Stuk 168 I Delft,
11 september 2006.
20109161
Onderwerp: Verordening op de benoeming van openbare
ruimte en de toekenning van huisnummers 2006
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Straatnamen en huisnummers (adressen) vervullen een
essentiële functie in het maatschappelijke verkeer. Niet alleen voor
dienstverlenende instanties als Politie, Brandweer, posterijen en
ambulancebedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur,
het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet
uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft
belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst immers ‘vindbaar’
te zijn. Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke
functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties immers
geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn
adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen van geautomatiseerde
bestanden en voor het maken van selecties uit deze bestanden. Het benoemen van
delen van de openbare ruimte (onder andere straatnamen) en het toekennen van
nummers aan vastgoedobjecten is een taak van de gemeente en dient derhalve met
de nodige zorg te worden omgeven.
Vaststellingsbevoegdheid
De bevoegdheid tot het benoemen van wijken en
straten en het nummeren van vastgoedobjecten vloeit voort uit artikel 108
Gemeentewet en stelt dat de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de
huishouding van de gemeente aan het gemeentebestuur wordt overgelaten.
De nieuwe verordening verschilt qua inhoud op een
aantal punten essentieel van de vorige. Het voorstel is dan ook om de nu nog
geldige verordening in te trekken en te vervangen voor onderhavige.
Het wijzigen van de bestaande verordening vindt
zijn grondslag in de wens om tot een regeling te komen waarin nog slechts een
beperkt aantal objecten kunnen worden genummerd. Verder is de huidige
verordening op alle situaties toegespitst waardoor sommige objecten niet,
danwel niet op een eenduidige wijze kunnen worden voorzien van een nummer.
Tevens wordt geanticipeerd op toekomstige wetgeving aangaande de Gemeentelijke
Basis Administratie. Niet alle objecten in de gemeente kunnen langer worden
voorzien van een huisnummer. De nieuwe verordening kent een logischer opbouw en
samenvoeging van een aantal bepalingen. Hierdoor treedt een vereenvoudiging van
de regelgeving op en komen een drietal bepalingen te vervallen.
Stuk 168 I pag.
2.
Ook wordt aan de wens tegemoet gekomen om
bedrijfsverzamelgebouwen op een eenduidige wijze te nummeren. Alle te nummeren
objecten moeten nu vallen binnen de definitie van verblijfsobject, standplaats
of ligplaats.
Daardoor vervalt in de toekomst een grote groep te
nummeren ‘objecten’, zoals braakliggende terreinen, pompinstallaties, lantaarns
etc. etc. Objecten die, bijna vanzelfsprekend, niet voor een huisnummer in
aanmerking mogen komen. Dit komt de ordening van de gemeente ten goede. Gelijk
de vorige verordening kent deze nieuwe verordening een regeling voor
compensatie indien aan een woning een nieuw nummer wordt toegekend. Deze
regeling is versoberd ten opzichte van de huidige. De verordening verklaart het
College bevoegd om de hoogte van die compensatie vast te stellen. Het college
zal dat in een apart besluit regelen. De praktijk leert dat om een dergelijke
compensatie niet of nauwelijks wordt verzocht en dientengevolge ook niet of
nauwelijks wordt toegekend. De financiële gevolgen voor een dergelijke bepaling
is dan ook nihil De kosten zullen ten laste komsten van de opbrengsten uit de
opgelegde leges bij huisnummerbesluiten.
In de bijlage treft u aan een toelichting op de
nieuwe verordening alsmede een overzicht van de wijzigingen welke zijn
aangebracht ten opzichte van de oude verordening.
Na vaststelling van deze verordening zal door het
College overeenkomstig:
Wij stellen u voor te besluiten om:
de Verordening op de benoeming van openbare ruimte
en de toekenning van in te trekken en de “Verordening op de benoeming van
openbare ruimte en de toekenning van huisnummers 2006” vast te stellen.
Hoogachtend,
Het college van burgemeester en wethouders van
Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M.
Camps ,secretaris.
Stuk 168 II
20109161
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 5
september 2006;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de verordening op de benoeming van
openbare ruimte en de toekenning van huisnummers 2006 onder gelijktijdige
intrekking van de Verordening op de benoeming van openbare ruimte en de
toekenning van huisnummers.
VERORDENING op de benoeming van openbare ruimte en
de toekenning van huisnummers 2006
In deze
verordening wordt verstaan onder:
a.
openbare ruimte:
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden,
pleinen, plaatsen, plantsoenen en alle openbare wateren die, al dan niet met
enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn,
alsmede daarin begrepen alle bouw- en kunstwerken die daar onderdeel van
uitmaken;
b.
bouwwerk: elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats
van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij
direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld om ter plaatse te
functionerengebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte,
geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
c.
verblijfsobject:
een direct of indirect duurzaam met de aarde verbonden gebouw dat een voor
woon-, bedrijfsmatige- of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik
en beheer is, en die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare
weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en die onderwerp kan zijn van
rechtshandelingen en niet is een voertuig of vaartuig zoals bedoeld onder sub e
en f van deze bepaling.
d.
ligplaats: een deel van het
openbare water dat door burgemeester en wethouders is aangewezen voor het
permanent afmeren van een voor woondoeleinden of bedrijfsmatige doeleinden
geschikt vaartuig;
e.
standplaats:
een kavel, bestemd voor het permanent plaatsen van een voor woondoeleinden of
bedrijfsmatige doeleinden geschikt voertuig, waarop voorzieningen aanwezig zijn
die op het leidingennet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen
of van gemeente kunnen worden aangesloten;
f.
object: verblijfsobject,
ligplaats of standplaats;
g.
nummer: een nummer
bestaande uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een
lettercombinatie, behoudens de letters i, o, q, u;
h.
rechthebbende:
ieder, die krachtens eigendom of een ander zakelijk recht zodanig beschikking
heeft over een bouwwerk, dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is met
betrekking tot die zaak te handelen als in de verordening is voorgeschreven,
zomede de beheerder;
i.
het college:
het College van Burgemeester en wethouders van Delft.
Stuk 168 II pag.
2.
1.
Het college verdeelt de gemeente, al dan niet op
basis van woonblokken, in wijken en buurten en duidt deze aan met nummers, zo
nodig aangevuld met letters of namen.
2.
Het college kan:
a.
de openbare ruimte en gemeentelijke bouwwerken
benoemen;
b.
aan een object of aan een te onderscheiden deel
daarvan een nummer toekennen, een nummer intrekken dan wel hernummeren;
c.
op schriftelijk verzoek van een rechthebbende aan
zijn object of aan een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen, een
nummer intrekken dan wel dat object hernummeren. Een verzoek wordt vergezeld
van een overzichtstekening op maximaal A3-formaat.
3.
Alvorens het college een besluit op grond van lid 1
en lid 2 sub a neemt, wordt het hierover geadviseerd door de commissie
straatnaamgeving.
1.
De door het college aan wijken, buurten, delen van
de openbare ruimte, aan gemeentelijke bouwwerken en objecten toegekende namen
en nummers worden op doeltreffende wijze duidelijk zichtbaar en in voldoende
aantallen ter plaatse aangebracht, dan wel verwijderd indien het nummer is
ingetrokken.
2.
Indien het college het nodig oordeelt dat borden
met een wijk- of buurtaanduiding, met straatnamen, met (verzamel)nummers en
verwijsaanduidingen aan een bouwwerk, een gebouw, een muur, paal, schutting of
andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende daarvan
verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en
overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden,
gewijzigd of verwijderd.
3.
Het college stelt de rechthebbende tijdig op de
hoogte van hun voornemen om een bord aan te brengen en de rechthebbende dient
er zorg voor te dragen dat naamborden vanaf de openbare weg duidelijk zicht- en
leesbaar blijven.
4.
Het is verboden aan delen van de openbare ruimte
namen aan te brengen dan wel te verwijderen en aan een object nummers aan te
brengen dan wel te verwijderen anders dan bedoeld in artikel 2 van deze
verordening.
5.
Tenzij door het college anders is besloten, is de
rechthebbende van een object verplicht het nummer binnen zes weken na
kennisgeving van het besluit van het college aan te brengen, zoals is bepaald
in de technische uitvoeringsvoorschriften. Indien een object nog niet is
voltooid, wordt het nummer in ieder geval aangebracht voorafgaand aan de
melding ’einde werkzaamheden’ zoals bedoeld in artikel 4.12, lid 4 van de
Bouwverordening. Het college kan een andere termijn bepalen.
6.
Bij het ambtshalve toekennen, intrekken of wijzigen
van een nummer van een object dan wel het ambtshalve wijzigen van de naam van
een openbare ruimte kan het college beslissen dat aan de rechthebbende van een
object die door dat besluit wordt geraakt een tegemoetkoming in de kosten wordt
gegeven indien de oorzaak daarvan niet valt te verwijten aan de rechthebbende
van dat object en die gemaakte kosten aantoonbaar zijn.
Stuk 168 II pag.
3.
1.
Het college stelt technische uitvoeringsvoorschriften
vast voor de wijze van nummeren en voor het aanbrengen van
nummer(verzamel)borden.
2.
Het college stelt, met het oog op het
interbestuurlijk en maatschappelijk belang van een systematische registratie
van door hen uitgegeven namen en nummers, nadere registratieve voorschriften
vast.
HOOFDSTUK 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen.
1.
Overtreding van of het niet voldoen aan de
bepalingen van artikel 3, tweede, derde, vierde en vijde lid wordt gestraft met
een geldboete van de eerste categorie.
2.
De opsporing van de in het eerste lid strafbaar
gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de
zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de
feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
1.
Namen en nummers, die eerder door de gemeenteraad
en het college zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze
verordening ongewijzigd bestaan.
2.
Het college kan in overeenstemming met de ingevolge
deze verordening toegekende bevoegdheden, in afwijking van het eerste lid,
besluiten dat de eerder gegeven en aangebrachte namen en nummers binnen de door
het college bepaalde termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die
voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.
3.
Bij het wijzigen van een nummer zoals bedoeld in
het eerste en tweede lid, zullen het oude en het nieuwe nummer gedurende zes
weken worden gebruikt kunnen worden op de wijze bepaald in de
uitvoeringsvoorschriften.
De verordening treedt in werking zes weken na
bekendmaking.
Deze verordening kan worden aangehaald als
"Verordening op de benoeming van de openbare ruimte en de toekenning van
straatnaamgeving en huisnummering 2006".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 28 september 2006.
,burgemeester.
,griffier
Stuk 168 III
20109161
1. ALGEMEEN
Straatnamen en huisnummers (adressen) vervullen een essentiële functie in het maatschappelijke verkeer. Niet alleen voor dienstverlenende instanties als Politie, Brandweer, posterijen en ambulancebedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst immers ‘vindbaar’ te zijn. Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties immers geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen van geautomatiseerde bestanden en voor het maken van selecties uit deze bestanden. Het benoemen van delen van de openbare ruimte (onder andere straatnamen) en het toekennen van nummers aan vastgoedobjecten is een taak van de gemeente en dient derhalve met de nodige zorg te worden omgeven.
De bevoegdheid tot het benoemen van wijken en straten en
het nummeren van vastgoedobjecten vloeit voort uit artikel 108 Gemeentewet en
stelt dat de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de
gemeente aan het gemeentebestuur wordt overgelaten.
2. ARTIKELSGEWIJZE
TOELICHTING
Artikel 1
De verordening geeft aan dat objecten genummerd kunnen
worden. In de begripsomschrijving wordt omschreven wat onder een object
verstaan moet worden. Het betreft: een verblijfsobject, ligplaats of standplaats.
Deze omschrijving brengt met zich mee dat bouwwerken en gebouwen niet zonder
meer een nummer kunnen krijgen. Slechts die bouwwerken en gebouwen die onder de
omschrijving van verblijfsobject vallen komen in aanmerking voor een nummer.
Hiermee wordt voorkomen dat allerhande bouwwerken voorzien kunnen worden van
een nummer (zoals dat in het verleden is gebeurd), waarmee het doel van de
verordening voorbij wordt gestreefd. Voorop blijft staan het doel van deze
verordening zoals hierboven omschreven.
De in
voorbereiding zijnde wettelijke regeling voor de Basis Administratie Adressen
(BRA) geeft aan dat in de toekomst nog slechts nummers toegekend kunnen worden
aan verblijfsobject, ligplaats of standplaats. Met het inwerking treden van de
nieuwe regeling (datum onbekend) zal het nummeren van complexen en terreinen
niet meer tot de mogelijkheden behoren. De verordening anticipeert hierop door
reeds nu nog slechts nummering voor te behouden aan verblijfsobject, ligplaats
of standplaats.
Stuk 168 III pag.
2.
Aan een bouwwerk of een gebouw kan niet
zonder meer een nummer worden toegekend. Het bouwwerk of gebouw moet
vallen onder de omschrijving van een verblijfsobject. Toch wordt de
rechthebbende omschreven als eigenaar van een bouwwerk. Indien dat bouwwerk kan
worden omschreven als verblijfsobject komt de rechthebbende in aanmerking van
nummering van dat bouwwerk. De omschrijving van een bouwwerk is desalniettemin
ruim gehouden, aangezien de verordening het college uitdrukkelijk voorbehoudt
om straatnaamborden te bevestigen aan palen, schuttingen e.d. die niet het
eigendom zijn van de Gemeente. Zo zijn palen en schuttingen wel bouwwerken,
maar geen verblijfsobject is.
De kern van de definitie van verblijfsobject
wordt gevormd door het begrip eenheid van gebruik en beheer. De eenheid dient
samenhang te vertonen. Deze samenhang wordt niet direct gezocht in een bouwkundige samenhang, zodat niet de
eis wordt gesteld dat alle ruimten met elkaar in verbinding staan. In de
praktijk blijken zich situatie voor te doen waarin van een dergelijke
bouwkundige samenhang niet direct sprake is, maar waar logischerwijs wel sprake
is van een enkele verblijfseenheid.
Gedacht kan worden aan een kelderbox, die logischerwijs
wel als onderdeel van een verblijfseenheid wordt gezien, maar hiermee
bouwkundig niet in verbinding staan. Dergelijke ruimten worden geacht
dienstbaar te zijn aan een enkele verblijfseenheid.
Met een eenheid van gebruik en beheer wordt benadrukt
dat de afbakening van een verblijfseenheid met name afhankelijk is van de
functie die een ruimte vervult. Door opname van de zinsnede ‘voor woon-
bedrijfsmatige- of recreatieve doeleinden geschikt’ wordt beoogd aan te geven dat het gaat om ruimten die voor
specifieke doeleinden bestemd zijn. Hierbij dienen woon- en bedrijfsmatige
doeleinden overigens ruim te worden opgevat. Voor woningen en winkels zal een
dergelijk onderscheid in het algemeen duidelijk zijn. Maar ook een losstaande
garagebox kan worden opgevat als een voor woon- of bedrijfsmatige doeleinden
geschikte eenheid van gebruik en beheer. Indien de garagebox wordt gebruikt als
stalling van een auto van een bewoner van een nabijgelegen flat zal de nadruk
daarbij meer liggen op (ondersteunende) woondoeleinden, dan dat het geval is
bij het gebruik van een dergelijke garagebox als opslagruimte voor een
aannemersbedrijf (bedrijfsmatige doeleinden). Een garagebox die zich onder een
flatgebouw of op het erf van een woning bevindt en waarvan het gebruik
onlosmakelijk is verbonden met het gebruik van een bepaalde woning, wordt
vanuit die optiek dan ook niet aangemerkt als een zelfstandige eenheid van
gebruik en beheer, maar opgevat als een onderdeel van / dienstbaar aan de
woning.
De toevoeging van beheer is eveneens van belang bij niet
woningen. In bedrijfsverzamelgebouwen is het vaak relatief eenvoudig om wanden
tussen verschillende eenheden te veranderen. Hierdoor verandert derhalve de
eenheid van gebruik. Omdat hierbij feitelijk sprake is van een vorm van
dagelijks beheer die het aanpassen van wanden mogelijk maakt, wordt een
dergelijke bedrijfsverzamelgebouw in het algemeen aangemerkt als een enkele
eenheid van beheer. Dit is met name het geval indien er sprake is van een
bedrijfsverzamelgebouw, waarin voor de verschillende in het gebouw gevestigde
bedrijven gezamenlijke diensten worden geleverd door een centrale receptie. Dit
is onder meer het geval in bedrijfsverzamelgebouwen voor startende ondernemers,
waarin dergelijke voorzieningen vaak onderdeel uitmaken van de
huurovereenkomst. Ook kan worden
gedacht aan het World Trade Center in Amsterdam, waarbij de opkomst en
teloorgang constant aanleiding geeft tot de
herschikking van eenheden. In bedrijfsverzamelgebouwen waarin zich meerdere
bedrijven op
Stuk 168 III pag.
3.
verschillende verdiepingen bevinden zonder dat sprake is
van gemeenschappelijke voorzieningen, zal in het algemeen wel sprake zijn van
eenduidige eenheden van gebruik. In dat geval is sprake van meerdere
verblijfsobjecten. Ook dan kan het voorkomen dat verblijfsobjecten worden
gesplitst. In het algemeen zal er dan echter sprake zijn van relatief forse
bouwkundige ingrepen.
De ‘eenheid van gebruik en beheer’ dient zelfstandigheid
te tonen. Die zelfstandigheid is in de praktijk het eenvoudigst te toetsen door
te bezien in hoeverre de genoemde eenheid over een ‘eigen toegang’ beschikt,
welke voorwaarde dan ook is opgenomen in de definitie. Daarbij geldt de
nuancering dat die ‘eigen toegang’ is gelegen aan ‘de openbare weg, een eigen
erf of een gemeenschappelijk ruimte’. Met dit laatste element wordt uitgesloten
dat afsluitbare kamers binnen een woning worden aangemerkt als verblijfsobject.
Met het begrip ‘verkeersruimte’ wordt vervolgens uitdrukking gegeven aan het
feit dat de een dergelijke ruimte uitsluitend het verbinden van
verblijfseenheden met de openbare ruimte kan zijn.
Verder wordt in de definitie benadrukt dat het
verblijfsobject een onroerende zaak dient te zijn door opname van de zinsnede
‘direct of indirect duurzaam met de aarde verbonden’. Hiermee wordt ondermeer
uitgesloten dat tenten en tijdelijke bouwwerken worden aangemerkt als
verblijfsobject. Ook is aangegeven dat het object onderwerp kan zijn van
rechtshandelingen (met name koop en huur). Deze nuancering is aangebracht om
bepaalde soorten eenheden die gezien als de voorgaande nuanceringen als
verblijfseenheid zouden kunnen worden aangemerkt, maar dat gezien hun aard niet
zijn, niet als zodanig aan te merken. Hierbij dient gedacht te worden aan
specifieke gevallen als hotelkamers en cellen.
Tenslotte is aangegeven dat een woonwagen of woonboot geen verblijfsobject kunnen zijn alhoewel zulks reeds is af te leiden aan het feit dat den verblijfsobject onroerend dient te zijn en woonwagens en in ieder geval woonboten over het algemeen niet als onroerend zijn aan te merken. Overigens is het zo dat verordening wel voorziet in nummering van ligplaatsen en standplaatsen.
Zowel de standplaats als de ligplaats
vallen onder de omschrijving van een object. Caravans, woonwagen, keten,
woonboten e.d. vallen namelijk niet onder de omschrijving van verblijfsobject.
Om deze zaken toch van een nummer te kunnen voorzien, is er voor gekozen om de
standplaats of ligplaats waarop of waaraan deze zaken zich bevinden te voorzien
van een nummer. Door deze zaken niet als verblijfsobject te benoemen wordt
voorkomen dat woonwagen, stacaravans en woonboten, die verplaatst kunnen worden
een nummer of naam toegekend krijgen.
Het gevaar bestaat dat het nummer of de naam, vanwege de
mobiele constructie van het bouwwerk, door de stad gaat ‘zwerven’.
Het is belangrijk om de ligplaats te
onderscheiden van de in de praktijk veelvuldig voorkomende aanmeerplaatsen of
afmeerplaatsen. Dergelijke plaatsen zijn bedoeld voor het tijdelijk aanmeren
van ondermeer pleziervaartuigen en beroepsvaartuigen langs kades en in het
havens. Het tijdelijke karakter van het afmeren staat daarbij centraal. Met een
‘ligplaats’ wordt in het kader van deze verordening beoogd om formeel
toegestane permanente situaties te benoemen. Het gaat er hierbij niet om om het
vaartuig zelf van een nummer te voorzien. Het vaartuig zelf voldoet immers niet
aan het criterium dat het direct of indirect duurzaam met de aarde is
verbonden. Het objecttype dat in het kader van de registratie wordt benoemd en
afgebakend betreft de locatie van een dergelijk woonschip.
Stuk 168 III pag.
4.
Naast de objecttypen ‘verblijfsobject’ en ‘ligplaats’
voorziet de verordening ook in opname van de standplaats. Met dit
objecttype wordt bedoeld een standplaats bestemd voor het permanent plaatsen
van een voor woon of bedrijfsmatige doeleinden geschikt voertuig, bijvoorbeeld
een woonwagen of een bloemenstal. Het is belangrijk het objecttype ‘standplaats’
te onderscheiden van de in de praktijk niet permanente standplaats (zoals de
oliebollenkraam). De term standplaats houdt daarbij in het algemeen verband met
een bepaald exploitatierecht. Met een ‘standplaats’ in de zin van deze
verordening wordt beoogd een formeel toegestane permanente situatie te
nummeren. Het gaat bij de definiëring van de ‘standplaats’ overigens niet om
het benoemen van het feitelijke voertuig. Het voertuig zelf voldoet namelijk
niet aan het criterium dat het direct of indirect duurzaam met de aard is
verbonden. Hoewel de verordening spreekt over een voertuig, kan bij
bedrijfsmatige exploitatie ook sprake zijn van een niet voertuig. Uitgangspunt
blijft dat bouwwerken en gebouwen slechts een nummer toegekend krijgen als het
voldoet aan de definitie van het verblijfsobject. Dat betekent dat een
verblijfsobject in ieder geval onroerend moet zijn. Een mobiele keet kan
daardoor niet aangewezen worden als verblijfsobject. Om voor een nummer in
aanmerking te komen, zal een standplaatsnummer aangevraagd moeten worden.
Een
nummer is gedefinieerd als een nummer dat bestaat uit één of meer arabische
cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- of cijfercombinatie. Het is
ongebruikelijk in het nummer romeinse cijfers op te nemen.
Artikel 2
Algemeen
In het kader van de Volkstelling 1971 is tussen
gemeente, de provinciale planologische diensten en het CBS een gebiedsindeling
overeengekomen, die wordt aangeduid met de term "CBS wijk- en
buurtindeling". Deze indeling werd noodzakelijk geacht omdat op provinciaal
en landelijk niveau behoefte bestond aan inzicht in de onderverdeling van het
gemeentelijk grondgebied.
Het college heeft de verplichting om de gemeente in te
delen in wijken en buurten. Vervolgens kan het college zelf bepalen of de wijk-
en buurtindeling wordt verfijnd tot bouwblokken. Een indeling naar bouwblok kan
van belang zijn voor de verwerving van onroerende zaken, voor het opstellen en
wijzigen van bestemmingsplannen en het opstellen van voorbereidingsbesluiten, voor
stratentabellen en voor statistisch onderzoek, maar ook voor de
vuilophaaldienst, inentingsdistricten, gebiedsindeling van sociale instellingen
etc. Er bestaan geen voorschriften voor de aanduiding van bouwblokken. Dit
betekent dat bij het verfijnen van de wijk- en buurtindeling naar eigen inzicht
nummers kunnen worden gehanteerd bij het aanduiden van de bouwblokken.
In het tweede lid is het benoemen van openbare ruimte
geregeld alsmede het toekennen van een nummer.
Sub a
De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten,
plantsoenen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, sierwater,
bruggen, viaducten, dijken, meren en plassen veelal van een naam voorzien. Het
benoemen van de openbare ruimte is een facultatieve bevoegdheid van het college.
Het benoemt de openbare ruimte indien dat naar zijn oordeel nodig is.
Stuk 168 III pag.
5.
Sub b en sub c
Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan
objecten door het college. Hier is niet voor de term "huisnummer"
gekozen omdat bij het toekennen van nummers aan een object niet altijd kan
worden gesproken van een "huis-nummer"
(bijvoorbeeld in geval een bedrijf(verzamel)gebouw, ligplaats of standplaats).
Op grond van artikel 1:3, derde lid van de Algemene wet
bestuursrecht kan iedere belanghebbende een verzoek indienen bij een
bestuursorgaan. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval hoofdstuk
3 en 4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Omdat een nummer
slechts kan worden toegekend aan een object is in de verordening opgenomen dat
het verzoek tot het toekennen van een nummer, het wijzigen dan wel het
intrekken daarvan is voorbehouden aan de rechthebbende op een object.
Het college laat zich adviseren door de Commissie
Straatnaamgeving, alvorens het een besluit neem aangaande de indeling van de
gemeente in wijken en buurten en aangaande het benoemen van de openbare ruimte
en gemeentelijke bouwwerken. Hoewel het college op grond van artikel 84 van de
Gemeentewet zelf bevoegd is tot het instellen van de Commissie Straatnaamgeving
en dientengevolge een rechtstreekse bevoegdheid heeft tot het opstellen van een
Regeling voor de Commissie Straatnaamgeving dient deze bepaling te worden
opgevat als aanbeveling naar het college en brengt, in de ogen van de Raad, de
meeste essentiële taak van de commissie tot uitdrukking.
Na vaststelling van deze verordening zal door het
College dienovereenkomstig deze bepaling een nieuwe regeling voor de Commissie
straatnaamgeving worden vastgesteld. Concept treft u bijgaand aan.
Nadat in artikel 2 de bevoegdheid van het college tot
het toekennen van namen en nummers aan de orde is geweest, bepaalt artikel 3 de
wijze van naamgeving en nummering en het aanbrengen van de daarvoor benodigde
borden.
Straatnaamborden zullen overeenkomstig de wens van het
college worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de
gemeente. Tevens is vastgelegd dat een object een door het college toegekend
nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college de mogelijkheid
geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan objecten.
Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers,
die door het college van burgemeester en wethouders zijn toegekend, ook ter
plaatse zijn terug te vinden.
In het kader van de dienstverlening dienen
straatnaamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zicht- en leesbaar
te worden aangebracht. Dit is mogelijk door de straatnaamborden te bevestigen
aan gebouwgevels, aan terreinafscheidingen van derden of aan paaltjes die op
andermans terrein ten behoeve van de straatnaamgeving mogen worden geplaatst.
Het artikel houdt rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de
gemeente zelf, maar door derden worden aangebracht.
Stuk 168 III pag.
6.
Ten einde te voorkomen dat door of namens de gemeente
zonder aankondiging borden worden bevestigd aan het bouwwerk van de
rechthebbende stelt het college de rechthebbende hiervan op tijd op de hoogte.
Het eigendom of een zakelijke recht daarop dient immer zo veel als mogelijk te
worden gerespecteerd. Om te voorkomen dat de leesbaarheid van de aangebrachte
naamborden door hoog opschietend groen, zonneschermen of reclameborden wordt
belemmerd, is bepaald dat de eigenaar ervoor dient te zorgen dat de bedoelde
borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven. Overtreding wordt strafbaar
gesteld.
Lid 4
Het is verboden voor een ieder die daartoe niet bevoegd
is straatnamen en huisnummers toe te kennen aan delen van de openbare ruimte,
aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken en aan ligplaatsen of
standplaatsen door deze zichtbaar ter plaatse aan te brengen. Dit geldt
eveneens voor objecten die privé-bezit zijn. Overtreding wordt strafbaar
gesteld.
Er is gekozen voor
een formulering waarbij de rechthebbende van het object het nummer dient aan te
brengen, tenzij het college anders beslist. Het laatste kan het geval zijn bij
bijvoorbeeld nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering
wenselijk wordt geacht. Dat betekent ook dat indien één of meerdere objecten
worden gerealiseerd, die stichter (die op moment van realisatie nog
rechthebbende is) de nummers zal moeten aanbrengen (mits de nummers reeds zijn
toegekend). De toegekende nummers moeten binnen een termijn van zes weken zijn
aangebracht. Door de verantwoordelijkheid van het aanbrengen van de toegekende
nummers neer te leggen bij de rechthebbende van het object, kan (bij
nieuwbouwprojecten) uniformiteit worden bereikt in het uiterlijk van de nummerbordjes.
Het is daarom wenselijk dat bij nieuwbouwprojecten nog voor oplevering van de
objecten de nummers reeds zijn toegekend. Het aanbrengen van de nummerbordjes
moet dan ook geschieden voordat de aannemer / projectontwikkelaar een melding
maakt van ‘einde werkzaamheden’ bij het bouw- en woningtoezicht. Overtreding
wordt strafbaar gesteld.
Lid 6
Algemeen
Uitgangspunt is dat de kosten voor het aanbrengen van een nummer voor rekening blijft van de rechthebbende. In voorkomende gevallen kan het college echter beslissen tot een tegemoetkoming in de kosten. Immers, het wijzigen van een nummer treft het belang van bewoners en / of bedrijven, terwijl zij niet de veroorzaker zijn. In voorkomende gevallen is het aan het college te beslissen.
Stuk
168 III pag.
7.
Het
gaat er om dat het hernummeren plaatsvindt op basis van een oorzaak die niet
valt te verwijten aan de rechthebbende op het object. Voorbeeld: het alsnog ambtshalve toekennen van een nummer aan
een object dat is ontstaan na splitsing zonder dat daarvan melding is gemaakt
door de rechthebbende op dat object, is gelegen in een oorzaak welke valt te
verwijten aan die rechthebbende. Ook als hernummeren plaatsvindt op verzoek van
een belanghebbende dienen de kosten voor rekening van de belanghebbende te
blijven.
Hernoemen
Indien wordt besloten tot hernoemen, zal onze beslissing
tot een tegemoetkoming niet gelegen zijn in een oorzaak welke verweten kan
worden aan burgers of bedrijven. Bij het hernoemen speelt de vraag van
verwijtbaarheid niet. Bij hernoemen zullen de kosten niet voor rekening van de
rechthebbende van het object komen.
Tussen het besluit tot hernummeren of hernoemen en het
daadwerkelijk uitvoeren daarvan dient voldoende tijd te liggen, zodat de
bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde straatnaam of het veranderde
huisnummer kunnen voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeente
gehouden is tot compenserende maatregelen.
Uit jurisprudentie blijkt
dat alleen in die gevallen waarin een apert financieel nadeel wordt toegebracht
een schadevergoeding verplicht is. Kosten die een niet apert financieel nadeel
toebrengen worden gerekend tot het normaal maatschappelijk risico. Uit
jurisprudentie blijkt evenwel niet welke kosten exact vergoed dienen te worden.
Om redenen van behoorlijk bestuur wordt voorgesteld dat er door de gemeente
Delft een gemaximeerde tegemoetkoming wordt gegeven aan particulieren en
bedrijven in de kosten die aantoonbaar (met rekening) als gevolg van
hernummering door de gemeente.
Op 21 december 1995 heeft
de Raad van de gemeente Delft besloten om deze vergoeding te bepalen op maximaal
f 50,- voor particulieren en maximaal f 800,- voor bedrijven. Daarbij is tevens
besloten om die bedragen telkens per 1 januari van een nieuw jaar te indexeren.
Dit heeft er inmiddels toe geleid dat de bedragen voor 2005 zijn vastgesteld op
maximaal € 52,- voor burger en op maximaal
€ 831,- voor bedrijven.
Overigens wordt onder bedrijven verstaan die bedrijven die staan ingeschreven
bij de Kamer van Koophandel alsmede de vrije beroepen zoals artsen en
advocaten. De kosten zullen ten laste komsten van de
opbrengsten uit de opgelegde leges bij huisnummerbesluiten.
Na vaststelling van deze
verordening zal door het College worden besloten over de hoogte van de tegemoetkoming
in de kosten. Concept treft u bijgaand aan.
Artikel 4
Het
eerste lid biedt de mogelijkheid nadere technische uitvoeringsvoorschriften te
geven. De voorschriften zullen algemene eisen inhouden aangaande het te
gebruiken materiaal en de maatvoering van het bord, maar ook eisen stellen
aangaande de methode van nummering. Daartoe zullen de (opvolgers van de)
normbladen NEN 1773 en 1774 als leidraad dienen.
Na
vaststelling van deze verordening zullen door het College dienovereenkomstig
deze bepaling nieuwe technische uitvoeringsvoorschriften worden vastgesteld.
Concept treft u bijgaand aan.
Stuk
168 III pag.
8.
In de
komende wetgeving op de basisregistraties adressen en gebouwen wordt
aangegeven, dat het college houder is van de registraties. Hiermee wijst de wet
het college aan als verantwoordelijke voor de wijze waarop de registraties
worden opgezet, bijgehouden en beheerd. In het verlengde daarvan ligt tevens de
verklaring waarom het college de aangewezen verantwoordelijke is voor de
benoeming, afbakening en benaming van de binnen de gemeente gelegen
registreerbare objecten.
Artikel 5
Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in deze
verordening, heeft alleen zin wanneer ze ook kunnen worden afgedwongen zodra
regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een
geldboete van de eerste categorie te verbinden. De hier gegeven strafbepaling
staat een primaire keuze van bestuursdwang niet in de weg. De bestuursdwang
geschiedt op basis van artikel 125 van de Gemeentewet. Hierin is begrepen
het opleggen van dwangsommen.
De medewerkers van het vakteam Bouw- en woningtoezicht
zijn aangewezen om op de naleving van de verordening toe te zien. Het
voorbereiden van huisnummerbeschikkingen is een taak waarmee medewerkers van
dat vakteam zijn belast. De controle op de naleving wordt dan ook aan de
medewerkers van die afdeling overgelaten.
Artikel 6
Het principe van het benoemen van de openbare ruimte en
het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen dateert al uit
de vorige eeuw. In de loop der tijd hebben vele voorschriften gegolden. Het is
niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle huisnummers
in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften,
zoals vervat in artikel 4. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn
gekomen blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid aanpassing
van de nummers te eisen.
Hier wordt een periode van zes weken genoemd waarbinnen
het oude en het nieuwe huisnummer naast elkaar kunnen worden gebruikt. Deze
periode sluit aan bij de termijn waarbinnen bezwaar kan worden aangetekend
alvorens het besluit onherroepelijk wordt.
Artikel 7
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de
verordening.
Artikel 8
Omdat de verordening meer regelt dan alleen het
toekennen van huisnummers is de officiële titel van de verordening nogal lang.
20109161
Ten opzichte van de oude Verordening op de
benoeming van openbare ruimte en de toekenning van huisnummers
Artikel 1
Openbare ruimte
In de omschrijving van de openbare ruimte is nu
sprake van openbare wateren in plaats van wateren. Hiermee wordt
onduidelijkheid voorkomen over het karakter van de wateren. In de oude
verordening wordt namelijk wel gedoeld op de openbaren wateren zonder dat
expliciet als zodanig te benoemen. Zo wordt ten aanzien van ligplaatsen in de
oude verordening namelijk ook al gesproken van openbare wateren.
Verblijfsobject
Het begrip verblijfsobject is toegevoegd. De
begrippen ‘afgebakend terrein’ en ‘complex’ zijn verdwenen.
Door middel van het begrip verblijfsobject, als
verbijzondering van het begrip gebouw, kan ordening worden aangebracht in de te
nummeren objecten. Dit brengt meer duidelijkheid in de nummering. Aan de hand
van het nieuwe begrip kunnen ook gebouwen zoals verzamelgebouwen op een
eenvoudigere en daardoor meer duidelijke wijze worden genummerd. Het zijn
slechts objecten (verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen) die voorzien
kunnen worden van een nummer. Hiermee wordt voorkomen dat elk voorwerp in
aanmerking komt voor een huisnummer. Bouwwerken en gebouwen die uiteindelijk
niet als verblijfsobject zijn aan te merken, kunnen op grond van deze
verordening niet worden voorzien van een nummer of naam
Ten behoeve van
deze duidelijkere nummering is het niet wenselijk dat woonwagens en woonboten
zelf een nummer krijgen toegewezen. De standplaats, respectievelijk ligplaats
kan wel worden voorzien van een nummer. Door te bepalen dat de woonwagen en
woonboot (en aanverwanten) niet onder een verblijfsobject vallen kunnen die
niet zelf worden voorzien van een nummer. Een verblijfsobject ziet namelijk op
onroerende zaken, daar waar de woonwagen en de woonboot dat niet zijn. Een
verblijfsobject is daarom ook beschreven als ‘direct of indirect duurzaam met
de aarde verbonden’.
Het begrip ‘afgebakend terrein’ is uit de
verordening verdwenen en valt niet langer onder het begrip object. Een
afgebakend terrein kan daarom niet langer van een nummer worden voorzien. Het
nummeren van braakliggende stukken grond die weliswaar zijn voorzien van een
hekwerk of iets dergelijks, leidt tot verwarring. Nummers worden verstrekt ten
behoeve van ordening in de Gemeente. Een stuk grond waaraan een nummer is
toegekend, maar niet als zodanig herkenbaar is, kan tot onduidelijke situaties
leiden, waarbij voor hulpdiensten problemen kunnen ontstaan. Het verleden heeft
tevens uitgewezen dat er onduidelijkheden ontstaan indien het betreffende
perceel wordt bebouwd.
Stuk 168 IV pag.
2.
Het begrip ‘complex’ is vervallen. De toekomstige
wettelijke regeling voor de Basis Administratie Adressen (BRA) geeft aan dat in
de toekomst nog slechts een nummer toegekend kan worden aan een
verblijfsobject, ligplaats of standplaats. Met het inwerking treden van de
nieuwe regeling (datum onbekend) zal het nummer van complexen niet meer tot de
mogelijkheden behoren. In de deze herziene verordening is daarop reeds
geanticipeerd en komt het begrip ‘complex’ niet meer voor.
De bepaling had overigens vanzelf zijn rechtskracht
verloren op grond van artikel 122 Gemeentewet (de anterieure verordening) bij
het invoering van de BRA.
Het begrip ‘technische uitvoeringsvoorschriften’
staat niet langer beschreven. De bedoeling van deze voorschriften blijkt
genoegzaam uit de regeling waar deze voorschriften zijn opgenomen.
HOOFDSTUK 2 (het benoemen van openbare ruimte en het
nummeren van objecten)
Het tweede hoofdstuk is een samentrekking van de
hoofdstukken 2, 3 en 4. Deze hoofdstukken regelen allen te samen het benoemen
van openbare ruimten, het nummeren van objecten, de wijze van het plaatsen van
naam- en nummerborden en technische uitvoeringsvoorschriften. Echter, deze
bepalingen zijn niet duidelijk gegroepeerd naar onderwerp. In de nieuwe
verordening is er voor gekozen om al deze voorgaande onderwerpen samen te
brengen in één hoofdstuk waarbij ruimte is voor drie artikelen. Artikel 2
regelt het benoemen van de openbare ruimte en de wijze van het plaatsen van de
naamborden. Artikel 3 regelt het nummeren van objecten en het plaatsen van de
nummerborden en artikel 4 regelt de technische uitvoeringsvoorschriften.
Hierdoor ontstaat een duidelijk samenstel aan regels. Overigens is in de meeste
gevallen slechts geschoven met bepalingen, waardoor de redactie van de meeste
bepalingen nagenoeg ongewijzigd is gebleven. Daar waar (tekstuele) wijzigingen
voorkomen, worden die hieronder genoemd.
Dit artikel is een samenstel van de artikelen 2, 4,
5 en 6.
Huidig: Artikel
2 lid 1 en lid 2
Nieuw: Artikel
2 lid 1 en lid 2 sub a
Stuk 168 IV pag.
3.
Huidig: Artikel
2 lid 3 en lid 4
Nieuw: Artikel
2 lid 3
Huidig: artikel
3 lid 1 en lid 2
Nieuw: artikel 2 lid 2 sub b en sub c
Artikel 3
Dit artikel stelt niet technische regels omtrent
het aanbrengen van naamborden en nummerborden. Op dit moment zijn deze regels
verspreid over de artikelen 3, 4, 5 en 6. Een aantal bepalingen hebben
inhoudelijk overlap. De nieuwe verordening voorziet in de regels middels één
artikel. Tekstueel zijn er nauwelijks wijzigingen. Voorzover toch aanwezig
wordt daar melding van gemaakt.
Huidig: artikel
4 lid 1 en artikel 3 lid 3
Nieuw: artikel
3 lid 1
Huidig: artikel 5 lid 1
Nieuw: artikel 3 lid 2
Huidig: artikel 5 lid 2 en lid 3
Nieuw: artikel 3 lid 3
Stuk 168 IV pag.
4.
Verbodsbepaling op verwijderen borden
Huidig: artikel 4 lid 2 en lid 3
Nieuw: artikel 3 lid 4
Huidig: artikel 6 lid 1, lid 2, lid 3 en lid 4
Nieuw: artikel 3 lid 5
Huidig: artikel 3 lid 4
Nieuw: artikel 3 lid 6
Technische uitvoeringvoorschriften
Huidig: artikel 7
Nieuw: artikel 4
Artikel 5 t/m 8
Voor het overige is de verordening ongewijzigd
gebleven. Zij het dat door een beperking van het aantal artikelen en
hernummering heeft plaatsgevonden en door samenvoeging van artikelen zijn de
verwijzingen in de strafbepaling aangepast. Daarbij is het overgangsrecht
(artikel 10, huidig) naar voren gehaald en de bekendmaking naar achteren
geschoven in de verordeing.
Huidig artikel nieuw artikel
8 5
9 7
10 6
11 8
Stuk 168 IV pag.
5.
Schematische weergaven hernummering
Onderwerp |
Huidig
artikel |
Nieuw
artikel |
Algemene bepalingen |
Artikel 1 sub a t/m sub l |
Artikel 1 sub a t/m sub k |
Benoemen openbare ruimte |
Artikel 2 lid 1 Artikel 2 lid 2 |
Artikel 2 lid 1 Artikel 2 lid 2 sub a |
Commissie straatnaamgeving |
Artikel 2 lid 3 Artikel 2 lid 4 |
Artikel 2 lid 3 |
Nummering van objecten |
Artikel 3 lid 1 Artikel 3 lid 2 |
Artikel 2 lid 2 sub b en c |
Aanbrengen van de borden |
Artikel 3 lid 3 Artikel 4 lid 1 |
Artikel 3 lid 1 |
Aanbrengen van naamborden op eigendom
rechthebbende |
Artikel 5 lid 1 Artikel 5 lid 2 Artikel 5 lid 3 |
Artikel 3 lid 2 Artikel 3 lid 3 |
Verbodsbepaling op verwijderen borden |
Artikel 4 lid 2 Artikel 4 lid 3 |
Artikel 3 lid 4 |
Aanbrengen van nummerborden |
Artikel 6 lid 1 Artikel 6 lid 2 Artikel 6 lid 3 Artikel 6 lid 4 |
Artikel 3 lid 5 |
Kosten van nummering |
Artikel 3 lid 4 |
Artikel 3 lid 6 |
Technische uitvoeringsvoorschriften |
Artikel 7 |
Artikel 4 |
Strafbepalingen |
Artikel 8 |
Artikel 5 |
inwerkingtreding |
Artikel 9 |
Artikel 7 |
Overgangsrecht |
Artikel 10 |
Artikel 6 |
Citeertitel |
Artikel 11 |
Artikel 8 |