Stuk 155 I                                                                        Delft, 11 september 2006.

20107650

 

Onderwerp:
heroverwegingsbesluit inzake het bezwaar gericht tegen het besluit tot afwijzing van het verzoek om planschade van R.B.J.C. van Noort en C.H.M. van Noort-Sas, Markt 71.

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

Geachte dames en heren,

 

Op 7 oktober 2004 hebben de heer R.B.J.C. van Noort en C.H.M. van Noort-Sas (hierna: Van Noort) een verzoek om planschade ex artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ingediend. Van Noort stelt schade te lijden als gevolg van het bestemmingsplan Binnenstad. Door strikte toepassing van het Functie Limitering Systeem (FLS) zijn de gebruiksmogelijkheden van het pand aan de Markt 71 beperkt en dientengevolge is de waarde van het pand gedaald. Van Noort heeft derhalve een verzoek om planschade ingediend.

 

De aanvraag is om advies voorgelegd aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: SAOZ). Op 27 mei 2005 heeft de SAOZ advies uitgebracht, wat door de gemeenteraad is overgenomen en bij besluit van 23 februari 2006 is het verzoek om planschade afgewezen. Tegen dit besluit is op 28 maart 2006 bezwaar gemaakt. Daarin wordt gesteld dat uit de stukken niet blijkt dat door de gemeente een eigen inhoudelijk oordeel is opgesteld, hetgeen spijtig is aangezien de SAOZ terzake het Komplan 76 van foutieve aannamen is uitgegaan. Voorts meent Van Noort dat het bestemmingsplan Komplan 76 in het pand Markt 71 wel een reiswinkel toestond ter plaatse van de aanwijzing 'aaneengesloten winkelfront' en verwijst daarbij naar de toelichting van het Komplan 76. Van Noort bestrijdt verder het standpunt van de SAOZ dat in Komplan 76 een expliciet onderscheid wordt gemaakt tussen aaneengesloten winkelfront en functies zoals horeca, zaken, kantoortjes van banken, makelaars e.d.. Volgens de redenering van de SAOZ zou bestaande vestiging van de verschillende functies in de omgeving van het pand aldus strijdig zijn geweest met het bestemmingsplan. Uit de toelichting van het bestemmingsplan Binnenstad blijkt tot slot dat het FLS is ingevoerd om de groei van dienstverlening en horeca in te dammen.

Op 8 mei 2006 heeft de hoorzitting bij de Adviescommissie voor bezwaarschriften (hierna: commissie) plaatsgevonden.

Het bovengenoemde gemeenteraadsbesluit van 23 februari 2006 tot afwijzing van het verzoek om planschade, bekendgemaakt op 23 maart 2006, is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt 6 weken. Het bezwaarschrift is tijdig ingediend. Ook is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan tot niet-ontvankelijkheid geconcludeerd zou moeten worden. Het bezwaar dient dan ook ontvankelijk te worden verklaard.

 

De commissie merkt op dat het geschil zich beperkt tot de vraag of Van Noort in een planologisch slechtere situatie is gekomen, gelet op de mogelijkheden (inclusief vrijstellingsmogelijkheden die het oude bestemmingsplan bood ten opzichte van hetgeen onder het nieuwe bestemmingsplan is toegestaan.


De commissie adviseert het tegen het raadsbesluit d.d. 23 februari 2006 tot afwijzing van een verzoek om toekenning van een schadevergoeding ex artikel 49 WRO ingediende bezwaarschrift (ontvangen 30 maart 2006) ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Bij de vergelijking van de betreffende planologische regimes zoals neergelegd in het bestemmingsplan Komplan '76 en het bestemmingsplan Binnenstad heeft de commissie niet kunnen vaststellen dat de planologische situatie, waarin Van Noort onder vigeur van het bestemmingsplan Binnenstad verkeert, per saldo is verslechterd. Mitsdien heeft de gemeenteraad terecht afwijzend besloten op het verzoek van Van Noort om toekenning van een planschadevergoeding, zoals bedoeld in artikel 49 WRO. De door Van Noort tegen dit besluit aangevoerde argumenten in bezwaar kunnen hieraan niets afdoen. 

 

Wij stellen u voor onder bijvoeging en verwijzing naar het advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften te bepalen dat het bezwaarschrift gericht tegen het raadsbesluit d.d. 23 februari 2006 tot afwijzing van het verzoek om toekenning van een schadevergoeding ex artikel 49 WRO ingediende bezwaarschrift van de heer R.B.J.C. van Noort en C.H.M. van Noort-Sas (ontvangen 30 maart 2006) ongegrond te verklaren, waartoe wij u een in ontwerp opgemaakt besluit ter vaststelling aanbieden.

 

Hoogachtend,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk        ,burgemeester

 

 

drs. Y. van Delft                 ,griffier


Stuk 155 II                                                                                

20107650

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

kennis genomen van het advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften van 8 juni 2006;

 

gelezen het voorstel van het college van 29 augustus 2006;

 

gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en 7:12 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

 b e s l u i t:

 

het bezwaarschrift van de heer R.B.J.C. van Noort en C.H.M. van Noort-Sas gericht tegen het raadsbesluit d.d. 23 februari 2006 tot afwijzing van het verzoek om toekenning van een schadevergoeding ex artikel 49 WRO (ontvangen 30 maart 2006) ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 september 2006.

 

 

 

                                      ,burgemeester

 

 

 

                                      ,griffier

 

 

 

 

 

Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de        

Rechtbank ’s Gravenhage, sector bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH te Den Haag.