Hoofdstuk 1 Algemeen kader

 

1.1  Inleiding

 

De taak van de gemeente op het gebied van volksgezondheid en zorg wordt steeds belangrijker. De aanleiding voor het schrijven van deze nota is dan ook dat de gemeente Delft steeds meer geconfronteerd wordt met inhoudelijke vragen op het terrein van de volksgezondheid en zorg. Dit heeft o.a. te maken met de toename aan wettelijke taken (zie ook hoofdstuk 1.2). Daarnaast is er sprake van een steeds grotere en zichtbaardere samenhang tussen volksgezondheid en zorg aan de ene kant en het welzijn van burgers, hun huisvestingssituatie en onderwijs aan de andere kant. Ook kan geconstateerd worden dat er zich nogal wat spelers en belangen op het veld bevinden waardoor de vraag naar vraagsturing, samenwerking en zeker ook regie nadrukkelijk in beeld is. De gemeente kan bijdragen aan die samenhang door een aantal leidende beleidslijnen te formuleren, door de regie op te pakken waar dat blijft liggen en door het eigen instrumentarium (indicatiestelling, ruimtelijk ordeningsbeleid) actief in te zetten.

Hierbij zijn nadrukkelijk randvoorwaarden op andere terreinen (zoals onderwijs, welzijn etc.) nodig. Het vertrekpunt van deze nota vormt echter primair de volksgezondheid en de zorg.

 

 

 1.2 Trends in de samenleving

 

Naast demografische factoren, zoals de vergrijzing, zijn er diverse maatschappelijke trends aan te wijzen die de vraag naar zorg verandert.

 

Trend 1: meer cliëntenparticipatie

Ten eerste worden burgers van een stad mondiger. Zij willen dat de zorg steeds meer wordt toegesneden op hun zorgvraag. Cliëntenorganisaties pleiten bijv. voor persoonsgebonden en persoonvolgende budgetten. Ook binnen de gemeente wordt cliëntenparticipatie een steeds belangrijk onderwerp. In een aantal situaties is cliëntenparticipatie wettelijk voorgeschreven (bijv. de Wvg). Daarnaast is er het besef dat de burgers belangrijk zijn voor de draagkracht van beleid, bij het opsporen van knelpunten in het beleid en het in kaart brengen van wensen en behoeften. Ook wordt er gepleit voor samenhang in de zorg en zorg-op-maat.

 

Trend 2: integrale aanpak

Ten tweede ontstaat bij steeds meer partijen in het veld (overheden, financiers en zorgaanbieders) het besef dat er een integrale aanpak van gezondheids- en zorgproblemen noodzakelijk is om de zorg op een juiste wijze te leveren. Samenhang tussen de verschillende (zorg)sectoren is van groot belang. Op gemeentelijk niveau is samenhang tussen diverse beleidsterreinen zoals zorg, welzijn en wonen een belangrijke randvoorwaarde.

 

Trend 3: veranderde visie op gezondheid en zorg

Ten derde verandert de algemene visie op gezondheid en zorg. Werd gezondheid altijd gedefinieerd als ‘de afwezigheid van ziekte of gebrek’, het besef is nu dat gezondheid meer is dan de afwezigheid van ziekte. De Wereld Gezondheidsorganisatie definieert gezondheid als een situatie van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. Er zijn diverse factoren (gezonde leefwijze, gezonde woon- en werkomgeving, zorgverlening) die van invloed zijn op de gezondheid. Bevorderen van de gezondheid vergt dan ook een samenhangend pakket van beleidsmaatregelen op verschillende terreinen. Ook de algemene visie op de rol van de overheid in deze verandert. Voorheen was het beleid met name gericht op het bieden van bescherming tegenwoordig ligt de nadruk veel meer op activering en het ondersteunen van de zelfredzaamheid. De landelijke trend dat cliënten bijv. steeds langer en vaker zelfstandig blijven en willen wonen is hiervan een belangrijk voorbeeld.

 

Trend 4: verschillen in toegang tot de zorg

Een vierde ontwikkeling is een veronderstelde tweedeling in de zorg. In de literatuur bestaat er geen twijfel over het bestaan van zogenaamde sociaal-economische gezondheidsverschillen. Waardoor deze verschillen exact ontstaan is niet bekend. Wel is bekend dat er een aantal factoren – ook wel gezondheidsdeterminanten genoemd -een belangrijke rol spelen:

-          Toegang tot de gezondheidszorg: beschikbaarheid en bereikbaarheid van de zorg, zowel in afstand als financieel.

-          Biologische factoren (bijv. erfelijkheid, leeftijd)

-          Sociale omgeving: hieronder valt alles samen wat met de sociale positie te maken heeft (bijv. plek in sociale netwerk) en de mogelijkheden die iemand heeft om zichzelf gezond te houden (bijv. inkomen, arbeidsomstandigheden/WAO-problematiek)

-          Fysieke omgeving; bijv. de woonplek, de verkeersveiligheid, het milieu

-          Leefstijl: bijv. voeding, beweging, alcoholgebruik, rookgedrag etc.

Tevens stapelen bij een toenemende groep mensen in de samenleving gezondheidsproblemen zich op. Juist op lokaal niveau wordt dit erg zichtbaar. Een voorbeeld hiervan vormen dak- en thuislozen en verslaafden. Maar ook minder zichtbaar geldt het voor een grote groep mensen met een lage sociaal economische status (SES).

Daarnaast is er ook een groep ‘zorgmijders’, bijvoorbeeld mensen die hulp weigeren of die door hun gedrag of bijv. verslaving slecht/niet aanspreekbaar zijn door de hulpverlening.

 

 

1.3 Ontwikkelingen in de gezondheidszorg en de zorg

 

1e ontwikkeling: wettelijke taken nemen toe

De gemeente heeft in de eerste plaats een aantal wettelijke taken op het terrein van de volksgezondheid. Deze wettelijke taken bieden een kader waarop het beleid van de gemeente zich in ieder geval op moet richten.

De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) draagt de gemeenteraad op de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen de collectieve preventie alsmede de onderlinge afstemming tussen de collectieve preventie en curatieve zorg te bevorderen. Voor de uitvoering van de taken uit de WCPV is de gemeente verplicht een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) te hebben. Naast de WCPV zijn er diverse andere wetten op het terrein van de volksgezondheid die voor de gemeente c.q. de GGD van belang zijn (o.a. Wet Voorzieningen Gehandicapten,  Welzijnswet, Wet ambulancevervoer, Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen, Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Op een aantal wetten wordt kort nader ingegaan.

Op basis van de Welzijnswet is de gemeente Delft centrumgemeente voor de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang  en de verslavingszorg in de regio. Hiervoor ontvangt de gemeente ook middelen. Op basis van de wet Voorzieningen Gehandicapten heeft de gemeente de zorgplicht voor het verstrekken van vervoer-, woon- en rolstoelvoorzieningen aan mensen met een functionele beperking in de stad. Ook hiervoor krijgt de gemeente middelen. Op basis van het zorgindicatiebesluit (AmvB) is de gemeente verantwoordelijk voor de onafhankelijke, objectieve en integrale indicatiestelling op het gebied van Verpleeg- en Verzorgingshuizen alsook de thuiszorg.

 

Samenvattend heeft de gemeente op het gebied van volksgezondheid en zorg een groot aantal taken en verantwoordelijkheden. Deze zijn:

1.         Uitvoering van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid

2.         Uitvoering van de zorgfunctie/zorg voor risicogroepen

O.a. de uitvoering van de WVG, sociaal medische advisering, regionaal indicatieorgaan, bestrijding maatschappelijke achterstand, zorg voor maatschappelijke opvang, verslaafden, vrouwenopvang.

3.                  Uitvoering parate hulpverlening

O.a. uitvoering van ambulancevervoer, geneeskundige hulpverlening bij rampen, het signaleren en treffen van maatregelen bij dreigende epidemische uitbreiding van (besmettelijke) infectieziekten, forensische geneeskunde, lijkschouwing.  Deze vormen de basis voor deze nota.

 

2e ontwikkeling: aandacht van het rijk voor gemeentelijk gezondheidsbeleid

De aandacht van het rijk voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid sterk toegenomen. Het rijk wil dat de gemeenten meer aandacht besteden aan lokaal gezondheidsbeleid. Hiertoe is in 1997 door de minister van VWS het actieprogramma ‘Versterking gemeentelijk gezondheidsbeleid’ gepresenteerd. Centraal hierbinnen staat de gemeente haar verantwoordelijkheid neemt in het kader van de WCPV en dat gemeenten een lokaal volksgezondheidsnota presenteren. Ten aanzien van de WCPV is de minister voornemens de basistaken van de GGD vast te leggen in een wettelijk basispakket. Vooruitlopend hierop hebben de GGD Delfland en de gemeenten in de regio vorig jaar al een basispakket voor de GGD Delfland geformuleerd en vastgesteld.

 

3e ontwikkeling: vermaatschappelijking van de zorg

Het rijksbeleid richt zich op het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van mensen met een lichamelijke, verstandelijke of geestelijke beperking. Dit sluit aan op de wensen van de burgers zelf om zo lang mogelijk zelfstandig te zijn, te blijven deelnemen aan de samenleving en de regie over het eigen leven in de hand te blijven houden. Het tegengaan van medicalisering (afhankelijkheid van medicijngebruik en zorg) is hierbij een belangrijk thema. De wens van burgers van het zo lang mogelijk zelfstandig deelnemen aan de samenleving leidt tot zgn. ‘vermaatschappelijking van de zorg’: zorg en dienstverlening op maat van de individuele beperkingen en in de eigen woon- en leefomgeving. Ook gemeenten spelen hierin een belangrijke rol. Zowel in het gemeentelijke zorg- en gezondheidsbeleid, maar ook op de terreinen van welzijn, (aangepast) wonen, vervoer, inkomensondersteuning etc..

 

4e ontwikkeling: toenemende regierol voor gemeenten

De gemeente krijgt op steeds meer terreinen een regierol  op diverse terreinen van de zorg. Hierbij ligt er een grote taak op het terrein van de OGGZ en GGZ. Door extramuralisering en decentralisatie van de maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg. Voorheen was de gemeentelijke rol beperkt tot de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ): Preventie van psychische problemen en de zorg voor individuen die niet zelf de geestelijke gezondheidszorg vragen die zij nodig hebben. Veelal vervult de GGD deze rol voor de gemeente. In de gemeente Delft is de gemeente tevens samen met de GGD, de woningcorporaties, zorgaanbieders actief betrokken in het BAW-overleg (Bijzondere Aandacht Woningzoekenden) waarin individuele problemen worden besproken en oplossingen worden gezocht.

Naast deze taak op het terrein van de OGGZ is de gemeente Delft sinds 1994 centrumgemeente op het terrein van de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang. Sinds 1 januari 2000 is de gemeente Delft tevens centrumgemeente op het terrein van het (ambulante) verslavingsbeleid. Hiervoor ontvangt de gemeente drie specifieke doeluitkeringen. Deze doeluitkeringen zijn per 1 januari 2000 verhoogd. De doelstelling die hieraan door het rijk is verbonden is dat de gemeente de lokale en regionale (opvang)voorzieningen betaalt, maar ook in overleg met de regiogemeenten de preventie en het maatschappelijk herstel op de genoemde drie deelterreinen uitvoert. Hiervoor is afstemming tussen het lokale beleid voor maatschappelijk werk, maatschappelijke opvang en verslavingszorg met de meestal regionaal georganiseerde geestelijke gezondheidszorg een absolute noodzaak. Ook zijn de contacten met het Zorgkantoor essentieel. Een belangrijke bijdrage vormt de actieve deelname van de gemeente Delft aan de formulering van een regievisie GGZ welke wordt geïnitieerd door de Regionale Commissie Gezondheidszorg (RCG).

 

5e ontwikkeling: integrale indicatie

Een belangrijke ontwikkeling is de integrale indicatiestelling. Het centrale uitgangspunt van deze zogenoemde ‘Indicatiestelling nieuwe stijl’ is dat de indicatiestelling op een objectieve onafhankelijke en integrale wijze moet plaatsvinden. Objectiviteit houdt in dat de indicatiestelling per care-sector zoveel mogelijk op gelijke wijze moet plaatsvinden en dat deze toetsbaar moet zijn. Integraal wijst op de totaalbenadering van de client/patient in relatie tot de (AWBZ)-zorg en hulp- en dienstverlening uit andere sectoren. De indicatiestelling moet onafhankelijk zijn, dat wil zeggen tot stand komen zonder directe beïnvloeding door partijen die uiteindelijk betrokken zijn bij het leveren c.q. verlenen van de zorg, zoals de zorginstellingen en de verzekeraars.

Vanaf 1996 zijn er verschillende trajecten gestart om het beleid vorm te geven. Er is daarbij gekozen voor een stapsgewijze implementatie. De eerste fase van de stapsgewijze implementatie was de integratie van de indicatiestelling voor de thuiszorg met de indicatiestelling voor opname in verpleeg- en verzorghuizen op basis van het Zorgindicatiebesluit. De integratie van de WVG moet in het komende jaar gerealiseerd worden. Tevens is aangekondigd dat nu ook het moment is aangebroken de koers voor  de vormgeving van de ‘indicatiestelling nieuwe stijl’ voor de gehandicaptenzorg (zintuigelijk, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten) vast  te leggen en ook richting te geven aan de indicatiestelling in de Geestelijke Gezondheidszorg.

 

6e ontwikkeling: vernieuwing Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Een landelijke ontwikkeling betreft de modernisering AWBZ. Ondanks dat de nota ‘Zicht op zorg’ door de kamer sterk is bekritiseerd, bevat de nota belangrijke gedachten die van invloed zijn op het lokale gezondheids- en zorgbeleid. In de modernisering AWBZ staat namelijk de omslag van aanbodgestuurde zorg naar vraaggestuurde zorg centraal.

In de aanbodgestuurde zorg is de cliënt niet zozeer subject maar object van zorg. Hierbij heeft de cliënt weinig mogelijkheden tot beïnvloeding en weinig verantwoordelijkheid in het proces van hulpvraag tot zorgrealisatie. Hierbij verleent de aanbieder niet alleen de zorg, maar bepaalt en reguleert ook het zorgvolume.

Bij vraaggestuurde zorg staat de cliënt centraal. Hierbij worden twee belangrijke begrippen onderscheiden.

Ten eerste vraagsturing. Vraagsturing betekent dat er binnen de structuur en de financiering van de zorg en de direct aanpalende beleidsterreinen mogelijkheden worden gecreëerd om beter in te spelen op wat cliënten willen en belangrijk vinden.

Ten tweede vraaggerichte zorg. Vraaggerichte zorg betekent een gezamenlijke inspanning van cliënt en hulpverlener om hulp te verlenen die tegemoet komt aan wat de cliënt wenst en verwacht en die professioneel verantwoord is. De gemeente kan met name een belangrijke rol vervullen op het terrein van vraagsturing.

 

Daarbij wil het rijk de eerdergenoemde vermaatschappelijking van de zorg verder stimuleren. Naarmate deze ontwikkelingen verdere vorm krijgen, wordt de behoefte aan samenhang tussen de zorg, wonen, welzijn, gezondheidszorg, onderwijs en arbeid steeds groter. Beleidsmatig is deze samenhang nog niet voldoende gerealiseerd. Lokaal ligt hier een belangrijke taak voor het lokaal sociaal beleid. Met de modernisering van de AWBZ ontstaat er voor het zorgkantoor en de instellingen in de regio meer beleidsruimte om beslissingen te nemen over het geld dat voor de uitvoering van de AWBZ  beschikbaar is.

 

Overige ontwikkelingen

Naast inhoudelijke ontwikkelingen (op landelijk en maatschappelijk niveau) zijn er ook andere factoren die van invloed zijn op de zorgverlening. Te denken valt hierbij aan de wachtlijsten in de zorg, alsook aan de werkdruk en tekorten aan personeel in de (gezondheids)zorg. Tevens is er landelijk ook steeds nadrukkelijker aandacht voor de cliënt Cliëntenparticipatie wordt hierbij steeds belangrijker.

 

 

1.4. Gemeentelijke uitgangspunten/principes

 

Op basis van de in de voorgaande hoofdstukken geschetste ontwikkelingen kan geconcludeerd worden dat de rol van de gemeente op het terrein van de volksgezondheid en zorg steeds belangrijker en groter wordt. Om op alle ontwikkelingen goed in te spelen is het belangrijk om een goed en samenhangend gemeentelijk beleid te ontwikkelen. Dit beleid moet worden gestoeld op principes die voor het gehele terrein van de gezondheidszorg en zorg toepasbaar zijn. De gemeente Delft heeft voor deze nota de volgende principes gekozen:

 

1. Uitvoeren van de wettelijke taken

Het eerste principe is een logische; de gemeente Delft geeft zo goed en volledig mogelijk invulling aan de haar opgedragen wettelijke taken. Ook bij de uitvoering hiervan staan de principes 2 en 3 centraal.

 

2. Vraagsturing

Vraagsturing betekent dat er binnen de structuur en de financiering van de zorg en de direct aanpalende beleidsterreinen mogelijkheden worden gecreëerd om beter in te spelen op wat cliënten willen en belangrijk vinden. Dit vormt ook voor de gemeente Delft een leidend principe op het terrein van de volksgezondheid en zorg.

 

Bij vraagsturing is indicatiestelling van groot belang. Indicatiestelling vindt nu gemeentelijk plaats ten aanzien van de opname van Verpleeg- en Verzorgingshuizen en de thuiszorg. Het RIO wordt op korte termijn uitgebreid met de WVG. Maar ook op het terrein van de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang is reeds sprake van (versnipperde) indicatiestelling. De Stichting Maatschappelijke Opvang (S.M.O.) hanteert een eigen indicatiestelling, voor de Stichting Jeroen is er geen indicatiestelling nodig en de Stichting VOZH Ricardis werkt regionaal samen met andere opvanghuizen ten aanzien van de indicatiestelling en informatiefunctie: bureau Rachida. Om de toegang tot de zorg te verbeteren alsmede inzicht te krijgen over het gebruik van de instellingen is een meer afgestemde indicatiestelling met afstemming met aanpalende instellingen zoals GGZ Delfland noodzakelijk.

 

Schematisch ziet de indicatiestelling er als volgt uit:

 

Sector

Variant 1

Variant 2

Variant 3

WVG

 

 

X

V&V

X

 

 

Thuiszorg

X

 

 

Vrouwenopvang

 

X

 

Maatsch. Opvang

 

 

X

Psychiatrie

 

 

X

Jeugdzorg

 

X

 

1 = indicatiestelling wordt uitgevoerd door een onafhankelijke organisatie

2 = zorgaanbieders hebben gezamenlijk toegangspoort / indicatiestelling georganiseerd

3 = indicatiestelling door de zorgaanbieder zelf georganiseerd

Variant 1 heeft de voorkeur omdat hierbij de indicatiestelling objectief en onafhankelijk wordt uitgevoerd.

 

De zorgvrager is in dit hele verhaal natuurlijk belangrijk. De gemeente Delft is momenteel bezig cliëntenparticipatie vorm te geven door middel van een instellingenpanel gehandicapten en zorg.  Tevens wil de gemeente Delft de positie van overkoepelende organisaties, zoals het Regionaal Patiënten en Consumenten Platform (RPCP) versterken

 

 

 

3. Toegang tot de zorg

Vraagsturing betekent dat de toegang tot de zorg goed moet zijn. De gemeente Delft streeft  naar een optimale toegang tot de zorg. Belangrijke elementen hierbij zijn het voorzieningenpeil (voldoende zorg, voldoende kwaliteit, voldoende in de wijk), de directe toegang tot de zorg (versnippering van de zorg, taal- en cultuurproblemen of onbekendheid met het hulpaanbod) en het tussen wal en schip raken van mensen (terugval, verkeerde bed-problematiek, wachtlijsten).

 

Gezondheidsproblemen bij specifieke groepen

Gezondheidsproblemen kunnen bij alle burgers voorkomen. Uit onderzoek blijkt echter dat mensen met een lage SES meer kans hebben op een slechtere gezondheid. Factoren als de taal niet beheersen, een traumatisch verleden, kennisachterstand over medische voorzieningen geven een grotere kans op gezondheidsproblemen Hieraan zal de gemeente Delft extra aandacht besteden.

 

Rol van de gemeente

Tevens kan het voorkomen dat er binnen de reguliere hulpverlening lacunes zijn of dat er onvoldoende aanbod is. Te denken valt hier aan bijv. het tekort aan huisartsen en tandartsen. De gemeente Delft wil ook op dit terrein samen met bijv. de beroepsgroep tot een oplossing komen. Ook kan het zo zijn dat binnen de reguliere zorginstellingen onvoldoende aandacht is voor bepaalde onderwerpen en doelgroepen. Indien dit het geval is, neemt de gemeente Delft het initiatief om dit met de instellingen op te nemen.

 

De gemeente Delft heeft hierbij als het ware een ‘makelaarsfunctie’. De gemeente Delft ziet het tot haar taak om partijen rond bepaalde problemen en knelpunten in de zorg bijeen te brengen teneinde gemeenschappelijk tot een oplossing te komen. De gemeente Delft streeft hierbij naar afstemming en samenwerking op wijk-, stedelijk en regionaal niveau. Doel is het leveren van zorg-op-maat, zo dicht mogelijk bij burgers waarbij continuïteit en samenhang gewaarborgd is. Werken op wijkniveau schept duidelijke mogelijkheden voor afstemming binnen de volksgezondheid en zorg en met aanpalende terreinen als bijvoorbeeld onderwijs, welzijn, en wonen.

Veel gezondheids- en zorginstellingen werken ook op stedelijk en regionaal niveau. Afstemming is dan ook op dit niveau noodzakelijk, denk hierbij aan bijv. de maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg.

Op bepaalde gezondheidszorg en zorg terreinen is de gemeente zelf sterk betrokken, bijv. omdat de gemeente zelf over de financiële middelen beschikt. Dit is het geval ten aanzien van bijv. de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, (ambulante) verslavingszorg, AMW en RIO. Hier is voor de gemeente een duidelijke regierol weggelegd om vraagsturing ook daadwerkelijk mogelijk te maken.

Het is echter niet de taak van de gemeente om verzekeringsgefinancierde zorg te subsidiëren. Toch ziet de gemeente Delft ook op dit terrein een belangrijke taak weggelegd. Om de toegang tot de zorg te verbeteren moet de gemeente met zorgaanbieders en zorgverzekeraars gezamenlijk sturing geven aan de Delftse (en in sommige gevallen regionale) zorg. Ook hier kan door het faciliteren van een goede samenwerking met particuliere zelfstandige organisaties in overleg mede sturing worden gegeven aan het beleid. 

 

4. Zorg voor risicogroepen

In de vorige paragrafen is op diverse plekken aandacht besteed aan kwetsbare groepen in de samenleving.  Binnen het volksgezondheids- en zorgbeleid ziet de gemeente Delft de zorg voor risicogroepen als een belangrijk speerpunt.

Risicogroepen bevinden zich onder:

-          dak- en thuislozen

-          verslaafden

-          Mishandelde of met mishandeling bedreigde vrouwen en hun kinderen

-          Vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld.

-          Mensen met een functiebeperking of een chronische ziekte

-          Mensen met een lage sociaal economische status

-          Zorgmijders

-          Migranten

-          Vluchtelingen

-          Ouderen

-          Jeugd

 

 

1.5 Randvoorwaarden

 

De voorliggende nota is de nota volksgezondheid en zorg. Begrippen als samenwerking en integrale aanpak zijn in de voorgaande hoofdstukken vaak genoemd. Voor een goede uitvoering van het lokaal volksgezondheid en zorg beleid is afstemming en samenwerking op een groot aantal terreinen wenselijk. Indien voor de nog te formuleren actiepunten op het terrein van de volksgezondheid en zorg afstemming en samenwerking nodig is met aanpalende terreinen, dan worden deze erbij betrokken.

 

 

1.6 Gemeentelijke gezondheids- en zorg ringband

 

De gemeente Delft begint zeker niet bij nul ten aanzien van het gezond- en zorgbeleid. Er zijn al diverse ontwikkelingen in gang gezet. Te denken valt hierbij aan:

-            De formulering van het basispakket GGD

-            Participatie binnen het BAW-overleg.

-            Een gemeentelijke basisvisie (en evaluatie) en op de maatschappelijke opvang waarin ook wordt gepleit voor bijv. een integrale intake

-            De herbezinning WVG

-            De instelling van het regionale indicatieorgaan en de opgestarte discussie tot uitbreiding van het RIO met de WVG

-            De actieve deelname van de gemeente Delft bij de formulering van regiovisie GGZ

-            Aandacht voor allochtone cliënten in het zorgcircuit

-            Instellen van het instellingenpanel gehandicapten en zorg

 

De uitdaging is nu om al deze ontwikkelingen verder uit te werken en in een integraal kader te plaatsen. Het instrument dat daarvoor wordt gekozen in een gemeentelijk gezondheid- en zorg ringband. Deze ringband wordt in termijnen geschreven, en kan ook gedurende de rit worden aangevuld en vervangen. De leidende principes uit de vorige paragraaf komen daarbij steeds weer aan bod.

 

Vooralsnog wordt de volgende hoofdstukindeling gehanteerd (dit is geen star gegeven, maar kan door het ‘ringbandsysteem’ aangevuld c.q. bijgevuld worden) :

Hoofdstuk 1: algemeen kader

Hoofdstuk 2: analyse van de gezondheidssituatie

Hoofdstuk 3: maatschappelijke opvang en ambulante verslavingszorg

Hoofdstuk 4: volksgezondheid en eerstelijns zorg

Hoofdstuk 5: integraal gehandicaptenbeleid

Hoofdstuk 6: wonen en Zorg

 

 

1.7 Hoofdstukindeling en sjabloon voor hoofdstuk

 

In dit hoofdstuk zijn de algemene doelstellingen voor het lokale gezondheid- en zorgbeleid geformuleerd. In de vorige paragraaf is het ringband systeem nader uitgelegd. Om een goede samenhang in de ringband te bewerkstelligen wordt voor ieder hoofdstuk een sjabloon gehanteerd. Deze zijn:

-            Inleiding

-            Ontwikkelingen (maatschappelijk, landelijk, regionaal, lokaal,  wachtlijsten,   cliëntenparticipatie en werkdruk)

-            Wettelijke taken

-            Vraaggerichte zorg + Indicatiestelling

-            Toegang tot de zorg

-            Zorg voor doelgroepen

-            RCG / regionale ontwikkelingen

-            Beleidsdoelstellingen

-            Hoe en met wie gaat de gemeente uitvoering geven aan het beleid