Stand van zaken bovenregionaal gehandicaptenvervoer en Stadstax | ||
![]() naar agenda |
1. Inleiding In de vergadering van de commissie Werk, Zorg en Onderwijs op 15 juni 1999 heeft u met het college van B&W van gedachten gewisseld over de vraag of de Stadstax uitgebreid zou moeten worden met een 3e zone. Op dat moment werd door conneXXion gewerkt aan de introductie van een landelijk systeem voor bovenregionaal gehandicaptenvervoer (traXX). Omdat nog veel onduidelijkheden bestonden omtrent de invoering van dit systeem en de afstemming met de Stadstax heeft het college besloten om voorlopig af te zien van de uitbreiding van de Stadstax. Het college heeft toen ook met u afgesproken dat na de zomer de stand van zaken omtrent traXX en de Stadstax aan u zou worden teruggemeld. Hierbij stel ik u van de meest actuele informatie op de hoogte.
2.1 Algemeen Op 1 juli jl. is het bovenregionaal gehandicaptenvervoer van start gegaan. Helaas was op dat moment een groot aantal aspecten omtrent dit vervoer onvoldoende uitgewerkt, met name waar het gaat om de afstemming met lokale vervoersystemen. In een telefonisch contact op 30 juni jl. heeft conneXXion de gemeente Delft echter verzekerd dat gehandicapten vanaf 1 juli zonder meer van het nieuwe vervoersysteem gebruik konden maken. Van diverse kanten (OGD, Deltax) vernemen wij dat gehandicapten van traXX gebruik maken. Over concrete reiservaringen is nog niet veel bekend; de OGD meldt wel de nodige kinderziektes. De gewenste duidelijkheid over de relatie tussen het vervoer van traXX en de Stadstax is nog niet geheel verkregen; de ervaring tot nu toe is dat de informatievoorziening omtrent het bovenregionaal vervoer uiterst moeizaam verloopt. Teneinde meer duidelijkheid te krijgen is op 21 juni jl. een brief verstuurd aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW); voor de volledigheid is deze als bijlage 1 toegevoegd. In deze brief is een groot aantal vragen omtrent het gehandicaptenvervoer gesteld. Op 30 juli jl. is een brief terugontvangen, zie bijlage 2. Een deel van onze vragen is beantwoord, maar volledige duidelijkheid ontbreekt nog. Op specifieke aspecten uit de brief zal in paragraaf 2.2 ingegaan worden.
2.2 Specifieke aspecten Vervoergebied In het contract tussen conneXXion en het ministerie van SZW is bepaald dat bovenregionaal vervoer die reisketens omvat die voorbij de gemeentelijke zorgplichtgrens gaan en waarvoor geen collectief vervoersysteem in het kader van de WVG beschikbaar is waarvan de gehandicapte tegen WVG-tarief gebruik kan maken. Voorlopig heeft het ministerie met conneXXion afgesproken dat de zorgplicht van gemeenten met meer dan 50.000 inwoners zich uitstrekt tot verplaatsingen van maximaal 3 OV-zones. Grotere verplaatsingen dienen door conneXXion verzorgd te worden. Zodra de zorgplichtgebiedenkaart van de VNG door het ministerie is vastgesteld, geldt deze kaart als uitgangspunt voor de bepaling van de bovenregionale reisketen. Wanneer het ministerie deze kaart vaststelt is onbekend. Tot het moment dat met de gemeenten afspraken zijn gemaakt over de taakverdeling verzorgt conneXXion het vervoer buiten het zorgplichtgebied zoals de gemeente dat heeft vastgelegd in haar verordening en/of de overeenkomst over het collectieve vervoer. Voor Delft houdt het bovenstaande in dat reizen van meer dan 2 OV-zones op dit moment door traXX worden verzorgd, en dus ook het vervoer van en naar station Den Haag CS. Hoelang deze situatie zo blijft is niet bekend. Kosten en tarief bovenregionaal vervoer Het bovenregionaal vervoer is bedoeld als aanvulling op de gemeentelijke zorgplicht. Dit houdt volgens het ministerie in dat alleen de kosten van het aanvullende gedeelte voor rekening van het ministerie zijn. De kosten van het deel van de reis dat binnen het gemeentelijke zorgplichtgebied valt dient de gemeente te betalen. Hier geldt voor de reizigers het tarief van het lokale WVG-vervoersysteem, ofwel het WVG-tarief van de Stadstax. Het ministerie meldt dat in verband met de druk op gemeentelijke WVG-budgetten het kabinet heeft besloten extra middelen beschikbaar te stellen. Details zijn nog niet bekend; er is contact gaande met het ministerie. Doelgroep In tegenstelling tot eerdere berichten van het ministerie is het bovenregionaal vervoer bestemd voor iedereen met een handicap. Niet alleen WVG-geïndiceeren kunnen mee, maar ook niet-WVG-geïndiceerden die beschikken over een medische verklaring van hun huisarts, een NS-begeleiderskaart of een invalidenparkeerkaart. Overigens ontstaat er binnen deze groep een verschil in tarieven. Voor het lokale deel van de reis gelden immers de algemeen geldende regels van het lokale vervoersysteem. Dit houdt in dat WVG-geïndiceerden voor de eerste twee zones 4,-- per rit betalen en niet-WVG-geïndiceerden 15,90. Uitzonderingsgroep Het ministerie stelt dat het bovenregionaal vervoer geen verandering brengt in de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de WVG-geïndiceerden die om medische redenen toch een individuele reiskostenvergoeding ontvangen (de zogenaamde "uitzonderingsgroep"), omdat het bovenregionaal vervoer slechts aanvullend is op de gemeentelijke zorgplicht. De uitzonderingsgroep kan tegen de normale voorwaarden gebruik maken van traXX. Als deze groep desalniettemin recht heeft op een individuele reiskostenvergoeding, dient de gemeente deze te verstrekken. Begeleiders Begeleiders mogen op het bovenregionale deel van de reis gratis meereizen. Op het lokale deel van de reis gelden de reisregels van het plaatselijke vervoersysteem. In de Stadstax kunnen medisch begeleiders ook gratis mee, dus daarmee is de totale reis voor begeleiders gratis. Communicatie De gemeente heeft in juni van conneXXion het verzoek gekregen om mee te werken aan de communicatie rond traXX. Hiertoe heeft de gemeente onder andere een brief aan de WVG-geïndiceerden verstuurd met een folder van traXX. Het wekte bevreemding dat de gemeente kosten moest maken voor een vervoerdienst van conneXXion. Daarnaast werden de folders op een dusdanig tijdstip aangeleverd dat een tijdige verzending van de brief niet mogelijk was. Het ministerie vindt dat het bovenregionaal vervoer een zaak is van zowel conneXXion als de gemeenten. In dat licht bezien acht zij het redelijk dat ook de gemeente een taak toebedicht heeft gekregen in de communicatie (inclusief bijbehorende kosten).
De gemeentelijke zorgplicht strekt zich volgens het ministerie op dit moment uit tot verplaatsingen van maximaal 3 OV-zones. Formeel gezien zou de gemeente Delft dan ook moeten besluiten om de Stadstax uit te breiden met een derde zone. Op grond van de zorgplichtgebiedenkaart van de VNG mag echter worden verwacht dat het definitieve zorgplichtgebied van de gemeente aanzienlijk beperkter zal zijn dan 3 OV-zones. Dit gebied is door de VNG gedefinieerd als de gemeente zelf en een gebied waarin van deur tot deur ten minste bereikbaar moeten zijn: winkels van grotere winkelketens een sporthal of zwembad waar gehandicaptensport plaatsvindt een ziekenhuis (om op bezoek te gaan bij familie, vrienden, kennissen) een treinstation met in-, uit-, en overstaphulp In het geval van Delft liggen alle genoemde voorzieningen binnen de eigen gemeente, met uitzondering van het treinstation met hulpverlening. Indien de Stadstax uitgebreid zou worden met de bestemming station Den Haag CS voldoet de gemeente Delft dus ruimschoots aan haar verplichtingen. Uitbreiding met een 3e zone op dit moment lijkt weinig zinvol, omdat dit naar alle waarschijnlijkheid slechts voor een korte periode nodig is (tot overeenstemming ministerie en VNG over gemeentelijke zorgplicht). Thans worden alle ritten buiten zone 2 uitgevoerd door traXX. traXX heeft hiervoor afspraken gemaakt met de uitvoerder van de Stadstax. Een pragmatische oplossing is dan ook om tot het moment waarop de VNG en het ministerie van SZW overeenstemming hebben bereikt over de gemeentelijke zorgplicht de huidige situatie te handhaven. Al deze ritten (dwz het bovenregionale deel) worden door het ministerie betaald. Elwin Pippel sector Infrastructuur, sectie VB |
|
![]() |
![]() |