Stuk 9 I Delft,
8 januari 2007.
20183335
Onderwerp: Besluit op het verzoek om vergoeding van
planschade van de heer C.D. de Jong
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
1. Inleiding
en inhoud planschadeverzoek
Op 30 augustus 2005 heeft de heer C.D. de Jong
(hierna: aanvrager) een verzoek ingediend om planschade als bedoeld in artikel
49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).
Aanvrager stelt schade te lijden als gevolg van het
onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Zuidpoort”, meer specifiek door
de daarin opgenomen bouwmogelijkheden ten aanzien van het zogenoemde veld 12.
2. Juridisch
kader
Per 1 september 2005 is een nieuwe wettelijke
planschaderegeling van kracht geworden. Omdat het verzoek is ingediend voor 1
september 2005 is het oude artikel 49 WRO van toepassing.
Op grond van artikel 49 van de WRO kent de
gemeenteraad aan belanghebbende die, ten gevolge van bepalingen van het
bestemmingsplan dan wel door verleende vrijstellingen als onder meer bedoeld in
artikel 19 van de WRO, schade lijdt of zal lijden welke niet of niet geheel te
zijnen laste behoort te blijven en waarvan een vergoeding niet of niet
voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, op zijn verzoek
een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Het moet gaan om schade
ten gevolge van rechtmatige en rechtsgeldige planologische besluiten, waardoor
een planologische rechtstoestand wordt gewijzigd.
Bij de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel
49 WRO moet een vergelijking worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende
planologische regimes, in dit geval bestemmingsplan “IIA In de Veste”
(goedgekeurd op 5 mei 1976) en bestemmingsplan “Zuidpoort” (onherroepelijk
sinds 16 juli 2003). Op basis daarvan moet eerst worden onderzocht of sprake is
van een planologisch nadeel. Daartoe moeten de bouw- en gebruiksmogelijkheden
van beide bestemmingsplannen worden vergeleken, waarbij niet de feitelijke
situatie van belang is, maar de situatie die het bestemmingsplan in theorie
mogelijk maakt.
Op 19 december 2002 heeft de gemeenteraad van Delft
de Planschadeverordening 2002 vastgesteld. Deze verordening bepaalt welke
procedurevoorschriften er binnen de gemeente Delft voor de behandeling van
verzoeken om planschade als bedoeld in artikel 49 WRO in acht moeten worden
genomen.
3. Verloop
procedure
Op 30 augustus 2005 heeft aanvrager een verzoek om
planschade ingediend op het daartoe door de gemeenteraad vastgestelde
aanvraagformulier (bijlage 1). De aanvraag is ingekomen op 1 september 2005. Op
24 november 2005 heeft de gemeenteraad het verzoek om planschade om advies
voorgelegd aan het onafhankelijk in planschadezaken gespecialiseerde bureau
Oranjewoud (bijlage 2).
Stuk 9 I pag.
2.
Bij het verzoek om advies zijn de onderstaande
stukken als bijlage gevoegd:
·
verzoek om vergoeding van planschade;
·
nadere informatie omtrent de locatie;
·
foto’s van de locatie;
·
een uitsnede van de plankaart van het structuurplan
Delft 1983;
·
de toelichting en voorschriften van het
bestemmingsplan “IIA In de Veste” (1976) met het daarbij behorende
vaststellingsbesluit en goedkeuringsbesluit;
·
het bestemmingsplan “Zuidpoort”, inclusief
plankaart en met het bijbehorende vaststellingsbesluit;
·
voorbereidingsbesluiten voor het gebied Zuidpoort.
Bij schrijven van 8 mei 2006 heeft de gemeente deze
informatie aangevuld met:
§
het Masterplan Zuidpoort uit 1990;
§
de nota Beslispunten Zuidpoort uit 1991;
§
Plan van aanpak Zuidpoort uit 1995;
§
Het schetsplan Zuidpoort uit 1997.
Oranjewoud heeft op 24 januari 2006 een bezoek
gebracht aan aanvrager en hem in de gelegenheid gesteld het verzoek
mondeling toe te lichten. Eveneens is de betreffende onroerende zaak in- en
uitwendig bezichtigd en is de nabije omgeving opgenomen.
Op 27 februari 2006 heeft Oranjewoud een concept
advies uitgebracht aan de gemeenteraad. Oranjewoud heeft op 22 juni 2006 een
definitief advies uitgebracht dat inhoudelijk overeenkomt met het eerder
uitgebracht concept advies (bijlage 3). Op 30 juni 2006 heeft de gemeente
aanvrager in de gelegenheid gesteld op dit advies te reageren. Van deze
mogelijkheid heeft aanvrager geen gebruik gemaakt.
4. Beoordeling
verzoek om planschade
Aanvrager was ten tijde van de inwerkingtreding van
de nieuwe planologisch regeling, op 26 maart 2002, eigenaar van het pand aan de
Ezelsveldlaan 101.
Gelet op artikel 49 WRO en artikel 3 van de
Planschadeverordening 2002 is aanvrager ontvankelijk in haar verzoek om
planschade.
Aanvrager stelt dat hij schade leidt als gevolg van
het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Zuidpoort”, meer specifiek
door de daarin opgenomen bouwmogelijkheden ten aanzien van het zogenoemde veld
12.
Vanwege de in het nieuwe plan neergelegde
bouwmogelijkheden op veld 12 moet er weliswaar rekening mee worden gehouden dat
het uitzicht, de privacy en de bezonningssituatie (ochtendzon) er in enigermate
op achteruit gaan. Deze achteruitgang wordt volledig gecompenseerd door de
omstandigheid dat de bouwmogelijkheden op het aan veld 12 grenzende terrein van
het Arbeidsbureau, een terrein dat recht tegenover de woning van aanvrager ligt
en dus voor wat betreft de aspecten uitzicht, privacy en bezonning minstens zo
belangrijk moet worden geacht, zijn teruggedrongen. Voorheen kon dit terrein
geheel worden bebouwd tot een hoogte van 18 meter, nu is bebouwing tot een
hoogte van 16 meter mogelijk op uitsluitend het gedeelte dat als bebouwingsvlak
is aangeduid.
Voor het overige is het bestemmingsplan “Zuidpoort”
niet als een voor aanvrager nadelige ontwikkeling aan te merken.
Stuk 9 I pag.
3.
Samenvattend is het oordeel van Oranjewoud dat de
ruimtelijke ontwikkelingen de
planologische positie van aanvrager niet hebben
verslechterd.
Door Oranjewoud wordt geadviseerd het door
aanvrager ingediende verzoek af te wijzen. Wij kunnen ons vinden in het advies
van het bureau.
Onder verwijzing naar dit advies dat integraal
onderdeel uitmaakt van dit besluit stellen wij u voor het verzoek om planschade
af te wijzen.
Hoogachtend,
Het college van burgemeester en wethouders van
Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M.
Camps ,secretaris.
Stuk 9 II
20183335
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 12
december 2006;
gelet op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening en de Planschadeverordening 2002;
b e s l u i t:
het door de heer C.D. de Jong ingediende
planschadeverzoek af te wijzen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 25 januari 2007.
,burgemeester.
,griffier.