NOTA

Zienswijzen

 

 

Samenvatting en beantwoording zienswijzen

bestemmingsplan Delftse Poort Zuid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

5 september 2006

 

 

1.         Inleiding

 

Het gebied “Delftse Poort Zuid” waarvoor een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid ligt ten oosten van de gemeente Delft, langs de A13. Het gebied betreft de locatie van Ikea en omgeving en wordt aan de noordzijde begrensd door de Staalweg, A-13 en het Lineuspad, aan de oostzijde door het Herenpad, aan de zuidzijde door de Hoflaan en de A-13 en aan de westzijde door de westelijke berm van de A-13, de Oostpoortweg en de Staalweg.

 

Het ontwerpbestemmingsplan “Delftse Poort Zuid” heeft conform artikel 23 van de WRO als ontwerp ter inzage gelegen van 27 september tot en met 25 oktober 2004 met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen. De ter inzage legging is gepubliceerd in de Stadskrant van 26 september 2004 en de Staatscourant van 24 september 2004. Er zijn 2 brieven met zienswijzen ingediend.

 

1.        Belangenvereniging TU Noord, vertegenwoordigd door de voorzitter J.G. de Vries, Michiel de Ruyterweg 15, 2828 BA Delft. Getekend 15 oktober 2004, ingekomen 18 oktober 2004.

 

Naar aanleiding van de ingediende zienswijze is onduidelijkheid ontstaan of gedurende de eerdere ter inzage periode alle noodzakelijke bijlagen ook voor inzage beschikbaar zijn geweest. Om die reden is het ontwerp bestemmingsplan voor een tweede maal om zienswijzen ter inzage gelegd van 21 december 2004 tot en met 17 januari 2005. De ter inzage legging is gepubliceerd in de Stadskrant van 19 december 2004 en de Staatscourant van 17 december 2004. Gedurende deze periode is een zienswijze ingediend.

 

2.      Belangenvereniging TU Noord, Michiel de Ruyterweg 15, 2828 BA Delft. Getekend 15 januari 2005, ingekomen 17 januari 2005.

 

A.1       Belangenvereniging TU Noord, Michiel de Ruyterweg 15, Delft:

A.1.1    Samenvatting

In het bestemmingsplan wordt geen inzicht gegeven in de kosten en baten van het plan, zodat er geen beoordeling van de economische aspecten mogelijk is.

            Antwoord

Omdat Ikea zowel betaald voor de grond alsmede voor de aanpassingen die nodig zijn is er gemeentelijk gezien geen economisch risico. Er wordt op het project zelfs een positief saldo geboekt.

In de exploitatieovereenkomst tussen Ikea en de gemeente is geregeld dat de gemeente de grondexploitatie zal uitvoeren die deze ontwikkelingen mogelijk maakt. De uit te geven grond wordt voor zover nodig bouwrijp gemaakt. Ikea maakt zelf het toekomstige openbare gebied woonrijp. Ook zorgt Ikea voor het verplaatsen van de carpoolplaats.

Voor rekening en risico van Ikea wordt ook de infrastructuur bij de A 13 aangepast en de ecologische inpassing van het gebouw in de Bieslandse polder verzorgd; deze kosten blijven dan ook buiten de grondexploitatie.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf 10.2 van de toelichting van het bestemmingsplan.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.2    Samenvatting

De bezwaren van de planontwikkeling voor het plangebied zelf en de gebieden erbuiten worden onvolledig en onjuist beschreven.

            Antwoord

De ontwikkelingen in het gebied zijn vrij autonoom en hebben geen invloed op de directe omgeving. Voor zover ontwikkelingen invloed hebben op de naburige gebieden, wordt dit aangehaald in het bestemmingsplan.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.3    Samenvatting

Reclamant stelt dat de verkeersstudie, verkeersprognoses en uitgangspunten niet ter inzage zijn gelegd. Een capaciteitsverdubbeling van de aansluiting Delft Centrum op de A13 leidt tot een sterke toename van lokaal en regionaal autoverkeer bij files via de route Poortweg-Oostsingel/Julianalaan en Poortweg-Delfgauwse weg. De gevolgen hiervan voor de luchtkwaliteit en het geluid zijn onvoldoende bekeken. Indiener zienswijzen geeft door middel van berekeningen aan dat hij van mening is dat de uitbreiding van en ontwikkelingen bij Ikea een toename van 20 procent van het autoverkeer betekent door bezoekers en werknemers.

Er wordt aangegeven dat de A13 ondanks ontwikkelingen in de toekomst een fileknelpunt zal blijven. De ontwikkelingen van de gemeente Delft zullen de druk op de A13 vergroten en een toename van enkele duizenden auto’s per jaar op deze weg, zal tot meer files leiden. De betere afstroom van de A13 zal in eerste instantie tot minder files op dit punt leiden, maar uiteindelijk zullen de uitbreiding en aanpassing leiden tot meer files.

            Antwoord

Naar aanleiding van de zienswijzen heeft het ontwerp bestemmingsplan een tweede maal ter inzage gelegen voor zienswijzen. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de afwikkeling van de verkeersstromen. Uit het onderzoek van Verkeersadviesburo Diepens en Okkema van 24 december 2003 blijkt het volgende:

De ovonde (ovale rotonde) en de variant met 3 verkeerregelinstallatie (VRI’s) kunnen het aanbod verkeer op zaterdag verwerken. Op piekdagen met 25% extra Ikea aanbod zijn bij deze varianten ook geen problemen te verwachten. Bij een opstopping op het parkeerterrein (van 1 tot 5 minuten) is de kans klein dat deze gevolgen hebben voor de afwikkeling op

de snelweg. Onderstaande tabel geeft aan op welke relaties bij de verschillende varianten afwikkelingsproblemen ontstaan.

 

Tabel 5: afwikkelingsproblemen per relatie en periode

                                     3 kruispunten                     ovonde                           Kluifrotonde

Den Haag – IKEA                                                                                          Z

Den Haag – Delft                                                                                           O

Delft - Den Haag                                                      A

Rotterdam – Delft                                                    A+O                                A+O

Delft - Rotterdam         A                                          A

Delft uit                        A                                          A

A= avond

O= ochtend

Z= zaterdag

 

 

Uit het onderzoek blijkt dat de kluif-rotondes en de geregelde kruispunten het

meest kansrijk zijn. Een kluifrotonde is een samenstel van twee rotondes verbonden door een rechte weg die samen een kruising vormen. Overal geldt dat de VRI’s het beste beeld opleveren en zeer flexibel zijn.

 

Tevens is er een onderzoek gedaan door Inter Ikea/ System Service AB in mei 2003. Uit dit onderzoek is het volgende gebleken:

-           extra verliestijd openbaar vervoer in avondspits bij kluif-rotonde is onacceptabel;

-           verkeersveiligheid en oversteekbaarheid van fietsers en voetgangers bij

kluifrotonde is minder dan bij VRI variant;

-           verkeer regelen met een VRI biedt meer flexibiliteit; rotonde is niet verder

te regelen;

-           robuustheid VRI variant groter dan de kluif-rotonde variant;

-           RWS is niet akkoord met de “speciale” IKEA afrit in kluif-rotonde variant.

Gekozen is daarom voor de VRI variant.

 

Beide onderzoeken hebben ter grondslag gelegen aan het bestemmingsplan en zijn in de nota’s en de voorstellen verwerkt. Deze hebben ter inzage gelegen bij het ontwerp bestemmingsplan.  

De bezoekerspieken van Ikea liggen met name op de zaterdagen en koopzondagen, dus buiten de normale spitsperioden (ochtend- en avondspits op werkdagen). 

De capaciteitvergroting van de afritten is met name bedoeld als buffercapaciteit om de terugslag op de A13 te voorkomen. Dit levert een bijdrage aan de doorstroming van de A13 en heeft een positief effect op de verkeersveiligheid.

            Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van het plan en tot het opnieuw ter inzage leggen van het bestemmingsplan. 

 

A.1.4    Samenvatting

Het hotel dat gerealiseerd wordt bevindt zich ver van hoogwaardig openbaar vervoer en zal autoverkeer stimuleren. Hergebruik van gebouwen in TU Noord voor hotel- en congresfuncties worden door het hotel minder aantrekkelijk.

            Antwoord

Het geplande hotel is vanaf het NS-Station en het centrum van Delft bereikbaar met

bus­­lijn 64. De situering van een hotel dicht bij de rijksweg voorkomt ook onnodig autoverkeer door Delft heen op zoek naar geschikte hotel­accommodatie.

De Delftse IKEA vestiging is pilot store voor Europa. Dit betekent dat aldaar nieuwe marktconcepten worden uitgeprobeerd en deze vestiging opleidingsplek is voor het (Europese) management en medewerkers van Ikea. Het hotel heeft een belangrijke functie in het verschaffen van accommodatie voor deze Ikea werknemers die bij de vestiging een opleiding volgen. Dit feit op zich rechtvaardigt een accommodatie op deze plek.

 

De ontwikkelingen in de hotelmarkt zijn onderzocht en op basis van deze onderzoeken is voor geheel Delft het ruimtelijk hotelvestigingsbeleid vastgelegd in de gelijknamige nota, die op 23 november 2003 door de raad is vastgesteld. In dit beleid zijn alle thans bekende plannen en voornemens in geheel Delft, dus ook in het TU gebied en bij de Ikea vestiging betrokken. Het beleid is gestoeld op locale en regionale marktprognoses en het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP):

·         De studie van ZKA Markt en Beleid veronderstelt voor de regio Haaglanden een jaarlijkse groei van 3% als reëel; het geen neerkomt op een groei in Haaglanden van ca. 125 tot 130 bedden per jaar.

·         Het RSP gaat uit van een bandbreedte van 2 ½ tot 4%, wat neerkomt op een groei in Delft van 125 tot 200 kamers tot 2013.

·         Het ontwikkelingsadvies van Horeca Nederland, afdeling Delft-Oostland prognosticeert voor Delft een groei van 300 kamers voor de komende 10 jaar.

Op basis van deze marktverwachtingen heeft de raad met aanvaarding van het beleid besloten ruimte te reserveren voor de hotelaccommodaties Ikea (ca 140 kamers), TU Noord (ca. 100 kamers) Koepoort (ca 60 tot 75 kamers) en een vier sterren hotel van ca 50 kamers  specifiek voor de Chinese markt, bij de Ypenburgse Poort.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.5    Samenvatting

Het hotel heeft een te hoge geluidsbelasting, de normen voor geluidsbelasting zullen overtreden worden en het hotel is geprojecteerd in een zone met verhoogd risico.

            Antwoord

Een hotel wordt in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen (Stb. 1993, 395) niet als geluidsgevoelige bestemming genoemd, noch heeft jurisprudentie het als zodanig aangewezen. De normen voor geluidsbelasting worden aldus niet overschreden.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.6    Samenvatting

De gegevens van het akoestisch onderzoek zijn onduidelijk, onvolledig en onleesbaar. Het onderwerp vereist een duidelijke en volledige weergave van de onderzoeksresultaten met toelichting.

            Antwoord

In het bestemmingsplan is slechts een samenvatting van het akoestisch onderzoek gegeven. In het plangebied wordt namelijk geen geluidsgevoelige bestemming mogelijk gemaakt. Om die reden is geen akoestisch onderzoek vereist.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.7    Samenvatting

Door de ontwikkelingen zal er een toename in geluidsbelasting plaatsvinden van de A13.

Het handhavingsgat van de Wet geluidshinder leidt bij deze ontwikkeling tot de verplichting dat voor woningen waarvoor in het verleden Hogere Grenswaarden zijn toegekend, geluidssaneringsmaatregelen genomen dienen te worden. De woningen zijn nu reeds met meer dan 70 dB(A) belast. Er is geen rekening gehouden met de samenloop van ontwikkelingen en de cumulatie van effecten voor de geldende jarenplannen.

            Antwoord

Het zogenaamde handhavingsgat houdt in dat er niet gehandhaafd wordt op de in het verleden verleende hogere grenswaarden. Het kan zijn dat, door bijvoorbeeld sterke groei van het verkeer, de ooit verleende hogere grenswaarde momenteel wordt overschreden. Feitelijk is dit niet toegestaan en dient de wegbeheerder maatregelen te nemen om de geluidbelasting terug te brengen tot de verleende waarde. Het standpunt van VROM in deze is dat handhaving van de verleende hogere waarden bij reconstructies van wegen (als bedoeld in de Wet geluidhinder) dient plaats te vinden.

Het bestemmingsplan maakt wijzigingen aan de aansluiting Delft Centrum mogelijk. Er is derhalve een reconstructie-onderzoek verricht. Op geen van de bestaande woningen neemt de geluidbelasting met 2 dB(A) of meer toe. Er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.8    Samenvatting

De geluidsbelasting op het hotel is te hoog. Een horeca-verblijfsobject, en zodoende het hotel, dient volgens de jurisprudentie (Lochem, 17 augustus 2000) aangemerkt te worden als geluidsgevoelige bestemming ingevolge het Besluit grenswaarden. Dit gevoegd bij de relatief onveilige ligging leiden tot heroverweging van de ligging van het hotel ten opzichte van de A13.

            Antwoord

In het bestemmingsplan wordt een regeling voor het hotel opgenomen die past binnen de daartoe geldende wettelijke bepalingen als het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen. Wij achten in deze een uitspraak over een camping waarvan het “verblijven” een geheel ander karakter heeft dan het “verblijven” van een hotel, niet relevant.

Zowel IKEA als het hotel zijn beperkt kwetsbare bestemmingen in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het Nibra heeft voor de uitbreiding van IKEA en de bouw van het hotel een veiligheidseffectrapportage (VER) opgesteld. Hierin is externe veiligheid meegenomen. Uit het VER blijkt dat als het hotel gerealiseerd wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.1.5.

 

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.9    Samenvatting

Bij de bestemming openbaar groen/recreatieve doeleinden wordt bemerkt dat de Europese richtlijn “omgevingsgeluid” een openbaar park aanmerkt als een geluidsgevoelige bestemming.

            Antwoord

In het plangebied zijn wel openbare groen bestemmingen aanwezig. Maar dit zijn geen parken als bedoeld in de Europese richtlijn “omgevingsgeluid”. De richtlijn is ons inziens niet hier van toepassing.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.1.10  Samenvatting

In het ontwerp bestemmingsplan is geen onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit. Er wordt door indiener aangenomen dat de benzeenconcentraties en de vastgestelde grenswaarden- en plandrempeloverschrijdingen voor NO2 en PM10 overschreden worden. Volgens indiener  is er onvoldoende aandacht voor de gevolgen en de effecten van deze cumulatie. Er dient aangetoond te worden dat er rekening wordt gehouden met de verwezenlijking van de grenswaarde en het rijksbeleid ter zake en indien dit niet het geval is moeten maatregelen genomen worden. Dit in ieder geval in combinatie met andere overschrijdingsgebieden. Het bestuursorgaan heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het terugdringen van luchtverontreinigende stoffen.

            Antwoord

Er heeft onderzoek naar de luchtkwaliteit plaatsgevonden. Het blijkt dat in 2007 overal in het bestemmingsplangebied voldaan wordt aan de normen voor fijn stof. Er zijn in 2007 geen overschrijdingen van de plandrempel NO2 te verwachten. De grenswaarde wordt dicht langs de A13 wel overschreden. Toetsmoment voor de grenswaarde NO2 is echter pas 2010. Uit het onderzoek blijkt dat in 2010 de grenswaarde NO2 tot maximaal 40 meter uit de rand van de A13 wordt overschreden. Daarmee ligt de grenswaardecontour tussen de A13 en de op- en afritten in. Er is geen sprake van langdurige blootstelling van mensen. Alle nieuw te realiseren functies bevinden zich ruim buiten de grenswaardecontour en voldoen derhalve aan het Besluit luchtkwaliteit.

Conclusie

Naar aanleiding van deze zienswijze is het plan aangepast .

 

A.1.11  Samenvatting

De Hoflaan wordt in het ontwerp bestemmingsplan gebruikt als ontsluiting voor calamiteiten en zodoende niet meer beschikbaar voor regulier autoverkeer. Indiener zienswijzen geeft aan dat het een betere optie is de Olof Palmelaan met wegzinkbare afsluiting te gebruiken voor calamiteiten. Dit geeft een betere bereikbaarheids- van de ongevalslocatie op de A13 en maakt de Hoflaan beschikbaar voor regulier autoverkeer.

            Antwoord

De huidige ontsluitingsfunctie van de Hoflaan blijft ook in het bestemmingsplan voor regulier autoverkeer in stand. Er is wel een doorsteek aangelegd tussen de Hoflaan en de zuidzijde van het gebouw van Ikea, maar deze is slechts bereikbaar voor hulpdiensten in het geval van calamiteiten. Ook de Olof Palmestraat wordt in geval van calamiteiten als route voor de hulpdiensten ingezet.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.1.12  Samenvatting

Bij de risicoanalyse van het bestemmingsplan is ten onrechte bij de huidige en toekomstige situatie gebruik gemaakt van dezelfde bevolkings- en transportgegevens. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met nieuwe bevolkingsconcentraties, verbreding van de weg en groei van transport. De gemaakte risico-analyse is door het ontbreken van de meest recente verkeersprognoses niet valide, zeker waar reeds sprake is van overschrijding van de norm voor het groepsrisico ter plaatse van het hotel.

            Antwoord

In de huidige situatie is er voor het wegvak ter hoogte van kilometer 9,0-10,0, waar het hotel komt, geen overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico. Met behulp van IPO RBM is het toekomstige groepsrisico met hotel berekend.

Hieruit blijkt dat er nog steeds geen sprake is van een overschrijding van het groepsrisico ter hoogte van dit wegvak. Wel is de kans op een aantal slachtoffers tussen de 1 en 5 iets toegenomen. Wettelijk is verplicht te toetsen of datgene dat ontwikkeld wordt binnen 200 meter uit de as van de transportroute van gevaarlijke stoffen ligt. De mogelijke gevolgen van de ligging binnen dat gebied voor wat betreft het percentage aan letaliteit is afhankelijk van meerdere factoren zoals: stof, hoeveelheid, aard van vrijkomen, weersomstandigheden. Op voornoemde vraag kan aldus niet zonder meer en ook een eensluidend antwoord worden gegeven.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.13  Samenvatting

Het proces van de ontwikkeling van Ikea geeft aan dat de situatie gewenst is. De kapvergunning is reeds eerder afgegeven dan de geplande vaststelling van het bestemmingsplan.

            Antwoord

Op 17 juni 2004 is de kapvergunning voor het plangebied Ikea verleend met daarbij de voorwaarde dat er niet eerder gekapt mocht worden dan nadat de raadscommissie met het voorontwerp-bestemmingsplan waaraan het bouwplan moet voldoen heeft ingestemd.

En dit is gebeurd.

Op het besluit van de kapvergunning is geen bezwaar aangetekend, waardoor de kapvergunning van kracht is geworden. Voor de realisatie van het  Hotel zal ook nog een kapvergunning aangevraagd worden. Als aanvulling op het voorgaande het volgende. Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland heeft naar aanleiding van de overlegreactie ex artikel 10 Bro een specifieke verklaring van geen bezwaar (svgb) afgegeven voor het bestemmingsplan. Met deze specifieke verklaring van geen bezwaar kan geanticipeerd worden op een bestemmingsplan dat nog niet van kracht is.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.14  Samenvatting

De schaalgrootte van de plankaart (1:2000) is een andere dan zoals vermeld in het Handboek Bestemmingsplannen (1:1000). De plankaart van het ontwerpbestemmingsplan dat de raad beoordeeld heeft, heeft een ander kenmerk dan die ter inzage is gelegd. De maximale bouwhoogtes door de raad beoordeeld zijn hoger.

            Antwoord

Het handboek is opgesteld voor de actualisatie van bestemmingsplannen in bestaand stedelijk gebied. In het handboek bestemmingsplannen is aangegeven dat de schaal 1:1000 gehanteerd wordt voor stedelijk gebied. Onderhavige plangebied is geen stedelijk gebied. Overigens heeft dit geen juridische gevolgen, want de raad stelt het bestemmingsplan vast op basis van de plankaart die bij het vast te stellen bestemmingsplan is gevoegd.

            Conclusie

De reactie heeft geen invloed op het plan.

 

A.1.15  Samenvatting

De tekst van de voorschriften van het ontwerpbestemmingsplan maakt een groter vloeroppervlak voor de bestemming detailhandel mogelijk doordat vloeroppervlak magazijn en kantoren ook gebruikt kan worden voor winkelverkoop. Hiermee is het plan strijdig met de Structuurvisie Detailhandel en de Nota Planbeoordeling 2001 van de Provincie Zuid Holland.

            Antwoord

Het winkelmagazijn is toegankelijk voor winkelend publiek, het magazijn is niet toegankelijk voor winkelend publiek. In de ontwerp-detailhandelstructuurvisie van het stadsgewest Haaglanden is specifiek ten aanzien van IKEA Delft in een bijlage het vergrote aantal vierkante meters aan verkoopoppervlakte genoemd. De uitbreiding pas dan ook in zowel het provinciaal beleid, rijksbeleid, gemeentelijk beleid als het beleid van het stadsgewest.

Het stadsgewest Haaglanden heeft naar aanleiding van het toegezonden voorontwerp- bestemmingsplan geen opmerkingen gemaakt. Ook in de PPC is over dit onderwerp geen opmerking gemaakt. Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland heeft een specifieke verklaring van geen bezwaar afgegeven en daarmee ingestemd met voorgestane ontwikkelingen.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.16  Samenvatting

De groencompensatie voor de ontwikkeling, volgend uit het beleid van de Randstadgroenstructuur, lijkt door de gemeente opgevangen te worden door het gebied in de Streekplanherziening van 2003 te bestemming als ‘te bouwen’ gebied. Volgens indiener zienswijzen is compensatie echter gekoppeld aan de feitelijke ontwikkeling. Uit de stukken blijkt niet dat er een compensatieplan is opgesteld en de compensatie in het plangebied ontbreekt. Voor compensatie zal verhard oppervlakte geschikt moeten worden gemaakt voor groen. De mogelijkheid het dak van Ikea mede te bestemmen als openbaar groen wordt niet verder uitgewerkt.

            Antwoord

In de Nota Ruimte voor Natuur (1994) heeft het plangebied de functie kerngebied. In het Ecologieplan Delft (2004) is reeds rekening gehouden met de ontwikkelingen rond IKEA en is het plangebied opgenomen als herstructureringslocatie. In het kader van de uitbreiding van Ikea streeft de gemeente Delft naar een landschappelijke inpassing van IKEA en het terrein van de voormalige vuilstort in het ecologisch weidegebied. Hierbij ligt de nadruk op het behoud van ecologische en recreatieve verbindingen en een natuurvriendelijke inrichting van de nieuw te realiseren en bestaande oevers t.b.v. doelsoorten. In het Ecologieplan is vastgelegd dat activiteiten in de Ecologische hoofdstructuur van Delft niet mogelijk zijn als deze de ecologische waarden aantasten en als deze niet voldoen aan in de nota gestelde randvoorwaarden. Slechts in uitzonderingsgevallen is financiële compensatie mogelijk, waarbij een door B&W vastgesteld bedrag in de Ecologiereserve wordt gestort. Gezien het maatschappelijk belang van Ikea is tot financiële compensatie overgegaan.

Daarnaast zijn mitigerende en compenserende maatregelen voor het plangebied opgenomen.

 

Mitigerende maatregelen   

Voor de realisatie van Ikea zullen door Ikea mitigerende maatregelen moeten worden uitgevoerd binnen het plangebied. Deze zijn reeds meegenomen in het bouwplan van Ikea in overleg met de gemeente Delft.

·         Ikea zal zorgdragen voor de landschappelijke inpassing van het gebouw aan de zijde grenzend aan het ecologisch weidegebied. Hierbij wordt de bestaande wal op de voormalige vuilstort doorgetrokken achter het gebouw van Ikea langs. “De blauwe doos” wordt zo vanuit het open weidegebied aan het gezicht onttrokken.

·         Indien mogelijk wordt de parkeergarage voorzien van een vegetatiedak. Gezien de constructie is dit niet mogelijk gebleken.

·         Realisatie van watergangen, gekoppeld met de aanleg van natuurvriendelijke oevers, herplant van bomen en bosplantsoen  van de niet-bebouwde ruimte binnen het plangebied.

·         Eventueel inpassing van nestvoorzieningen voor gierzwaluwen en vleermuizen aan hotel cq. parkeergarage

·         Maatregelen tijdens activiteiten binnen het plangebied, en met name het dempen van de watergang, zoals het beschermen van de kroeskarper en amfibieën.

Deze mitigerende maatregelen zijn zo mogelijk in het bestemmingsplan verwerkt en moeten worden uitgevoerd.

 

Compenserende maatregelen

Naast  mitigerende maatregelen zullen compenserende maatregelen getroffen worden binnen het plangebied voor de bescherming van aandachtssoorten. Er wordt daarbij ook een vleermuisbunker aangelegd.

Het kwaliteitsverlies en verlies aan areaal wordt gecompenseerd door

            Conclusie      

De reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.

 

A.1.17  Samenvatting

Opgemerkt wordt dat de vogels en hun nesten beschermd zijn. In het gehele plan is niet terug te vinden dat de maatregelen zorgen voor voldoende compensatie voor de vleermuizenpopulatie van Delft.

            Antwoord

Binnen het gebied vindt compensatie plaats voor aandachtssoorten. Deze zijn als volgt opgenomen: vleermuizen foerageren in het gehele groengebied grenzend aan het plangebied. Er zijn geen overwinteringplekken waargenomen. Het verkleinen van het areaal zal invloed hebben op de foerageermogelijkheden van de populatie vleermuizen in Delft. Voor de vleermuizen wordt een vleermuisbunker aangelegd.

Het realiseren van een open water in het plangebied en in het aangrenzend plangebied in de Bieslandse bovenpolder en de Hertenkamp, mede t.b.v. het waterbergend vermogen, biedt nieuwe foerageermogelijkheden voor vleermuizen. Naast het optimaliseren van de watergang parallel aan de Hoflaan en het eventueel opnemen van nestvoorzieningen bij het hotel worden vooralsnog geen extra maatregelen genomen.

            Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan.

 

A.1.18  Samenvatting

Het ontwerp, de bouwhoogtes van het hotel en de mast zijn volgens reclamant strijdig met een goede landschappelijke inpassing. Omdat de Nota Bouwhoogte aangeeft aan dat slechts één reclamemast langs de A13 wenselijk is, staat de reclamemast haaks op de huidige met het plan te ontwikkelen praktijk.

            Antwoord

Het bouwhoogte van het hotel is verlaagd van 32 m op een plint van 4,5 m naar een gebouw met een bouwhoogte van 24 m over het gehele oppervlak.  De plannen voldoen aan het beleid als verwoord in de nota bouwhoogten. Er komt slechts één nieuwe reclamemast ter vervanging van de bestaande mast en deze wordt gesitueerd op het kavel van het hotel.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.19  Samenvatting

De groei van Ikea zal een daling van omzet en werkgelegenheid zijn van kleinschaligere en arbeidsintensieve detailhandel in de regio, welke effecten in Delft naar verhouding groot zal zijn. Indiener zienswijzen geeft aan dat de werkgelegenheidseffecten en de betekenis ervan niet in het plan duidelijk zijn gemaakt.

            Antwoord

De zienswijzen van indiener zienswijzen wordt op beide genoemde aspecten niet gedeeld. In de toelichting op het bestemmingsplan wordt in paragraaf 5.1. ingegaan op de economische aspecten van de uitbreiding van de IKEA en de werkgelegenheidseffecten hiervan. Aangegeven wordt dat de IKEA uitbreiding een positief effect heeft op de werkgelegenheid als geheel en dat dit niet ten koste gaat van de werkgelegenheid elders in dezelfde branche.

 

De stelling wordt in de toelichting op het bestemmingsplan als volgt gemotiveerd:

1.

In subparagraaf 5.1.3. waarin de gewenste ontwikkeling staat beschreven, wordt erop gewezen dat (citaat) “deze IKEA-vestiging …een bijdrage [zal] leveren aan de werkgelegenheid in de regio met ongeveer achthonderd banen.” Het citaat toont aan dat het positief werkgelegenheidseffect van de uitbreiding van IKEA in de toelichting op het bestemmingsplan éénduidig genoemd is en als significant kan worden aangemerkt.

2.

In subparagraaf 5.1.2. waarin nader wordt ingegaan op het beleid en onderzoek ter zake komt onder andere het ECORYS-Kolpron aan de orde. Het citaat geeft weer dat na uitbreiding van de IKEA vestiging in 2010 nog een economische ruimte bestaat in de branches woninginrichting en keukens van meer dan 60.000 m2 verkoop vloeroppervlak. Dit gegeven toont aan dat de IKEA uitbreiding niet leidt tot overaanbod in de branche als geheel. Dit betekent dat andere bedrijven in het zelfde segment geen nadelig effect hoeven te ondervinden mits zij adequaat inspelen op de aanbodgroei in het specifieke woninginrichtingsegment waarop IKEA zich richt.

De geciteerde conclusie wordt overigens bevestigd door de Structuurvisie detailhandel 2001 van stadsgewest Haaglanden. Hierin wordt genoemd dat er voor wat betreft de oostflank van Haaglanden uitbreidingsmogelijkheden en kansen bestaan voor de branche woninginrichting.

Naast voorgaande citaten, waarmee de zienswijzen van de indiener worden tegengesproken wordt op diverse plaatsen in de toelichting op het bestemmingsplan ook duidelijk gemaakt  dat de omzeteffecten van de IKEA uitbreiding voor de woninginrichting branche in de stad Delft zelf eveneens als (zeer) beperkt verondersteld mogen worden.[1]  Genoemd is dat IKEA is een solitaire vestiging is, die een aanvulling vormt op het detailhandelaanbod in Delft, en een bovenregionale aantrekkingskracht heeft. Tot slot merken wij op dat de bouwvergunning en vrijstelling voor de uitbreiding van Ikea onherroepelijk zijn en het planologische regime formeel is gewijzigd. De uitbreiding is daarmee een feit.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.1.20  Samenvatting

Het ontwerp bestemmingsplan schiet naar de mening van indiener zienswijzen tekort in de beschrijving van nut, noodzaak, effecten en maatregelen om de nadelige effecten beperkt te houden tot de wenselijk toegestane aard en omvang.

            Antwoord

In de toelichting van het bestemmingsplan worden de verschillende onderdelen van het plan uitgebreid behandeld. De nut, noodzaak, effecten en maatregelen zijn uitvoering beschreven en gemotiveerd in de toelichting van het bestemmingsplan .

            Conclusie

De reactie is van informatieve aard en heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

A.2       Belangenvereniging TU Noord, Michiel de Ruyterweg 15, Delft:

A.2.1    Samenvatting

Tijdens de ter inzage legging van het bestemmingsplan is reeds aangevangen met de kap van bomen op het uitbreidingsterrein van Delftse Poort Zuid, is een besluit genomen tot onttrekking van wegen en paden aan de openbaarheid en is aanvang gemaakt met het bouwrijp maken van de grond. Hierbij wordt vooruitgelopen op de behandeling van de zienswijzen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.1.13.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.2.2    Samenvatting

In de aanvraag voor ontheffing volgens de Flora en Faunawet van 18 oktober 2004 is geen melding gemaakt van egels, padden en vleermuizen welke volgens het onderzoek van Bureau Waardenburg wel aanwezig zijn bij de voormalige vuilstortplaats.

            Antwoord

Uit het onderzoek van Bureau Waardenburg blijkt dat er naar verwachting egels en padden voorkomen. Aangezien deze soorten niet daadwerkelijk zijn aangetroffen is hiervoor geen ontheffing aangevraagd. Binnen de huidige regelgeving geldt dat egels en padden zijn opgenomen in tabel 1 van artikel 75 van het Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de wijziging van artikel 75 van de Flora en Faunawet en enkele andere wijzigingen (AmvB artikel 75). Blijkens de toelichting op die tabel is geen ontheffing nodig van artikel 75 van de Flora en Faunawet voor die dieren die in deze tabel zijn opgenomen.

Voor de vleermuizen geldt dat, blijkens de onderzoeksgegevens uit het rapport “Beoordeling natuurwaarden voormalige vuilstort te Delft” van het bureau Waardenburg bv gedateerd 9 juli 2001 deze dieren mogelijk in het gebied foerageren, maar er geen vaste verblijfplaats hebben. Op grond van de toen geldende wetgeving hoefde voor het foerageren van vleermuizen geen ontheffing te worden aangevraagd.

Het huidige beleid geldt dat vleermuizen zijn opgenomen in tabel 3 van voornoemd Besluit. Voor deze diersoort is wel ontheffing nodig maar alleen als die diersoort zelf door de ingreep zou worden bedreigd. Dat wordt onderzocht.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.2.3    Samenvatting

Bij het besluit tot ontheffing van 29 december 2004 is de mogelijk open voor belanghebbenden voor bezwaar en beroep bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De indiener van zienswijzen is van mening dat ze door deze zienswijzen als belanghebbende kan worden aangemerkt.

            Antwoord

Deze zienswijze is niet gericht op het bestemmingsplan maar op het al dan niet aangemerkt kunnen worden als belanghebbende in een ontheffingsprocedure bij het ministerie. Deze reactie wordt beoordeeld door het ministerie en valt buiten de beoordeling in het kader van dit bestemmingsplan.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.2.4    Samenvatting

De kapvergunning die is aangevraagd behelst ook een groot aantal bomen buiten het plangebied. Het natuurinventarisatierapport en compensatieplan hebben ter inzage gelegen. Deze werkwijzen duidt op een onzorgvuldige werkwijzen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder a.1.13.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.2.5    Samenvatting

Er is geen onderzoek gedaan naar de gevolgen van de uitbreiding van de bedrijvigheid en de verkeerscapaciteit voor de lokale luchtkwaliteit.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.1.10.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.2.6    Samenvatting

Gesteld wordt dat er geen akoestisch onderzoek is verricht naar de te reconstrueren wegtrajecten zoals de Wet geluidshinder voorschrijft.

            Antwoord

Indien de geluidbelasting van een woning met 2 dB(A) of meer toeneemt, ten gevolge van wijzigingen op of aan een weg, is er sprake van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder. Voornoemde toename wordt bepaalt ten opzichte van de laagste waarde van:

Het bestemmingsplan maakt wijzigingen aan de aansluiting Delft Centrum mogelijk.  Er is derhalve een reconstructie-onderzoek verricht. Op geen van de bestaande woningen neemt de geluidbelasting met 2 dB(A) of meer toe. Er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 



[1] Eveneens uiteraard onder de voorwaarde dat de Delftse bedrijven in deze branche adequaat reageren op de uitbreiding van het specifieke aanbodsegment waarop IKEA zich richt.