NOTA
Zienswijzen
Gemeente Delft
Vakteam ruimtelijke ordening
13 7 november 2006
In de zuidwest kwadrant
van de gemeente Delft ligt het plangebied Zuidwest, deelgebied 1 (Voorhof).
Voor dit plangebied is een nieuw bestemmingsplan opgesteld.
Het
ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen in de periode van 23 mei 2006
tot en met 3 juli 2006 met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke
en mondelinge zienswijzen. De terinzagelegging is gepubliceerd in de Stadskrant
van 21 mei 2006, de Delftse Post van 24 mei 2006 en de Staatscourant van 19 mei 2006.
De onderstaande
personen/instanties hebben hun zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan
kenbaar gemaakt:
1. Fam. de Ronde, Willem de Merodestraat 23, Delft, per post
ingekomen
op
31 mei 2006;
2. Huurdersvereniging Roland Holstlaan
924-1146, p/a mevr. G.P.M. van Oosterum,
Roland
Holstlaan 1146, 2624 JT Delft, per post ingekomen op 12 juni 2006, aangevuld
bij schrijven van 28 juni 2006;
3. G. ter Heijden, Brederopad 2, 2624 XR
Delft, per post ingekomen op 15 juni 2006;
4. stichting DUWO, vestiging Delft, postbus
54, 2600 AB Delft, per post ingekomen op
26
juni 2006;
5. Vidomes Delft, postbus 32, 2600 AA
Delft, per post ingekomen op 27 juni 2006;
6. P.J. van Tol, namens VVE Papsouwselaan
123/283, Papsouwselaan 197, 2624 AM
Delft,
mondeling ingediend op 27 juni 2006;
7. Het Delftse Bloemenhuis, Papsouwselaan
218a, 2624 EG Delft, per post ingekomen
op
29 juni 2006;
8. C. Maliepaard, namens RE/MAX
QRmakelaars, de heer Brons, M.Hazewinkel,
J.
Rijpkema, P. Hen en M. Beekhuizen, Menno Ter Braaklaan 273, 2624 TH Delft, per
post ingekomen op 29 juni 2006;
9. Eigenaren van de woningen aan de Roland
Holstlaan nrs. 968, 978, 980, 982, 1012,
1032,
1048, 1054, 1076, 1096, 1104, 1110, 1128, 1136, 1138, 1142, en Stienstra
Woningen
als eigenaar van 49 woningen, p/a Thomas Lombaerts, Roland Holstlaan
1138,
2624 JT Delft, per post ingekomen op 30 juni 2006;
10. Onrozee BV, Röntgenweg 4, 2624 BE Delft,
per post ingekomen op 30 juni 2006;
11. P. van der Zee BV, Röntgenweg 4, 2624 BE
Delft, per post ingekomen
op
30 juni 2006;
12. Delftse
inwoner die anoniem wenst te blijven (persoonsgegevens bij de gemeente bekend),
per post ingekomen op 30 juni 2006;
13. Winkeliersvereniging De Hoven Passage,
Troelstralaan 47/49 te Delft,
vertegenwoordigd
door mr. J. Hiemstra, Postbus 70, 2600 AB te Delft, per fax ingekomen op 30 juni
2006;
14. Van Vliet Slagerijen Delft BV,
Troelstralaan 61/63 te Delft, vertegenwoordigd door
mr.
J. Hiemstra, postbus 70, 2600 AB Delft, per fax ingekomen op 30 juni 2006;
15. Aannemersbedrijf
J. Bloois BV, Industriestraat 46, vertegenwoordigd door mr. J. Hiemstra,
postbus 70, 2600 AB Delft, per post ingekomen op 3 juli 2006;
16. PK
Bouw BV, Industriestraat 48, de heer A.P. Kouwenhoven, Abtswoude 42,
vertegenwoordigd door mr. J. Hiemstra, postbus 70, 2600 AB Delft, per post
ingekomen op 3 juli 2006;
17. Marktteam Dinsdagmarkt Delft, CVAH
afdeling Delft, resp. Wim Ooms en Math
Boomkens,
p/a Celesta 67, 3068 HH Rotterdam, per post ingekomen op 3 juli 2006;
18. J. Driehuys idhv voorzitter
Ondernemersvereniging Voorhof Noord,
Nijverheidstraat
4, 2624 BA Delft, per post ingekomen op 3 juli 2006;
19. Autobedrijf Preuninger Delft BV,
Schadeherstel Preuninger BV, Preuninger
Holding
BV, allen gevestigd aan de Mercuriusweg 16, vertegenwoordigd door mr. M.R.
Plug, postbus 70, 2600 AB Delft, per post ingekomen op 3 juli 2006;
20. Belangenvereniging Voorhof II West,
vertegenwoordigd door mw. mr. S. Zwiers,
postbus
429, 2600 AK Delft, per post ingekomen op 3 juli 2006 aangevuld bij schrijven
van 18 september 2006;
21. Schuitema Winkelbedrijven BV, exploitant en
huurder van de C1000 supermarkt
aan
de Troelstralaan 85, vertegenwoordigd door advocaat M. Lanen, postbus 14057,
3508
SC Utrecht, per post ingekomen op 3 juli 2006;
22. Miranda van der Struys, eigenaar van Hobby
Voordelig BV aan de Troelstralaan 41,
Abbaborg
12, 3124 TA Schiedam, per post ingekomen op 4 juli 2006, verstuurd op
29
juni 2006;
23. Stichting Commissie Natuur en Milieu
Delft, vertegenwoordigd door L.C. van Doorn,
Bizetstraat
23, 2625 AV Delft, per post ingekomen op 4 juli 2006, verstuurd op
2
juli 2006;
24. Christa
Voort, hodn Restaurant Mirell, M. Nijhofflaan 2A, 2624 ES Delft, per post
ingekomen op 5 juli 2006, verstuurd op 3 juli 2006.
De zienswijzen zijn
samengevat en beantwoord in deze nota.
1. Fam de Ronde
Reclamant vraagt de
uitbouw aan de woning Willem van Merodestraat 23, die 25 jaar geleden plaatsvond, wordt opgenomen in het bestemmingsplan.
Antwoord
Voor de bouw van de
woning Willem de Merodestraat 23 zijn in het verleden twee bouwvergunningen
verleend. In 1978 is vergunning verleend voor het maken van een kap en in 1998
voor het vergroten van de woonkamer op de eerste verdieping. Voor de uitbouw
aan de voorzijde is nooit vergunning verleend. Ruimtelijk is deze uitbouw van
ondergeschikt belang omdat deze aansluit bij twee naar voren stekende zijmuren.
De uitbouw wordt in het bestemmingsplan onder het overgangsrecht gebracht.
Conclusie
Deze zienswijze heeft
niet geleid tot aanpassing van het plan.
2. Huurderscommissie Roland Holstlaan 924 t/m 1146
2.1 Samenvatting
Reclamant is het oneens
met de plannen voor het gebouw en de tuin "De Zonnehof" aan de Roland
Holstlaan 1087. Reclamant pleit voor een
herbestemming van het gebouw. Gedacht wordt aan een gebruik als wijkgebouw of
buurtcentrum, anders als onderkomen voor
een landelijk opererende vereniging of stichting op cultureel of charitatief
terrein. Bovendien
krijgt de nieuwbouw in het ontwerpplan een andere plaats dan het huidige
schoolgebouw, De plaats van het nieuw te bouwen gebouw is anders
dan de plaats van het huidige gebouw waardoor het terrein onnodig
overhoop wordt gehaald. Het gebouw zou bijvoorbeeld hergebruikt kunnen
worden als wijkgebouw of buurtcentrum, anders als onderkomen voor
een landelijk opererende vereniging of stichting op cultureel of charitatief
terrein. Het gebouw is slechts 34
jaar oud.
Antwoord
De eigenaar van een
gebouw gaat in principe zelf over de vraag of hij het gebouw wil behouden,
verbouwen of vernieuwen, al valt er in bepaalde gevallen wel wat voor te zeggen
een bestaand gebouw voor een nieuwe functie geschikt te maken en te gebruiken.
Hergebruik als buurt- of wijkcentrum lijkt evenwel niet voor de hand te liggen
omdat aan de Aart van der Leeuwlaan reeds een relatief nieuw wijkcentrum
aanwezig is.
In ruimtelijk opzicht
bestaat geen bezwaar tegen het vernieuwen van de bebouwing dan wel de bebouwing
te handhaven. Het bestemmingsplan regelt dit ook niet, het bestemmingsplan
stelt alleen de ruimtelijke kaders voor de bebouwing en regelt het gebruik van
gronden. Conclusie
Deze zienswijze heeft
niet geleid tot aanpassing van het plan.
2.2 Samenvatting
De omvang van het gebouw
zorgt ervoor dat er groen verdwijnt, omdat het nieuwe gebouw groter van omvang
is dan het huidige gebouw. Volgens reclamant wordt de nieuwbouw qua oppervlakte
omvangrijker, waardoor minder plaats overblijft voor groen. Ook wordt het
gebouw hoger dan de huidige school. De wijk Voorhof is zo opgezet
dat tussen hoge gebouwen veel vrije ruimte resteert. De nieuwbouw zorgt voor
een verdere verdichting en vermindering van de vrije ruimte. Deze beide factoren leiden
ertoe dat de Hierdoor wordt de Roland Holstlaan een
stadsstraat wordt,
te druk en met inkijk voor de bewoners. Door het huidige gebruik van het gebouw is die
inkijk er nu niet. Voorhof is vol genoeg. Twintig jaar geleden vond
de gemeente Voorhof te vol voor verdere uitbreiding. Nu niet meer? Ook in
Poptahof blijken er problemen te zijn met het te dicht op de aanwezige
bebouwing plannen van nieuwe bebouwing.
Antwoord
Momenteel is het
oppervlak van de kavel voor 50% bebouwd. Dit wijzigt in het nieuwe
bestemmingsplan naar 60%. De bouwhoogte is teruggebracht van 3 bouwlagen naar
twee lagen met een kap. Voor het overige beantwoording wordt verwezen naar het
antwoord onder 2.1. .
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de bouwhoogte van de Zonnehof op de plankaart.
2.3 Samenvatting
Het huidige gebruik van het
gebouw en het aanwezige groen zorgen, ervoor dat er geen inkijk is. De
nieuwbouw tot wel 6 lagen hoog zorgt voor veel inkijk voor de onderste
bewoners. Ook de parkeerdruk wordt te groot.De wijk Voorhof is al vol
genoeg volgens reclamant. De wijk is ontworpen met veel hoogbouw en grote
tussenruimten, als alternatief voor een wijk die bestaat uit laagbouw met
kleinere tussenruimten. Er is in dat concept geen plaats voor meer of
omvangrijkere bebouwing. 20 jaar geleden is op grond van dit feit al een door
de gemeente voorgestelde verdichting van de bebouwing niet doorgegaan.
Antwoord
Het bestemmingsplan laat
slechts bebouwing in 3 lagen zonder kap toe. Daarnaast is bij deze locatie
inkijk geen noemenswaardig probleem daar de flats aan de overzijde van de
Roland Holstlaan de woonzijde aan de westkant hebben en niet aan de zijde van
de straat.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
2.4 Samenvatting
Reclamant meent dat de
nieuwbouw ten onrechte onherstelbare schade toebrengt aan al het groen.Reclamant benadrukt
de functies van de tuin. Reclamant
pleit voor behoud van het groen vanwege het visuele aspectde visuele functie, omdat dit belangrijk is voor de luchtkwaliteit en de geluiddempende werkingwerkingfunctie.
Antwoord
Zoals hiervoor reeds is
gesteld regelt een bestemmingsplan geen beplanting en is het aan de eigenaar
hier een keuze in te maken. Alleen in bijzondere situaties worden bomen
aangemerkt als monumentaal en in het bestemmingsplan als zodanig opgenomen,
hiervan is in deze situatie geen sprake.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
2.5 Samenvatting
Reclamant meent dat er nu
al te weinig architectuur van enige allure aanwezig is in Delft. De kans dat de
nieuwbouw iets beters is dan het huidige gebouw van de Zonnehof is statistisch
gezien nihil en daarom pleit indiener voor behoud van het Zonnehof.
Herinrichting van het bestaande
gebouw voor ander gebruik geeft geen aanleiding tot blijvend minder woongenot
van de huidige omwonenden en moet daarom worden nagestreefd.
Antwoord
Het bestemmingsplan
regelt niet de architectonische kwaliteit van nieuwbouw. Dit is in de door de
gemeenteraad vastgestelde welstandsnota geregeld. De architectuur van de
nieuwbouw wordt door de welstandscommissie aan de hand van de welstandsnota
beoordeeld.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
3. G. ter
Heijden
De zienswijze heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
4 Stichting
Duwo
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
De bloemenwinkel kan niet
in de huidige vorm en op de huidige plaats gehandhaafd blijven, gelet op de
herstructurering van de Poptahof zoals opgenomen in het Stedenbouwkundig Plan
Poptahof dat door de gemeenteraad is vastgesteld in november 2004. Onderdeel
van de plannen van de Poptahof en In de Hoven is nieuwe bebouwing waarin deze
bloemenzaak een plaats kan krijgen. Mogelijk kan deze voorziening ook een
plaats krijgen aan de zuidzijde van de Martinus Nijhofflaan bij de verwachte
ontwikkeling van de Albert Heijn-locatie. Deze plannen zijn evenwel in een zodanig
pril stadium dat deze niet in het onderhavige bestemmingsplan zijn opgenomen.
Nader onderzoek naar inpassingmogelijkheden moet nog plaats vinden. Met
ondernemer zal nader overleg worden gevoerd over een mogelijke nieuwe plaats
van de kiosk. In het bestemmingsplan bestaan er ruime mogelijkheden het bedrijf
van reclamant een nieuwe plek te geven. Reclamant zal op basis van het nieuwe
bestemmingsplan zijn bedrijf kunnen blijven uitoefenen.
8. C. Maliepaard
Samenvatting
De heer Maliepaard wenst
namens de eigenaar en gebruikers van het pand Menno ter Braaklaan 273 dat voor
het pand ook de bestemming "kantoordoeleinden" wordt opgenomen.
Antwoord
Het betreffende pand is
in strijd met het vigerende bestemmingsplan reeds in gebruik genomen als
kantoor, De rechtbank heeft recent bepaald dat het betreffende gebouw ten
onrechte in gebruik is genomen als kantoor. Conform de uitspraak van de rechter
is in het nieuwe bestemmingsplan voor het pand de woonbestemming opgenomen. In
het nieuwe bestemmingsplan is het mogelijk een deel van de woning te gebruiken
voor kantoor of praktijk aan huis. Wij achten het ruimtelijk niet gewenst om op
deze locatie een solitaire kantoor toe te laten. De omvang en uitstraling van
een afzonderlijk kantoor achten wij in deze woonomgeving niet passend.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
9. Eigenaren
woningen Roland Holstlaan 924-1146 even
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
9.1
Samenvatting
De gemeente heeft voor de realisatie van de
woningen in de Poptahof en maximaal 25 nieuw te bouwen zorgwoningen nabij de
Voorhofdreef een Verzoek hogere
Grenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder ingediend bij de provincie. Indiener
vindt dit een teken dat de gemeente niet open is over de bestemming van de
locatie en de gevolgen die de nieuwbouw op het perceel Roland Holstlaan 1087
zal hebben.
Antwoord
De Wet geluidhinder
bepaalt dat het mogelijk is een verzoek in te dienen voor hogere grenswaarden.
Wij hebben van deze wettelijke mogelijkheid gebruik gemaakt. Dit verzoek is
conform de wettelijke vereisten en biedt omwonenden de gelegenheid hun visie op
dit verzoek kenbaar te maken. Wij zien niet in dat juist het indienen van dit
verzoek een teken is dat wij niet open zijn over de toekomstige bestemming.
Conclusie
De zienswijze heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
10. Onrozee BV
10.1 Samenvatting
Het bedrijf heeft kennis
genomen van het ontwerp Bestemmingsplan Zuidwest, deelgebied 1. Daarbinnen is
het bedrijf van indiener opgenomen met een maatbestemming (Art. 5, lid1, Ie op
blz. 10 en Art. 6.4.3. op blz. 48). Het bedrijf (vanaf 1965 op deze locatie
gevestigd) stelt de gemeente aansprakelijk voor alle gevolgen van de nieuwe
bestemming, de financiële en andere nadelen zoals aanscherping van de milieuvergunning.
Antwoord
De opmerking wordt voor
kennisgeving aangenomen.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
10.2 Samenvatting
Inspreker wijst erop dat
het gehele pand een bedrijfsbestemming heeft gekregen terwijl de eerste etage
wordt gebruikt voor educatie door het Mondriaan College. Inspreker verzoekt om
de eerste etage van het pand te bestemmen als bedrijf met de mogelijkheid tot
gebruik voor kantoordoeleinden en/of maatschappelijke doeleinden (onderwijs).
Antwoord
Geconstateerd is dat een
aantal jaar geleden vergunning is verleend voor de verbouw van het bedrijfspand
tot onderwijsdoeleinden. De vergunning is inmiddels onherroepelijk en daarmee
onaantastbaar.
Ter plaatse is daarom
reeds in het ontwerpbestemmingsplan naar aanleiding van een vergelijkbare
inspraakreactie, de aanwijzing "md" opgenomen zodat op de eerste
verdieping gebruik ten behoeve van maatschappelijke doeleinden is toegestaan,
conform bestaande situatie.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
11. P. van der Zee BV
12. Reclamant
die anomien wenst te blijven
Reclamant voert aan dat
de huidige ongelijkvloerse kruising van de provinciale weg met de Martinus
Nijhoflaan wenselijker is dan de in het bestemmingsplan voorgestelde
gelijkvloerse kruising vanwege de volgende redenen: er zal met een
gelijkvloerse kruising meer sluipverkeer gaan ontstaan; er zijn genoeg moderne
verkeersnavigatiemiddelen; de verkeersveiligheid is gediend bij handhaving van
de bestaande situatie; niemand zit op deze wijziging te wachten.
Antwoord
De plangrens van het
bestemmingsplan loopt tot de rand van de Provinciale weg. De door indiener
bedoelde kruising is geen onderdeel van dit bestemmingsplan.
Overigens is gepland om
tussen 2010 en 2015 de Provincialeweg ongelijkvloers aan te sluiten op de
Martinus Nijhofflaan. De bedoeling is dat verkeer meer gebruik gaat maken van
de Provincialeweg, waardoor de Voorhofdreef wordt ontlast. Dit effect, samen
met een nieuwe inrichting van de Voorhofreef en Martinus Nijhofflaan moet de
verkeersveiligheid vergroten.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid
tot aanpassing van het plan.
12.2 Samenvatting
Indiener voert aan dat er
meerdere redenen zijn om de Voorhofdreef niet te versmallen: de huidige
verkeersafwikkeling gaat prima; de auto's rijden er colonnegewijs en meestal
niet harder dan de voorgestane 50 kilometer per uur; de weg is mede hierdoor
goed oversteekbaar. Als de weg zou worden versmald, betekent dat langere rijen
auto's en veel minder gemakkelijk oversteken dan nu.
Antwoord
De herinrichting van de
Voorhofdreef is geen onderdeel van dit bestemmingsplan.
Er is gepland om de
Voorhofdreef ten noorden van de J.J. Slauerhofflaan tussen 2006 en 2010 in te
richten als wijkontsluitingsweg. Dit houdt in dat de weg een zodanige
inrichting krijgt dat het niet logisch is om veel harder dan 40 km/u te rijden.
Daarnaast wordt de oversteekbaarheid voor voetgangers en fietsers verbeterd,
onder andere door het toepassen van rotondes.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
12.3 Samenvatting
Gezien het huidige
gebruik van de fietspaden is het wenselijk dat aan beide kanten van de
Voorhofdreef de fietspaden voor tweerichtingen worden ingericht. De fietspaden
zijn al breed genoeg.
Antwoord
De herinrichting van de
Voorhofdreef is geen onderdeel van dit bestemmingsplan.
Er is gepland om de
Voorhofdreef ten noorden van de J.J. Slauerhofflaan tussen 2006 en 2010 in te
richten als wijkontsluitingsweg. Hoe de inrichting van de weg er precies uit
gaat zien is nu nog niet bekend. Het al dan niet aanleggen van tweezijdige
fietspaden wordt meegenomen bij de herinrichting van de Voorhofdreef, dit wordt
niet geregeld in het bestemmingsplan.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
13. Winkeliersvereniging
De Hoven Passage
13.1 Samenvatting
Het bestemmingsplan
Zuidwest 1, met name de bestemmingsbepaling "gemengde doeleinden" is
zo globaal, dat vaststelling van dit bestemmingsplan strijd zou opleveren met
de rechtszekerheid. Gekozen had moeten worden voor een planvorm met andere
uitwerkingsbevoegdheid. Door de globale opzet kan in het gebied met de
bestemming gemende doeleinden van alles tot zeer grote hoogte gebouwd worden en
kan de gemeente de bouwvergunning niet weigeren.
Antwoord
Wij kunnen ons niet
vinden in de stelling dat het bestemmingsplan Zuidwest, deelgebied 1 strijd zou
opleveren met de rechtszekerheid. Dat zou alleen zo zijn als het
bestemmingsplan onvoldoende objectief begrensd zou zijn. Het staat gemeenten
vrij te kiezen voor een meer gedetailleerd dan wel een meer globaal
bestemmingsplan zolang de objectieve begrenzing is gewaarborgd. In het plan
voor de Hovenpassage is gekozen voor een meer globale bestemming waarbij
maximale bouwhoogten, rooilijnen en maximale oppervlakte aan toegestaan gebruik
objectief zijn begrensd. Datgene wat de gemeente verplichtend wil voorschrijven
zoals entrees, langzaamverkeerroutes, terugliggende bouwlagen is in het plan
meer gedetailleerd vastgelegd.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
13.2 Samenvatting
Het is reclamant onduidelijk
hoeveel m² detailhandel er nou blijft en hoeveel er bijkomt. De toelichting is
hier onduidelijk over en spreekt zichzelf tegen. Enerzijds wordt gesproken over
een bestaand vloeroppervlakte detailhandel van 22.000 m², anderzijds van een
uitbreiding tot 22000 m², van een uitbreiding met maximaal 4.000 m² en van een
uitbreiding met 7.500 m². Het bestemmingsplan dient volgens indiener
duidelijkheid te scheppen over het precieze aantal vierkante meters aan
detailhandel die voorzien wordt in het plangebied.
Antwoord
In de noordwest kwadrant
van het plangebied (In de Hoven en Papsouwselaan westzijde) is 17500 m² bvo
detailhandel aanwezig. In de Toelichting is aangegeven dan het totale oppervlak
aan detailhandel mag toenemen met minimaal 3000 en maximaal 6100 m² bvo. In de
voorschriften voor gemengde doeleinden is bepaald dat het totale oppervlak aan
de detailhandel boven gronden met de bestemming “gemengde doeleinden” 22.000 m²
mag bedragen waarvan minimaal 1500 m² detailhandel ondersteunende functies
moeten zijn zoals horeca en dienstverlening. Wij menen voldoende duidelijkheid
te bieden over het precieze aantal vierkante meters aan detailhandel. Kennelijk
is de Toelichting niet duidelijk genoeg en wij zullen de tekst van de
toelichting op dit punt aanpassen.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de Toelichting van het bestemmingsplan.
13.3 Samenvatting
De uitbreiding met 4000 m²
nieuwe detailhandel, indien bestemd voor een supermarkt, leidt volgens
reclamant tot een distributieve ontwrichting. Reclamant wijst op de uitspraak
in BR 1987, 373 en verzoekt om een onafhankelijk distributie planologisch
onderzoek om uit te zoeken wat wenselijk en mogelijk is aan detailhandel in het
plangebied. Dit moet volgens vaste jurisprudentie: KB 11 november 1985, AB
1986, 213, KGB 22 januari 1994, BR 1994, 494. De uitbreiding van het
supermarktareaal gaat ten koste van de speciaalzaken.
Antwoord
In november 2003 heeft
het onafhankelijke adviesbureau WPM een specifiek DPO onderzoek gehouden naar
de effecten van de voorgenomen uitbreiding en vernieuwing van In de Hoven met
per saldo circa extra 3.000 m² brutovloeroppervlak (bvo). In dit onderzoek is
met name ingegaan op de effecten van de uitbreidingsplannen op de overige
winkelcentra zoals de buurtwinkels en de binnenstad.
Afgezet tegen heel Delft
gaat het om een relatief bescheiden uitbreiding. In Delft zijn in totaal 602
winkels in de dagelijkse en niet dagelijkse sector met 128.297 m² verkoopvloeroppervlak
(vvo). Voor de dagelijkse artikelen gaat het om 180 winkels met bijna 27.000 m²
verkoopvloeroppervlak (vvo).
De hoofdconclusie van WPM
is dat ondanks de relatief grote projecten die in 2010 in Delft zullen zijn
gerealiseerd zoals Zuidpoort en In De Hoven, de verschuivingen in koopstromen
niet spectaculair zijn. De koopkrachtbinding voor de dagelijkse sector neemt
zelfs toe bij In De Hoven: van 41% in 1999 naar 44% in 2010; en bij de
niet-dagelijkse sector van 13% in 1999 naar 16 tot 18 % in 2010. De conclusies
uit dit onderzoek pleiten dus niet tegen de uitbreiding van het winkelcentrum.
Recent onderzoek voor de
nieuwe regionale structuurvisie detailhandel 2006 – 2010 van het stadsgewest
Haaglanden door het adviesbureau BRO d.d. februari 2006 is een volwaardig
DPO-onderzoek. De uitkomsten van dit onderzoek bevestigen de eerdere
bevindingen van het WPM–onderzoek d.d. november 2003.
De
ontwikkelingsmogelijkheden voor In de Hoven Delft tot 2010 worden in de nieuwe
structuurvisie detailhandel 2006 – 2010 van het Gewest Haaglanden geraamd op
ca. 3.000 m² verkoopvloeroppervlak (vvo) voor de dagelijkse sector en ca. 1.900
m² voor de niet-dagelijkse sector. Dat is een oppervlak van circa 6100 m² in
totaal aan bruto vloer oppervlak.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van de Toelichting van het bestemmingsplan waarin laatste
onderzoeksgegevens zijn opgenomen.
Op pagina 24 van de
toelichting van het bestemmingsplan wordt uitgegaan van branchering, die niet
concurrerend mag zijn met de winkels van winkelcentrum In de Hoven. Dit komt
volgens indiener niet terug in de voorschriften, wat volgens indiener wel
noodzakelijk is. Antwoord
Het onderscheid in type
detailhandel als bedoeld in de brancering wordt niet gekenmerkt door
ruimtelijke verschillen. Het is niet toegestaan in een bestemmingsplan
onderscheid te maken anders dan onderscheid gebaseerd op ruimtelijke criteria.
Om die reden kan de brancering niet in de voorschriften worden geregeld.
Om de brancering zeker te
stellen wordt een speciale commissie in het leven geroepen die zich bezig zal
houden met de winkels in het plangebied.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
13.5 Samenvatting
De bouwplannen voor het
nieuwe winkelcentrum In de Hoven, met name de plaats waar parkeerplaatsen
komen, duidt er volgens indiener op dat het de gemeente vooral om te doen is om
de nieuwe ontwikkelingen te laten slagen, wat ten koste kan gaan van de
zittende ondernemers. Als voorbeeld noemt indiener het feit dat de
parkeerplaatsen vooral gesitueerd zijn in de buurt van een supermarkt dat de
kans aanmerkelijk vergroot dat de bezoekers uitsluitend winkelen in de
supermarkten.
Antwoord
In de plannen voor het
nieuwe winkelgebied liggen de parkeervoorzieningen aan beide uiteinden, waar
ook de beide supermarkten (trekkers) gevestigd. Dit is een gebruikelijke wijze
waarop een winkelcentrum is georganiseerd. Daarnaast komen er ook centraal in
het winkelcentrum verbindingen tussen de parkeergelegenheden. Mogelijk komt ter
plaatse van veld 8 (het zuidelijke deel van het bestaande winkelgebied aan de
Papsouwselaan aan de zijde van de Poptahof) een wereldmarkt, met enige
detailhandel. Ook deze locatie ligt dicht nabij de geplande parkeergelegenheid.
Daarnaast zal ook voor andere functies langs de Papsouwselaan in voldoende parkeergelegenheid
op basis van de gemeentelijke parkeernormen moeten worden voorzien.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
13.6 Samenvatting
De bevoorrading en het
parkeren zou verplaatst worden naar de voorzijde, zodat het lossen en laden
door middel van palletwagens door het winkelcentrum heen moet gebeuren. Dit is
voor indiener onaanvaardbaar: Er moet volgens indiener te allen tijde sprake
zijn van een ruime laad- en losstraat. Tevens dient er een logische route te zijn
van het parkeren naar de winkels. Op dit moment biedt het
ontwerpbestemmingsplan daartoe geen enkele garantie.
Antwoord
Ten tijde van de
vaststelling van het bestemmingsplan is het ontwerp van het winkelcentrum nog
niet gereed. In het bestemmingsplan is ruimte rond het winkelcentrum bestemd
voor verkeersdoeleinden. De rest van het winkelcentrum heeft de bestemming
‘Gemengde doeleinden’. In deze bestemming is het ook mogelijk om ‘bijbehorende
voorzieningen’ aan te leggen zoals parkeren, bevoorradingsstraten en
ontsluitingswegen. Het bestemmingsplan laat dus alle mogelijkheden open om een
ontwerp te realiseren waarin het parkeren en laden en lossen goed wordt
geregeld.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
13.7 Samenvatting
Indiener zet vraagtekens
bij de financiële uitvoerbaarheid van het plangebied, met name ten aanzien van
de omgeving van het Poptahof. Dit vanwege de omstandigheid dat de gemeente
deelneemt in de grondexploitatie van Poptahof, en dus volgens indiener ook financieel
bijdraagt in de ontwikkeling van het winkelcentrum. Indiener vraagt zich af of
dit niet in strijd is met Europese regels. Bovendien, zo voert indiener aan,
zijn er vraagtekens bij de haalbaarheid van de nagestreefde distributieve
ruimte en is het haar niet duidelijk of er een voorziening is getroffen voor
eventuele vergoeding van verzoeken om planschadevergoeding ex artikel 49 WRO.
Antwoord
De financiële
uitvoerbaarheid van de plannen Poptahof en van de Hovenpassage is geregeld in
de samenwerkingsovereenkomst Poptahof en de Ontwikkelovereenkomst Winkelcentrum
in de Hoven. De financiële haalbaarheid is geborgd door dat de bouwkosten door
een extern onafhankelijk bureau is opgesteld. De huurwaardes zijn getoetst aan
makelaars rapporten.
De Ontwikkelingsovereenkomst
in de Hoven is opgesteld door advocatenkantoor Houthof. Deze heeft tevens
gecontroleerd of de contracten in overeenstemming zijn met de Europese regels.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
14. Van Vliet
Slagerijen BV
Deze reactie is
gelijkluidend aan die van 21. Voor de beantwoording ervan verwijzen wij
derhalve naar de beantwoording onder 21.
15. Bloois BV
15.1 Samenvatting
Volgens de toelichting
bij het ontwerpbestemmingsplan (pag. 47) is Bloois BV gevestigd aan de
Neringstraat 2-4. Dit is onjuist, dit moet Industriestraat 46 zijn.
Antwoord
Deze opmerking van
reclamant is correct en de toelichting van het bestemmingsplan wordt hierop
aangepast.
Conclusie
De zienswijze heeft
geleid tot aanpassing van de Toelichting op het bestemmingsplan.
15.2 Samenvatting
Het bedrijf van indiener
valt onder de SBI-codes 45 (bouwbedrijven en aannemersbedrijven), 20
(houtindustrie en het vervaardigen van artikelen van hout), in het bijzonder
SBI-code 2010.1 (houtzagerij) in verband met de vervaardiging van kozijnen en dergelijke, alsmede SBI-codes
203 en 204 (timmerwerkfabrieken). De gemeente heeft echter de bedrijfsactiviteiten
alleen onder de code 203 gebracht. Dit is een zogenaamde maatbestemming.
Indiener acht deze bestemming onjuist.
Antwoord
Bloois
BV is een aannemersbedrijf dat op de locatie aan de Industriestraat 46 hout op
maat zaagt en timmerwerk uitvoert. Het zaag- en timmerwerk is ten behoeve van
het aannemersbedrijf. Daarom zal in de voorschriften SBI-code 45 worden
opgenomen. Binnen deze maatbestemming blijft het mogelijk om hout te zagen en
voorbereidend timmerwerk uit te voeren.
Conclusie
Naar aanleiding van deze
zienswijze zijn de voorschriften en de plankaart van het bestemmingsplan aangepast.
15.3 Samenvatting
Indiener acht de
maatbestemming en met name de wijze van totstandkoming onzorgvuldig, aangezien
indiener de gemeente onder meer in het kader van het ontwerpbestemmingsplan
Spoorzone reeds op de hoogte bracht van de onjuiste categorie-indeling.
Bovendien heeft niet het gehele perceel de maatbestemming gekregen. Dit houdt
in feite in dat een deel van het bedrijf van indiener wordt wegbestemd. Dit is
in strijd met de opzet en de bedoeling van het bestemmingsplan.
Antwoord
Naar aanleiding van deze
zienswijze is de plankaart van het bestemmingsplan aangepast. De stroken
bedrijfsterrein grenzend aan de Neringstraat kunnen nu volledig worden bebouwd
zodat reclamant enige uitbreidingsmogelijkheid heeft gekregen en op het gehele
perceel de maatbestemming is neergelegd.De neringstraat elf is niet in eigendom
van reclamant. De straat is openbare toegankelijk en heeft de bestemming
verkeersdoeleinden 1.
Conclusie
Deze zienswijze heeft
geleid tot aanpassing van de plankaart van het bestemmingsplan.
15.4 Samenvatting
Aan indiener wordt geen
enkele uitbreidingsmogelijkheid geboden. Dit is in strijd met de bij het
voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en berust niet op een
deugdelijke motivering. Dit blijkt volgens indiener uit vaste jurisprudentie,
door indiener wordt ten aanzien hiervan gewezen op de volgende uitspraken: het
KB van 16 oktober 1978, BR 1979/40 en de ABRvS 3 mei 2006, zaaknummer
200509172/1.
Antwoord
Deze zienswijze heeft
geleid tot aanpassing van de plankaart van het bestemmingsplan.
15.5 Samenvatting
Reclamant meent dat de
toelichting op het bestemmingsplan tegenstrijdig is, nu zij met haar bedrijf
valt binnen het gebiedtype "Woonwijken 1", binnen een "gemengd
gebied" en binnen een bedrijventerrein. In de toelichting op het
bestemmingsplan wordt vermeld dat er geen voornemen bestaat het gebied te
transformeren in een ander gebiedstype. Anderzijds wordt het bedrijf van
indiener geconfronteerd met een maatbestemming die geen verandering of enige
uitbreiding toelaat. Indiener acht het bestemmingsplan ook op dit punt
tegenstrijdig.
Antwoord
In de beleidsnota
“Bedrijven en bestemmingsplannen”, vastgesteld in oktober 2003 door de raad is
het grondgebied van de gemeente Delft opgedeeld in 6 gebiedstypen. Afhankelijk
van het type gebied zijn zwaardere bedrijven wel of niet toegelaten. Het
betreft een grove indeling dat steeds per bestemmingsplan nader wordt bezien en
zonodig wordt gespecificeerd.
Volgens de beleidsnota
“Bedrijven en bestemmingsplannen” valt het plangebied Zuidwest, deelgebied 1
onder het gebiedstype “rustige woonwijk”. Voor het merendeel van dit plangebied
geldt dat deze is opgezet als een mono functionele wijk waar overwegend gewoond
wordt. Voor dat deel van het pangebied is deze toekenning ook correct.
In de noordoostelijke
hoek van het plangebied is echter een gebied aanwezig dat past binnen de
criteria van een gemengde woonwijk uit de nota “Bedrijven en bestemmingsplannen”.
In dit gebied is in de loop van jaren een menging van functies gegroeid, zoals
dat gebruikelijk is in de schil van oude binnensteden. In dit gebied komen
bedrijven voor maar ook woningen, winkels en zakelijke dienstverlening. In dit
gebiedstype is zijn categorie 1 en 2 bedrijven zonder meer toegestaan en zijn
categorie 3.1 bedrijven met een vrijstelling mogelijk gemaakt. Categorie 3.2 en
4 activiteiten zijn mogelijk door een maatbestemming. Hoewel de materie complex
is menen wij wel voldoende duidelijkheid te hebben gegeven in de toelichting.
De omstandigheid dat het bedrijf van reclamant een maatbestemming heeft
gekregen vloeit voort uit voornoemde beleidsnota. Tot slot merken wij op dat op
een afstand van minder dan 50 meter van het bedrijf van reclamant woningen
aanwezig zijn. Het zonder meer toekennen van een 3.2 categorie bedrijven zou
daarom niet getuigen van goede ruimtelijke ordening.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
15.6 Samenvatting
Reclamant meent dat voor
de duidelijkheid het gebied waarin de bedrijven gevestigd zijn, gezien de
bestaande situatie en de doelstelling van het bestemmingsplan, gekenmerkt had
moeten worden als een gebiedstype "Bedrijventerreinen". Dit komt
overeen met het streekplan Zuid-Holland West en met de typering volgens het
Regionaal Structuurplan van het stadsgewest Haaglanden als "bestaand
bedrijventerrein te herstructureren". Aangezien volgens het provinciaal en
regionaal beleid ter plaatse van indiener bedrijven vallende onder categorie
3.2 zonder meer zijn toegestaan, is het ontwerpbestemmingsplan reeds hierom in
strijd met het regionale en provinciale beleid.
Antwoord
Het regionale en
provinciale beleid geven grove richtlijnen waarvan gemeenten in concrete
situaties kunnen afwijken. Noch de provincie noch Haaglanden hebben in hun
verzoek om overleg ex artikel 10 Bro gereageerd op deze wijze van bestemmen.
Wij mogen er daarom van uit gaan dat zij akkoord gaan met dit deel van het
bestemmingsplan. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord
onder 15.5.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.7 Samenvatting
Bovendien dienen volgens
het streekplan (p. 138) en het regionaal structuurplan (p. 24) oudere
bedrijfsterreinen in het kader van herstructurering juist geïntensiveerd
worden, waarbij behoud van bedrijvigheid voorop staat. De Nota Regels voor
ruimte geeft op pagina 10 hierbij aan
dat op bedrijventerreinen bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie
toegelaten moeten worden. Het ontwerpbestemmingsplan gaat uit van een juist
minder intensief gebruik van het bedrijventerrein. Ook hierom is het
ontwerpbestemmingsplan in strijd met het regionaal en provinciaal beleid en dus
met een goede ruimtelijke ordening.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder 15.6.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.8 Samenvatting
Reclamant citeert pagina
26 van de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan, waarin staat vermeld dat
de logische ontwikkeling van het resterende deel van het bedrijventerrein die
van een woongebied gecombineerd met stedelijke voorzieningen is. Op dezelfde
pagina wordt tevens geconcludeerd dat de ontwikkelingen nog niet zijn
uitgekristalliseerd en dat daarom de ontwikkeling nog niet is meegenomen in het
ontwerp bestemmingsplan. Reclamant maakt daaruit op dat het de bedoeling is om
bedrijven met een hogere categorie-indeling dan 2 volgens de lijst van
bedrijfstypen, zoals het bedrijf van haar, weg te bestemmen, en dat een
maatbestemming alleen gezien kan worden als een overgangsregeling,
vooruitlopend op de sanering van de bedrijven met een hogere
milieucategorie-indeling dan 1 en 2. Hij acht dit in strijd met het
zorgvuldigheids-, motiverings- en rechtszekerheidsbeginsel.
Antwoord
De gemeenteraad van Delft
heeft vooruitlopend op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in 2003 besloten al
haar bestemmingsplannen te actualiseren en te uniformeren binnen een periode
van 5 jaar. Voor dit actualiseren is een planning opgesteld.
Indien ontwikkelingen in
een plangebied, waarvoor volgens planning een bestemmingsplan in procedure
wordt gebracht, onvoldoende duidelijk zijn kunnen zij niet worden opgenomen in
het bestemmingsplan. Immers in dat geval is niet aantoonbaar dat die
ontwikkelingen ook binnen de planperiode worden uitgevoerd. Gelet op het
actualiseringprogramma is gekozen om de bestemmingsplanprocedures in
voorkomende gevallen niet stop te zetten totdat de ontwikkelingen wel zijn
uitgekristalliseerd. Zou daar wel voor gekozen worden dan is het nooit mogelijk
op tijd te voldoen aan de wettelijke eisen uit de nieuwe Wet op de ruimtelijke
ordening.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.9 Samenvatting
Reclamant verwijst voor
de onderbouwing van haar standpunt dat haar bedrijfsactiviteiten niet te
combineren zijn met de toekomstige woningbouw in het bestemmingsplan Spoorzone
naar de door haar op 19 april 2006 ingediende bedenkingen tegen het vastgestelde
bestemmingsplan Spoorzone.
Antwoord
De toekomstige woningen
in het spoorzonegebied waartegen reclamant hier bezwaar maakt vallen niet in
dit bestemmingsplangebied en zijn in het bestemmingsplan Zuidwest, deelgebied 1
daarom niet aan de orde. Voor beantwoording van die bedenkingen verwijzen wij
naar de beantwoording van de inspraakreactie, de zienswijzen en de bedenkingen
van reclamant tegen het bestemmingsplan Spoorzone.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.10 Samenvatting
Reclamant acht de nieuwe
woningbouw op een afstand van 28 meter in strijd met het ruimtelijk en
milieuzoneringsbeleid van de gemeente. Indiener acht dit onzorgvuldig.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder zienswijze 15.5
Conclusie
De zienswijze heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.11 Samenvatting
Volgens reclamant is
tussen haar en de gemeente niet in geschil dat zij met haar bedrijf belemmerd
wordt in de bedrijfsvoering. Er is om deze reden ook al overleg geweest met de
gemeente over uitplaatsing. Door de maatbestemming wordt indiener gedwongen te
verhuizen, terwijl de gemeente hiervoor in het kader van het bestemmingsplan
niets wil regelen of afspreken. Reeds op grond hiervan zijn zowel het
ontwerpbestemmingsplan Zuidwest 1 als Spoorzone in strijd met een goede
ruimtelijke ordening.
Antwoord
Wij menen dat reclamant
niet in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd zo is ook betoogd in de
beantwoording van de diverse reacties van reclamant op de spoorzoneplannen. De
reden waarom wij in overleg zijn getreden met reclamant is omdat reclamant om
overleg heeft verzocht. Wij zijn bereid reclamant te helpen zoeken naar een
alternatieve locatie met de kennis en hulpmiddelen waarover de gemeente
beschikt. Wij zijn niet bereid de verhuiskosten en inrichtingskosten te betalen
anders dan een eenvoudige vergoeding vergelijkbaar aan de kosten voor de
aanpassingen aan het bedrijf die reclamant op grond van de gestelde nadere eis
aan zijn milieuvergunning moet uitvoeren.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.12 Samenvatting
Het bestaande bedrijven
terrein had in zijn geheel opgenomen moeten worden in het bestemmingsplan
Spoorzone. Op die manier had indiener immers de mogelijkheid geboden moeten
worden om het bedrijf te verhuizen eventueel na onteigening dan wel middels een
verhuisregeling. Indiener wijst in dit verband op de nog steeds van belang
zijnde Kroonjurisprudentie. Indiener wijst op het KB van 2 augustus 1980
(Budel), BR 1980, p. 931. Indiener gaat er van uit dat om deze reden
goedkeuring zal worden onthouden aan het gedeelte van het terrein van het
bestemmingsplan Spoorzone bestemd voor woningbouw. Er is om deze reden ook al
overleg geweest met de gemeente over uitplaatsing. Om deze reden moet worden
aangenomen dat het bedrijventerrein waar het bedrijf van indiener op gevestigd
is, opgenomen moet gaan worden in het plangebied van het bestemmingsplan
Spoorzone.
Antwoord
Onder verwijzing naar het
antwoord onder 15.12 herhalen wij de stelling dat er geen reden is om reclamant
uit te kopen dan wel te verhuizen vanwege de spoorzoneplannen. Er was daarom
ook geen reden het bedrijventerrein op te nemen in het bestemmingsplangebied
van de Spoorzone.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.13 Samenvatting
Het bestemmingsplan
voorziet niet in de financiële gevolgen van een (nood)gedwongen verhuizingen
van de maatbestemde bedrijven op het bedrijventerrein. In hoeverre het plan
daardoor maatschappelijk en financieel uitvoerbaar is, is dan ook de vraag. Dit
is in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Antwoord
Wij kunnen ons niet
vinden in de stelling dat bedrijven noodgedwongen moeten verhuizen als gevolg
van de plannen in Zuidwest, deelgebied 1. Er is ons inziens daarom geen
grondslag voor het opnemen van bedoelde verhuizing in de financiële
onderbouwing van dit bestemmingsplan.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.14 Samenvatting
De gemeente heeft geen
wettelijke basis voor het opleggen van andere eisen dan op grond van het
besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer. Hierdoor moet de maatbestemming
gezien worden als een aan haar opgelegde planologische maatregel ten behoeve
van de woningbouw in het plangebied van het bestemmingsplan Spoorzone.
Antwoord
Reeds in bestaande
situatie zijn woningen aanwezig op een afstand van minder dan 50 meter van het
bedrijf van reclamant. Die woningen vormen de grondslag voor het opleggen van
door reclamant bedoelde nadere eis. Voor overige beantwoording wordt verwezen
naar het antwoord onder zienswijze 15.9.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
15.15 Samenvatting
Vanwege de te krappe
maatbestemming kan het bedrijf van reclamant niet voldoen aan de eisen ten
aanzien van geluidhinder.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder 15.2. Door het veranderen van de
maatbestemming naar SBI 45 blijft het bedrijf een categorie 3.2 LvB inrichting
en verandert deze aanpassing niets aan eventuele geluidsruimte.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
16. P.K. Bouw
BV
17. Marktteam
Dinsdagmarkt Delft en CVAH afdeling Delft
Samenvatting
De dinsdagmarkt vindt
thans plaats op het parkeerterrein aan de Martinus Nijhofflaan waar in het plan
nieuwe winkels zijn gepland. Het gebied tussen de nieuwe winkels en de rijweg
van de Martinus Nijhofflaan is de beste en enige locatie voor de dinsdagmarkt,
dit is ook zo verwoord in het stedenbouwkundige plan voor de Poptahof. Om met
de voorkant van de kraam naar de winkels toe te staan is het absolute noodzaak
om op het geplande fietspad te kunnen staan. Gezien de belangrijke functie die
de markt voor de wijk heeft verzoeken reclamanten om de ruimtelijke oplossing
voor de markt zoals opgenomen in het door de gemeenteraad vastgesteld
stedenbouwkundige plan voor de Poptahof op te nemen in het bestemmingsplan.
Antwoord
In overleg met
contactpersonen van de dinsdagwarenmarkt wordt onderzocht op welke plaats de
markt tijdens en na de ontwikkeling van het winkelcentrum kan functioneren. In
de planvorming voor het centrale deel van het park in de Poptahof is voldoende
ruimte aanwezig nabij de Papsouwselaan om de markt te vestigen. De voorkeur
bestaat de markt terug te laten keren aan de Martinus Nijhofflaan. De openbare
ruimte direct aansluitend op het toekomstige winkelcentrum biedt voldoende
ruimte om de dinsdagmarkt een plaats te bieden. Hiertoe zal op marktdagen het
toekomstige tweerichtingen fietspad aan de
noordzijde van Martinus Nijhofflaan worden afgesloten. Daarnaast zal in
de inrichting van trottoir, fietspad en aangrenzende groen-, parkeer- en
laad&losstrook rekening worden gehouden met de marktopstelling ter plaatse.
Het bestemmingsplan laat een dergelijk gebruik en inrichting toe.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
18. Ondernemersvereniging Voorhof Noord
Er wordt te weinig
rekening gehouden met de belangen van de aanwezige ondernemers op het
bedrijventerrein, globaal gelegen tussen de Westlandseweg, de spoorlijn, de
Jupiterstraat, de Hermesstraat, de Icarusweg en de Papsouwselaan. De
bereikbaarheid en parkeermogelijkheden zijn onvoldoende gewaarborgd.
Antwoord
Een groot deel van het
genoemde gebied valt buiten de plangrenzen van dit bestemmingsplan. Slechts
het deel begrensd door de Industriestraat, Röntgenweg, Hermesstraat, Icarusweg
en Papsouwselaan valt binnen de plangrenzen.
De bestaande wegen binnen
dit gebied hebben de bestemming ‘Verkeersdoeleinden 1’ gekregen. Hierdoor wordt
de bereikbaarheid gewaarborgd.
Alleen het parkeerterrein
op de hoek Hermesstraat/Röntgenweg is bestemd als verkeersdoeleinden. De
overige bedrijven, inclusief bijbehorende parkeergelegenheid, zijn bestemd als
‘bedrijfsdoeleinden’ of ‘gemengde doeleinden’. Onder deze beide bestemmingen
zijn ook ‘bijbehorende voorzieningen’ mogelijk zoals parkeren,
bevoorradingsstraten, groen en ontsluitingswegen. Hierdoor zijn de bedrijven in
staat op eigen terrein voldoende parkeerruimte te realiseren.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
18.2 Samenvatting
De bedrijven op dit
bedrijventerrein herbergen circa 60 bedrijven en circa 9% van de Delftse
werkgelegenheid. Door de maatbestemming van verschillende bedrijven wordt de
mogelijkheid tot aanpassing en uitbreiding van deze bedrijven geblokkeerd. Dit
terwijl ook elders in Delft dit soort bedrijven nu al te weinig mogelijkheden
hebben. Dit tast de economische rentabiliteit van deze bedrijven aan zonder dat
het bestemmingsplan duidelijk maakt op welke wijze deze financiële schade wordt
gecompenseerd. Bovendien worden de werkgelegenheid van vele inwoners en de
belangen van de ondernemers in Voorhof-Noord in gevaar gebracht.
Antwoord
De aanpassing en
uitbreiding van de bedrijven wordt niet geblokkeerd maar wel beperkt in omvang
en gevolgen voor het milieu. In de keuze voor het vastleggen van bestemmingen
in ruimtelijke plannen worden alle betrokken en relevante belangen afgewogen.
Die van bedrijven maar ook die van bewoners van de woningen die ook in het
gebied aanwezig zijn. De beperking voor bedrijven vloeien rechtstreeks voort
uit de bestaande aanwezigheid van woningen in het gebied en niet uit het feit
dat dit bestemmingsplan nieuwe zaken regelt. De bestaande situatie wordt voor
dit deel van het plangebied consoliderend bestemd. Wij zijn daarom van mening
dat de economische rentabiliteit van de bedrijven niet door dit bestemmingsplan
wordt aangetast.
Conclusie
De zienswijze heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
19. Preuninger
BV
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
De mening dat een visie
ontbreekt dan wel dat de visie niet voldoende consistent en samenhangend is
wordt niet gedeeld. De samenvatting van de visie op het plangebied is verwoord
in de gebiedsvisie. In de daarop volgende hoofdstukken van de Toelichting wordt
per ruimtelijk facet een onderbouwing gegeven voor de gekozen regeling.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Antwoord
Het landelijk richtgetal
voor openbaar groen in nieuw te ontwerpen wijken bedraagt 75 m² per woning
(pagina 88 van de Nota Ruimte). Dit is een richtgetal en niet, zoals reclamant
aanvoert, een eis. Nieuwbouwlocaties worden door de gemeente Delft altijd
bezien in relatie tot de omgeving, waarbij ook het aanwezige openbaar groen als
belang is meegenomen in de afweging die uiteindelijk heeft geleid tot het
bepalen van de gewenste ruimtelijk ontwikkeling.
Conclusie
De zienswijze heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
23.3 Samenvatting
Ten aanzien van de
invulling van het volkshuisvestingsbeleid in het bestemmingsplan is reclamant
van oordeel dat er uitgegaan wordt van de verkeerde aannames zoals de aanname
dat de bevolkingsomvang van Nederland en dus van Delft nog steeds groeit. Van
verdichting kan volgens reclamant in een zeer dicht bevolkte wijk als de
Voorhof geen sprake zijn.
Antwoord
Wij kunnen ons niet
vinden in de stelling van reclamant. In Delft en zijn directe omgeving is behoefte
aan woningen. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om voor woonruimte
te zorgen en om te zorgen dat de woningmarkt gezond blijft, ondermeer door
bevordering van het doorstromen.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
23.4 Samenvatting
Reclamant vraagt waarom
het water uit het centrale groengebied in de Poptahof wordt verplaatst naar de
noordkant. En waarom wordt de oorspronkelijk middeleeuwse loop van de Gantel,
terug te vinden in de bodemopbouw, niet benut in de ruimtelijke opbouw van het
Poptahof?
Antwoord
De definitieve keuze van
de herinrichting van dit deel van het plangebied heeft plaats gevonden op basis
van tal van ruimtelijke belangen en van belangen van gebruikers van dit gebied.
Historisch belang dat zou pleiten voor het zoeken van aansluiting bij de
aanwezige middeleeuwse geul is slechts één van die belangen. In het centrale
parkgebied blijft water aanwezig, doch het systeem wordt aangepast om een
optimale watercirculatie te krijgen in samenhang met een ruimtelijk
interessante opzet van zowel de centrale parkzone als de woonomgeving. Andere
belangen hebben in deze situatie prioriteit gekregen boven het historische
belang.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
24. C. Voort
h.o.d.n. Restaurant Mirell
Samenvatting
De gehele reeks van
bouwwerken, nodig voor de ontwikkelingen rond de Martinus Nijhofflaan 2A,
levert reclamant een omzetderving op van waarschijnlijk 28%. Bovendien maken de
bouwactiviteiten het bezoeken van het restaurant van indiener minder
aantrekkelijk. De nieuwbouw voor de ingang van het winkelcentrum De Hovepassage
zorgt er voor dat het restaurant niet meer zichtbaar zal zijn vanaf de Martinus
Nijhofflaan.
Reclamant vraagt
vergoeding van alle schade en garanties omtrent de tijdsduur van de bouwwerken.
Antwoord
Artikel 49 van de wet op
de Ruimtelijke Ordening biedt belanghebbenden, zoals eigenaren, de mogelijkheid
vergoeding te verkrijgen van schade ten gevolge van een bestemmingsplan. Het
gaat hierbij om vergoeding van schade, die redelijkerwijs niet (geheel) voor
hun rekening behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is
verzekerd. Schade als gevolg van waardedaling van een woning kan hieronder
vallen.
Een aanvraag om
planschade moet worden ingediend binnen 5 jaar nadat het bestemmingsplan
onherroepelijk is geworden. Het gevolg hiervan is dat men zich tijdig
rekenschap moet geven van de (omvang van de) schade die men als gevolg van het
bestemmingsplan zal lijden. Mede in dit verband is het volgende van belang.
Onder de werking van
artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening valt geen schade die een
gevolg is van uitvoeringswerkzaamheden, zoals schade door scheuren in muren of
verzakkingen. Onder de werking van genoemd artikel 49 valt evenmin schade die
een tijdelijk karakter heeft, omdat de situatie die de schade veroorzaakt, van
voorbijgaande aard is. Hierbij gaat het om zaken als overlast, inkomstenderving
en dergelijke door toedoen van de werkzaamheden.
Schade als gevolg van
uitvoeringswerkzaamheden
Bij schade als gevolg van
concrete uitvoeringswerkzaamheden kunnen de gedupeerden zich tot de burgerlijke
rechter wenden om van degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn,
schadevergoeding te krijgen.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.