Ingevolge
artikel 8 van de Woningwet stelt de gemeenteraad de bouwverordening vast. In vrijwel alle gemeenten in Nederland
wordt hiervoor de Model-Bouwverordening van de VNG gevolgd. Door de VNG is eind
vorig jaar de 11e serie wijzigingen van de Model-Bouwverordening aan de
gemeenten voorgelegd. De wijzigingen in de bouwverordening hebben
in hoofdzaak betrekking op het tweede en laatste gedeelte van de integrale
herziening van de brandveiligheidsvoorschriften, zoals aangekondigd in de
ledenbrief 04/161 van de VNG van 15 december 2004. Daarnaast omvat de serie
wijzigingen aanpassingen aan het Asbestverwijderingsbesluit 2005 (Stb. 2005,
704) dat sinds 1 maart 2006 van kracht is, het Besluit indieningsvereisten
aanvraag bouwvergunning (Stb. 2005, 368), aanpassing aan actuele normen en het
herstel van kleine onvolkomenheden.
Tevens is in het voorstel
opgenomen een artikel dat het mogelijk maakt om bij nieuwe projecten
aansluiting op een stads- of wijkverwarmingsnet af te dwingen.
Als gevolg van de
wijzigingen in de Woningwet dient ook de bouwverordening aangepast te worden.
Met het voorstel van de VNG voor de 12e serie wijzigingen vindt de aanpassing aan de gewijzigde
Woningwet 2007 plaats.
Wijziging in de
brandveiligheidsvoorschriften
De voorschriften van de
bouwverordening spelen in op de nieuwste inzichten met betrekking tot
brandveiligheid, zonder dat sprake is van ingrijpende beleidswijzigingen. Met
betrekking tot de gebruiksvergunningplicht is op verzoek van de Brandweer het
landelijk als alternatief gehanteerde voorschrift met betrekking tot
vergunningplicht voor gebouwen met een afwijkende compartimentering opgenomen.
Soms wordt bij het verlenen van bouwvergunningen een afwijkende
brandcompartimentering toegestaan (de compartimentering in grotere ruimten is
dan toegestaan op basis van gelijkwaardigheid -veelal toespitst op een
specifiek gebruik van de desbetreffende compartimenten-) Die vergunningplicht
wordt voorgestaan omdat specifiek het gebruik reden is voor de afwijkende
compartimentering;gebruik waarbij veelal sprake is van een veel beperkter
brandgevaar, dan waar in standaardsituaties van wordt uitgegaan. Dan is het
niet de bedoeling dat na verloop van tijd het specifieke gebruik zonder meer
gewijzigd kan worden in een ander gebruik, waarbij de afwijkende
compartimentering vanuit brandveiligheid en –preventie niet aanvaardbaar is. De
ontoereikendheid van artikel 6.1.1 van de Bouwverordening met betrekking tot
genoemde vergunningplicht is redactioneel eenvoudig op te lossen. De VNG geeft
in concreto bij de toelichting van dit artikel aan dat er bij deze
vergunningplicht gemeentelijke beleidsvrijheid is met betrekking tot de omvang
van de vergunningplicht.
De actualisering van de
gemeentelijke brandveiligheidsvoorschriften is hiermee voltooid. Aanvankelijk
lag het in de bedoeling vooruitlopende op de toekomstige Algemene Maatregel van
Bestuur ‘Besluit brandveilig gebruik bouwwerken’ ook hoofdstuk 6 over
brandveiligheid daarop aan te passen. Doordat het ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nog geen afgeronde
concept AMvB beschikbaar heeft, kan de MBV thans niet hierop worden aangepast.
Wel is ervoor gekozen om de categorie bedrijfsmatige opslag van
brandgevaarlijke stoffen niet langer onder de gebruiksvergunning plicht te
laten vallen, omdat de brandveiligheidsaspecten van deze categorie inmiddels
voldoende wordt
gedekt door de
milieuregelgeving.
Asbestverwijderingsbesluit
2005
Sinds 1 maart 2006 is het
Asbestverwijderingsbesluit 2005 (Stb. 2005, 704) van kracht. Het verwijderen
van asbest uit bouwwerken is een verplicht onderwerp van de bouwverordening. De
huidige voorschriften van de Model-bouwverordening die waren afgestemd op het
voorgaande Asbestverwijde-ringsbesluit,worden in dit voorstel afgestemd op het
Asbestverwijderings-besluit 2005. De wijzigingen betreffen onder meer het
invoeren van een termijn van vier weken waarbinnen burgemeester en wethouders
beslissen op een verzoek om sloopvergunning voor het uitsluitend verwijderen
van asbest; het beperken van de hoeveelheid asbesthoudende producten die een
burger zelf vergunningvrij mag verwijderen; het anders formuleren van de
uitzonderingen op de plicht tot het houden van een
asbestinventarisatie-onderzoek en het anders formuleren van de uitzonderingen
op de sloopvergunningplicht.
De structuur van hoofdstuk
8 van de Model-bouwverordening blijft gehandhaafd. Op termijn het onderwerp
slopen uit de bouwverordening verdwijnen en worden opgenomen in een AMvB.
Vanwege enkele verschillen met het voorgaande Asbestverwijderingsbesluit en de
nodige uniformiteit in regelgeving en uitvoering is het wenselijk dat deze
wijziging wordt opgenomen in de gemeentelijke bouwverordening.
Aansluitplicht warmtenetten
Bij stadsuitbreiding wordt
uit een oogpunt van energiebesparing bij verwarming en warm-waterbereiding
dikwijls een stadsverwarmingsnet aangelegd, terwijl er voor kookdoeleinden
tevens een aardgasnet wordt aangelegd. Om bouwkosten uit te sparen wensen
sommige projectontwikkelaars geen aansluiting op de stadsverwarming te realiseren,
waardoor uiteraard de beoogde milieuwinst wordt verminderd. Met een nieuw in de
bouwverordening gevoegd artikel in de onderhavige serie wijzigingen kan
voortaan een aansluitplicht op de stadsverwarming worden opgelegd.
Wij attenderen u erop dat
deze eis niet alleen extra kosten met zich mee kan brengen voor de
initiatiefnemer van het bouwproject, maar ook voor de eigenaar in de vorm van
extra aansluitkosten.
Wijzigingen
door de Woningwet 2007
Op
1 april 2007 is een wijziging van de Woningwet in werking getreden. De
wijziging heeft vooral tot doel de naleving, handhaving en handhaafbaarheid van
de bouwregelgeving te verbeteren. In de gewijzigde Woningwet
staan naleving en handhaving centraal. De naleving van regels wordt een
nieuwe
impuls gegeven door het aanscherpen van de eigen verantwoordelijkheid van
burgers en bedrijven.
De
handhaving wordt verbeterd door verduidelijking en vereenvoudiging van het
gemeentelijk aanschrijfinstrumentarium met bestuursrechtelijke handhaving
conform de Algemene wet bestuursrecht. Ook worden de handhavingsmogelijkheden
na eigendomsoverdracht verbeterd. De Wet op de Economische Delicten geldt voor
overtredingen van de bouwregelgeving.
De
bouwvergunningplicht voor seizoensgebonden bouwwerken wordt beperkt. De
bouwvergunningsvrije bouwmogelijkheden bij monumenten en in rijksbeschermde
stads- en dorpsgezichten wordt verruimd met een beperking van de
aanhoudingsplicht voor aanvragen om bouwvergunning in die gebieden. Daarnaast
is bij monumenten en rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten geen
bouwvergunning meer nodig voor het uitvoeren van gewoon onderhoud en het bouwen
ingevolge een bestuursdwang- of dwangsombesluit dan wel het uitvoeren van een
verplichting tot het treffen van voorzieningen.
Gelet
op de samenhang tussen de Woningwet en de bouwverordening hebben de wijzigingen
in de Woningwet gevolgen voor de bouwverordening en dient deze te worden
aangepast..