Op 12 april 2007 hebben wij van u de startnotitie m.e.r.  Randstad 380 kV-hoogspanningsverbinding Wateringen - Zoetermeer ontvangen. Hierin geeft u aan welke alternatieven voor de aanleg van de hoogspanningsverbinding tussen Wateringen en Zoetermeer u zal onderzoeken en welk alternatief uw voorkeur heeft.

 

Wij zijn van mening dat het 380 kV-tracé zo min mogelijk hinder dient te veroorzaken voor de inwoners en instellingen in onze gemeente. Hiervoor is een zorgvuldige inpassing van het hoogspanningstracé nodig. Gezien de schadelijke effecten die de straling van hoogspanningsleidingen kan hebben op met name jonge kinderen, is een tracé in de nabijheid van gevoelige bestemmingen niet acceptabel. Er dient bij de uitwerking van het tracé een zo groot mogelijke afstand tot gevoelige bestemmingen, zoals de sportfaciliteiten en kinderopvang in de Kerkpolder en de woningen en sportfaciliteiten- en kinderopvang in Tanthof, te worden aangehouden. Om de negatieve effecten zoveel mogelijk te beperken, dringen wij met klem aan op een ondergronds tracé. Daarom betreuren wij het dat het ondergrondse alternatief niet gekozen is als voorkeurstracé. Het Midden-Delfland gebied, waar de verschillende alternatieven doorheen lopen, is bijzonder waardevol voor de recreatie van de inwoners van Delft en voor de natuur van het veenweidegebied.

 

Het valt ons op dat u de procedures voor het realiseren van de 380 kV verbinding zeer voortvarend ter hand heeft genomen. Zo hebben wij de startnotitie voor de m.e.r. al ontvangen voor de beantwoording van alle zienswijzen op de ontwerp planologische kernbeslissing en de daarbij horende strategische milieubeoordeling. Ook blijkt uit de tabel op blz. 13 van de startnotitie m.e.r. dat in het tweede kwartaal van dit jaar al gestart wordt met de voorbereiding van de rijksprojectenprocedure en het ontwerp. Wij vrezen dat deze voortvarendheid ten koste gaat van de zorgvuldigheid van de procedures. Ook in de startnotitie voor de m.e.r. wordt al zeer voortvarend te werk gegaan en staan in de tekst op een aantal plaatsen conclusies die verder niet onderbouwd worden en vooruitlopen op de resultaten van de m.er. In het inhoudelijke deel van deze zienswijze zal hier verder op worden ingegaan.

 

Op pagina 15 van de startnotitie geeft u aan dat er volledig rekening wordt gehouden met rijksbeleid en zoveel mogelijk met provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. Wij willen daarom benadrukken dat binnen de gemeente Delft het gemeentelijke beleid het uitgangspunt is en de ontwikkeling van de 380 kV verbinding zodanig dient te worden vormgegeven dat de doelen uit het gemeentelijk beleid zo goed mogelijk gerealiseerd worden.

 

U geeft in de startnotitie aan dat voor zowel deelgebied 1 als 2 een ondergrondse variant (alternatief 1.3 en 2.3) zal worden onderzocht. Deze ondergrondse variant is echter niet aangegeven op de kaartjes op pagina 39 en 40 en ook uit de tekst blijkt dat de locatie van deze variant momenteel nog niet bekend is.  Wij zijn van mening dat deze locatie op korte termijn nader dient te worden bepaald en meegenomen in de m.e.r. Wij verzoeken u om zodra de locatie voor het ondergrondse alternatief bekend is, ons hiervan op de hoogte te stellen.

 

U heeft tijdens eerdere overleggen aangegeven dat de aanleg van de 380 kV verbinding kan worden gecombineerd met een 150 kV verbinding. Hierdoor kan de bestaande 150 kV verbinding door de Kerkpolder en langs de Kruithuisweg worden opgeheven. Daarom dient in de onderzoeken voor alle alternatieven voor de deelgebieden 1 en 2 te worden meegenomen wat de alternatieven betekenen voor de bestaande 150 kV verbinding en de effecten daarvan op de omgeving.

 

In hoofdstuk 5 geeft u de criteria en beoordelingskader voor de verschillende milieuaspecten. Een aantal van deze criteria is zodanig geformuleerd dat de indruk wordt gewekt dat er wordt uitgegaan van de aanleg van bovengrondse lijnen, met name in tabel 5.1.  Wij dringen daarom nogmaals aan om ook de ondergrondse variant zorgvuldig te onderzoeken en mee te nemen in de beoordelingskaders. Tevens is meer inzicht vooraf nodig in de prioritering van criteria in de multicriteria-analyse. In de startnotitie dient duidelijk te worden aangegeven hoe de weging van de criteria zal plaatsvinden en wie de weging bepaalt.

 

Inhoudelijke opmerkingen bij de tekst van de startnotitie

Hieronder staan naar aanleiding van de tekst in de startnotitie nog een aantal inhoudelijke opmerkingen.

 

Pg. 21. tabel 2.3 Delft

De opmerking over het kerngebied TU-Zuid gaat over Technopolis (dit gebied valt buiten de zoekgebieden voor tracés) en is inmiddels achterhaald. Hieronder staat een korte tekst met relevantere onderwerpen voor de m.e.r. uit de Structuurschets 1998. Wij verzoeken u de huidige tekst in de tabel (structuurschets 1998 Delft, 3e kolom) te vervangen door de volgende tekst: “De keuze om Delft naar de west- en zuidzijde niet uit te breiden betekent het vrijwaren van Midden-Delfland en ruimte voor een groenblauwe slinger. De ecologische structuur kan blijven ‘meeliften’ met de hoofdinfrastructuur.”

In de tabel is onder gemeentelijke niveau Delft, voor de ecologienota opgenomen dat de natuurtypen en doelsoorten relevant zijn voor de m.e.r.

Hieraan dient te worden toegevoegd: Tevens geeft de ecologienota aan het kwalitatief verbeteren van ecologische waarden, gekoppeld aan het mitigeren cq. oplossen van  barrières.

 

Pg. 27: 1e alinea: Er wordt juist op vele plaatsen ingezet op het verbeteren van de natuurwaarden. Ook binnen het kader van Haaglanden. Dat een groengebied op dit moment mogelijk geen hoge betekenis heeft voor natuur doet niet ter zake.

 

Pg. 27: 2e alinea:

Aangegeven wordt dat ten oosten van de A4 buiten het broedseizoen kleine aantallen watervogels voorkomen. Onduidelijk is waarop deze conclusie is gebaseerd en of deze uitspraak gestoeld is op inventarisatiegegevens. Onduidelijk is waarom alleen gerefereerd wordt aan het vóórkomen van vogels buiten de broedperiode. Het effect van de (aanleg van de) hoogspanningsleiding in de broedperiode wordt hierbij achterwege gelaten. Naast watervogels komen tevens andere soorten voor. Te denken valt onder andere aan uilen.

 

Het begrip watervogels, weidevogels etc. wordt herhaaldelijk door elkaar gehaald en niet eenduidig gehanteerd.

 

Aangegeven wordt dat indien de A4 wordt doorgetrokken het belang van de Kerkpolder voor vogels verder afneemt. Ook hier geldt dat het niet duidelijk is waarop deze conclusie is gebaseerd. Zowel de A4 als een hoogspanningsleiding vormen een barrière in het landschap. Echter de A4 vormt een barrière voor grondgebonden soorten, terwijl de barrièrewerking van hoogspanningslijnen voor deze soorten minimaal is, met als uitzondering  vleermuizen. De hoogspanningslijnen leiden echter wel tot een obstakel voor vogels en met name vogels die over Delft heen vliegen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de lepelaar en ooievaar die zowel in Midden Delfland als in de Bieslandse Polder foerageren en dagelijks deze vliegbewegingen maken, maar ook zijn er vele vliegbewegingen vanuit Ackerdijk richting Midden Delfland.

 

3e alinea

Het lijkt ons zeer onwaarschijnlijk dat er, naast de rietorchis, geen beschermde plantensoorten van tabel 2 of 3 voorkomen. Deze conclusie is voorbaring en dient te worden onderbouwd door onderzoek. 

 

4e en 5e alinea: in verband met consistente opbouw is het aan te bevelen ook de  beschermde status van zoogdieren en vissen aan te geven. Daarnaast ontbreken in deze lijst de amfibieën en reptielen. Naast de genoemde soorten komen er ook andere beschermde soorten voor. Een inventarisatie naar het voorkomen van soorten en het effect van de aanleg en de externe werking ervan dient dan ook onderzocht te worden.

 

Autonome ontwikkeling

In Kerkpolder zijn geen ontwikkelingen te verwachten die de druk voor watervogels zullen vergroten. De gemeente Delft onderzoekt in het kader van de waterstructuurvisie, waterberging in Kerkpolder te realiseren en daarmee het gebied her in te richten tot natuur- en recreatiegebied. Ook in deze alinea wordt ten onrechte alleen rekening gehouden met watervogels. Daarnaast zal het ontwikkelen van woonwijken juist soorten kunnen aantrekken die hinder ondervinden van de realisatie van een hoogspanningsleiding.

 

Pagina 28 1ste alinea

De opmerking over het belang van Kerkpolder voor vogels is voorbarig.

 

Op pagina 31 wordt voor deelgebied 3 aangegeven dat voor de belevingswaarde van dit gebied het silhouet van Delft belangrijk is. Dit is ook belangrijk voor de deelgebieden 1 en 2. Echter deze opmerking ontbreekt bij deze deelgebieden.

 

3.2.3

Natuur: Naast de blauwe reiger en aalscholver vliegen nog vele andere soorten zoals lepelaars, ooivaars, ganzen etc. over het plangebied. De aanwezigheid van hoogspanningslijnen kan leiden tot veel slachtoffers bij bovengenoemde soorten.

 

Een kievit is een weidevogel in plaats van een watervogel. Er worden alleen broedgevallen van rode lijstsoorten genoemd in de opsomming. Dit geeft een vertekend beeld. Onduidelijk is waarop de conclusie dat het aantal vliegbewegingen van watervogels en weidevogels (en ook andere soorten) over het plangebied ten opzichte van andere deelgebieden relatief beperkt is, is gebaseerd. Van lepelaars is bekend dat deze soort wel degelijk over Delft vliegt richting Midden Delfland en daarbij deelgebied 2 passeert.

 

Bij de gemeente zijn wel gevallen bekend dat de waterspitsmuis langs de A13 voorkomt. De opsomming van soorten die binnen het plangebied voorkomen is zeer summier. Zo ontbreken bijvoorbeeld reptielen en amfibieën en ook het voorkomen van plantensoorten is erg summier.

 

Pag. 39 1ste alinea

Ten oosten van Delft vindt niet alleen stadsontwikkeling plaats, maar ook in de gemeente Midden-Delfland.

 

Pag. 40 Alternatief 1.3

Naast de landschappelijke voordelen van een ondergronds alternatief zullen er meer voordelen, zijn. Bijvoorbeeld ten aanzien van barrièrevorming voor soorten. Ditzelfde geldt voor alternatief 2.3

 

Pag. 40 algemene overwegingen

Aangegeven wordt dat er wordt ingezet op het opheffen van het 150 kV tracé door Delft Zuid (Kruithuisweg). Het opheffen van deze 150 kV verbinding dient uitgangspunt te zijn.

 

Het is van belang dat bij plangebied 2 de consequenties van de huidige inrichting en met name met betrekking tot de hoogte van de beplanting, van het recreatiegebied Abtswoude Bos worden meegenomen. Daarnaast bevindt zich in dit gebied ook het kunstwerk ‘Moeder Aarde’. Dit dient niet verstoord te worden.

 

Pag. 51, paragraaf 5.2.1

Bij dit onderwerp ontbreekt de tabel met beoordelingskader. Dit dient wel meegenomen te worden, omdat niet alle onderdelen bij de overige onderwerpen die worden onderzocht terug komen, bijvoorbeeld fysiek ruimtebeslag en de combinatiemogelijkheden van 380 kV en 150 kV.

 

In de onderzoeksopzet mist een onderzoek naar het vóórkomen van planten- en diersoorten in het plangebied. Dit onderzoek is van groot belang voor het bepalen van mitigerende en compenserende maatregelen en in verband met benodigde ontheffingen.

 

Natuur en recreatieve gebieden binnen de regio zijn schaars. Met name voor deelgebied 2 geldt dat de aanleg van een hoogspanningstracé een enorme afbreuk betekent van de belevingswaarde van het recreatiegebied en hoogst waarschijnlijk ook aan de bruikbaarheid van recreatief gebied. Met name omdat onder en in de nabijheid van de mast en de hoogspanningslijnen geen boombeplanting aanwezig mag zijn, geeft dit een enorme afbreuk aan de belevingswaarde van dit in ontwikkeling zijnde park cq. (jong) bos.

 

Pag. 54, 2de alinea

In deze paragraaf ontbreekt de verstoring door temperatuurstijging van de bodem.

 

Pag. 55, archeologisch waardevolle gebieden

Binnen de gemeente Delft is er veel kennis over archeologische waarden binnen de gemeentegrenzen aanwezig. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Peter Deunhouwer van Erfgoed Delft (gemeente Delft).

 

Onder 5.2.4 Leefomgevingskwaliteit wordt alleen ingezoomd op hinder (geluid, zicht, trillingen), gezondheid en veiligheid.  Een aspect dat in deze moet worden meegenomen is belevingswaarde. Natuur en recreatieve gebieden binnen de regio zijn schaars. Met name voor deelgebied 2 geldt dat de aanleg van hoogspanningslijnen een enorme afbreuk betekent van de belevingswaarde van het recreatiegebied en hoogst waarschijnlijk ook aan de bruikbaarheid van recreatief gebied. Met name omdat onder de mast geen boombeplanting aanwezig mag zijn, geeft dit een enorme afbreuk aan de belevingswaarde van dit in ontwikkeling zijnde park cq. (jong) bos.

 

Pag. 56, Gezondheid

U geeft aan dat gevoelige bestemmingen bij de tracékeuze zoveel mogelijk worden vermeden. Daarbij geeft u aan dat als dat niet kan, eventueel de bestemming mogelijk wordt opgeheven. Uitgangspunt dient te zijn dat het tracé niet bij gevoelige bestemmingen komt en dat als dit onvermijdelijk is er passende alternatieven worden gezocht. Tevens geeft u in deze alinea aan dat het effect van de hoogspanningslijnen op de luchtkwaliteit wordt onderzocht. Het effect van het bouwverkeer op de luchtkwaliteit tijdens de aanlegfase ontbreekt echter.

 

Wij gaan er van uit dat u bovengenoemde punten meeneemt in de m.e.r. en dat u ons betrekt bij de verdere uitwerking van de alternatieven.

 

 

Hoogachtend,

het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

                                                                , burgemeester

 

 

 

                                                                , secretaris