Stuk 6 I                                                                                   Delft, 8 januari 2007.

20183412

 

Onderwerp: Besluit op het verzoek om vergoeding van planschade van de heer B.A.M. van Dongen

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

1.         Inleiding en inhoud planschadeverzoek

Op 29 augustus 2005 heeft de heer B.A.M. van Dongen (hierna: aanvrager) een verzoek ingediend om planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).

Aanvrager stelt schade te lijden als gevolg van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Zuidpoort”, meer specifiek door de daarin opgenomen bouwmogelijkheden ten aanzien van de zogenoemde velden 9 en 12.

 

2.         Juridisch kader

Per 1 september 2005 is een nieuwe wettelijke planschaderegeling van kracht geworden. Omdat het verzoek is ingediend voor 1 september 2005 is het oude artikel 49 WRO van toepassing.

Op grond van artikel 49 van de WRO kent de gemeenteraad aan belanghebbende die, ten gevolge van bepalingen van het bestemmingsplan dan wel door verleende vrijstellingen als onder meer bedoeld in artikel 19 van de WRO, schade lijdt of zal lijden welke niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Het moet gaan om schade ten gevolge van rechtmatige en rechtsgeldige planologische besluiten, waardoor een planologische rechtstoestand wordt gewijzigd.

Bij de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel 49 WRO moet een vergelijking worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende planologische regimes, in dit geval bestemmingsplan “IIA In de Veste” (goedgekeurd op 5 mei 1976) en bestemmingsplan “Zuidpoort” (onherroepelijk sinds 16 juli 2003). Op basis daarvan moet eerst worden onderzocht of sprake is van een planologisch nadeel. Daartoe moeten de bouw- en gebruiksmogelijkheden van beide bestemmingsplannen worden vergeleken, waarbij niet de feitelijke situatie van belang is, maar de situatie die het bestemmingsplan in theorie mogelijk maakt.

Op 19 december 2002 heeft de gemeenteraad van Delft de Planschadeverordening 2002 vastgesteld. Deze verordening bepaalt welke procedurevoorschriften er binnen de gemeente Delft voor de behandeling van verzoeken om planschade als bedoeld in artikel 49 WRO in acht moeten worden genomen.

 

3.         Verloop procedure

Op 29 augustus 2005 heeft aanvrager een verzoek om planschade ingediend (bijlage 1). De aanvraag is ingekomen op 30 augustus 2005. Op 24 november 2005 heeft de gemeenteraad het verzoek om planschade om advies voorgelegd aan het onafhankelijke, in planschadezaken gespecialiseerde bureau Oranjewoud (bijlage 2).


Stuk 6 I                                                                       pag. 2.

 

 

Bij het verzoek om advies zijn de onderstaande stukken als bijlage gevoegd:

·         verzoeken om vergoeding van planschade;

·         nadere informatie omtrent de locatie;

·         foto’s van de locatie;

·         een uitsnede van de plankaart van het structuurplan Delft 1983;

·         de toelichting en voorschriften van het bestemmingsplan “IIA In de Veste” (1976) met het daarbij behorende vaststellingsbesluit en goedkeuringsbesluit;

·         het bestemmingsplan “Zuidpoort”, inclusief plankaart en met het bijbehorende vaststellingsbesluit;

·         voorbereidingsbesluiten voor het gebied Zuidpoort;

Bij schrijven van 8 mei 2006 heeft de gemeente deze informatie aangevuld met:

·         het Masterplan Zuidpoort uit 1990

·         de nota Beslispunten Zuidpoort uit 1991

·         Plan van aanpak Zuidpoort uit 1995

·         Het schetsplan Zuidpoort uit 1997

 

Oranjewoud heeft op 24 januari 2006 een bezoek gebracht aan mevrouw P.C.M. van de Meer (echtgenote van aanvrager) en haar in de gelegenheid gesteld het verzoek mondeling toe te lichten. Eveneens is de betreffende onroerende zaak in- en uitwendig bezichtigd en is de nabije omgeving opgenomen.

De gemeente heeft Oranjewoud op 9 december 2005 een mondelinge toelichting gegeven op het verzoek. Op 27 februari 2006 heeft Oranjewoud een concept advies uitgebracht aan de gemeenteraad.

Oranjewoud heeft op 22 juni 2006 een definitief advies uitgebracht, dat inhoudelijk overeenkomt met het eerder uitgebracht concept advies (bijlage 3). Op 30 juni 2006 heeft de gemeente aanvrager in de gelegenheid gesteld op dit advies te reageren. Van deze mogelijkheid heeft aanvrager op 31 juli 2006 gebruik gemaakt (bijlage 4).

 

4.         Beoordeling verzoek om planschade

Ontvankelijkheid

Aanvrager was ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe planologisch regeling, op 26 maart 2002, eigenaar van het pand aan de Ezelsveldlaan 117. Gelet op artikel 49 WRO en artikel 3 van de Planschadeverordening 2002 is aanvrager ontvankelijk in zijn verzoek om planschade.

 

Inhoudelijke beoordeling

Aanvrager stelt dat hij schade lijdt als gevolg van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Zuidpoort”, meer specifiek door de daarin opgenomen bouwmogelijkheden ten aanzien van de zogenoemde velden 9 en 12.

Vanwege de in het nieuwe plan neergelegde bouwmogelijkheden op de velden 9 en 12 gaat het riante uitzicht vanuit de woonkamer/keuken van de woning van aanvrager op de historische binnenstand van Delft verloren. Onder vigeur van het oude bestemmingsplan kon dit uitzicht nauwelijks worden ingeperkt. Vanaf het dakterras van de woning zal nog over de bebouwing op de velden 9 en 12 kunnen worden heengekeken, maar ook daar zal sprake zijn van een flinke aantasting van het uitzicht.

De mogelijke bebouwing op de velden 9 en 12 gaat, gelet op de woonfunctie, met de nodige inkijk in de woning van aanvrager gepaard, terwijl in de vroegere planologische situatie inkijk vanuit de desbetreffende richtingen onmogelijk was. Er moet tevens rekening worden gehouden met een aanzienlijke beperking van de privacy.


Stuk 6 I                                                                       pag. 3.

 

 

Vanwege de consequenties voor de aspecten uitzicht en privacy tezamen, heeft zich een forse planologische verslechtering voorgedaan. Deze verslechtering wordt maar ten dele gecompenseerd door de omstandigheid dat de bouwmogelijkheden op het aan veld 12 grenzende terrein van het Arbeidsbureau zijn teruggedrongen. Voorheen kon dit terrein geheel worden bebouwd tot een hoogte van 18 meter, nu is bebouwing tot een hoogte van 16 meter mogelijk op uitsluitend het gedeelte dat als bebouwingsvlak is aangeduid.

Voor het overige is het bestemmingsplan "Zuidpoort" niet als een voor aanvrager nadelige ontwikkeling aan te merken.

 

5.         Toekenning schade

Om te kunnen beoordelen of de schade ook voor vergoeding in aanmerking komt, dient onderzocht te worden in hoeverre er sprake is van omstandigheden op grond waarvan de schade geheel of gedeeltelijk voor rekening van aanvrager dient te blijven.

Indien de schade bij aankoop van de woning door de koper was te voorzien, dan komt de schade voor rekening van de aanvrager. Schade is onder meer te voorzien als uit openbare documenten blijkt dat de gemeente voornemens is de betreffende omgeving te gaan ontwikkelen.

Oranjewoud is van oordeel dat de plannen voor het gebied Zuidpoort ten tijde van de aankoop van de woning door aanvrager waren te voorzien. Zij baseert haar oordeel op het onderstaande.

Het ontwerpbestemmingsplan "Zuidpoort" heeft vanaf 4 januari 2001 tot en met 31 januari 2001 ter inzage gelegen.

Het ontwerpbestemmingsplan, waarop aanvrager overigens een zienswijze heeft ingebracht, kwam wat betreft de bouwmogelijkheden op de velden 9 en 12 overeen met het plan zoals dat uiteindelijk rechtskracht heeft verkregen.

Op het moment dat aanvrager overging tot de aankoop van de onroerende zaak in kwestie (op 25 april 2001) was de planologische verslechtering derhalve voor hem voorzien. Oranjewoud meent dat aanvrager derhalve het risico van een voor hem nadelige planologische wijziging aanvaard heeft en de uit de wijziging voortvloeiende schade redelijkerwijs geheel voor zijn rekening dient te blijven.

Oranjewoud adviseert daarom het door aanvrager ingediende verzoek af te wijzen.

 

Aanvrager is in de gelegenheid gesteld schriftelijk op het advies te reageren. Dit heeft aanvrager gedaan bij brief van 7 augustus 2006.

Kort samengevat voert aanvrager in zijn zienswijzen aan dat in het rapport van Oranjewoud staat dat er sprake is van "een uitzonderlijke forse planologische verslechtering, uitzicht wat geheel verloren gaat – flinke aantasting – aanzienlijke beperking van de privacy". Om heel andere redenen meent de gemeente dat aanvrager geen recht heeft op vergoeding van planschade.

Aanvrager vermeldt voorts dat de verdere afhandeling van het planschadeverzoek van zijn kant in handen zal worden gegeven van een advocaat en dat verdere juridische stappen zullen worden ondernomen.

 

Wij kunnen ons vinden in het standpunt van aanvrager dat er sprake is van een planologische verslechtering. De schade is echter voorzienbaar en komt daarom niet voor vergoeding in aanmerking. De reactie van aanvrager op het rapport van Oranjewoud geeft geen aanleiding om het advies van Oranjewoud niet over te nemen.

 


Stuk 6 I                                                                       pag. 4.

 

 

Onder verwijzing naar dit advies dat integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit stellen wij u voor het verzoek om planschade af te wijzen.

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk             ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                      ,secretaris.

 


Stuk 6 II

20183412

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 12 december 2006;

 

gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Planschadeverordening 2002;

 

b e s l u i t:

 

het door de heer B.A.M. van Dongen ingediende planschadeverzoek af te wijzen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 januari 2007.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de gemeenteraad van Delft, p/a Postbus 78, 2600 ME Delft.