dit
formele kader op hoofdlijnen wordt in het door het GMT vastgestelde
treasuryhandboek gedetailleerd uitgewerkt.
In algemene zin zal het
financiële beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden bij de
uitvoering van de publieke taken van de gemeente, en geeft daarmee een bijdrage
aan de continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn gewaarborgd
dienen te worden.
De
treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
1. Het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële
vermogensmarkten tegen de scherpste en acceptabele condities;
2. Het beschermen van vermogens- en (rente-) resultaten
tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico, koersrisico,
kredietrisico, liquiditeitsrisico en aanspraken op afgegeven gemeentegaranties;
3. Het minimaliseren van de kosten bij het beheren van
de geldstromen en financiële posities;
4. Het realiseren van een flexibel en controleerbaar
liquiditeitsbeheer in de organisatie;
5. Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de
kaders van de Wet Financiering Decentrale Overheden (hierna: Wet FiDO)
respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;
6. Het realiseren van informatiestromen ter
ondersteuning van het beleid.
Met betrekking tot
risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
1. De gemeente mag leningen of garanties op grond van de
“publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde
derde partijen;
2. Middelen kunnen uitzet worden indien deze
uitzettingen een prudent (i.e. ‘geschiedend met of getuigend van beleid’)
karakter heeft en niet zijn gericht op het genereren van inkomen. Het prudente
karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen
en limieten van het Treasurystatuut.
3. Bij het uitzetten van middelen mag alleen gebruik
worden gemaakt van financiële instrumenten die minimaal een hoofdsomgarantie
kennen zoals bedoeld in de wet FiDO.
4. Het gebruik van derivaten is toegestaan; derivaten
worden uitsluitend toegepast ter beperking of afgrendeling van risico.
Met
betrekking tot renterisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten:
1.
De kasgeldlimiet
conform de wet FiDO mag niet ongeoorloofd worden overschreden;
2.
De renterisiconorm
conform de wet FiDO mag niet ongeoorloofd overschreden;
3. Nieuwe leningen en/of uitzettingen worden afgestemd
op de bestaande financiële positie -aanwezige leningenportefeuille, een recente
liquiditeitsplanning- en een rentevisie;
4. De rentevisie van de organisatie is in principe
gebaseerd op de rentevisie van gezaghebbende financiële instellingen en wordt
meerdere keren per jaar opgesteld.
Met
betrekking tot koersrisicobeheer gelden de navolgende uitgangspunten:
1.
Het koersrisico op uitzettingen wordt beperkt door
de looptijd van de uitzettingen af te stemmen met de liquiditeitsplanning,
rekening houdend met de vervalkalender van de bestaande lening- en
beleggingsportefeuilles, en vervolgens af te stemmen op het
(rente)risicoprofiel;
2.
Het koersrisico wordt
beheerst door de omvang en de resterende looptijd van het financiële instrument
te matchen met de omvang en looptijd van de beschikbare liquide middelen,
danwel verplichtingen.
3.
Met betrekking tot
valutarisico geldt dat valutarisico door de gemeente Delft wordt uitgesloten
door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen
in de geldende Euro munteenheid. Daar
waar betalingen moeten worden verricht in een andere valuta dan de geldende
Euro munteenheid, zal het daarmee gepaard gaande valutarisico direct worden
afgedekt.
Overtollige middelen worden
uitsluitend uitgezet bij:
1. Financiële instellingen (kredietinstellingen,
beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen
onder Nederlands of anderszins EER-toezicht [1])
met minimaal een A-rating van ten minste één gezaghebbende rating agency
(Standard & Poor’s, Moody’s, Fitch IBCA);
2. Instellingen aan wiens papier door een bancaire
toezichthouder in een EER-lidstaat de solvabiliteitsvrije status is toegekend;
3. Bij het verstrekken van
leningen uit hoofde van de publieke taak worden zekerheden en/of garanties
geëist.
Met
betrekking tot intern liquiditeitsrisicobeheer gelden de volgende
uitgangspunten:
1. De treasury-activiteiten zijn gebaseerd op een korte
termijn liquiditeitsplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige
liquiditeitsplanning met een horizon van ten minste de eerste vijf
opeenvolgende jaren;
2. Gebruikt worden uitsluitend daggeld, deposito’s en
goed verhandelbare financierings- en beleggingsinstrumenten.
1. De gemeente wendt primair het eigen vermogen aan om
te voorzien in de vermogensbehoefte;
2. Het renterisico op de vlottende schuld is begrensd
tot de kasgeldlimiet van de wet FiDO;
3. Het renterisico op de vaste schuld is begrensd tot de
renterisiconorm van de wet FiDO.
4. De rentevisie en het rentescenario van de gemeente
zijn gebaseerd op gezaghebbende financiële instellingen;
5. De gemeente hanteert in principe integrale of totale
financiering en past als zodanig de matching van middelen toe;
6. Het aantrekken van leningen en uitzetten van gelden
gebeurt door minimaal twee offertes te vragen bij goedgekeurde partijen
overeenkomstig dit treasurystauut;
7. De toegestane financiële instrumenten zijn gebaseerd
op onderhandse leningen, vaste geldleningen en Medium Term Notes;
8. In het kader van risicobeheer zijn de artikelen 5 tot
en met 9 uit dit treasurystatuut van toepassing;
9. Koersrisico’s op aandelen in gemeentelijke
deelnemingen zijn uitgesloten, tenzij deze zijn gekocht in het kader van de
uitoefening van de publieke taak;
1. Bij het aantrekken van gelden voor een periode
tot één jaar gelden de volgende uitgangspunten:
·
Het aantrekken van vreemd
vermogen tegen aanvaardbare condities;
2. Bij het uitzetten van gelden tot één jaar
wordt het optimaliseren van het renteresultaat nagestreefd op bestaande en geprognosticeerde
liquiditeitsoverschotten voor een periode tot één jaar.
3. De toegestane kasgeldlimiet mag niet worden
overschreden, tenzij vooraf de Provincie hiermee akkoord is gegaan;
4. De toegestane korte termijn financieringsinstrumenten
zijn gebaseerd op kasgeldleningen, kredietlimiet op rekening-courant en
commercial paper.
In dit treasurystatuut
wordt het treasurybeleid van de gemeente Delft op hoofdlijnen vastgelegd. Dat
gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van uitgangspunten van het
treasurybeleid (in artikel 2) en van de algemene doelstelling van het
treasurystatuut (in artikel 3).
De specifieke
doelstellingen van de treasuryfunctie worden in artikel 4 verwoord. Vervolgens
geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de
doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend
voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een
type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de
limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet FiDO. Middels de limieten en
richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente Delft bepaald, waarbinnen
de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.
De treasuryparagraaf in de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie
voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het
bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete
beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de
plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse
financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en
uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting in de
treasuryparagraaf zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet
FiDO en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag
geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn
opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.
Artikel 4 |
In artikel 4 worden de
doelstellingen van de treasuryfunctie de gemeente Delft weergegeven,
hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht. |
Artikel 4 lid 1 |
In de eerste plaats
dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente Delft duurzaam toegang
heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury
dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar
activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen
uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die
daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende
moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn. |
Artikel 4 lid 2 |
Als gevolg van haar
gemeentelijke activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s:
renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en interne
liquiditeitsrisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo
veel mogelijk te beperken. In de artikelen 5 tot en met 9 wordt aangegeven op
welke wijze dit wordt gewaarborgd. |
Artikel 4 lid 3 |
De derde doelstelling
van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van
de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit
rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van
de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren. |
Artikel 4 lid 4/5 |
De gemeente Delft
streeft ernaar haar renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de
gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke
renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentelasten) zonder dat daarbij
overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie
liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële
risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit
center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel, zoals vastgesteld in de Wet
FiDO en dit treasurystatuut, kan desondanks worden gestreefd naar
optimalisatie van de renteresultaten. |
Artikel 5 lid 1/2/3 |
De Wet FiDO geeft twee
belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit
betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en
het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij
dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen
“uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde
van treasury”. De wet stelt geen nadere
eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke
taak; deze taak is voorbehouden aan de gemeenteraad. De begroting en de
begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van
de publieke taak. |
|
Conform de Wet FiDO, dienen een prudent karakter te
hebben. In de Wet en de bijbehorende ministeriële
regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van
financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd
eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan. Bankachtige
activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het
genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De
richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van
de Wet FiDO. De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut
zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit
hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op
(eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke
taak” van de gemeente Delft. |
Artikel 6 lid 1 Artikel 6 lid 2 Artikel
6 lid 3 Artikel 6 lid 4 Artikel
7 lid 1/2 Artikel 7 lid 3 Artikel 8 lid 1/ 2 Artikel
8 lid 3 Artikel
9 Artikel
10 Art.
10 lid 6 Art.
10 lid 7 Artikel
11lid 3 |
Derivaten
zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde
onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden
onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te
minimaliseren. De Wet FiDO stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden
gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Renterisicobeheer
omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de
financiële resultaten van de gemeente. Een
belangrijk uitgangspunt van de Wet FiDO is het vermijden van grote
fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te
stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar)
is in de Wet FiDO (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist
voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn,
aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief
grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als
een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij
aanvang van het jaar. Het doel
van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste
schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door
het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De
renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage te
vermenigvuldigen met de totale vaste schuld. Afstemming
op de liquiditeitenplanning beoogt bedragen slechts te lenen cq. uit te
zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk
beschikbaar zijn. Door ook spreiding aan te brengen in de rentetypische
looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van
uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de kapitaalmarkten op
de renteresultaten van de gemeente, gespreid over meerdere jaren. Deze
spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat
middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn Een
rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis
waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van
de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente Delft haar rentevisie
actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van
enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier.
Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld dat het doen
van uitzettingen met een lange looptijd wordt uitgesteld op het moment dat
men een rentestijging wordt verwacht. Als de
organisatie in een vastrentende product heeft belegd maar – wegens wijziging
in de liquiditeitenplanning - voor de afloopdatum deze uitzetting moet
verkopen, dan wordt niet 100% van de hoofdsom terugbetaald, maar de huidige
waarde van de uitzetting afhankelijk van de rente en resterende looptijd.
Teneinde deze koersrisico’s zoveel mogelijk te beperken stemt de gemeente de
looptijd van de uitzetting af met de liquiditeitenplanning. Ook zal de
gemeente in de afstemming rekening houden met de voorschreven
renterisiconorm, zodat overschrijding
van de norm wordt vermeden. Ten einde
koersrisico voortvloeiend uit valuta’s te vermijden, wordt uitgesloten transacties aan te gaan in
andere valuta’s dan de Euro. Indien toch wisselkoersverschillen optreden
moeten deze verschillen direct worden afgedekt. Ter
beperking van kredietrisico zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de
minimale kredietwaardigheid van partijen waarin belegt kan worden. De
kredietwaardigheid wordt vormgegeven door ratings afgeven door onafhankelijke
toonaangevende bureau’s. De hoogste kredietwaardigheid wordt weergegeven door
AAA, gevolgd door AA en A. Lagere kwalificaties zijn de B-serie (BBB,BB en
B), gevolgd door de C- en D series. Hieruit volgt dat een minimum rating van
A als zeer kredietwaardig kan worden gezien. Een
solvabiliteitsratio van 0% is, anders dan een rating, een status die door de
bancaire toezichthouder (zoals De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het
schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor het
desbetreffende papier geen (risico/dekkings)reserves hoeft aan te houden.
Deze status wordt onder meer toegekend aan (decentrale)overheden. De Wet
FiDO stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken
van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat
de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties
uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen.
Teneinde de kredietrisico’s te verkleinen kunnen zekerheden of garanties
worden verlangd van de debiteuren. Interne
liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente gelden
voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de
uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een
investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening
moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een
deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een
obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de
financiële resultaten. Ter
beperking van dit risico baseert de gemeente Delft haar financiële
transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en
uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. In de
praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning
niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die
verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente Delft en hun financiële
gevolgen. Ten
aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor
uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet FiDO als
belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting in
tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde
van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale
waarde”) uitgekeerd. Primair
streeft de gemeente Delft zoveel mogelijk interne financiering na, om haar
weerstandsvermogen te verstreken. Door dit streven wordt de financierbaarheid
van de gemeente vergroot. De gemeente conformeert zich ook aan de wet en de
opgelegde richtlijnen en limieten vanuit de wet. Daarnaast zal de gemeente
alleen leningen aantrokken in het kader van het publieke belang. Deze
richtlijn beoogt de marktconformiteit van het lenen en uitzetten van gelden
te waarborgen. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat
de gemeente een beter beeld heeft van de alsdan gebruikelijke tarieven en
voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen
keuze worden gemaakt. Vaste
geldleningen zijn leningen die afgesloten kunne worden bij financiële
instellingen. Onderhandse leningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van
de lening in onderling overleg met de geldgever kunnen worden vastgesteld.
Een medium term nota is een verhandelbare schuldbewijs aan toonder met een
oorspronkelijke looptijd van 2 jaar of langer. |