Raadsvoorstel

 

Aan de gemeenteraad

 

Van                 : college van B&W

Datum              : 26 augustus 2008

Pfh.                 : Anne Koning

Steller              : S. Eisenga

tel.nr.               : 2602112

e-mail               : seisenga@delft.nl

Programma        :

Registratie nr.     :  373907

Stuk                 :  121 I

 

Onderwerp     : Verzoek planschade Markt 71

 

Gevraagde beslissing:

Andermaal tot afwijzing van het verzoek om planschade ex artikel 49 te komen, ingediend op 6 oktober 2004 door de heer R.B.J.C. van Noort en mevrouw C.H.M. Sas.

 

 

Samenvatting

Op 6 oktober 2004 is door de heer R.B.J.C. van Noort mede namens mevrouw C.H.M. Sas (hierna: aanvragers) een verzoek ingediend om planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).

Aanvragers stellen schade te leiden als gevolg van de strikte toepassing van het Functie Limiterings Systeem (hierna: FLS) van het bestemmingsplan “Binnenstad”. Gesteld wordt dat het FLS leidt tot een beperking van vestigingsmogelijkheden in het pand aan Markt 71 en dientengevolge de waarde van het pand is gedaald. 

 

1.       Aanleiding

De aanleiding van dit besluit is de uitspraak van de rechtbank van 20 september 2007, waarin het eerder genomen besluit is vernietigd op het ontvankelijke verzoek om planschade dat aanvragers hebben ingediend.

 

 

2.       Bevoegdheid

Op grond van artikel 49 van de WRO kent de gemeenteraad aan belanghebbende die, ten gevolge van bepalingen van het bestemmingsplan dan wel door verleende vrijstellingen als onder meer bedoeld in artikel 19 van de WRO, schade lijdt of zal lijden welke niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Het moet gaan om schade ten gevolge van rechtmatige en rechtsgeldige planologische besluiten, waardoor een planologische rechtstoestand wordt gewijzigd.

 

Bij de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel 49 WRO moet een vergelijking worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende planologische regimes, in dit geval "Komplan 76" (onherroepelijk sinds 7 juni 1983) en bestemmingsplan "Binnenstad" (onherroepelijk sinds 12 mei 2004). Op basis daarvan moet eerst worden onderzocht of sprake is van een planologische nadeel. Daartoe moeten de bouw- en gebruiksmogelijkheden van beide bestemmingsplannen worden vergeleken waarbij niet de feitelijke situatie van belang is, maar de situatie die het bestemmingsplan in theorie maximaal mogelijk maakt.

 

Op 19 december 2002 heeft de gemeenteraad van Delft de Planschadeverordening 2002 vastgesteld. Deze verordening bepaalt welke procedurevoorschriften binnen de gemeente Delft voor de behandeling van verzoeken om planschade als bedoeld in artikel 49 WRO in acht moeten worden genomen.

 

Nu de rechtbank ’s-Gravenhage bij uitspraak van 20 september 2007 het besluit van de gemeenteraad van 28 september 2006 heeft vernietigd, dient de gemeenteraad een heroverwegingsbesluit te nemen.

 

3.       Historie / relatie met eerdere besluiten/ proces

Procesverloop

Op 6 oktober 2004 hebben aanvragers een verzoek om planschade ingediend op het daartoe door de gemeenteraad vastgestelde aanvraagformulier. De aanvraag is ingekomen op 7 oktober 2004. 

Op 23 november 2004 heeft de gemeenteraad het verzoek om planschade om advies voorgelegd aan het onafhankelijk in planschadezaken gespecialiseerde bureau Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: SAOZ). Bij het verzoek om planschade zijn de onderstaande stukken als bijlage toegevoegd:

  1. verzoek om vergoeding van planschade;
  2. de situatieschets met kopieën van de plankaarten en legenda's;
  3. de betreffende toelichting, voorschriften van het Functie Limiterings Systeem van het bestemmingsplan "Binnenstad".
  4. het voorbereidingsbesluit voor het bestemmingsplan Binnenstad van 1990;
  5. de publicatie van het voorbereidingsbesluit;
  6. Het bestemmingsplan Komplan '76

Op 1 februari 2005 is aanvullende informatie verstrekt, te weten:

  1. voorbereidingsbesluit van 9 mei 2000, inclusief publicaties in de stadskrant en de staatscourant;
  2. de startnota van bestemmingsplan Binnenstad, 1e concept en de startnota van bestemmingsplan Binnenstad.

 

SAOZ heeft op 17 januari 2005 een bezoek gebracht aan aanvragers en ze in de gelegenheid gesteld het verzoek mondeling toe te lichten.

De gemeente heeft eveneens op 17 januari 2005 aan SAOZ een mondelinge toelichting gegeven op het verzoek.

SAOZ heeft op 27 mei 2005 een advies uitgebracht aan de gemeenteraad.

Op 15 juni 2005 heeft de gemeente aanvragers in de gelegenheid gesteld op dit advies te reageren. Van deze mogelijkheid hebben aanvragers op 5 juli mondeling gebruik gemaakt.

Op 3 augustus 2005 heeft de gemeente naar aanleiding van het gesprek met aanvragers de SAOZ verzocht om nadere motivering van het eerder uitgebrachte advies.

Die motivering is door SAOZ uitgebracht op 16 september 2005.

Op 30 oktober 2005 hebben aanvragers aangegeven dat zij niet kunnen instemmen met deze nadere motivering.

Op 23 februari 2006 is het advies van SAOZ door de gemeenteraad overgenomen en heeft het besloten het verzoek om planschade af te wijzen.

Aanvragers hebben tegen dit besluit op 28 maart 2006 bezwaar gemaakt. Op 8 mei 2006 heeft de hoorzitting bij de Adviescommissie voor bezwaarschriften (hierna: commissie) plaatsgevonden. De commissie adviseert per datum 8 juni 2006 (bijlage 1) het tegen het raadsbesluit d.d. 23 februari 2006 tot afwijzing van een verzoek om toekenning van een schadevergoeding ex artikel 49 WRO ingediende bezwaarschrift (ontvangen 30 maart 2006) ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.

Bij besluit van 28 september 2006 heeft de gemeenteraad besloten het bezwaar tegen het raadsbesluit van 23 februari 2006 ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.

Bij brief van 2 november 2006 hebben aanvragers beroep ingesteld bij de Rechtbank ’s-Gravenhage. Op 1 februari 2007 is aan ingenieursbureau Oranjewoud (hierna: Oranjewoud) opdracht verleend om een second opinion op te stellen. Op 17 juli 2007 heeft Oranjewoud deze second opinion aan de gemeente toegezonden (bijlage 2). Deze second opinion is daarop aan de rechtbank toegezonden. Bij uitspraak van 20 september 2007 (bijlage 3) heeft de rechtbank het besluit van 23 februari 2006 vernietigd vanwege een motiveringsgebrek.

Oranjewoud is daarop gevraagd een nader advies te schrijven, indachtig de uitspraak van de rechtbank. Dit taxatie-/adviesrapport is in concept op 22 februari 2008 door Oranjewoud vrijgegeven. Deze is op 28 februari 2008 aan aanvragers toegezonden, waarbij hen de gelegenheid werd gegeven voor 31 maart 2008 een reactie op het rapport te geven. Aanvragers hebben bij brief van 18 maart 2008 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Oranjewoud heeft in het taxatie-/adviesrapport van 25 april 2008 de reactie van aanvragers verwerkt. Per e-mail van 25 juni 2008 heeft de gemeente nog een nadere opmerking gemaakt. Het taxatie-/adviesrapport van Oranjewoud is daarop definitief afgerond per datum 4 juli 2008 (bijlage 4).

 

Motivering

De motivering van dit besluit berust op het advies van de adviescommissie d.d. 8 juni 2006, de second opinion van Oranjewoud d.d. 17 juli 2007, en het taxatie-/adviesrapport van Oranjewoud d.d. 4 juli 2008. Deze drie adviezen maken integraal onderdeel uit van dit besluit.

 

De Adviescommissie voor bezwaarschriften (hierna: commissie) merkt in haar advies van 8 juli 2006 op dat het geschil zich beperkt tot de vraag of aanvragers in een planologisch slechtere situatie is gekomen, gelet op de mogelijkheden (inclusief vrijstellingsmogelijkheden) die het oude bestemmingsplan bood ten opzichte van hetgeen onder het nieuwe bestemmingsplan is toegestaan.

 

De commissie adviseert het tegen het raadsbesluit d.d. 23 februari 2006 tot afwijzing van een verzoek om toekenning van een schadevergoeding ex artikel 49 WRO ingediende bezwaarschrift (ontvangen 30 maart 2006) ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Bij de vergelijking van de betreffende planologische regimes zoals neergelegd in het bestemmingsplan Komplan '76 en het bestemmingsplan Binnenstad heeft de commissie niet kunnen vaststellen dat de planologische situatie, waarin aanvragers onder vigeur van het bestemmingsplan Binnenstad verkeren, per saldo is verslechterd. Mitsdien heeft de gemeenteraad afwijzend besloten op het verzoek van aanvragers om toekenning van een planschadevergoeding, zoals bedoeld in artikel 49 WRO. De door aanvragers tegen dit besluit aangevoerde argumenten in bezwaar kunnen hieraan niets afdoen. 

 

Oranjewoud stelt in haar rapport van 17 juli 2007 dat op basis van een vergelijking van de opeenvolgende planologische regimes worden geoordeeld dat de toegelaten vormen van gebruik op zichzelf niet wezenlijk zijn veranderd. Voorzover er voor- of nadelen zijn aan te wijzen wegen die, zoals de commissie heeft opgemerkt, geheel of nagenoeg geheel tegen elkaar op. In het rapport wordt gesteld, dat de gebruiksmogelijkheden onder het nieuwe planologische regime minder flexibel zijn geworden. Of de op papier bestaande mogelijkheden op een bepaald moment daadwerkelijk kunnen worden benut is met de invoering van het FLS immers deels afhankelijk geworden van op datzelfde moment aanwezige feitelijke omstandigheden, meer specifiek de wijze waarop dan de andere objecten binnen dezelfde FLS-strook worden aangewend. In zoverre is dus, volgens het rapport van Oranjewoud, sprake van enige planologische verslechtering.

 

Deze planologische verslechtering, leidt volgens Oranjewoud niet tot een waardevermindering van het object van belanghebbenden en daarmee tot schade. Het pand Markt 71 is voor zover Oranjewoud kan overzien een courant object, dat ook met minder flexibele gebruiksmogelijkheden zijn waarde zal hebben behouden. De omstandigheid dat een ophanden zijnde verkoop vanwege beperkingen in het bestemmingsplan niet door is gegaan, vermag hieraan niet af te doen.

 

Om te voldoen aan voornoemde rechterlijke uitspraak in dit dossier is aan Oranjewoud gevraagd een taxatie-/adviesrapport op te stellen. Dit heeft Oranjewoud op 4 juli 2008 afgerond. In dit rapport concludeert Oranjewoud dat op basis van de daarin opgenomen taxatie en het overige in het rapport gestelde niet aannemelijk is geworden dat de door appellant geïncasseerde verlaagde koopsom een gevolg is van het FLS. Los daarvan kan men zich afvragen of een verminderd transactie resultaat in een concreet geval de conclusie rechtvaardigt dat een onroerende zaak daarmee in waarde is verminderd. De vraag is of een redelijk denkend en handelend koopgegadigde het FLS als een dermate beperkend element ziet dat direct van negatieve invloed is op de huurwaarde, en in gekapitaliseerde vorm op de verkoopwaarde, van een onroerende zaak. In dit geval kan gesteld worden dat de winkelruimte nog dermate courant was en zodanige gebruiksmogelijkheden had dat een (huur)waardevermindering niet in de rede lag. Door de verslechterde gebruiksmogelijkheden kan wel sprake zijn van een beperkt verhoogd leegstandsrisico, maar brengt het FLS-systeem geen significant hoger leegstandsrisico met zich mee dan gebruikelijk is voor dit soort objecten. Met name de beperkte gebruiksmogelijkheden van het pand door de bouwkundige eigenschappen, zoals de geringe breedte en oppervlakte van de winkel, zijn bepalend voor die verhuurbaarheid en het leegstandsrisico. Op grond van de getaxeerde onderhandse verkoopwaarde kan niet gesteld worden dat daarmee de door appellant gestelde waardevermindering is opgetreden. Op grond van het bovenstaande acht Oranjewoud een waardevermindering als gevolg van de verslechterde planologische situatie dan ook niet aannemelijk.

 

Wij kunnen ons vinden in het advies van het bureau. Door het opstellen van het Taxatie-/adviesrapport van 4 juli 2008 wordt voldaan aan de eis tot nadere motivering van het besluit, zoals gesteld in de uitspraak van de rechtbank in deze zaak.

 

 

4.       Wat willen we bereiken? (Beoogd effect)

Met dit besluit wordt bereikt dat de raad aan de wettelijke verplichting voldoet zoals vastgelegd in artikel 49 WRO.

 

 

5.       Wat gaan we daarvoor doen? (Oplossingsrichtingen / kanttekeningen)

Voorgesteld wordt om onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften van 8 juni 2006, de second Opinion van Oranjewoud van 17 juli 2007 en het taxatie-/adviesrapport Oranjewoud van 4 juli 2008, dat integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit, te komen tot afwijzing van het planschade verzoek ex artikel 49 WRO.

 

 

6.       Wat mag het kosten? (Financiële paragraaf )

Nu het verzoek om vergoeding van planschade wordt afgewezen, zijn er geen financiële consequenties.

 

7.       Communicatie

Aan aanvragers is het taxatie-/adviesrapport van Oranjewoud toegezonden en aanvragers zijn uitgenodigd de behandeling van dit voorstel in de commissie ruimtelijke ordening bij te wonen en wanneer gewenst, in te spreken. Na de raadsbehandeling worden aanvragers met een persoonlijke brief op de hoogte gesteld van het genomen besluit.

 

 

8.       Verdere procedure

Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij de Rechtbank ’s Gravenhage.

 

 

Bijlagen:

·        Advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften van 8 juni 2006, bijlage 1;

·        Second Opinion van Oranjewoud van 17 juli 2007, bijlage 2;

·        Uitspraak rechtbank ’s-Gravenhage van 20 september 2007, bijlage 3;

·        Taxatie-/adviesrapport van Oranjewoud van 4 juli 2008, bijlage 4.

 

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk                    ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                  ,secretaris.

 


 

Raadsbesluit

 

 

Datum              : 25 september 2008

Registratie nr.     : 373907

Stuk                 : 121 II                 

 

Onderwerp         : Verzoek Planschade Markt 71

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

Gelezen het voorstel van het college van 26 augustus 2008;

 

BESLUIT:

 

Andermaal tot afwijzing van het verzoek om planschade ex artikel 49 WRO, ingediend op 6 oktober 2004 door de heer R.B.J.C. van Noort en mevrouw C.H.M. Sas, te komen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 september 2008

 

 

                   ,burgemeester.

 

 

 

                   ,griffier.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de Rechtbank ’s Gravenhage, sector bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH te Den Haag.