Van : college van B&W
Datum : 26 augustus 2008
Pfh. : A. Koning
Steller : M.M. de Vaal
tel.nr. : 2602034
e-mail : mdvaal@delft.nl
Programma :
Registratie nr. : 372967
Stuk : 120 I
Onderwerp :
Heroverwegingsbesluit inzake het bezwaar gericht tegen het besluit tot
afwijzing van het planschadeverzoek van de heer P.J. Wolbink, Ezelsveldlaan 115
te Delft.
Gevraagde
beslissing:
Het bezwaarschrift
van de heer P.J. Wolbink gericht tegen het raadsbesluit d.d. 22 februari 2007
tot afwijzing van het verzoek om toekenning van een schadevergoeding ex artikel
49 WRO (d.d. 6 april 2007 ontvangen 10 april 2007) gegrond te verklaren en het
bestreden besluit te herroepen, in die zin dat alsnog een planschadevergoeding
ter hoogte van €22.500,- wordt toegekend, te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf 29 augustus 2005 tot de dag van uitbetaling.
Op 29 augustus 2005 heeft de heer P.J. Wolbink,
Ezelsveldlaan 115, een verzoek om planschade ingediend als bedoeld in artikel
49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Aanvrager stelt schade te
leiden als gevolg van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan
"Zuidpoort", meer specifiek door de daarin opgenomen
bouwmogelijkheden ten aanzien van de zogenoemde veld 9 en 12.
Het planschadeverzoek is om advies in handen
gesteld van Oranjewoud. Op 22 juni 2006 heeft Oranjewoud advies uitgebracht,
wat door de gemeenteraad is overgenomen. Bij besluit van 22 februari 2007 is
het verzoek om planschade afgewezen.
Tegen dit besluit is op 6 april 2007, ontvangen 10
april 2007, bezwaar gemaakt. Op 3 september 2007 heeft de hoorzitting bij de
Adviescommissie voor bezwaarschriften plaatsgevonden. De Adviescommissie voor
bezwaarschriften heeft vervolgens in afwachting van nadere informatie de
behandeling van het bezwaarschrift aangehouden. Op 2 april 2008 heeft een
tweede hoorzitting van de Adviescommissie voor bezwaarschriften plaatsgevonden.
De Adviescommissie voor bezwaarschriften adviseert het tegen het raadsbesluit
d.d. 22 februari 2007 tot afwijzing van het planschadeverzoek ex artikel 49 WRO
ingediende bezwaarschrift (van 6 april 2007) gegrond te verklaren en het
bestreden besluit te herroepen, in die zin dat alsnog een planschadevergoeding
ter hoogte van €22.500,- wordt toegekend.
De Adviescommissie voor bezwaarschriften stelt vast
dat zowel Oranjewoud - in zijn advies d.d. 22 juni 2006 - als bureau Houdringe
- in zijn second opinion van 1 augustus 2007 - tot de conclusie zijn gekomen
dat het bestemmingsplan Zuidpoort de heer P.J. Wolbink in een planologisch
nadeligere positie heeft gebracht, ten gevolge waarvan schade is ontstaan. Naar
het oordeel van de Adviescommissie is dan ook voldoende vast komen te staan dat
de heer P.J. Wolbink als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan
Zuidpoort schade heeft geleden. De Adviescommissie staat vervolgens voor de
vraag of de door de planwijziging ontstane planschade redelijkerwijs ten laste
van de heer P.J. Wolbink dient te blijven. Hiertoe dient te worden beoordeeld of
de planologische wijziging voorzienbaar was. Of sprake is van voorzienbaarheid
van de planologische wijziging op grond waarvan het daaruit voortvloeiende
nadeel redelijkerwijs voor rekening dient te blijven van degene die stelt
schade te hebben geleden, moet worden beoordeeld aan de hand van het antwoord
op de vraag of bezien vanuit de positie van een redelijk denkende en handelende
eigenaar aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de
planologische situatie In ongunstige zin zou veranderen.
Wat betreft het deel van de schade dat een gevolg
Is van de bebouwing op veld 12, heeft Houdringe geoordeeld dat deze schade niet
voorzienbaar was. Houdringe heeft daartoe overwogen dat in de stukken voor veld
12 weliswaar wordt gesproken over bebouwing in 4 bouwlagen, maar dat als gevolg
van de realisatie van het Museumcomplex Museumhof waarin het appartement van de
heer P.J. Wolbink is gelegen, een vrijstellingsbesluit is genomen waarin veld
12 is aangemerkt als een parkeerterrein. In dat kader mocht de heer P.J.
Wolbink op goede gronden vanuit gaan dat dit, tezamen met de mogelijkheden van
het bestemmingsplan 'IIA
in de Veste', het regime was dat voor hen bekend
had dienen te zijn.
De Adviescommissie kan voorvermelde ovenwegingen
van Houdringe volgen. Houdringe heeft bij de planologische vergelijking ten
aanzien van veld 12 weliswaar - ten onrechte - het
vrijstellingsbesluit van 1 november 1995 betrokken,
zoals ook Oranjewoud in haar schrijven van 16 november 2007 heeft
geconstateerd, doch vastgesteld kan worden dat de planologische vergelijking
niet tot een andersluidende conclusie zou hebben geleid indien voorvermeld
vrijstellingsbesluit buiten beschouwing zou zijn gelaten. Het oude
bestemmingsplan 'IIA In de Veste' maakte het gebruik van veld 12 als parkeerterrein
en een bebouwing van dat veld tot een hoogte van 5,5, meter immers al mogelijk.
Ook de conclusie ten aanzien van de
voorzienbaarheid van de schade als gevolg van veld 12 zou, zo komt het de
Adviescommissie voor, niet anders zijn uitgevallen, indien Houdringe het
vrijstellingsbeslult van 1 november 1995 niet bij zijn overwegingen zou hebben
betrokken.
Naar het oordeel van de Adviescommissie is sprake
van een niet voorzienbare schade als gevolg van veld 12, baseert zich daarbij
op de second opinion d.d. 1 augustus 2007 van Houdringe. Deze schade komt dan
ook voor vergoeding ex artikel 49 WRO in aanmerking.
Wat betreft het deel van de schade dat een gevolg
is van de bebouwing op veld 9, heeft Houdringe geoordeeld dat deze schade
voorzienbaar was. Houdringe heeft daartoe overwogen dat P.J. Wolbink vanaf 10
april 1991 rekening diende te houden met de kans dat de omgeving in negatieve
zin een wijziging zou kunnen ondergaan, waarbij tevens in voldoende mate
duidelijkheid bestond omtrent het voorgenomen aantal bouwlagen ter plaatse.
Volgens Houdringe komt de schade die een gevolg is van de bebouwing op veld 9,
dan ook niet In aanmerking voor een vergoeding ex artikel 49 WRO.
De Adviescommissie stelt vast dat verweerder
tijdens de hoorzitting op 2 april 2008 heeft aangegeven zich op het standpunt
te stellen dat wat betreft veld 9, uitsluitend een maximale bouwhoogte van 5
bouwlagen voorzienbaar was. Volgens verweerder was een bouwhoogte van 6
bouwlagen niet voorzienbaar, aangezien In alle - in het kader van de
voorzienbaarheid van belang zijnde - stukken uitsluitend werd gesproken over
een bouwhoogte van 5 bouwlagen.
De Adviescommissie oordeelt vervolgens dat niet
gesteld kan worden dat de schade die de heer Wolbink heeft geleden als gevolg
van de realisatie van een complex van 6 bouwlagen op veld 9, voor rekening van
de heer P.J. Wolbink dient te blijven. De Adviescommissie is van mening dat ook
de schade die een gevolg is van veld 9, voor een vergoeding ex artikel 49 WRO
in aanmerking komt.
Wat
betreft de hoogte van de planschadevergoeding merkt de Adviescommissie nog op
van oordeel te zijn dat afgegaan kan worden op de door Houdringe bepaalde
waardevermindering ter hoogte van € 22.500,-. Dit bedrag komt de
Adviescommissie redelijk voor en door de heer P.J. Wolbink is bovendien niet
aannemelijk gemaakt dat de door Houdringe bepaalde waardedaling van de woning,
niet juist zou zijn.
De
Adviescommissie adviseert het bezwaar gegrond te verklaren en het bestreden
besluit te herroepen, in die zin dat alsnog een planschadevergoeding ter hoogte
van € 22.500,- aan de heer P.J. Wolbink wordt toegekend.
Vervolgens is overwogen om contrair te gaan aan het
hierboven samengevatte advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften.
Houdringe heeft in zijn rapport van 1 augustus 2007, in tegenstelling tot het
advies van de Adviescommissie, de schade van de heer P.J. Wolbink die een
gevolg is van veld 9 namelijk voorzienbaar geacht. Verweerder heeft zich achter
voormeld rapport van Houdringe geschaard, door zich op het standpunt te stellen
dat alleen de schade als gevolg van de realisering van de 6de
bouwlaag niet voorzienbaar was. De woning van de heer P.J. Wolbink bevindt zich
op de 2de en 3de verdieping. De schade in onderhavig
geval wordt derhalve niet veroorzaakt door specifiek de 6de
bouwlaag, maar door een hoger gebouw dan in het verleden was toegestaan. De
kans dat op veld 9 een hoger gebouw mogelijk zou worden gemaakt dan in het
verleden was toegestaan, is door Houdringe in het geval van de heer P.J.
Wolbink voorzienbaar geacht.
Alvorens contrair te gaan is advies ingewonnen. In
dit advies, d.d. 29 juni 2008 is geconstateerd dat naast dat Houdringe in haar
rapport van 1 augustus 2007 de helft van de schade van de heer P.J. Wolbink
voorzienbaar acht, Houdringe heeft aanbevolen om in overweging te nemen de
schade niet voor rekening van de heer P.J. Wolbink te laten blijven. In het
advies wordt vastgesteld dat er in de sfeer van voorzienbaarheid dusdanig iets
aan de hand is – en dat is dan een onvoorziene extra hoogte -, dat gesproken
kan worden van een reden om de schade toch te vergoeden. Gelet hierop, wordt
geadviseerd dat er onvoldoende motivering is om contrair aan het advies van de
Adviescommissie voor bezwaarschriften te besluiten.
1. Aanleiding
Op 29 augustus 2005 heeft de heer P.J. Wolbink,
Ezelsveldlaan 115, een verzoek om planschade ingediend als bedoeld in artikel
49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Aanvrager stelt schade te
leiden als gevolg van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan
"Zuidpoort", meer specifiek door de daarin opgenomen
bouwmogelijkheden ten aanzien van de zogenoemde veld 9 en 12.
Het planschadeverzoek is om advies in handen
gesteld van Oranjewoud. Op 22 juni 2006 heeft Oranjewoud advies uitgebracht,
wat door de gemeenteraad is overgenomen. Bij besluit van 22 februari 2007 is
het verzoek om planschade afgewezen.
Tegen dit besluit is op 6 april 2007, ontvangen 10
april 2007, bezwaar gemaakt.
2. Bevoegdheid
Op grond van artikel 49 Wet op de Ruimtelijke
Ordening, zoals gold ten tijde van het verzoek om planschade van de heer P.J.
Wolbink, en artikel 6:4 van de Algemene wet bestuursrecht is de gemeenteraad
bevoegd om een heroverwegingsbesluit te nemen op het bezwaarschrift van de heer
P.J. Wolbink gericht tegen de afwijzing van hun verzoek om planschade, d.d.6
april 2007.
3. Historie
/ relatie met eerdere besluiten/ proces
Het bezwaarschrift van de heer P.J. Wolbink is
gericht tegen het besluit van de raad van 22 februari 2007, waarin het
planschadeverzoek van de heer P.J. Wolbink van 29 augustus 2005 is afgewezen.
4. Wat
willen we bereiken? (Beoogd effect)
Het beoogd effect is het nemen van een beslissing
op het bezwaarschrift van de heer P.J. Wolbink, d.d. 6 april 2007, zoals
bedoeld in artikel 7:11 Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5. Wat
gaan we daarvoor doen? (Oplossingsrichtingen / kanttekeningen)
Voorgesteld wordt om onder verwijzing naar het
advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften, het rapport van Houdringe,
d.d. 1 augustus 2007 en het advies d.d. 29 juni 2008, die integraal onderdeel
uitmaken van dit besluit, het tegen het raadsbesluit d.d. 22 februari 2007 tot
afwijzing van het planschadeverzoek ex artikel 49 WRO ingediende bezwaarschrift
(van 6 april 2007) gegrond te verklaren en het bestreden besluit te herroepen,
in die zin dat alsnog een planschadevergoeding ter hoogte van €22.500,- wordt
toegekend, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2005 tot
de dag van uitbetaling.
6. Wat
mag het kosten? (Financiële paragraaf )
Geadviseerd wordt om onder verwijzing naar het
advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften, het rapport van Houdringe,
d.d. 1 augustus 2007 en het advies d.d. 29 juni 2008, een planschadevergoeding
ad € 22.500,- toe te kennen. Op basis van jurisprudentie (ABRS 29 september
1994, AB 1995, 210) dient bij het toekennen van een vergoeding overeenkomstig
het bepaalde in artikel 6:119 lid 2 BW wettelijke rente vergoed te worden vanaf
de datum van ontvangst van het verzoek om planschade tot de dag van
uitbetaling. Dit betreft een rentevergoeding over het (basis)schadebedrag die
de afgelopen jaren schommelde tussen de 4% en 8% per jaar.
7. Communicatie
Op grond van artikel 7:12 Algemene wet
bestuursrecht wordt 'de beslissing op het bezwaar bekendgemaakt door toezending
aan degenen tot wie zij is gericht'.
8. Verdere
procedure
Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van het raadsbesluit een
gemotiveerd beroepschrift indienen bij de Rechtbank 's Gravenhage.
Bijlagen:
·
Het advies van de
Adviescommissie voor bezwaarschriften, Kamer I, d.d. 25 april 2008, ontvangen
28 april 2008, nr I07-042.
·
Het rapport van Houdringe, d.d. 1 augustus 2007,
nr. 154-270-07.
·
Het advies, d.d. 29 juni 2008.
Datum : 25 september 2008
Registratie nr. : 372967
Stuk : 120 II
Onderwerp : Heroverwegingsbesluit inzake het bezwaar
gericht tegen het besluit tot afwijzing van het planschadeverzoek van de heer
P.J. Wolbink, Ezelsveldlaan 115 te Delft.
De raad van de gemeente Delft;
Gelezen het voorstel van het college van 26
augustus 2008;
Voor de motivering van
ons besluit wordt verwezen naar de overwegingen in het advies van de de
Adviescommissie voor bezwaarschriften, Kamer I, d.d. 25 april 2008, ontvangen
28 april 2008, nr I07-042, het rapport van Houdringe, d.d. 1 augustus 2007, nr.
154-270-07 en het advies van 29 juni 2008.
BESLUIT:
Het bezwaarschrift van de
heer P.J. Wolbink gericht tegen het raadsbesluit d.d. 22 februari 2007 tot
afwijzing van het verzoek om toekenning van een schadevergoeding ex artikel 49
WRO (d.d. 6 april 2007 ontvangen 10 april 2007) gegrond te verklaren en het
bestreden besluit te herroepen, in die zin dat alsnog een planschadevergoeding
ter hoogte van €22.500,- wordt toegekend, te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf 29 augustus 2005 tot de dag van uitbetaling.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 25 september 2008.
Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een
gemotiveerd beroepschrift indienen bij de Rechtbank ’s Gravenhage, sector
bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH te Den Haag.