30 March 2000

Nota - millenniumuitkering
 


naar agenda

 

Geacht college,

1. Inleiding

Veel grote gemeenten hebben besloten om hun inwoners met een minimuminkomen aan het eind van dit jaar een eenmalige uitkering te verstrekken. Tot deze extra uitkering is besloten omdat, gelet op de millenniumwisseling, veel belanghebbenden extra kosten zullen maken om dit te vieren. Middels deze nota wordt u voorgesteld om ook aan de Delftse minima een soortgelijke uitkering te verstrekken.

2. Andere gemeenten

Uit het beleid van andere gemeenten blijkt dat, als zij een millennium-uitkering verstrekken zij dit allemaal op een eigen wijze doen. De gemeente Amsterdam bijvoorbeeld verstrekt een eenmalige uitkering aan uitsluitend de cliënten van de Gemeentelijke Sociale Dienst. Rotterdam, doet dit ook, maar verstrekt de eenmalige uitkering ook aan alle inwoners met een AOW-uitkering. De gemeente Rotterdam heeft deze groep geadministreerd.

De gemeente Den Haag verstrekt een eenmalige uitkering aan alle cliënten van de Gemeentelijke Sociale Dienst die 3 jaar of langer een uitkering levensonderhoud ontvangen.

3. Cliënten DMZ in relatie met de andere minima

Opvallend is dat deze drie gemeenten hun doelgroep afbakenen tot de cliënten die een uitkering ontvangen van de sociale dienst. Alleen Rotterdam doet nog iets extra’s zonder overigens alle minima te bereiken. Formeel is dit in strijd met de minimacirculaire welke aangeeft dat dergelijke voorzieningen beschikbaar moeten zijn voor de totale bevolking die in gelijksoortige omstandigheden verkeert.

Op korte termijn is het niet realiseerbaar om een milleniumuitkering voor het eind van het jaar aan alle minima beschikbaar te stellen. Het is wel realiseerbaar dit te doen voor alle belanghebbenden die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen van de DMZ. Voorgesteld wordt om in ieder geval deze groep een uitkering te verstrekken.

Nader onderzocht zal moeten worden of, en in hoeverre de overige minima ook een dergelijke uitkering moeten ontvangen. Voorstellen hiertoe zullen de komende maanden worden ontwikkeld. Daarbij wordt aandacht besteed aan de vraag hoe deze groep overige minima moet worden gedefinieerd, hoe deze moet worden benaderd, en wat de budgettaire ruimte is voor een dergelijke uitkering. Ook kan een relatie worden gelegd met het te ontwikkelen armoedebeleid.

4. Eenmalige uitkering in relatie tot de belastingdienst.

Om een dergelijke categoriale uitkering onbelast (en gedeeltelijk ambtshalve) te kunnen verstrekken moet aan twee voorwaarden zijn voldaan:

  • de uitkering mag geen deel uitmaken van een reeks uitkeringen;
  • de uitkering moet worden verstrekt met een verondersteld bestedingsdoel.

De uitkering maakt geen deel uit van een reeks verstrekkingen. Het is duidelijk bedoeld als een eenmalige uitkering. Als besloten zou worden om volgend jaar weer een dergelijke uitkering te verstrekken, dan kan dit wel consequenties hebben.

Het veronderstelde bestedingsdoel zijn extra uitgaven die belanghebbenden doen zoals extra uitgaven voor de komende feestdagen. Deze feestdagen zijn, gelet op de millenniumwissel, zodanig bijzonder dat aangenomen wordt dat door iedere belanghebbende extra kosten gemaakt worden. Het bestedingsdoel is hiermee op gelijke wijze omschreven als de grote gemeenten dit hebben gedaan. Op grond hiervan worden geen problemen verwacht met de belastingdienst.

 

5. Beschikbare budget en kosten

De eenmalige uitkering kan worden gefinancierd uit het voor 1999 verwachte overschot binnen de bijzondere bijstand. Dit overschot bedraagt naar verwachting ongeveer ¦ 700.000,-.

Voogrgesteld wordt om net als Rotterdam een eenmalig bedrag uit te keren van ¦ 100,- per huishouden.

In de eerste fase wordt de uitkering betaalbaar gesteld aan alleen die huishoudens die op 1 december j.l. die een uitkering levensonderhoud van de DMZ ontvingen. Dat zijn naar schatting 3000 huishoudens. Aangezien de verwerking grotendeels automatisch kan geschieden zijn de uitvoerings kosten gering. De kosten van een millenniumuitkering aan de DMZ-clienten bedraagt daarmee ¦ 300.000,-

Omdat nog nadere voorstellen ontwikkeld moeten worden gericht op de overige minima is op dit moment nog niet in te schatten hoeveel van de overige minima aanspraak kunnen maken op een millenniumuitkering, c.q. hoeveel van de belanghebbenden binnen deze groep daadwerkelijk een dergelijke uitkering zullen aanvragen, kan nog geen uitspraak worden gedaan over de kosten.

 

6. Risicofactoren

Zolang de regeling beperkt blijft tot de belanghebbenden die op dit moment een uitkering ontvangen van de DMZ zijn de risico’s beperkt. Zodra echter ook de overige minima worden benaderd zijn er wel enkele factoren te benoemen die een risico vormen.

Het belangrijkste risico is het open eind karakter van de regeling. Als besloten wordt de overige minima in de gelegenheid te stellen deze eenmalige uitkering aan te vragen, dan kan een grote toestroom van aanvragen een financieel risico inhouden. Daarnaast moet voorkomen worden dat aan de balie van de DMZ een toeloop ontstaat die niet snel verwerkt kan worden.

Een bijkomend voordeel van een actie om minimumhuishoudens te benaderen is dat hiermee een begin kan worden gemaakt van een registratie van deze huishoudens.

Dit kan van belang zijn voor andere acties van de gemeente gericht op minimumhuishoudens, zoals de collectieve aanvullende verzekering of de Delftactiefpas.

 

8. Voorstel

  1. De Delftse minima die op 1 december 1999 een uitkering levensonderhoud ontvingen van de DMZ voor de extra kosten gedurende de feestdagen een eenmalige uitkering verstrekken van 100,- per huishouden
  2. De kosten van deze verstrekking, welke geraamd worden op 300.000,- voldoen uit het overschot bijzondere bijstand 1999;
  3. Voorstel bespreken in overleg B&W van 14 december;
  4. Nota agenderen voor cie-vergadering van 14 december 1999.

 

10-12-1999

R. Diemers

 

H. van Doodewaard

Sectorhoofd Sociaal Beheer a.i. paraaf d.d.

terug naar boven