30 March 2000

NotaWaarschuwingen in plaats van een boete of maatregel

 

Geacht college,


Inleiding

Belanghebbenden zijn verplicht om altijd tijdig mededeling te doen van alle wijzigingen in hun (persoonlijke) omstandigheden die van belang kunnen zijn voor het recht op een uitkering. Deze bepaling, voortvloeiend uit de Wet boeten, maatregelen terug en invordering sociale zekerheid, bestaat in alle sociale zekerheidsuitkeringen.

Het niet tijdig of geheel niet verstrekken van deze informatie wordt gezien als maatregel- of boetewaardige gedrag, waarop altijd een maatregel of een boete wordt opgelegd. Tot voor kort bood de wet slechts in dringende omstandigheden een mogelijkheid om (geheel of gedeeltelijk) af te zien van het opleggen van een boete of maatregel..

Met ingang van 1-1-1999 is de bijstandswet gewijzigd. Met ingang van deze datum kunnen burgemeester en wethouders volstaan met het opleggen van een waarschuwing in die gevallen waarin:

De gevraagde noodzakelijke informatie alsnog is ontvangen;

Er door het niet tijdig verstrekken van de noodzakelijke informatie geen sprake is geweest van teveel ontvangen uitkering.

Er geen sprake is van recidive binnen een periode van 2 jaar nadat een waarschuwing is gegeven. De waarschuwingen moeten om die reden worden geregistreerd.

In enkele gevallen kan het voorkomen dat op basis van de bovengenoemde criteria een waarschuwing is verstrekt aan belanghebbenden, waarbij achteraf blijkt dat er wel sprake is geweest van teveel ontvangen uitkeringen. In deze gevallen kan het eerdere besluit worden herzien en kan alsnog een maatregel worden opgelegd.

Verschil maatregel en boete in relatie tot het verstrekken van informatie.

Een maatregel wordt opgelegd als belanghebbenden de gevraagde informatie niet tijdig, maar wel binnen de daarna geboden hersteltermijn, verstrekken. Het niet tijdig verstrekken van de informatie wordt gezien als een maatregelwaardig gedrag van de eerste categorie, hetgeen (indien er geen sprake is van recidive) gestraft wordt met een korting op de uitkering van 5% gedurende een maand.

Een bestuurlijke boete wordt opgelegd als belanghebbende geheel in gebreke blijft bij het verstrekken van de noodzakelijke informatie. Het opleggen van een boete heeft een justitieel karakter. Daarom moet voordat een boete wordt opgelegd een vastgestelde procedure worden gevolgd.

De hoogte van de boete wordt vastgesteld op basis van het teveel ontvangen bedrag aan uitkering. Het minimale bedrag voor een boete is 100,-.


Huidige procedure maatregel

Als cliënt niet tijdig de noodzakelijke informatie aan de dienst heeft verstrekt dan wordt door de DMZ over een periode van 5 werkdagen geen actie ondernomen. Dit omdat het mogelijk is dat door een trage of verkeerde postafhandeling (zowel intern als extern) de post te laat of op een verkeerde plaats wordt bezorgd.

Pas als belanghebbende ook binnen deze periode de informatie niet verstrekt wordt pas een formele hersteltermijn opgelegd, en is er sprake van maatregelwaardig gedrag. Op dit moment wordt ook de beslistermijn opgeschort.

De consulent moet, na het ontvangen van de informatie, een voorstel doen voor het opleggen van een maatregel conform het maatregelenbesluit (tenzij er redenen zijn om geen maatregel op te leggen).

In de meeste gevallen is hierbij sprake van het niet tijdig inleveren van de informatieformulieren of heronderzoeken.

Huidige procedure boeten.

Als een belanghebbende ook binnen de hersteltermijn niet de noodzakelijke informatie verstrekt is er sprake van boetewaardig gedrag. Het opleggen van een boete heeft een strafrechtelijk karakter. Om deze reden bestaat er een procedure die rechtswaarborgen biedt aan de belanghebbende. Belanghebbende heeft het recht om gehoord te worden, maar belanghebbende heeft ook het recht om te zwijgen. Dit is een arbeidsintensieve procedure.

Cliënt wordt in eerste instantie formeel op de hoogte gesteld van het voornemen tot het opleggen van een boete. Belanghebbende wordt daarbij uitgenodigd voor een gesprek. Pas daarna wordt daadwerkelijk een boete opgelegd. In het geval dat er sprake is van het niet tijdig aanleveren van noodzakelijke informatie zonder dat daarbij teveel aan uitkering is ontvangen, bedraagt deze boete ¦ 100,-. In ernstige gevallen wordt aangifte gedaan.

Vanwege het justitiële karakter en vanwege de vereiste zorgvuldigheid in de procedure is het opleggen van boeten een taak van de sociale recherche.

n het geval van een 0-gulden fraude wordt op dit moment de procedure op een eenvoudige manier gevolgd. Bij het voornemen van het opleggen van een boete wordt belanghebbende gevraagd of men hierover een gesprek wenst. Is dit niet het geval dan wordt de boete opgelegd. In minder dan 10% van de gevallen wensen belanghebbenden een nader gesprek met de dienst voordat de boete daadwerkelijk wordt opgelegd.

 

Opbrengsten

De opbrengsten van opgelegde maatregelen of boeten worden volgens de normale procedure verrekenend met het rijk. Slechts 10% van het geïnde bedrag komt ten goede aan de gemeente. De opbrengst van de maatregelen en boeten waarbij geen sprake is van een teveel ontvangen uitkering is dus gering.

Naar verwachting zal bij ongewijzigd beleid in ca 180 gevallen per jaar een boete worden opgelegd in verband met het niet tijdig verstrekken van de noodzakelijke informatie, zonder dat de belanghebbende teveel aan uitkering heeft ontvangen.

Juridisch karakter waarschuwing

Op de vraag of het opleggen van een waarschuwing (in plaats van een maatregel of boete) gezien moet worden als toch een vorm van een sanctie en daardoor als een voor beroep vatbare beslissing bestaat geen duidelijkheid.

Het rijksconsulentschap verwijst naar oude jurisprudentie inzake de RWW, waarin al eerder de mogelijkheid van een waarschuwing bestond in het sanctiebeleid, waarbij de rechtbank verschillende malen heeft aangegeven dat een waarschuwing niet gezien kon worden als een voor beroep vatbare beslissing.

Inmiddels is bekend dat DIVOSA een andere mening is toegedaan. Een waarschuwing, vooruitlopend op een eventuele maatregel of boete, wordt wel gezien als een besluit met rechtsgevolgen en moet dan ook aangemerkt worden als een voor beroep vatbare beslissing.

Uitspraken van deze strekking bestaan inmiddels ook binnen de WW (Info CBB).

Als belanghebbende geen bezwaar maakt tegen een opgelegde maatregel of boete dan staat dit besluit vast. Bij een eventuele recidive hoeft dan niet opnieuw overwogen te worden of een eerdere waarschuwing wel terecht en zorgvuldig genoeg is opgelegd.

Daarom is het noodzakelijk de waarschuwing middels een beschikking (dus met mogelijkheden van bezwaar en beroep) aan belanghebbenden meedelen.

Dit is het duidelijkst voor de cliënt.


Conclusie en voorstel

Met ingang van de wetswijzigingen kunnen B & W onder bepaalde voorwaarden afzien van het opleggen van een boete of maatregel. Het betreft die gevallen waarin sprake is van een niet ernstig verwijtbaar gedrag zonder financiële consequenties.

Het in eerste instantie opleggen van een waarschuwing is naar belanghebbenden toe zorgvuldiger en duidelijker. Voor cliënten is het duidelijk dat zij eerst een waarschuwing krijgen voor verwijtbaar gedrag en worden zij niet onverwacht geconfronteerd met een boete of een maatregel.

In vergelijking met de uitvoering van het huidige beleid betekent dit voor de uitvoering nauwelijks extra kosten aangezien dit nauwelijks wijzigt. Wel is sprake van iets minder inkomsten voor de gemeente.

Op grond van bovenstaande wordt voorgesteld:

Met ingang van 1 juli aanstaande in die gevallen waarin er sprake is van het niet of niet tijdig verstrekken van de noodzakelijke informatie te volstaan met een waarschuwing (zowel bij boete- of maatregelwaardig gedrag) indien:

De gevraagde informatie alsnog is ontvangen;

Belanghebbende is een hersteltermijn opgelegd en heeft hiervan middels een beschikking kennis van kunnen nemen;

Belanghebbende niet teveel aan uitkering heeft ontvangen.

Besluitvorming door college van Burgemeester en Wethouders

Na besluitvorming door het college:

Ontwerpen en vaststellen van gewijzigde beschikkingen;

Zorgdragen voor een goede en juiste registratie van gegeven waarschuwingen;

Procedure vastleggen

Opnemen in het handboek DMZ

Besluit ter kennisname sturen aan de raadscommissie WZO.


Paraaf hoofd sector sociaal beheer,

G.P.M. Scholte dd.

terug naar boven