30 March 2000

Nota: Toeslagenbeleid 21- en 22-jarige alleenstaanden


naar agenda

 

Geacht college,

Inleiding

Naar aanleiding van vragen gesteld door dhr. de Wit van de fractie van de Socialistische Partij werd U recent geïnformeerd over de gevolgen van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake bijstandsverlening aan inwonende meerderjarige kinderen voor het toeslagenbeleid van de gemeente Delft.

Aangegeven werd dat nader onderzocht zou worden of het Delftse toeslagenbeleid voor 21 en 22 jarige alleenstaanden verdedigbaar is. Inmiddels is informatie beschikbaar waaruit blijkt dat het toeslagenbeleid voor 21 en 22 jarige alleenstaanden aanpassing behoeft. Voor alle overige gevallen behoeft het Delftse beleid geen aanpassing.

De totstandkoming van het beleid voor 21 en 22 jarige alleenstaanden

Bij de inwerkingtreding van de nieuwe bijstandswet werden de gemeenten verplicht haar beleid betreffende het verlenen van toeslagen vast te leggen in een verordening. Artikel 38 van de bijstandswet schrijft voor dat:

Het gemeentebestuur stelt bij verordening vast voor welke categorieën de bijstandsnorm wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald.

In de verordening worden uitsluitend verhogingen of verlagingen vastgesteld als bedoeld in de artikelen 33 tot en met 37.

Voor 21 en 22 jarigen kan de toeslag afwijkend worden vastgesteld.

Artikel 37 Abw geeft aan dat:

Burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben om voor alleenstaanden van 21 of 22 jaar de toeslag als bedoeld in artikel 33 afwijkend vast te stellen voor zover zij van oordeel zijn dat, gezien de hoogte van het minimumjeugdloon, de hoogte van deze toeslag een belemmering kan vormen voor de aanvaarding van arbeid.

Deze bevoegdheid werd in de wet opgenomen om aan te sluiten bij de oude bijstandswet waar voor alleenstaanden van 21 en 22 jaar al lagere normen bestonden.

In haar modelverordening gaf de VNG aan dat het mogelijk was om deze groep cliënten geen toeslag te verstrekken, hetgeen neerkomt op een verlaging van de uitkering met 20% van het netto minimumloon.

Voorafgaand aan de verordening zijn een aantal beleidskeuzes gemaakt. Zoals de te volgen systematiek, de te hanteren percentages van verhoging of verlaging e.d.

In een nota aan het college (nr. D 953147 van september 1995) werd aangegeven dat het verschil tussen een uitkering krachtens de Abw (inclusief een volledige toeslag) en het toenmalige JWG loon zodanig was dat de prikkel tot het aanvaarden van werk in het kader van de JWG zeer gering was.

Het toenmalige college heeft op grond hiervan besloten om van de mogelijkheid gebruik te maken om de uitkeringsnormen voor alleenstaanden van 21 en 22 jaar afwijkend vast te stellen om de prikkel naar werkaanvaarding zo groot mogelijk te laten zijn.

Het college stelde voor om de toeslag voor een 21-jarige vast te stellen op nihil, en die voor een 22-jarige op maximaal 10% van het nettominimumloon. Het schaalvoordeel als gevolg van het inwonend zijn bij de ouders of bij anderen, werd vastgesteld op 10%. Een 22 jarige alleenstaande, inwonend bij zijn ouders, ontvangt zodoende een uitkering ter hoogte van 50% van het netto minimumloon.

Dit voorstel werd door de raadscommissie akkoord bevonden. Nadien werd dit beleidsuitgangspunt weergegeven in de verordening die op 30-11-1995 door de raad werd vastgesteld.

Inmiddels is de JWG geïntegreerd binnen de WIW, maar zijn de lonen in gelijke mate gestegen als de uitkeringen.

In het overzicht dat u heeft ontvangen bij de vorige notitie werd een en ander verduidelijkt. Het verschil tussen de bijstandsnormen voor 21 en 22 jarigen en de WIW lonen zijn ongeveer gelijk gebleven.

In het hier onderstaande tabel wordt u nogmaals een overzicht geboden van de hoogte van de uitkeringen in relatie tot het WIW inkomen.

INKOMEN excl. vt

21-jarigen

22-jarigen

Netto minimumjeugdloon

1385,00

1576,00

Loon in WIW verband; 32 uur

1268,06

1441,88

Uitkering 50%

1009,22

1009,22

Uitkering 50% + 5% (voorstel 21-jarigen)

1110,14

1110,14

Uitkering 50% + 10% (voorstel 22-jarigen)

1211,07

1211,07

Uitkering 50% + 20%

1412,91

1412,91

De uitspraak

In haar uitspraak kwam de Centrale Raad van Beroep tot het oordeel dat alleen in het geval van een volledige gezamenlijke huishouding er sprake is van een dusdanig schaalvoordeel dat alle algemeen noodzakelijke kosten kunnen worden gedeeld en er dus geen sprake kan zijn van een toeslag.

In het geval dat kinderen inwonend zijn bij hun ouders is er geen sprake van een gezamenlijke huishouding en zal altijd een toeslag moeten worden verstrekt. Dit betekent dat ook voor alle 21 en 22 jarige alleenstaanden die bij anderen inwonend zijn (zonder dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding) een toeslag moet worden verstrekt.

De uitspraak laat onverlet dat voor 21 en 22 jarige alleenstaanden, gelet op de hoogte van het minimumjeugdloon, de toeslag lager kan worden vastgesteld dan bij oudere belanghebbenden.

Beleid buurgemeenten

Veel gemeenten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de bijstandnorm voor deze groep cliënten te verlagen.

gemeente Den Haag;

Binnen de gemeente Den Haag wordt de bijstand voor 21 en 22 jarige alleenstaanden op een gelijke wijze vastgesteld als voor oudere cliënten. Echter, als de uitkering hoger wordt dan 95% van het van toepassing zijnde WIW-loon (32 uur per week, tariefgroep 2), dan wordt de uitkering op dit bedrag afgetopt.

gemeente Schiedam;

De gemeente Schiedam heeft ook gebruik gemaakt van de mogelijkheden de bijstandsnormen afwijkend vast te stellen. Aan 21 jarige alleenstaande wordt een toeslag verstrekt van maximaal 7,5% van het netto minimumloon. Voor de alleenstaande van 22 jaar is de toeslag vastgesteld op maximaal 15%. In het geval de belanghebbende inwonend is bij de ouder(s) wordt geen toeslag verstrekt. Dit beleid zal worden heroverwogen.

gemeente Rotterdam

Ook de gemeente Rotterdam maakt gebruik van de mogelijkheid. Aan zowel 21 als 22 jarige alleenstaanden kan een maximale toeslag worden verstrekt van 5%. In het geval de belanghebbende inwonend is wordt geen toeslag verstrekt. Dit beleid zal worden heroverwogen.

gemeente Wassenaar

De gemeente Wassenaar maakt ook van de gelegenheid gebruik. Zowel aan 21 als 22 jarigen wordt, ongeacht hun leefsituatie, geen toeslag verstrekt. Dit beleid zal worden heroverwogen.

gemeente Zoetermeer.

De gemeente Zoetermeer heeft besloten geen gebruik te maken van de mogelijkheid. Voor deze groep belanghebbenden kan een toeslag worden verstrekt van maximaal 20%. Eventuele verlagingen van de toeslag zijn voor 21 en 22-jarigen gelijk aan die van oudere belanghebbenden.

Kosten

Het ministerie heeft in haar brief van 8 juli aangegeven dat de financiële gevolgen van het verstrekken van een toeslag aan 21 en 22 jarige alleenstaanden in beginsel op de normale wijze (90% voor kosten van het rijk) vergoed worden.

Het aantal 21 en 22 jarige alleenstaanden dat op dit moment een uitkering ontvangt bedraagt ongeveer 40. Het gewijzigde beleid leiden tot een verhoging van de bijstandsuitgaven met ongeveer ƒ 70.000,- (inclusief belasting). De kosten voor de gemeente bedragen naar schatting ƒ 7.000,- per jaar.

Lopende uitkeringen

De VNG geeft aan dat reeds afgegeven beschikkingen, waartegen belanghebbende geen bezwaar of beroep hebben aangetekend, in principe onaantastbaar zijn geworden. Er is dus geen noodzaak om reeds lopende uitkeringen met terugwerkende kracht aan te passen. In de regel is het zo dat een gemeente pas een gewijzigd beleid zal doorvoeren vanaf het moment dat bekend is dat in de verordening een strijdige bepaling bestond.

Conclusie en voorstel

Op grond van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep moet worden geconcludeerd dat aan 21 en 22 jarigen alleenstaanden een toeslag moet worden verstrekt, en dat inwoning (bij de ouders of bij anderen) niet een dermate groot schaalvoordeel oplevert dat helemaal geen toeslag wordt verstrekt.

Om de prikkel tot werkaanvaarding te vergroten, mag bij het vaststellen van de toeslag rekening gehouden worden met de hoogte van het netto minimumjeugdloon. In Delft wordt in het gevoerde beleid ten aanzien van de ze groep rekening gehouden met het loon dat deze groep kan verdienen in het kader van de WIW. Met andere woorden: er moet een duidelijk verschil bestaan tussen de hoogte van de uitkering en het loon dat de belanghebbende in het kader van de WIW kan verdienen.

In de verordening wordt een systematiek gehanteerd waarbij de hoogte van de toeslagen in een veelvoud van 5% zijn vastgesteld. Het loslaten van deze systematiek zal zowel op de werkvloer als voor clienten onduidelijkheid scheppen.

Om enerzijds een toeslag te verstrekken, en anderzijds toch een voldoende prikkel te laten bestaan voor het aanvaarden van betaalde arbeid wordt voorgesteld om:

21-jarige alleenstaanden een toeslag te verstrekken van 5% van het netto minimumloon (dit was 0%);

22-jarige alleenstaanden een toeslag te verstrekken van 10% van het netto minimumloon (ongewijzigd);

op de uitkering van 21 en 22 jarige alleenstaanden geen verlaging toepassen op grond van het inwonend zijn bij de ouders of bij anderen (voor 22 jarigen was deze korting 10%).

de verordening hierop aan te passen,

in afwachting van de aanpassing van de verordening, direct na het akkoord van de commissie WZO, het voorgestelde beleid reeds doorvoeren.

- gelet op het geringe bedrag aan extra uitgaven begroting niet aanpassen.

terug naar boven