Stuk 227 I Delft,
4 december 2006.
20162177
Onderwerp: Besluit
op het verzoek om planschade van
de
heer J.A. Snijders, Vesteplein 18/18a
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Op 9 mei 2005 is door Maat en Ruijgrok namens de
heer J.A. Snijders, Vesteplein 18/18a een
verzoek om planschade ingediend als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening (WRO). Aanvrager stelt schade te leiden als gevolg van het
onherroepelijk worden van het bestemmingsplan "Zuidpoort" en/of het
besluit omtrent vrijstelling ex artikel 19 WRO ten behoeve van de bouw van het
stadstheater "In de Veste". In het verzoekschrift
wordt gesteld dat ten gevolge van de wijziging van het planologisch regime de
eigenaar in een nadeliger positie is komen te verkeren. De waardevermindering
is niet onderbouwd met een taxatie.
In aanvulling
hierop heeft belanghebbende tijdens de mondelinge behandeling erop gewezen dat
de bouw van het theater een verstening van de omgeving,
een aantasting van het woongenot en het verlies van uitzicht tot gevolg heeft.
Bij
de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel 49 WRO moet een vergelijking
worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende planologische regimes, in dit geval
"IIA In de Veste" (goedgekeurd op 5 mei 1976) en de vrijstelling ex
artikel 19 WRO van 9 november 1993 ten behoeve van de bouw van een
theater.(onherroepelijk sinds 29 maart 1994) en bestemmingsplan "Zuidpoort"
(onherroepelijk sinds 16 juli 2003). Op basis daarvan moet eerst worden
onderzocht of sprake is van een planologische nadeel. Daartoe moeten de bouw-
en gebruiksmogelijkheden van beide bestemmingsplannen worden vergeleken waarbij
niet de feitelijke situatie van belang is, maar de situatie die het
bestemmingsplan in theorie mogelijk maakt.
Op 19 december 2002 heeft de gemeenteraad van Delft
de Planschadeverordening 2002 vastgesteld. Deze verordening bepaalt welke
procedurevoorschriften er binnen de gemeente Delft voor de behandeling van
verzoeken om planschade als bedoeld in artikel 49 WRO in acht moeten worden
genomen.
Stuk 227 I pag.
2.
3. Verloop procedure
Op 22 april 2005 heeft Maat & Ruijgrok, namens
de heer J.A. Snijders, een verzoek om planschade ingediend. Het ingevulde
aanvraagformulier is ontvangen op 9 mei 2005 (bjilage 1. Op 20 juli 2005 heeft
de gemeenteraad het verzoek om planschade om advies voorgelegd aan het
onafhankelijk in planschadezaken gespecialiseerde bureau Oranjewoud. Bij het verzoek om planschade zijn de
onderstaande stukken als bijlagen toegevoegd:
Oranjewoud heeft op 5
september 2005 een bezoek gebracht aan aanvragers en hun in de gelegenheid
gesteld het verzoek mondeling toe te lichten. Eveneens is de betreffende
onroerende zaak in- en uitwendig bezichtigd en is de nabije omgeving opgenomen.
De gemeente heeft Oranjewoud op 5 september 2005
een mondelinge toelichting gegeven op het verzoek.
Oranjewoud heeft op 1 juni 2006 een definitief
advies uitgebracht (bijlage 2). Verzoeker heeft per brief van 10 juli 2006 gelegenheid gekregen op
het advies en het conceptraadsbesluit te reageren. Bij brief van 4
augustus 2006 heeft verzoeker aangegeven geen op- en/of aanmerkingen te hebben.
4. Beoordeling verzoek om planschade.
Ontvankelijkheid
Belanghebbenden waren ten tijde van het
onherroepelijk worden van de planologische regimes eigenaar van de betrokken
onroerende zaak, plaatselijk bekend Vesteplein 18/18a te Delft. Artikel 49 WRO
(oud) verbindt geen termijn aan de mogelijkheid tot het indienen van planschadeverzoeken.
Gelet op artikel 49 WRO en artikel 3 van de
Planschadeverordening 2002 zijn aanvragers ontvankelijk in het verzoek om
planschade.
Maat & Ruijgrok stelt dat zijn cliënt schade
leidt als gevolg van als gevolg van het onherroepelijk worden van het
bestemmingsplan "Zuidpoort" en/of het besluit omtrent vrijstelling ex
artikel 19 WRO ten behoeve van de bouw van het stadstheater "In de
Veste".
In het verzoekschrift wordt gesteld dat ten gevolge
van de wijziging van het planologisch regime de eigenaar in een nadeliger
positie is komen te verkeren. De waardevermindering is niet onderbouwd met een
taxatie.
In aanvulling hierop heeft belanghebbende tijdens
de mondelinge behandeling erop gewezen dat de bouw van het theater een verstening
van de omgeving, een aantasting van het woongenot en het verlies van uitzicht
tot gevolg heeft.
Stuk 227 I pag.
3.
Samenvattend is het oordeel van Oranjewoud dat de
ruimtelijke ontwikkelingen de planologische positie van belanghebbende heeft
verslechterd wegens een verstening van de omgeving, extra schaduwwerking,
vermindering van zicht en een vermindering van privacy. Hoewel de planologische
positie van belanghebbende dus door verschillende planologische aspecten
nadelig is beïnvloed, kwalificeert Oranjewoud, rekening houdende met de
maximale planologische mogelijkheden onder het oude planologische regime
alsmede in aanmerking genomen de centrale en zeer stedelijke omgeving waarin
het object van belanghebbende is gelegen, de totale verslechtering als beperkt
tot normaal.
Door Oranjewoud wordt geadviseerd een schadevergoeding
van € 4.500,- toe te kennen.
Wij kunnen ons vinden in het advies van het bureau.
Oranjewoud adviseert dit bedrag te vermeerderen met
de wettelijke rente te rekenen vanaf 19 maart 1994, zijnde het moment waarop de
gewraakte planologische maatregel onherroepelijk is geworden. Met dit onderdeel
van het advies kunnen wij niet akkoord gaan. Volgens vaste jurisprudentie dient
rente te worden gerekend vanaf het moment dat het planschadeverzoek is
ontvangen. Ons voorstel is daarom het bedrag te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf 9 mei 2005.
Onder verwijzing naar dit advies dat integraal
onderdeel uitmaakt van dit besluit stellen wij u voor het verzoek toe te
wijzen.
Hoogachtend,
Het
college van burgemeester en wethouders van Delft,
mr.
drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 227 II
20162177
De
raad der gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 14 november 2006;
gelet
op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Planschadeverordening
2002
met
inachtneming van het advies van de commissie Ruimtelijke Ordening;
b
e s l u i t:
- het
door de heer J.A. Snijders ingediende planschadeverzoek wegens verslechtering
van de planologische situatie ter plaatse van Vesteplein 18/18a toe te kennen
voor een bedrag van € 4.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9
mei 2005 tot de dag van uitbetaling.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2006.
,burgemeester.
,griffier.
Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een
gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de gemeenteraad van Delft, p/a Postbus
78, 2600 ME Delft.