Van verleden via heden naar de toekomst
De bijzondere band tussen de gemeente Delft en de Delftse sociale werkvoorziening bestaat sinds langere tijd. In 1970 heeft de gemeenteraad de Delftse Stichting voor Sociale Werkvoorziening (DSSW) ingesteld. Deze gemeentelijke stichting kwam voort uit de Van der Woudenstichting, waarbij aldus twee afzonderlijke instellingen gecreëerd konden worden: één voor de sociale werkvoorziening en één voor de internaten (c.q. gezinsvervangende tehuizen). Ingaande 1986 is voor de sociale werkvoorziening een gemeentelijke tak van dienst ingesteld (de Bedrijven Sociale Werkvoorziening; BSW) waarbij alle bezittingen en schulden van de voormalige DSSW aan de gemeente overgedragen werden.
In de afgelopen 15 jaar heeft deze gemeentelijke dienst roerige tijden meegemaakt: bezuinigingen, teruglopende rijksbijdragen en de stagnatie in de economie maakten een inhoudelijke en financiële omslag noodzakelijk. De dienst inmiddels CombiWerk geheten moest zich noodzakelijkerwijs gaan oriënteren op andere product / marktcombinaties. Met onder meer een verschuiving van veel industriële naar meer dienstverlenende activiteiten tot gevolg. Tussen 1996 en 1998 werd de reorganisatie met de nieuwe divisiestructuur geïmplementeerd. De efficiency werd sterk verbeterd, de gemeentelijke bijdragen konden worden afgebouwd.
In 1997 startte het experiment CombiServices BV, waarbij invulling gegeven werd aan een samenwerkingsverband van gehandicapten en niet gehandicapten. Inmiddels heeft deze BV per januari 2000 zijn definitieve vorm gekregen.
Het experiment van CombiServices BV werd niet alleen ontwikkeld om te bezien of een Affirmative Enterprise met gehandicapten en niet gehandicapten haalbaar was, maar stond tevens symbool voor het denken over CombiWerk als geheel.
Wat zou de toekomst van CombiWerk moeten worden? Zou een verbreding van de opzet van CombiServices BV meer kansen en betere garanties voor de toekomst kunnen geven? Zouden er mogelijkheden zijn voor de ontwikkeling van een zelfstandige maatschappelijke onderneming? Meer in de markt maar wel met behoud van de sociale doelstelling, waarbij aan een brede doelgroep (breder dan de sociale werkvoorziening) goed werk geboden kan worden. Begin 1999 besloot het College van B&W, dat de directie van CombiWerk hiertoe nadere voorstellen diende uit te werken. Via een projectorganisatie is nader onderzocht welke strategieën en actieplannen de ontwikkeling van een zelfstandige maatschappelijke onderneming mogelijk zouden kunnen maken. De eindrapportage met de resultaten en adviezen van de werkgroepen Organisatie, Afzetmarkt, Personeel, Omzet, Cultuur, Imago en Verzelfstandiging is ter inzage gelegd.
In deze B&W-nota Verzelfstandiging van CombiWerk wordt naast de argumentatie c.q. motivatie met name ingegaan op de consequenties van de mogelijke verzelfstandiging. De nota is als volgt opgebouwd:
Hoofdstuk
1 Inleiding
Hoofdstuk
2 Motivatie en missie van een
verzelfstandigd CombiWerk
Hoofdstuk
3 De bestuursstructuur van de
verzelfstandigde onderneming
Ingegaan wordt op de bestuurlijke uitgangspunten voor de nieuwe relatie van de gemeente met CombiWerk, dit zowel voor het door de gemeente gewenste beleid (via het sociaal economisch contract), als voor de gemeentelijke zorgplicht en het toezicht op de SW.
Hoofdstuk 4 Fiscaliteiten en financiering met betrekking
tot de verzelfstandigde
onderneming
Besproken worden de fiscale aspecten in verband met de oprichting van een zelfstandige onderneming en de relatie met de aandeelhouder aangaande het aan te houden aandelenkapitaal.
Hoofdstuk 5 Personele en organisatorische consequenties van de ontvlechting
Ingegaan wordt op de personele consequenties (met de verschillende soorten CAOs alsook het Sociaal Plan) en de consequenties voor de overige met de gemeente onderhouden relaties.
Hoofdstuk
6 De financiële consequenties van
de ontvlechting
Besproken worden de overdracht van activa en passiva,
rechten en verplichtingen alsmede de conversiekosten.
Hoofdstuk
7 Samenvatting en voorstel
Relevante bijlagen zijn:
I Rapportage van de werkgroep voor de bestuurlijk / juridische vorm van een verzelfstandigd CombiWerk, inclusief concept aanwijzingsbesluit.
II Advies van Ernst & Young Accountants, d.d. 8 maart 2000, met betrekking tot de financiële consequenties; met daaraan toegevoegd een door Delft opgestelde concept overnamebalans d.d. 12 mei 2000.
III Advies Ernst & Young
Belastingadviseurs, d.d. 9 mei 2000, m.b.t. de fiscale
aspecten van de verzelfstandiging.
IV Concept, d.d. 10 mei 2000, van het Sociaal Plan Verzelfstandiging.
V Hoofdlijnen ARBVO (arbeidsvoorwaardenpakket).
De bestuurlijke besluitvorming rond een mogelijke verzelfstandiging van CombiWerk kan in twee stappen plaatsvinden:
I Op basis van Verzelfstandiging van CombiWerk, kan het principebesluit voor de verzelfstandiging genomen worden. Daarbij worden tevens de bestuurlijke uitgangspunten vastgesteld voor de nadere uitwerking.
De globale plannen voor de verzelfstandiging zijn overigens reeds gepresenteerd
aan de Commissie WZO van april 2000.
Behandeling van Verzelfstandiging van CombiWerk kan naar verwachting plaatsvinden in:
A |
B&W |
23 Mei |
B |
O.R. |
9 Juni |
C |
G.O. |
5 Juni |
D |
Raadscommissie WZO |
13 Juni |
E |
Raad |
29 Juni |
Hierbij kan aangetekend worden, dat de OR van CombiWerk actief bij het verzelfstandigingsproces is betrokken. De OR heeft ook bijgedragen aan diverse projectgroepen, met name de projectgroep personeel en de werkgroep voor de bestuurlijk / juridische vorm van het verzelfstandigd CombiWerk. De nota Verzelfstandiging van CombiWerk, alsmede het concept Sociaal Plan Verzelfstandiging en de hoofdlijnen ARBVO zijn inmiddels formeel aan de OR voorgelegd.
II Definitieve besluitvorming vindt plaats op basis van de Nadere Uitwerking van de Verzelfstandiging.
Deze rapportage omvat de uitwerkingen m.b.t. het ondernemingsplan, de
bestuursstructuur inclusief de statuten, de financiële en de personele consequenties
(inclusief sociale paragraaf), alsmede de overige consequenties.
De besluitvorming is als volgt gepland:
A |
B&W |
17 Oktober |
B |
O.R. |
Oktober / November |
C |
G.O. |
Oktober / November |
D |
Raadscommissie WZO |
14 November |
E |
Raad |
30 November |
F |
Gedeputeerde Staten |
December / Januari |
2.1 MOTIVATIE EN MISSIE
Motivatie en missie liggen dicht bij elkaar. De motivatie voor een verzelfstandigd CombiWerk is om van dit bedrijf, na een jarenlang proces van ingrijpende veranderingen, nog meer een echte onderneming te maken. Een bedrijf dat zelfstandig aan zijn continuïteit kan werken, zelfstandig in de markt kan opereren en dat met het totaalpakket aan producten en diensten flexibel en optimaal kan inspelen op de mogelijkheden die de markt biedt, zowel bij de bestaande als bij nieuwe klanten.
Het is voor CombiWerk als maatschappelijke onderneming van belang, zowel om bedrijfseconomisch goede resultaten te boeken, met het leveren van kwalitatief goede producten en diensten, als ook om blijvend werkgelegenheid te bieden voor een brede doelgroep. De lijn doortrekkend van CombiServices BV zou dat dan ook om medewerkers buiten de SW-doelgroep kunnen gaan. In de afgelopen jaren is er een stevig fundament gecreëerd voor CombiWerk, wat op zich vervolgstappen mogelijk maakt. Vervolgstappen die ook nodig zijn voor de gewenste continuïteit. Het is daarbij echter de vraag of CombiWerk als gemeentelijke dienst nog wel goed op noodzakelijke vervolgstappen kan inspelen. Met CombiWerk als zelfstandige maatschappelijke onderneming kan evenwel op een systematische wijze gewerkt worden aan het marktimago, aan de bedrijfsmatige en klantgerichte cultuur èn aan de groei van de personele organisatie. Deze onderneming zou op een zelfde wijze moeten kunnen functioneren als concurrerende bedrijven, met bijvoorbeeld een eigen vermogen, zelfstandige mogelijkheden voor het bij een bank aantrekken van geldleningen en een marktconforme CAO.
Het gewenste lange termijn perspectief gaat uit van een groeiscenario. CombiWerk bereikt daarmede een dusdanige omvang, dat alleen dat al reden is om de juridische vorm te heroverwegen. CombiWerk is al de grootste gemeentelijke dienst, maar wordt bij de realisatie van het groeiscenario bijna net zo groot als de rest van de gemeentelijke organisatie. Een grotere afstand ten opzichte van het gemeentebestuur schept in principe betere mogelijkheden voor marktwerking en concurrentie, waardoor flexibeler en slagvaardiger op de commerciële markt geopereerd kan worden. Het managementteam van CombiWerk heeft eind 1998, met deze motivatie als achtergrond, een nadere toekomstverkenning gepleegd, met een missie, visie en doelen voor de komende vijf jaar.
CombiWerk wil een bedrijf zijn dat maatschappelijk onderneemt en werk biedt aan mensen die moeilijk een baan vinden, maar wel willen en kunnen werken.
CombiWerk is op weg naar een maatschappelijke onderneming, waarin werkgelegen-heid wordt geboden aan medewerkers met en zonder handicap. De werkgelegenheid bestaat uit diverse werksoorten. De mix van medewerkers (integratie) moet in staat zijn producten en diensten te leveren met een goede kwaliteit en met een optimale prijs prestatie verhouding. De producten en diensten moeten marktconform worden aangeboden.
Op dit moment wordt uitgegaan van een groeiscenario tot circa 1000 FTEs eind 2003. De zelfstandige onderneming kan starten op 1 januari 2001. Het groeiscenario is gestoeld op twee pijlers:
1. Een verdere ontwikkeling van de omzet en de afzet, door meer werk weg te zetten bij bestaande klanten en door producten en diensten aan nieuwe klanten te gaan leveren.
2. Een bijbehorende ontwikkeling c.q. groei van de personele organisatie. Waarbij, te vergelijken met de opzet van CombiServices BV, een aantrekkelijke mix ontstaat van gehandicapte en niet-gehandicapte werknemers.
2.2 AANZET VOOR HET ONDERNEMINGSPLAN
Als onderdeel van het verzelfstandigingstraject is een analyse gemaakt van de afzetmarkt voor producten en diensten van CombiWerk. Er zijn duidelijk mogelijkheden, door het intensiveren van het klantgerichte werken, om de afzet bij de huidige klanten uit te breiden, maar ook om afzetmogelijkheden bij nieuwe klanten te creëren. Mede door het gunstige economische klimaat staat een scenario voor ogen, waarbij CombiWerk in de periode tot en met 2003 groeit tot 1.000 FTEs, met een trendmatige groei van de exploitatieresultaten. Dit resultaat wordt voornamelijk gerealiseerd door verdergaande optimalisatie. De personeelsopbouw is flexibel. Op een eventuele terugslag in de economie kan snel worden bijgestuurd. In het ondernemingsplan zullen de diverse scenarios worden uitgewerkt.
Resultaatprognose
COMBIWERK (= incl. CombiServices) 2000 - 2003 excl. bovenformatieven |
|
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Scenario: Groei tot 1000 FTE's in 2003 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1995 |
|
1999 |
|
2000 |
|
2001 |
|
2002 |
|
2003 |
|
|
|
|
Feit |
|
Feit |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet |
|
9.995 |
|
17.734 |
|
23.142 |
|
26.782 |
|
31.916 |
|
37.052 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Directe kosten |
|
3.096 |
|
3.949 |
|
5.153 |
|
5.964 |
|
7.107 |
|
8.251 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto
toegevoegde waarde |
|
6.899 |
|
13.785 |
|
17.989 |
|
20.818 |
|
24.809 |
|
28.801 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Loonkosten |
|
4.786 |
|
6.802 |
|
9.705 |
|
11.654 |
|
14.754 |
|
17.854 |
|
|
Overige
bedrijfskosten |
|
3.960 |
|
5.946 |
|
6.897 |
|
7.598 |
|
8.268 |
|
8.939 |
|
|
Afschrijvingen |
|
400 |
|
599 |
|
695 |
|
765 |
|
833 |
|
900 |
|
|
Nieuw beleid |
|
|
|
|
|
200 |
|
250 |
|
300 |
|
350 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatieresultaat
|
|
-2.247 |
|
438 |
|
492 |
|
551 |
|
654 |
|
758 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NTW t.o.v.
voorgaand jaar |
|
|
|
114% |
|
130% |
|
116% |
|
119% |
|
116% |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Zoals navolgend overzicht ook laat zien, doet de groei in het personeelsbestand zich vooral voor bij de REA (reïntegratie arbeidsgehandicapten) werknemers. Het groeiscenario kan ook alleen gerealiseerd worden, als deze arbeidsmarkt aangeboord wordt.
Vervolg
prognose COMBIWERK (=
incl. CombiServices) 2000 - 2003 excl. bovenformatieven |
||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Scenario: Groei tot 1000 FTE's in 2003 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personeelsbezetting
in FTE |
|
1995 Feit |
|
1999 Feit |
|
2000 |
|
2001 |
|
2002 |
|
2003 |
|
|
- SW |
|
497,8 |
|
526,2 |
|
554 |
|
554 |
|
554 |
|
554 |
|
|
- WiW, overige
regelingen |
|
|
|
60,0 |
|
76 |
|
89 |
|
99 |
|
109 |
|
|
- Regulier |
|
65,0 |
|
75,0 |
|
116 |
|
112 |
|
142 |
|
172 |
|
|
- REA |
|
|
|
4,0 |
|
25 |
|
95 |
|
130 |
|
165 |
|
|
Totaal |
|
562,8 |
|
665,2 |
|
771 |
|
850 |
|
925 |
|
1.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bezetting
t.o.v. voorgaand jaar |
|
|
|
|
|
116% |
|
110% |
|
109% |
|
108% |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SW = sociale werkvoorziening
WIW = wet inschakeling werkzoekenden
REA = reïntegratie arbeidsgehandicapten
3. DE
BESTUURSSTRUCTUUR VAN DE VERZELFSTANDIGDE ONDERNEMING
3.1 DE
BESTUURLIJK / JURIDISCHE VORM
De Sociale Werkvoorziening in Delft heeft al diverse juridische vormen gekend.
Vroeger een gemeentelijke stichting, vanaf 1986 als tak van dienst. Waarbij sinds de oprichting van de maatschappelijke onderneming CombiServices BV, een tendens waarneembaar is, om meer en meer een echt bedrijf te worden.
Bij de keuze van de juridische vorm van een verzelfstandigd CombiWerk is een tweetal verantwoordelijkheden van belang, te weten:
1. De gemeente als beleidsontwikkelaar
2. CombiWerk als beleidsuitvoerder
In bijgevoegde rapportage (bijlage I) van de werkgroep voor de bestuurlijke / juridische vorm van een verzelfstandigd CombiWerk, wordt hier uitgebreid op ingegaan. De gemeente blijft de zorgplicht houden, ook bij een verzelfstandiging, voor aangepaste arbeid van de WSW-doelgroep. Het gemeentebestuur kan door middel van een aanwijzingsbesluit voor de uitvoering van de wet een rechtspersoon aanwijzen. De uitvoeringsorganisatie (CombiWerk BV) sluit dan namens de gemeente dienstbetrekkingen af en treedt als werkgever op. In de rapportage van voornoemde werkgroep wordt onderscheid gemaakt tussen een aanwijzingsbesluit (als raamcontract) en een aanvullende overeenkomst: het sociaal economisch contract, om jaarlijks de afspraken voor de taakstelling en het bijbehorend budget voor het volgende jaar vast te leggen. De conclusie van de werkgroep is dat in nagenoeg alle verschillende juridische vormen van CombiWerk, de gemeente via het aanwijzingsbesluit en het sociaal economisch contract aan haar verantwoordelijkheden kan blijven voldoen; alleen in de situatie van een private onderneming kan het aspect toezicht houden onvoldoende tot zijn recht komen.
Als juridische vorm voor CombiWerk wordt voorgesteld te kiezen voor de overheids-BV, waarbij de gemeente enig aandeelhouder is. CombiServices BV zal daar dan in principe in opgaan.
De bij CombiServices BV horende bestuursstructuur en statuten kunnen de aanzet zijn om de overheids-BV CombiWerk verder gestalte te geven.
3.2 DE BESTUURSSTRUCTUUR
AvA |
|
Opdrachtgever |
||
|
|
|
|
|
RvC |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Directie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verantwoordelijkheid / bevoegdheid |
Opdrachtgever |
Ø Beleid, zorgplicht, toezicht m.b.t. SW Ø Aanwijzingsbesluit uitvoering WSW Ø Sociaal economisch contract met nadere afspraken aantal FTEs, budget, et cetera |
AvA (Algemene vergadering van aandeelhouders) |
Ø Benoeming / ontslag RvC Ø Vaststelling jaarrekening
|
RvC (Raad van commissarissen) |
Ø Benoeming / ontslag directie Ø Toezicht beleid / gang van zaken Ø Advies directie |
Directie |
Ø Beleid Ø Algemene zaken & management |
Het
toezicht
Net als bij CombiServices BV kan gekozen worden voor de zogenaamde structuur BV. Een structuur BV houdt in dat er een raad van commissarissen is, die toezicht uitoefent op de directie van de BV. De gemeente is enig aandeelhouder en heeft van daaruit rechten en plichten. De betrokkenheid van de gemeente wordt vormgegeven in de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA). Bij CombiServices BV is er gekozen voor het model, waarbij de raad van commissarissen volledig wordt samengesteld uit externe deskundigen. CombiWerk als geheel in de markt zetten vraagt echter (in ieder geval gedurende de implementatieperiode tot en met 2003) extra waarborgen.
Voorgesteld wordt nu om voor deze periode de wethouder financiën en economische zaken (de heer M. Oosten) met een nader uit te werken specifieke taakopdracht tevens als commissaris aan de raad van commissarissen toe te voegen. Dit vergt dan overigens wel een functiescheiding, in verband met de beleidsrol van de gemeente op SW-gebied. (Zie de rol van de gemeente als opdrachtgever.) Verder wordt voorgesteld om gelet op deze situatie en de getalsverhouding de RvC met een extra externe commissaris uit te breiden van drie tot vijf leden.
De kernbevoegdheden van de AvA zijn:
Ø Het vaststellen van de jaarrekening
Ø Wijzigen van de statuten
Ø Benoeming van de commissarissen
Ø Ontbinding, omzetting, fusie van de BV
Voor de gemeentelijke vertegenwoordiging in de aandeelhoudersvergadering van CombiServices BV is uitgegaan van een ambtelijke invulling. Nu CombiWerk als geheel overheids-BV wordt is te overwegen, de AvA ook uit één of meer raadsleden te doen samenstellen. Vanwege het aspect van continuïteit wordt voorgesteld uit te gaan van twee raadsleden en twee ambtenaren als gemeentelijke vertegenwoordiging in de AvA.
In aanvulling hierop zal het gemeentebestuur zijn inhoudelijke relatie met CombiWerk BV vormgeven als opdrachtgever door middel van het aanwijzingsbesluit en het sociaal economisch contract met de uitvoeringsorganisatie (lees: CombiWerk BV). De gemeenteraad kan nadere regels stellen aan deze overeenkomst. CombiWerk zal de gemeente regelmatig over de voortgang van de gemaakte afspraken, inclusief streefcijfers en rapportage verplichtingen, informeren. Deze beleidsrelatie van de gemeente met CombiWerk kan onderdeel zijn van de bestuurlijke portefeuille zorg (wethouder D. Rensen).
Via de gecombineerde rollen van aandeelhouder, toezichthouder en opdrachtgever kan invulling gegeven worden aan het door de gemeente gewenste beleid, de zorgplicht en het toezicht op de SW.
3.3 AANWIJZINGSBESLUIT EN HET SOCIAAL
ECONOMISCH CONTRACT
De gemeente kan zijn rol als opdrachtgever aan de SW-uitvoeringsorganisatie (CombiWerk) via het aanwijzingsbesluit en het sociaal economisch contract vormgeven. Als onderdeel van de rapportage van de werkgroep bestuurlijk juridische vorm van een verzelfstandigd CombiWerk is een concept-aanwijzingsbesluit opgesteld. Met name via het sociaal economische contract kunnen nadere inhoudelijke afspraken gemaakt worden over de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening. Basis voor deze afspraken is de jaarlijkse oktobercirculaire voor de sociale werkvoorziening. In deze circulaire (c.q. budgetbrief) wordt met name aangegeven welk budget beschikbaar is en welke SW-formatie toegestaan is. Voorgesteld wordt om jaarlijks (voor 1 november) een sociaal economisch contract met CombiWerk te sluiten ten behoeve van de uitvoering van de WSW van het volgend jaar.
4. FISCALITEITEN EN FINANCIERING MET
BETREKKING TOT DE VERZELFSTANDIGDE ONDERNEMING
4.1 FISCALITEITEN
In het separaat bijgevoegde advies (bijlage III) van Ernst & Young Belastingadviseurs wordt uitgebreid ingegaan op de fiscale aspecten van de verzelfstandiging van CombiWerk. Met name van belang zijn BTW, overdrachtsbelasting en de vennootschapsbelasting. Overigens zijn de directe fiscale consequenties beperkt in omvang. Wel zal de nieuwe onderneming zijn fiscale inrichting adequaat moeten vormgeven.
De diensten die door CombiWerk verricht worden ten behoeve van de gemeente in het kader van de overheidstaak van de gemeente, zullen in de huidige wetgeving onbelast blijven; er wordt geen BTW aan de gemeente in rekening gebracht. Levering van producten aan de gemeente in verband met de overheidstaak alsook levering van producten en diensten voor de gemeente in haar hoedanigheid als ondernemer, zullen op de normale wijze in de heffing van omzetbelasting worden betrokken. Dit gaat overigens wijzigen bij de te verwachten invoering van het BTW-compensatiefonds, ingaande 2002; over alle producten en diensten van CombiWerk BV zal de gemeente dan BTW in rekening gebracht krijgen. Deze kan echter via het landelijke BTW-fonds gecompenseerd worden.
Indien panden tegelijk met de onderneming in de nieuwe rechtspersoon worden ingebracht, is ter zake geen overdrachtbelasting verschuldigd. Hiervoor geldt een vrijstelling, omdat de gemeente enig aandeelhouder is.
Vanuit de huidige wetgeving zou CombiWerk als onderneming voor bepaalde activiteiten (met name de Grafische sector en de afdelingen metaal- en kunststofbewerking, die onder de noemer vallen van een nijverheids- en / of handelsbedrijf) in beginsel vennootschapsbelastingplichtig (30% / 35%) kunnen zijn. Voor zover echter sprake is van een belaste onderneming, kan een beroep gedaan worden op de vrijstellingen van instellingen van weldadigheid of van algemeen nut, indien de activiteiten voor 90 % of meer bestaan uit werkzaamheden, die gericht zijn op het verschaffen van een passende bezigheid. In de huidige personele situatie van CombiWerk zou een beroep op deze vrijstelling gedaan kunnen worden. In het groeiscenario zal dit mogelijk (deels) komen te vervallen. Het advies van Ernst & Young Belastingsadviseurs geeft een aantal modellen aan, op basis waarvan de toepasbaarheid van vrijstellingen zo goed mogelijk beheerst kan worden. Hierbij dient aangetekend te worden, dat er nieuwe wetsvoorstellen in de maak zijn, om in beginsel alle overheidsbedrijven vennootschapsbelastingplichtig te doen zijn. Naar verwachting zal voor de zomer een definitief wetsvoorstel op het ministerie worden afgerond. Het is nog onzeker in hoeverre de huidige vrijstellingsmogelijkheden op de nieuwe wetgeving aangepast zullen worden
Dit is overigens geen belemmering voor de oprichting van de overheids-BV CombiWerk. Zodra er meer duidelijkheid is over de nieuwe wetgeving, kan alsnog een nadere structurering van de BV (met een holdingstructuur) aangebracht worden.
4.2 FINANCIERING
De financiering van CombiWerk geschiedt thans (via kapitaalverstrekkingen) door de gemeente.
In het advies van Ernst & Young Accountants (bijlage II) met betrekking tot de financiële consequenties wordt uitgebreid ingegaan op het voor CombiWerk BV benodigde eigen vermogen. Het eigen vermogen van de BV wordt bij de start gevormd door het aandelenkapitaal dat de gemeente als enig aandeelhouder in de BV zal storten. Ernst & Young Accountants wijst er op, dat in ondernemingen als die van CombiWerk een balansverhouding van 35% à 40% tussen het eigen vermogen en het totale vermogen als norm geldt. In de nadere uitwerkingen van Ernst & Young waarin twee alternatieven met betrekking tot de overdracht van activa zijn doorgerekend is uitgegaan van een balansverhouding van 40%; het aandelenkapitaal bedraagt 40% van het totaal aan vaste en vlottende bezittingen. Uitgaande van een overnamebalans waarbij de gebouwen overgedragen worden aan CombiWerk BV bedraagt het benodigde aandelenkapitaal volgens het nu beschikbare cijfermateriaal 4.123 miljoen (zie bijgevoegde concept-overnamebalans). De prognose is dat de groei van het eigen vermogen, die het gevolg is van de groei in de komende jaren van de organisatie, gefinancierd kan worden met de eigen resultaten.
Een behoorlijk eigen vermogen is van belang voor een goede start van CombiWerk BV. Er kan over gediscussieerd worden of met een lagere balansverhouding eigen / vreemd vermogen volstaan kan worden. De bankiers kunnen ook naar andere aspecten van de balans kijken voor de beoordeling om kredieten / geldleningen te verstrekken. Een balansverhouding van 40% is dan relatief hoog. Een variant op het te verstrekken eigen vermogen kan bijvoorbeeld zijn dat de gemeente zowel aandelen stort als een achtergestelde lening (= vreemd vermogen) verstrekt. De gemeente verkrijgt dan dividend op de aandelen en een vast percentage op het geleende geld. Er zit echter nog een andere kant aan het storten van een aandelenkapitaal, als de gemeente hier zuinig in opereert om zoveel mogelijk zekerheden in te bouwen, is dit een verkeerd signaal. Niet alleen naar CombiWerk zelf, maar ook naar de opdrachtgever, banken en overige relaties van CombiWerk. Het werkt averechts als de aandeelhouder al blijk geeft van een beperkt vertrouwen.
De BV-vorming stimuleren, zorgen voor een goede startpositie en marktconforme positie ten opzichte van concurrerende bedrijven geeft de beste waarborgen voor de continuïteit, de groei en de rendementen van CombiWerk. Bepleit wordt derhalve, om uit te gaan van een eigen vermogen in de vorm van aandelenkapitaal, in de lijn van het advies van Ernst & Young, te stellen op 40% van het totale vermogen.
5.
PERSONELE EN ORGANISATORISCHE CONSEQUENTIES
VAN DE ONTVLECHTING
5.1 DE PERSONELE CONSEQUENTIES
CombiWerk beoogt in de komende jaren een verdere groei van het personele bestand tot circa 1000 FTEs eind 2003. Er is een grote verscheidenheid in de personele samenstelling: mensen die werkzaam zijn op basis van de Wet Sociale Werkvoorziening(WSW), de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WiW), de Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA), jongeren uit het leerlingwezen, ambtenaren en mensen uit het bedrijfsleven.
Voor het verzelfstandigd CombiWerk wordt een eigen arbeidsvoorwaardenpakket ontwikkeld (zie bijlage V). Voor de ambtenaren, de mensen uit het bedrijfsleven en de REA medewerkers is de opzet, om dezen in het nieuwe arbeidsvoorwaardenpakket onder te brengen. De mensen die onder de WSW en WiW regelingen vallen, blijven daartoe behoren.
De werknemers sociale werkvoorziening
Op deze medewerkers is de CAO voor de SW van toepassing. Dit blijft ook na de verzelfstandiging zo. Bij deze medewerkers zullen zich in de arbeidsvoorwaarden geen wijzigingen voordoen. De bij CombiWerk opgebouwde rechten, dienstjaren e.d., zullen door CombiWerk BV worden overgenomen.
Personeel aangesteld via CombiServices BV en gedetacheerd bij CombiWerk (CombiFlex)
Onder deze categorie personeel vallen ook de REA medewerkers welke nu reeds een (tijdelijk) contract hebben. Alle medewerkers vallende onder CombiFlex hebben nu reeds een contract in de BV. Zij worden gedetacheerd bij CombiWerk. De belangrijkste veranderingen voor deze medewerkers zijn:
Ø De detacheringssituatie komt te vervallen.
Ø De naam van de werkgever zal wijzigen in CombiWerk BV.
Ø Op dit moment wordt gewerkt aan een volwaardig arbeidsvoorwaardenpakket (zie bijlage V). Dit ARBVO zal op alle huidige CombiFlex medewerkers van toepassing zijn. Hiermee ontstaat voor deze medewerkers meer duidelijkheid over de arbeidsvoorwaarden.
Ø Onderdeel van de ARBVO uitwerking is het realiseren van een collectieve ziektekostenverzekering.
Sinds 1 januari 2000 is voor de medewerkers van CombiFlex een pensioen- en FPU-voorziening geregeld.
Personeel
vanuit de WiW (Wet inschakeling Werkzoekenden)
Voor WIW-personeel geldt, dat zij weliswaar bij CombiWerk werken, maar niet bij CombiWerk in dienst zijn. Op deze medewerkers zijn en blijven de arbeidsvoorwaarden van de "loonbetalende" werkgever (via Werkplan) van toepassing. Hier doen zich dus geen veranderingen voor.
Werknemers
die onder de schoonmaak CAO vallen
Uitgangspunt is dat voor deze medewerkers ingaande 2002 het ARBVO (arbeidsvoorwaardenpakket) van CombiWerk BV van toepassing is.
De
ambtenaren
Ontvlechting met de gemeentelijke organisatie kan met name consequenties hebben voor de ambtenaar, immers zij verliezen hun ambtelijke status en ambtelijke rechtspositie. In het Sociaal Statuut van de gemeente staat onder artikel 2.4.3 dat wanneer wordt besloten over te gaan tot verzelfstandiging of privatisering van een organisatieonderdeel, de ambtenaar verplicht is zijn functie te volgen.
Het bepaalde in hoofdstuk 10A Wachtgeldgarantie in de UR (= de uitwerkingsregeling van de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor gemeenteambtenaren) geldt dan. Van belang is het vaststellen van een Sociaal Plan waarover overleg gevoerd wordt in de commissie voor Georganiseerd Overleg.
Inmiddels heeft met de ambtenaarvakbonden overleg plaatsgevonden over het Sociaal Plan Verzelfstandiging (zie bijlage IV), waarin uitwerking wordt gegeven aan onderwerpen als:
a. Een netto netto garantie.
b. Behoud van toegekende faciliteiten (bijv. ouderschapsverlof en studie, senioren-maatregelen).
c. Wachtgeldrechten conform hoofdstuk 10A UR.
d. Pensioengelden via het ABP.
e. Een pakketverzekering tegen ziektekosten, die zoveel mogelijk overeenkomt met het huidige IZA-verzekeringspakket.
f. Een hardheidsclausule voor die zaken waar het Sociaal Plan Verzelfstandiging niet in voorziet, maar waar naar redelijkheid en billijkheid voor het individuele personeelslid aanvullende regelingen getroffen kunnen worden.
CombiWerk biedt ieder personeelslid voor de verzelfstandigingsdatum een uitgewerkte arbeidsovereenkomst aan, met daarin opgenomen de individuele rechten en garanties die aan het Sociaal Plan Verzelfstandiging ontleend kunnen worden. Voor ambtenaren met een vaste aanstelling wordt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan, voor ambtenaren met een tijdelijke aanstelling gaat het om een arbeidsovereenkomst voor de resterende aanstellingsduur.
Indien het personeelslid bezwaar aantekent tegen de inhoud van de uitgewerkte arbeidsovereenkomst kan hij / zij een gemotiveerd bezwaarschrift indienen (zie hoofdstuk 4 van bijlage IV, concept Sociaal Plan Verzelfstandiging).
De ambtelijke status vervalt dus weliswaar, met de waarborgen van het Sociaal Plan Verzelfstandiging ontstaat er evenwel een gelijkwaardig pakket, een pakket gebaseerd op de nieuwe CAO, die hoort bij het verzelfstandigd CombiWerk, aangevuld met garanties en rechten die nog verbonden waren aan de ambtelijke rechtspositie.
5.2 OVERIGE CONSEQUENTIES
Regelingen en verordeningen
Een verzelfstandigd CombiWerk zal geen onderdeel meer uitmaken van de gemeentelijke organisatie. Voor zover CombiWerk als gemeentelijk organisatieonderdeel genoemd wordt in gemeentelijke regelingen en verordeningen, komt deze aanduiding te vervallen. Dit geldt met name voor de organisatieverordening en het Mandaat-, Machtigings- en Volmachtsbesluit zoals dat per 1 maart 2000 in werking getreden is. De organisatieverordening en het MMV-besluit zullen op de ontvlechting van CombiWerk uit de Delftse organisatie aangepast moeten worden. Daarnaast spreekt het vanzelf, dat de eigen beheersverordening van CombiWerk kan komen te vervallen.
Verzekeringsportefeuille
CombiWerk heeft grotendeels een eigen verzekeringsportefeuille (gebouwen, werktuigen, et cetera). Alleen voor wat betreft de aansprakelijkheidsverzekering en de computerverzekering neemt CombiWerk deel aan de gemeentelijke polis. Deze specifieke polissen zullen in overleg met de verzekeraars afgesplitst worden van de gemeentepolis.
Betalingsverkeer
CombiWerk maakt ook gebruik van gemeentelijke faciliteiten voor het betalingsverkeer. CombiWerk betaalt over de opgenomen gelden op de bankrekening bij de gemeente een marktconforme rente. Bij positieve saldi betaalt de gemeente eveneens een marktconforme rente. Ook CombiServices BV heeft een bankrekening bij de gemeente, die op een zelfde wijze gehanteerd wordt. In aanvulling hierop is bij de oprichting van CombiServices BV een aandelenkapitaal gestort van 200.000,--.
Het huidige betalingsverkeer wordt ontkoppeld van het huidige stelsel van rekening-courantverhoudingen met de huisbankier van de gemeente Delft (de BNG). Het aandelenkapitaal met betrekking tot CombiServices BV wordt onderdeel van het aandelenkapitaal voor de overheids-BV CombiWerk.
Contractrelaties
Daarnaast maakt CombiWerk op dit moment op contractbasis gebruik van:
Ø Juridische dienstverlening vanuit het vakteam juridische zaken (cluster Facilitaire Dienstverlening).
Ø Onderhoud wagenpark (cluster Bedrijven, op de Staal).
Deze facilitaire zakelijke dienstverlening van de gemeente Delft aan CombiWerk kan volgens de geldende contractafspraken gecontinueerd worden.
Salarisadministratie ambtenaren
De salarisadministratie wordt nu facilitair verricht bij het vakteam P&O (van het cluster Facilitaire Dienstverlening). Dit komt bij de verwachte overgang naar de verzelfstandigde onderneming te vervallen.
6 DE
FINANCIËLE CONSEQUENTIES VAN DE ONTVLECHTING
6.1 UITGANGSPUNTEN VOOR DE
VERZELFSTANDIGING
Uitgangspunten voor de
verzelfstandiging zijn:
a.
CombiWerk moet per 2001 op eigen benen kunnen staan,
zonder financiële bijdragen van de gemeente. In de implementatieperiode van de
komende jaren (2001 2003) kan CombiWerk BV op eigen kracht verder vorm geven
aan de bedrijfsmatige ontwikkeling, inclusief het geschetste groeiscenario.
b. De totale verzelfstandigingsoperatie zou in beginsel voor de gemeente budgettair neutraal moeten zijn:
Ø Voor zover sprake is van incidentele meerkosten in verband met de verzelfstandiging, kan de gemeente daar deels of geheel compensatie voor geven. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de projectkosten voor de verzelfstandiging of taxatiekosten onroerend goed of af te bouwen afspraken met personeelsleden.
Ø Voor
zover sprake is van structurele aan de BV verbonden meerkosten
(bijvoorbeeld garanties vanuit het Sociaal Plan), zou CombiWerk (mogelijk met
een tijdelijke financiële ondersteuning van de gemeente) daar zelf in moeten
voorzien; CombiWerk moet immers op eigen benen kunnen staan.
c.
Wat met SW-gelden en wat vanuit de bedrijfsvoering van
CombiWerk is opgebouwd (bijvoorbeeld investeringen in de kassen) behoort ook
toe aan CombiWerk BV.
d. Een zo transparant mogelijke ontvlechting (personeel, gebouwen, bedrijfsmiddelen, schulden en verplichtingen), waarbij het geheel als een packagedeal door beide partijen wordt afgewikkeld.
6.2 EIGENDOM
EN OVERDRACHT VAN ONROEREND GOED
CombiWerk maakt gebruik van een tweetal bedrijfslocaties, het kantoorpand inclusief bedrijfsruimte aan de Buitenwatersloot en de kassen van de Groensector aan de Middelweg. Sinds 1985 wordt door CombiWerk zelf in deze bedrijfslocaties geïnvesteerd, via ter beschikking staande SW-gelden. In de loop der jaren is voor dit geheel een verwarrende situatie ontstaan aan afspraken, praktische eigendomsverhoudingen en looptijden. Om dit geheel te stroomlijnen zijn er verschillende varianten mogelijk, te weten:
a. Alle grond en gebouwen gaan in eigendom over naar CombiWerk BV.
b. Alleen de gebouwen komen in volledige eigendom van CombiWerk BV.
c. De grond wordt met opstallen in erfpacht uitgegeven, waarbij CombiWerk praktisch alle rechten en plichten van een eigenaar heeft. Bij afkoop van de canonbetalingsverplichting kan de erfpachter worden beschouwd als economisch eigenaar van het totale complex.
d. Grond en gebouwen berusten in volledige eigendom bij de gemeente. CombiWerk huurt de gebouwen en de grond van de gemeente.
Nota Bene
Overigens blijft de gemeente indien de BV eigenaar van de grond met opstallen wordt als enig aandeelhouder indirect voor 100% eigenaar zowel van de grond als van de gebouwen.
CombiWerk heeft voor de nabije toekomst geen andere plannen voor beide locaties. Het groeiscenario heeft met beide bedrijfslocaties als gegeven een goede basis. De grond op beide locaties (Buitenwatersloot 1.7 hectare; Middelweg 2.8 hectare) zal voor de gemeente bij toekomstige veranderingen wel van strategisch belang kunnen zijn. Bij de oprichting van CombiWerk BV moet dan tenminste als conditie geregeld worden, dat de gemeente eerste recht van koop heeft (onder nader te bepalen condities), als CombiWerk BV van een andere bedrijfslocatie gebruik zou willen gaan maken.
Model b. doet ons inziens het meest recht aan de sedert 1985 gegroeide (en ook gewenste) praktijk, waarbij CombiWerk zelf kan investeren in de bedrijfsgebouwen.
Discussiepunten hierbij zijn:
Ø Tegen welke waarde worden de gebouwen overgedragen: boekwaarde, marktwaarde, danwel een waarde daar tussenin?
Ø Wat te doen bij beëindiging huurovereenkomst in 2006?
In aanvulling hierop zal nog rekening gehouden moeten worden met mogelijke consequenties van bodemverontreiniging, eventuele aanwezige asbest, alsmede bouwkundig (achterstallig) onderhoud van de opstallen.
Het bedrijfspand aan de Buitenwatersloot is eigendom van de gemeente Delft. De eigenaarsbelangen worden beheerd door het vakteam Grond. Een gedeelte van het pand is echter in 1993 neergezet en gefinancierd door CombiWerk, ten laste van de bestemmingsreserve (totaalbedrag circa 4.8 miljoen, deels ook ingezet voor bodemsanering). Over dit gedeelte wordt geen huur betaald. Voor het resterende gedeelte van het gebouw zijn in 1986 de volgende huurafspraken gemaakt:
Ø Voor
het hoofdgebouw (inclusief de terreinen) wordt van 1 januari 1986 tot
1 januari 2006 een vaste huur betaald van 525.000,--. Daarna geen huur meer.
Ø De afdeling houtbewerking is partieel gefinancierd; looptijd vanaf 1986 40 jaar, rente 7,25% vast; totaalbedrag ± 70.000,-- per jaar.
Ø Alle overige kosten zoals onderhoud, belastingen, et cetera zijn voor rekening van CombiWerk.
De boekwaarde van de
Buitenwatersloot bij het vakteam Grond bedraagt 2,1 miljoen. Tegenover de
jaarlijkse huur van 525.000,-- staan de kapitaallasten (circa
340.000,--). De winstmarge voor de gemeente (circa 2.5 ton) wordt
verantwoord op begrotingsfunctie 310, zijnde de exploitatie van verhuurde
eigendommen.
Om het gebouw aan de
Buitenwatersloot ook de komende jaren aan de ARBO-eisen te laten voldoen, dient
er naar globale raming 1.5 miljoen geïnvesteerd te worden in met name
klimaatbeheersing.
Recent is in het kader van de Waardebepaling Onroerende Zaken de waarde van het onroerend goed voorlopig bepaald op 9.047.000,--, voor zowel het terrein (de grond) als de opstallen. Een globale schatting is, dat de grond op circa 2 miljoen en het gebouwencomplex op circa 7 miljoen gewaardeerd kan worden. De overwaarde ten opzichte van de boekwaarde is enerzijds het gevolg van zich voordoende autonome waardestijgingen (zoals die ook bij andere woningen en niet-woningen binnen en buiten Delft zichtbaar zijn), alsook de forse uitbreidingsinvesteringen ( 4.8 miljoen) vanuit SW-geld, vooral in 1993 / 1994. Voorgesteld wordt om voor de nadere uitwerking uit te gaan van een splitsing van de boekwaarde in grond en gebouwen, en het gebouwencomplex tegen boekwaarde over te dragen.
In de jaren 90 is door CombiWerk via eigen middelen fors in de kassen geïnvesteerd. De waarde van de opstallen is daarmee feitelijk volledig gestoeld op de eigen investeringen van CombiWerk. De gebruiksprijs sedert 1985 (en zoals die ook al van ver daarvoor vaststond) was welhaast symbolisch, 2.000,-- per jaar. Voorgesteld wordt om deze gebruiksvergoeding voor de grond te continueren.
6.3 OVERIGE
FINANCIELE CONSEQUENTIES
Dit betreft enerzijds activa (bedrijfsmiddelen) welke bij CombiWerk op de balans voorkomen, anderzijds betreft het voor een beperkt deel activa welke in het verleden rechtstreeks ten laste van de bestemmingsreserve zijn gebracht. Voorgesteld wordt om deze activa tegen boekwaarde (soms dus nihil) over te laten gaan. Een hogere overdrachtwaarde zou tot structurele kostenverhoging bij CombiWerk BV leiden. Op de fiscale balans zullen de betreffende activa evenwel tegen de marktwaarde worden opgenomen, hetgeen tot een hogere fiscale afschrijving (en daardoor lagere belastingen) leidt.
Eenmalige conversiekosten
De verzelfstandiging gaat met conversiekosten gepaard. Onderscheid wordt gemaakt tussen:
a. De stelselwijziging met betrekking tot vakantiedagen en vakantiegeld.
b. De verplichtingen die nog te verbinden zijn aan CombiWerk als gemeentelijke dienst, met name wachtgeld en IZA.
c. Afkoop IZA.
d. De eenmalige kosten, die nodig zijn om de BV op te richten en om de personele, financiële en juridische structuur uit te werken.
ad. a. Stelselwijziging met
betrekking tot vakantiedagen en vakantiegeld
Bij de verzelfstandiging wordt invulling gegeven aan de richtlijnen voor de externe verslaggeving waar CombiWerk zich na de verzelfstandiging (eigenlijk al sinds de invoering van de nWsW per 1 januari 1998) aan moet houden. Blijkens deze richtlijnen dienen de verplichtingen voortvloeiend uit de per de balansdatum nog niet opgenomen vakantiedagen en vakantiegeldverplichtingen, in de balans als schuld te worden opgenomen (zie ook notitie Ernst & Young, bijlage II). Binnen de gemeentelijke verslaggeving zijn deze schulden tot op heden niet opgenomen. Dit vergt een eenmalige inhaalslag ter waarde van ruim 3 miljoen gulden.
Deze kosten komen ten laste van de exploitatie over 2000. Voorgesteld wordt dat de gemeente hiervoor compensatie geeft.
ad. b. Wachtgeld en IZA
CombiWerk heeft thans een aantal
wachtgeldverplichtingen voor ambtenaren, die in de toekomst doorlopen,
daarnaast zijn er ook verplichtingen in de vorm van IZA-premies voor voormalig
personeel. De contante waarde van deze verplichtingen, die ontstaan zijn in de
periode van CombiWerk als gemeentelijke dienst, bedraagt 2.2 miljoen. De
huidige gedragslijn voor het afwikkelen van wachtgeld is dat deze niet ten
laste van het exploitatieresultaat gebracht worden, maar rechtstreeks ten laste
gebracht zijn / worden van de dienstbedrijfsreserve (de DBR) van CombiWerk. Het
ligt in de rede om bij de verzelfstandiging deze lijn door te trekken en de DBR
te reserveren voor deze uit het verleden ontstane verplichtingen. De stand
van de DBR per 31 december 1999 bedraagt circa
2.250.000,--; derhalve toereikend om deze verplichtingen op te vangen.
ad. c. Afkoop IZA
In aanvulling hierop moet rekening gehouden worden met kosten, die verbonden zijn aan de afsplitsing van de huidige ambtenaren uit de zorgverzekering voor ambtenaren, zoals die verzorgd wordt door het Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (IZA). Zeer onlangs is bekend geworden, dat het IZA hiervoor per voormalig ambtenaar van CombiWerk (gepensioneerd en FPU) een afkoopbedrag in rekening zal brengen. Daar het hier voormalige gemeenteambtenaren betreft, komen deze kosten voor rekening van de gemeente. De financiële consequenties hiervan moeten nog berekend worden.
ad. d. De
uitwerkingskosten voor de oprichting van de BV
Daarnaast doen zich een aantal eenmalige uitwerkingskosten voor. De belangrijkste zijn:
40.000,-- |
|
Ontwikkeling arbeidsvoorwaardenpakket |
40.000,-- |
Fiscale en juridische advisering en uitwerking |
60.000,-- |
Projectbegeleiding |
45.000,-- |
Totale eenmalige uitwerkingskosten |
185.000,-- |
Voorgesteld wordt dat de gemeente deze eenmalige kosten, die verbonden zijn aan de verzelfstandiging, voor haar rekening neemt.
Nota Bene
Het resultaat van de totale packagedeal zou moeten zijn, dat de totale operatie voor de gemeente budgettair neutraal uitwerkt en CombiWerk niet te veel belast wordt met een negatieve financiële erfenis. Dit zou niet goed zijn voor de startpositie van CombiWerk BV en de marktconformiteit ten opzichte van concurrerende bedrijven.
Gelet op de uitwerking van de aan de BV-vorming verbonden kosten, lijken dit in eerste instantie onverenigbare zaken. Daarbij dient overigens in aanmerking genomen te worden, dat met name de stelselwijziging zich ook onafhankelijk van de verzelfstandiging voorgedaan zou hebben, waarbij de gemeente automatisch het eenmalig nadelig resultaat dat ontstaan zou zijn, had moeten bijpassen.
In haar algemeenheid kan wel gesteld worden, dat voor zover de gemeente op onderdelen incidenteel geld meegeeft, via het dividend op het aandelenkapitaal ofwel via de waardering van de deelneming weer revenuen ontvangt, waarbij deze incidentele tegemoetkomingen in de loop der jaren weer inverdiend worden.
7. SAMENVATTING
EN VOORSTEL
7.1 SAMENVATTING
Voor CombiWerk zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk. In het verlengde van het succes met CombiServices BV kan verder gewerkt worden aan werkgelegenheid voor de brede doelgroep, zowel voor gehandicapte als niet-gehandicapte werknemers. Dit kan zelfs, gelet op de marktpositie van CombiWerk, en de mogelijkheden om de afzet van producten en diensten te vergroten, in een groeiscenario. Het personele bestand van SW-werknemers blijft daarbij ruim 500 FTEs, het personele bestand aan de onderkant van de arbeidsmarkt zal dan aanmerkelijk stijgen. Dit past ook uitstekend in het werkgelegenheidsbeleid van de gemeente. In de afgelopen periode heeft het managementteam van CombiWerk daar een aantal scenarios voor ontwikkeld. Mede door de gunstige economische omstandigheden zal CombiWerk BV in de periode tot en met 2003 tot 1.000 FTEs kunnen groeien. Zodra het gemeentebestuur zich achter deze voorgenomen ontwikkeling schaart, kan hiervoor een ondernemingsplan opgesteld worden.
Niet zonder reden wordt hier gesproken over een ondernemingsplan. Motivatie en missie voor het nieuwe CombiWerk hebben in zich het werken aan een grotere bedrijfsmatigheid, een sterkere positionering in de markt, zeker ook ten opzichte van concurrerende bedrijven. De status als gemeentelijke dienst heeft 15 jaar goede diensten bewezen en heeft de waarborgen geschapen, waardoor CombiWerk klappen vanwege rijksbezuinigingen goed heeft kunnen opvangen en in de jaren negentig toch een ingrijpende verandering heeft doorgezet: de efficiency werd sterk verbeterd, de gemeentelijke bijdragen konden worden afgebouwd. Voor de groei en de continuïteit van CombiWerk is nu echter een andere vorm nodig: CombiWerk als zelfstandige maatschappelijke onderneming. Met behoud van de sociale doelstelling. In de rapportage Verzelfstandiging van CombiWerk wordt in hoofdlijnen ingegaan op de gewenste juridische structuur, op de financiële, fiscale en personele vormgeving van de nieuwe BV, en op de financiële, fiscale en personele consequenties indien en zodra de ontvlechting uit de gemeentelijke organisatie bekrachtigd zou worden. Voorgesteld wordt de overheids-BV CombiWerk op te richten, waarbij de gemeente enig aandeelhouder is.
Uitgangspunten voor de nieuwe relatie
Kenmerken van de nieuwe relatie van de gemeente met CombiWerk BV zijn:
a. De gemeente wijst door middel van het aanwijsbesluit CombiWerk BV als uitvoerende organisatie voor de SW aan.
b. Jaarlijks (voor 1 november) sluit de gemeente een sociaal economisch contract, waarbij minimaal overeengekomen wordt voor welk aantal SW-FTEs met bijbehorende budgetten CombiWerk zal zorgdragen voor aangepast werk. Via dit sociaal economisch contract zal de gemeente zijn beleidsrol in het kader van de SW vormgeven (gemeente als opdrachtgever).
c. Gekozen wordt voor een structuur BV, waarbij de gemeente in de aanloopperiode / opbouwperiode 2001 2003 èèn commissariszetel betrekt. In aanvulling hierop wordt voorgesteld de vertegenwoordiging van de gemeente in de AvA te laten bestaan uit twee raadsleden en twee ambtenaren (gemeente als aandeelhouder en toezichthouder).
d. Voor het verzelfstandigd CombiWerk wordt een eigen volwaardig arbeidsvoor-waardenpakket voor de reguliere werknemers alsmede de REA-medewerkers ontwikkeld. De mensen die onder WIW- en WSW-regelingen vallen, blijven daartoe behoren.
e. De gemeente stort als enig aandeelhouder een aandelenkapitaal, te bepalen op de norm van 40% van het totale vermogen, waar dividend op verkregen wordt.
Uitgangspunten voor de ontvlechting
CombiWerk BV maakt geen
onderdeel meer uit van de gemeentelijke organisatie, deelname aan gemeentelijke
regelingen komt te vervallen. Voor CombiWerk BV benodigde bedrijfsmiddelen
worden afgesplitst van de gemeentelijke administraties. Uitgangspunten voor de
ontvlechting uit de gemeentelijke organisatie zijn:
a. Op personeelsgebied
Ø De ambtenaren, mensen uit het bedrijfsleven en de REA-medewerkers zullen in principe ondergebracht worden in het nieuwe arbeidsvoorwaardenpakket.
Ø De mensen die onder de WSW- en WiW-regelingen vallen, blijven daartoe behoren.
Ø CombiWerk moet per 1-1-2001 op eigen benen kunnen staan.
Ø De totale verzelfstandigingsoperatie zou in beginsel voor de gemeente budgettair neutraal moeten zijn.
Ø Wat met SW-gelden is opgebouwd behoort toe aan de SW.
Ø Een zo transparant mogelijke ontvlechting.
Ø Voor wat betreft het onroerend goed komen alleen de opstallen / gebouwen in eigendom van CombiWerk BV. De grond blijft in bezit bij de gemeente Delft en wordt via erfpacht in gebruik gegeven. De bij CombiWerk als gemeentelijke dienst horende bedrijfsmiddelen, rechten, verplichtingen worden overgedragen aan CombiWerk BV.
Nadere uitwerking verzelfstandiging
Voor de nadere uitwerking van CombiWerk BV zijn vooral nog van belang:
a. Het ondernemingsplan.
b. De opstelling van de statuten van de BV en de verandering van de bestuursstructuur (benoeming AvA en RvC).
c. In het kader van de personele ontvlechting de sociale paragraaf en de pakketvergelijking en vaststelling van de arbeidsvoorwaarden.
d. Bij de financiële ontvlechting de definitieve financiële afspraken voor wat betreft de overdracht van onroerend goed en overige zaken en de vaststelling van gebruiksprijs (erfpacht) van de grond.
Deze nadere uitwerking van de verzelfstandiging zal naar verwachting in oktober 2000, ten behoeve van de definitieve besluitvorming over de verzelfstandiging, aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
7.2 VOORSTEL
Met inachtneming van het voorgaande, kan via de raadscommissie WZO aan de raad voorgesteld worden:
a. In principe akkoord te gaan met de oprichting van de rechtspersoon CombiWerk BV per 1 januari 2001, waarbij de gemeente als enig aandeelhouder optreedt.
b. Akkoord te gaan met de in de nota Verzelfstandiging van CombiWerk beschreven uitwerkingsrichting (inclusief de hiervoor omschreven uitgangspunten) van het ondernemingsplan, de bestuursstructuur en het sociaal economisch contract en de ontvlechting (financieel, personeel, overig).
c. Gedeputeerde Staten te informeren en te raadplegen over de mogelijke oprichting van CombiWerk BV ingaande 1 januari 2001.
d. De directie van CombiWerk opdracht te geven, deze verzelfstandiging nader uit te werken.