Raadsvoorstel

 

Aan de gemeenteraad

 

Van                 : college van B&W

Datum              : 28 oktober 2008

Pfh.                 : A.L. Koning

Steller              : S. Man / M. Klaver

tel.nr.               : 2999 / 2116

e-mail               : sman@delft.nl / mklaver@delft.nl

Programma        : ruimtelijke ordening

Registratie nr.     : 384592

Stuk                 : [wordt ingevuld door de Griffie]

 

Onderwerp     : aanpassing delegatiebesluit

 

Gevraagde beslissing:

De onderstaande raadsbevoegheden te delegeren aan het college:

1.   de bevoegdheid inzake projectbesluiten op grond van artikel 3.10, lid 1 Wro;

  1. het niet vaststellen van een exploitatieplan ingeval een projectbesluit wordt genomen ingevolge artikel 6.12, lid 2 Wro. 

 

 

 

Samenvatting

In de huidige Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn (deels) nieuwe raadsbevoegdheden opgenomen, waaronder het beslissen op een aanvraag om een projectbesluit en het niet vaststellen van een exploitatieplan. Dit raadsvoorstel strekt tot delegatie van deze raadsbevoegheden aan het college.

 

1.       Aanleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is per 1 juli jl. in werking getreden. Op 26 juni 2008 heeft de gemeenteraad besluiten op hoofdlijnen genomen met betrekking tot de invoering van de nieuwe Wro in Delft.

In een aantal gevallen wordt nu voorgesteld om de raadsbevoegdheden aan het college te delegeren, met inachtneming van de door de raad vastgestelde kaders. Voorts kan met delegatie een efficiënte werkwijze worden bevorderd door het verkorten van de doorlooptijden en daardoor ook van risico’s op boetes bij termijnoverschrijding worden vermeden.

 

2.       Bevoegdheid

[JMP1] De gevraagde beslissingen zijn onder verwijzing naar de Wro een raadsbevoegdheid.

 

3.       Historie / relatie met eerdere besluiten/ proces

In het raadsbesluit van 26 juni 2008 zijn in het kader van de Wro beslissingen genomen omtrent het gebruik van raadsbevoegheden ten aanzien van (deels) nieuwe planinstrumenten. Bij het raadsbesluit is een lijst opgenomen met actiepunten die voortvloeien uit de overgang van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) naar de huidige Wro. Dit raadsvoorstel behandelt het actiepunt ten aanzien van de aanpassing van het delegatiebesluit.

 

 

 

4.       Wat willen we bereiken? (Beoogd effect)

[JMP2] Door delegatie van de bovenstaande bevoegdheden wordt met inachtneming van de door de raad vastgestelde kaders een doelmatige werkwijze bevorderd en het risico voorkomen dat bij niet tijdig beslissen boetes moeten worden uitgekeerd. Tenslotte wordt voorkomen dat de werklast van de raad wordt vergroot.

 

5.       Wat gaan we daarvoor doen? (Oplossingsrichtingen / kanttekeningen)

Hieronder wordt per delegatiebesluit het voorstel nader gemotiveerd weergegeven:

 

Projectbesluit

In het raadsbesluit van 26 juni 2008 is besloten dat in beginsel niet met projectbesluiten zal worden gewerkt om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken, die afwijken van het vigerende bestemmingsplan. Op voorhand kan echter niet helemaal uitgesloten worden dat van dit nieuwe planinstrument gebruik wordt gemaakt. De Woningwet bepaalt namelijk dat een aanvraag om een bouwvergunning die in strijd is met het bestemmingsplan, aangemerkt moet worden als een verzoek om een projectbesluit. Op elk verzoek zal dan ook gemotiveerd moeten worden beslist. Daarbij kan zich de situatie voordoen dat er geen bezwaren zijn die in de weg staan aan het nemen van een projectbesluit. Het gaat hierbij om de situatie, genoemd in artikel 3.13, lid 2 Wro, waarin een projectbesluit niet binnen een jaar hoeft te worden opgevolgd in een bestemmingsplan. Het overeenkomstig opvolgen van het projectbesluit in een bestemmingsplan zal in de lid 2 van het genoemd artikel genoemde gevallen zal pas op een later moment  plaatsvinden of tezamen met het opvolgen in een bestemmingsplan van een project op aangrenzende gronden.

 

Het beslissen op elk afzonderlijke aanvraag zal een verzwaring van de werklast van de raad meebrengen. Daarom wordt voorgesteld de bevoegdheid op grond van artikel 3.10, lid 1 Wro tot het nemen en afwijzen van een projectbesluit te delegeren ingevolge artikel 3.10, lid 4 Wro.

Hiermee neemt het college bij afwijzing van het verzoek tot projectbesluit het eerder door de raad vastgesteld ruimtelijk kader (structuurvisie, bestemmingsplan) in acht. Ook bij het nemen van een projectbesluit blijven de raadsbelangen gewaarborgd. Het te nemen projectbesluit zal vervolgens overeenkomstig in een door de gemeenteraad vastgesteld bestemmingsplan worden opgenomen. Door het delegeren van deze bevoegdheden aan het college worden voorts kortere doorlooptijden van de procedures bevorderd en tenslotte het risico voorkomen dat bij niet tijdig beslissen boetes moeten worden uitgekeerd op grond van de Wet dwangsom en beroep.

 

Exploitatieplan

Voor iedere ontwikkeling die onder de Wro met een ruimtelijke plan wordt mogelijk gemaakt, dient een anterieure overeenkomst of een exploitatieplan opgesteld te worden. De gemeenteraad heeft op 26 juni jl. vastgesteld dat het primaat ligt bij het opstellen van een anterieure overeenkomst. Verder is vastgesteld dat alleen medewerking wordt verleend aan een nieuwe ontwikkeling, indien met de ontwikkelende partij sluitende financiële en ruimtelijk relevante afspraken zijn gemaakt middels een anterieure overeenkomst. Gelet op deze werkwijze heeft het dus ook geen zin om een aanvraag te doen ten behoeve van een nieuwe ontwikkeling zonder het voorafgaand opstellen van een anterieure overeenkomst.

 

Indien vaststaat dat een anterieure overeenkomst wordt gesloten met de ontwikkelende partij, zal de raad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen. In het geval de nieuwe ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt op grond van een projectbesluit, moet het niet vaststellen van een exploitatieplan gelijktijdig plaatsvinden met het nemen van dit projectbesluit (artikel 6.12, lid 4 Wro). Om doelmatigheidsredenen wordt voorgesteld de bevoegdheid tot het niet vaststellen van een exploitatieplan te delegeren aan het college ingevolge artikel 6.12, lid 3 Wro.

 

6.       Wat mag het kosten? (Financiële paragraaf )

Niet van toepassing.

 

7.       Communicatie

Het aangepaste besluit zal via een gemeentelijk informatieblad bekend worden gemaakt. 

 

8.       Verdere procedure

Niet van toepassing.

 

Bijlagen:

·        geen

 

 

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk                   ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                  ,secretaris.

 

 

 

Raadsbesluit

 

 

Datum              : 21 oktober 2008

Registratie nr.     : 384592[JMP3] 

Stuk                 : [Wordt ingevuld door Griffie]                           

 

Onderwerp         : aanpassing delegatiebesluit [JMP4] 

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

Gelezen het voorstel van het college van 28/10/2008;

 

BESLUIT:

 

Aan het college worden de volgende bevoegdheden gedelegeerd:

 

1.       de bevoegdheid inzake projectbesluiten op grond van artikel 3.10, lid 1 Wro;

2.        de bevoegdheid tot het niet vaststellen van een exploitatieplan ingeval een projectbesluit

wordt genomen ingevolge artikel 6.12, lid 2 Wro.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27/11/2008

 

 

                   ,burgemeester.

 

 

 

                   ,griffier.

 


Pagina: 1
 [JMP1]Hier wordt ingegaan op de bevoegdheden. Welk orgaan is bevoegd een besluit te nemen of waarom gaat de informatie naar de raad toe. Dit kan gaan om redenen van bijvoorbeeld:

q    Kaderstelling

q    Budgetrecht

q    Actieve informatieplicht

q    Anders………

Tevens dient aangegeven te worden waarop dat gebaseerd is, bijvoorbeeld voorvloeiend uit:

q    Gemeentewet artikel….

q    Verordening x

q    …….

 

Pagina: 1
 [JMP2]Wat wordt er beoogd met het voorstel, wanneer is de uitvoering van het voorstel succesvol. Er wordt een relatie gelegd met de beoogde effecten die zijn opgenomen in de programmabegroting. In de meeste gevallen gaat het om een bijdrage die het voorstel levert om het beoogde effect (uit de programmabegroting) te bereiken. Het gaat daarbij om zoveel mogelijk SMART-geformuleerde output informatie.

Pagina: 1
 [JMP3]Het registratienummer dat ook op het besluitvormingsformulier wordt gezet.

Pagina: 1
 [JMP4]Hier komt in zeer korte bewoordingen (max. 3 –4 woorden)het onderwerp te staan. Het gaat om het onderwerp en niet om de procedure, omdat soms slechts onderdelen die voorliggen bij het college doorgeleid worden naar de raad  Dus niet “evaluatie en vaststellen nieuwe legesverordening” maar “vaststellen legesverordening” Dit is in principe de titel die ook op het besluitvormingsformulier staat.