Onderwerp: Besluit op het verzoek om vergoeding van
planschade van de heer A.P. Frehe en mevrouw J.E. Veenman
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
1. Inleiding
en inhoud planschadeverzoek
Op 30 augustus 2005 hebben de heer A.P. Frehe en
mevrouw J.E. Veenman (hierna: aanvragers) een verzoek ingediend om planschade
als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).
Aanvragers stellen schade te leiden als gevolg van
het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Zuidpoort”, meer specifiek
door de daarin opgenomen bebouwmogelijkheden tan aanzien van het zogenoemde
veld 12. Aanvragers stellen hun appartement gekocht te hebben in de verwachting
dat de maximale bouwhoogte gehandhaafd zou blijven tot een hoogte van maximaal
5 meter volgens het toen geldende bestemmingsplan.
2. Juridisch
kader
Per 1 september 2005 is een nieuwe wettelijke
planschaderegeling van kracht geworden. Omdat het verzoek is ingediend voor 1
september 2005 is het oude artikel 49 WRO van toepassing.
Op grond van artikel 49 van de WRO kent de
gemeenteraad aan belanghebbende die, ten gevolge van bepalingen van het
bestemmingsplan dan wel door verleende vrijstellingen als onder meer bedoeld in
artikel 19 van de WRO, schade lijdt of zal lijden welke niet of niet geheel te
zijnen laste behoort te blijven en waarvan een vergoeding niet of niet
voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, op zijn verzoek
een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Het moet gaan om schade
ten gevolge van rechtmatige en rechtsgeldige planologische besluiten, waardoor
een planologische rechtstoestand wordt gewijzigd.
Bij de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel
49 WRO moet een vergelijking worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende
planologische regimes, in dit geval bestemmingsplan “IIA In de Veste
(goedgekeurd op 5 mei 1976) en bestemmingsplan “Zuidpoort” (onherroepelijk
sinds 16 juli 2003). Op basis daarvan moet eerst worden onderzocht of sprake is
van een planologisch nadeel. Daartoe moeten de bouw- en gebruiksmogelijkheden
van beide bestemmingsplannen worden vergeleken, waarbij niet de feitelijke
situatie van belang is, maar de situatie die het bestemmingsplan in theorie
mogelijk maakt.
Op 19 december 2002 heeft de gemeenteraad van Delft
de Planschadeverordening 2002 vastgesteld. Deze verordening bepaalt welke
procedurevoorschriften er binnen de gemeente Delft voor de behandeling van
verzoeken om planschade als bedoeld in artikel 49 WRO in acht moeten worden
genomen.
3. Verloop
procedure
Op 30 augustus 2005 hebben aanvragers een verzoek
om planschade ingediend op het daartoe door de gemeenteraad vastgestelde
aanvraagformulier (bijlage 1). De aanvraag is ingekomen op 30 augustus 2005. Op
24 november 2005 heeft de gemeenteraad het verzoek om planschade om advies
voorgelegd aan het onafhankelijk in planschadezaken gespecialiseerde bureau
Oranjewoud (bijlage 2).
Bij het verzoek om advies zijn de onderstaande
stukken als bijlage gevoegd:
·
verzoek om vergoeding van planschade;
·
nadere informatie omtrent de locatie;
·
foto’s van de locatie;
·
een uitsnede van de plankaart van het structuurplan
Delft 1983
·
de toelichting en voorschriften van het
bestemmingsplan “IIA In de Veste” (1976) met het daarbij behorende
vaststellingsbesluit en goedkeuringsbesluit;
·
het bestemmingsplan “Zuidpoort”, inclusief
plankaart en met het bijbehorende vaststellingsbesluit;
·
voorbereidingsbesluiten voor het gebied Zuidpoort.
Bij schrijven van 8 mei 2006 heeft de gemeente deze
informatie aangevuld met:
·
het Masterplan Zuidpoort uit 1990;
·
de nota Beslispunten Zuidpoort uit 1991;
·
Plan van aanpak Zuidpoort uit 1995;
·
Het schetsplan Zuidpoort uit 1997.
Oranjewoud heeft op 9 december 2005 een bezoek
gebracht aan aanvragers en hen in de gelegenheid gesteld het verzoek mondeling
toe te lichten. Eveneens is de betreffende onroerende zaak in- en uitwendig
bezichtigd en is de nabije omgeving opgenomen.
De gemeente heeft Oranjewoud op 9 december 2005 een
mondelinge toelichting gegeven op het verzoek. Op 27 februari 2006 heeft
Oranjewoud een concept advies uitgebracht aan de gemeenteraad.
Oranjewoud heeft op 22 juni 2006 een definitief
advies uitgebracht aan de gemeenteraad (bijlage 3). Op 30 juni 2006 heeft de
gemeente aanvragers in de gelegenheid gesteld op dit advies te reageren. Van
deze mogelijkheid hebben aanvragers op 17 september 2006 gebruik gemaakt
(bijlage 4).
4. Beoordeling
verzoek om planschade
Aanvragers waren ten tijde van de inwerkingtreding
van de nieuwe planologisch regeling, op 26 maart 2002, eigenaren van het pand
aan de Ezelsveldlaan 107.
Gelet op artikel 49 WRO en artikel 3 van de
Planschadeverordening 2002 zijn aanvragers ontvankelijk in haar verzoek om
planschade.
Aanvragers stellen dat zij schade leiden als gevolg
van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Zuidpoort”, meer
specifiek door de daarin opgenomen bouwmogelijkheden ten aanzien van het
zogenoemde veld 12. Aanvragers stellen hun appartement gekocht te hebben in de
verwachting dat de maximale bouwhoogte gehandhaafd zou blijven tot een hoogte
van maximaal 5 meter volgens het toen geldende bestemmingsplan.
Vanwege de in het nieuwe plan neergelegde
bouwmogelijkheden op het veld 12 moet er rekening mee worden gehouden dat het
uitzicht en de privacy er in zoverre enigermate op achteruit gaan, nu de
maximale bouwhoogte in het oude planologische regime 5,5 meter bedroeg en in
het huidige bestemmingsplan 16 meter. Deze achteruitgang wordt volledig
gecompenseerd door de omstandigheid dat de bouwmogelijkheden op het aan veld 12
grenzende terrein van het Arbeidsbureau, een terrein dat recht tegenover de
woning van aanvragers ligt en dus voor wat betreft de aspecten uitzicht en
privacy minstens zo belangrijk moet worden geacht, zijn teruggedrongen.
Voorheen kon dit terrein geheel worden bebouwd tot een hoogte van 18 meter, nu
is bebouwing tot een hoogte van 16 meter mogelijk op uitsluitend het gedeelte
dat als bebouwingsvlak is aangeduid.
Ook voor het overige is het bestemmingsplan
“Zuidpoort” niet als een voor aanvrager nadelige ontwikkeling aan te merken.
Samenvattend is het oordeel van Oranjewoud dat de
ruimtelijke ontwikkelingen de planologische positie van aanvragers niet hebben
verslechterd.
Door Oranjewoud wordt geadviseerd het door
aanvragers ingediende verzoek af te wijzen. Wij kunnen ons vinden in het
advies van het bureau.
Aanvragers
zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk op het advies te reageren. Dit
hebben aanvragers gedaan bij brief van 17 september 2006.
Kort
samengevat komt de zienswijze van aanvragers op het volgende neer:
Hiertegen
kan het volgende worden ingebracht:
Deze bepaling slaat niet op het huidige ‘woonerf’
van aanvragers maar op de bestemmingen volgens de plankaart uit 1975. Het
bestemmingsvlak ter hoogte van het CWI-gebouw grenst in dit plan nergens aan
gronden met de bestemming erf; de omliggende bestemmingen zijn ‘Straat’ (voor de Nieuwe Laan) en ‘Groen of
water’. De hoogtebeperkende bepaling is
daarom niet van toepassing. De maximale bebouwingsmogelijkheden van het oude
bestemmingsplan zijn in het rapport van Oranjewoud correct weergegeven.
De
reacties van aanvragers op het rapport van Oranjewoud hebben niet geleid tot
een wijziging van de overweging en/of conclusies uit de opgestelde rapportage.
Onder verwijzing naar dit advies dat integraal
onderdeel uitmaakt van dit besluit stellen wij u voor het verzoek om planschade
af te wijzen.
Hoogachtend,
Het college van burgemeester en wethouders van
Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk , burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M.
Camps , secretaris.
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 12
december 2006;
gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening en de Planschadeverordening 2002;
b e s l u i t:
het door de heer A.P. Frehe en mevrouw J.E. Veenman
ingediende planschadeverzoek af te wijzen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 25 januari 2007
,
burgemeester.
,
griffier.