Van :
college van B&W
Datum :
10 juni 2008
Pfh. :
A. Koning
Steller :
S. Eisenga
tel.nr. : 015-2602112
e-mail : seisenga@delft.nl
Programma :
geen
Registratie nr. :
361905
Stuk :
[Wordt ingevuld door Griffie]
Onderwerp
: Planschade Hof van Azuur
Gevraagde beslissing:
1.
a Het door de heer M.P.A. Ivens ingediende
verzoek om vergoeding planschade af te wijzen.
Op 29 augustus 2005 heeft de heer M.P.A. Ivens (hierna:
aanvrager) een verzoek ingediend om planschade als bedoeld in artikel 49 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).
Aanvrager stelt schade te lijden als gevolg van het
onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft”.
1. Aanleiding
De
aanleiding van dit besluit is het verzoek om planschade dat aanvrager heeft
ingediend.
2. Bevoegdheid
Per
1 september 2005 is een nieuwe wettelijke planschaderegeling van kracht
geworden. Omdat het verzoek is ingediend voor 1 september 2005 is het oude
artikel 49 WRO van toepassing. Daarnaast is de Planschadeverordening 2002,
welke door de gemeenteraad is vastgesteld op 19 december 2002
op deze aanvraag van toepassing. Deze verordening bepaalt welke
procedurevoorschriften er binnen de gemeente Delft voor de behandeling van
verzoeken om planschade als bedoeld in artikel 49 WRO in acht moeten worden
genomen.
Op grond van artikel 49 van de WRO kent de
gemeenteraad aan belanghebbende die, ten gevolge van bepalingen van het
bestemmingsplan dan wel door verleende vrijstellingen als onder meer bedoeld in
artikel 19 van de WRO, schade lijdt of zal lijden welke niet of niet geheel te
zijnen laste behoort te blijven en waarvan een vergoeding niet of niet
voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, op zijn verzoek
een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Het moet gaan om schade
ten gevolge van rechtmatige en rechtsgeldige planologische besluiten, waardoor
een planologische rechtstoestand wordt gewijzigd.
Bij de beoordeling van schadeverzoeken ex artikel
49 WRO moet een vergelijking worden gemaakt tussen de elkaar opvolgende
planologische regimes, in dit geval bestemmingsplan “Buitengebied gemeente
Schipluiden herziening 1” (vastgesteld op 27 november 1975) en bestemmingsplan
“Harnaschpolder Delft” (vastgesteld op 31 maart 2005). Op basis daarvan moet
eerst worden onderzocht of sprake is van een planologisch nadeel. Daartoe
moeten de bouw- en gebruiksmogelijkheden van beide bestemmingsplannen worden
vergeleken, waarbij niet de feitelijke situatie van belang is, maar de maximale
planologische invulling die het bestemmingsplan mogelijk maakt.
3. Historie / relatie met eerdere
besluiten/ proces
De
Planschadeverordening 2002, welke door de gemeenteraad is vastgesteld op 19
december 2002 is op deze aanvraag van toepassing. Met dit besluit wordt de
aanvraag afgerond.[JMP1]
4. Wat willen we bereiken? (Beoogd effect)
Met
dit besluit wordt bereikt dat de raad aan de wettelijke verplichting voldoet
zoals vastgelegd in artikel 49 WRO.
5. Wat gaan we daarvoor doen?
(Oplossingsrichtingen / kanttekeningen)
Op 29 augustus 2005 heeft aanvrager een verzoek om
planschade ingediend (bijlage 1). De aanvraag is ingekomen op 30 september 2005.
Op 14 november 2006 heeft de gemeenteraad het verzoek om planschade om advies
voorgelegd aan het onafhankelijk in planschadezaken gespecialiseerde bureau
Oranjewoud (bijlage 2). Dit bureau heeft in het verleden reeds een
risico-inventarisatie opgesteld met betrekking tot het bestemmingsplan
“Harnaschpolder”. Uit het oogpunt van onafhankelijkheid heeft Oranjewoud zich
teruggetrokken. Daarop heeft de gemeenteraad op 19 juli 2007 het verzoek om
planschade om advies voorgelegd aan het onafhankelijk in planschadezaken
gespecialiseerde bureau Houdringe (bijlage 3).
Bij het verzoek om advies zijn de onderstaande
stukken als bijlage gevoegd:
-
Verzoek
tot uitkering planschade;
-
Uittreksel
Kadaster d.d. 7 december 2006;
-
Uittreksel
bestemmingsplan Harnaschpolder Delft, Lookwatering-west en Voordijkshoorn;
-
Uittreksel
Structuurplan voor de Gemeente Delft, vastgesteld 15 december 1983;
-
Uittreksel
ontwikkelingsvisie Delft 2025, vastgesteld op 17 maart 1998. De
ontwikkelingsvisie is in 1997 ter inzage gelegd, op 15 en 16 december 1997 zijn
inspraakavonden gehouden;
-
Streekplan
Zuid-West 1978;
-
Bestemmingsplan
Buitengebied Midden-Delfland;
Voorschriften
bestemmingsplan Den Hoorn;
Kleurenkopie plankaart
bestemmingsplan Den Hoorn;
-
Risico-analyse
bestemmingsplan Harnaschpolder;
-
Email
van de heer Tsang van Midden-Delfland d.d. 03-02-2005;
-
Brief
d.d. 17/11/07 aan Ivens.
Bij schrijven van 5 november 2007 heeft de gemeente
deze informatie aangevuld met:
·
Relevante stukken uit het streekplan Zuid-Holland
West, januari 1997.
De opname van de desbetreffende onroerende zaak
door Houdringe heeft plaatsgevonden op 27 september 2007. Aanvrager is in de
gelegenheid gesteld om zijn verzoek nader toe te lichten. Houdringe heeft
vervolgens de situatie ter plaatse in ogenschouw genomen.
Op 27 februari 2008 heeft Houdringe advies (bijlage
4) uitgebracht aan de gemeenteraad strekkende tot afwijzing van het verzoek tot
uitbetaling van de schade als bedoeld in artikel 49 van de WRO, daar deze
redelijkerwijs voor rekening van de aanvrager dient te blijven. De gemeenteraad
neemt dit advies over.
Beoordeling verzoek om planschade
Gelet op artikel 49 WRO en artikel 3 van de
Planschadeverordening 2002 is aanvrager ontvankelijk in zijn verzoek om planschade.
Aanvrager stelt schade te lijden als gevolg van het
onherroepelijk worden van het bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft”.
Het
realiseren van woningbouw in plaats van glastuinbouw heeft naar het oordeel van
de Houdringe ten gevolge dat er sprake is van een beperkt verlies aan uitzicht,
het mogelijk ontstaan van hinder als gevolg van het gebruik van de gronden voor
woningbouw en de andere toegestane gebruiksmogelijkheden zoals detailhandel,
horeca, verkeer, alsmede een verlies aan privacy, welke zwaarwegend wordt
geacht. Naast deze negatieve aspecten heeft het in werkingtreden van het
bestemmingsplan “Harnaschpolder Delft” ook een aantal positieve effecten, te
weten het verdwijnen van de ligging direct achter kassen, de overlast welke
gepaard gaat met kassen (o.a. assimilatielicht) en het zicht op kassen.
Op
grond van het bovenstaande concludeert Houdringe dat ten aanzien van het object
van aanvrager een planologisch nadeliger situatie is ontstaan.
Toekenning schade
Er dient gekeken te worden of de schade ook voor
vergoeding in aanmerking komt. Hierbij wordt onderzocht in hoeverre er sprake
is van omstandigheden op grond waarvan de schade geheel of gedeeltelijk voor
rekening van aanvrager dient te blijven.
Het
gebied Harnaschpolder is vanaf het Streekplan Zuid-Holland West, welke is
vastgesteld op 19 mei 1978 meegenomen en aangeduid als woningbouwlocatie. In
het streekplan Zuid-Holland West van januari 1997 staan deze gronden wederom
als woningbouwlocatie aangeduid en is de Harnaschpolder met name genoemd als
woningbouwlocatie.
In
dat kader is Houdringe van oordeel dat beide Streekplannen in voldoende mate
duidelijk maken en met name het Streekplan van januari 1997 een voldoende
concrete aanwijzing geeft om te stellen dat voor een redelijk denkend en
handelend eigenaar aanleiding diende te bestaan om rekening te houden met de
kans op een voor het object/woning negatieve ontwikkeling.
Het
eigendom van de onroerende zaak is op 29 april 1999 verkregen. De koopovereenkomst
is getekend op 22 september 1998. Op dat moment was het Streekplan van januari
1997 reeds vigerend en had aanvrager kennis kunnen hebben van de inhoud
daarvan. Houdringe is derhalve van oordeel dat de schade redelijkerwijs voor
rekening van de aanvrager dient te blijven.
Onder verwijzing naar het advies van Houdringe van
27 februari 2008 concluderen wij dat er wel sprake is van voorzienbaarheid.
Samenvattend
is het oordeel van Houdringe dat aanvrager derhalve het risico van een voor hem
nadelige planologische wijziging heeft aanvaard en de uit de wijziging
voortvloeiende schade redelijkerwijs geheel voor zijn rekening dient te
blijven. Door Houdringe wordt geadviseerd het door
aanvrager ingediende verzoek af te wijzen. Wij kunnen ons vinden in het advies
van het bureau.
Aanvrager
is in de gelegenheid gesteld schriftelijk op het advies te reageren. Aanvrager
heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Onder verwijzing naar het rapport van Houdringe dat
integraal onderdeel uitmaakt van dit besluit stellen wij u voor het verzoek om
planschade af te wijzen.
6. Wat mag het kosten? (Financiële
paragraaf )
Nu
het verzoek om vergoeding van planschade wordt afgewezen, zijn er geen
financiële consequenties.
7. Communicatie
Aanvrager
is uitgenodigd de behandeling van dit voorstel in de commissie ruimtelijke
ordening bij te wonen en wanneer gewenst, in te spreken. Daarna wordt aanvrager
met een persoonlijke brief op de hoogte gesteld van het genomen besluit.
8. Verdere procedure
Aanvrager
wordt met een persoonlijke brief op de hoogte gesteld van het genomen besluit.
Bijlagen:
·
Verzoek
om planschade;
·
Verzoek
tot beoordeling planschade aan planschadebureau Oranjewoud;
·
Verzoek
tot beoordeling planschade aan planschadebureau Houdringe;
·
Rapport
Houdringe van 27 februari 2008.
Datum :
10 juli 2008
Registratie nr. :
361905
Stuk :
[Wordt ingevuld door Griffie]
Onderwerp
: Planschade Hof van Azuur
De
raad van de gemeente Delft;
Gelezen
het voorstel van het college van 10/06/2008;
BESLUIT:
het door de heer M.P.A. Ivens ingediende planschadeverzoek
af te wijzen.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10/07/2008
Pagina:
2
[JMP1]Hier wordt kort
ingegaan op de historie van het dossier en de eerdere besluiten genomen.
Bovendien wordt, indien relevant, aangegeven welke stap in het proces met het
voorliggende besluit wordt genomen.