PLAN VAN AANPAK IMPLEMENTATIE
NIEUWE MANAGEMENTSTRUCTUUR.
uitwerking van de nota ‘Op weg naar een nieuwe
organisatie voor het openbaar primair onderwijs in Delft”.
I. Inleiding.
In de nota ‘Op weg…’ is voor de nieuwe managementstructuur uitgegaan van 1 augustus 2000 als streefdatum voor de start. In paragraaf II zijn de onderwerpen opgesomd die hiervoor in samenhang gerealiseerd moeten worden; het uitwerkingskader. In paragraaf III is hierop nader ingegaan (punten 1 t/m 4). Uitgangspunt hierbij is een start met ingang van het schooljaar 2000/2001 of zo snel als mogelijk is. In paragraaf IV zijn conclusies getrokken ten aanzien van de start van de nieuwe managementstructuur en is een overgangsmodel in beeld gebracht. In loop van het schooljaar 2000/2001 wordt de nieuwe managementstructuur stapsgewijs ingevoerd. Op het moment dat de algemeen directeur en de onderwijs-directeuren in positie zijn gebracht kan het model op een nader te bepalen datum in de volle breedte van start gaan.
II. Uitwerkingskader.
Voor de start van de nieuwe managementstructuur moeten de onderstaande zaken gerealiseerd worden:
1. aanstelling
van een algemeen directeur (gemandateerde bevoegdheden voor de algehele leiding van het openbaar
onderwijs);
2. aanstelling
van onderwijsdirecteuren op de 5MeiDaltonschool en de Jan Vermeerschool;
3. afspraken
tussen de onderwijsdirecteuren en de adjunct-directeuren van de fusiescholen over de taakverdeling ten
aanzien van locatieleiding;
4. herverdeling
van de gemeentelijke uren taakrealisatie.
5. accent op onderwijskundig leiderschap (“onderwijsdirecteur”).
Hierover wordt op deze plaats het volgende opgemerkt. De WPO wijst het bevoegd gezag aan als verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs; de directeur is - onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met de o.a. de onderwijskundige leiding van de school. De taken (en bevoegdheden) van de directeur worden voorts ontleend aan de algemene karakteristiek voor directiefuncties basisonderwijs (RPBO bijlagen Q-1 en 2) en aan het directiestatuut openbaar primair onderwijs (vastgesteld op 29-2-1996).
Hoewel uit de wet- en regelgeving valt af te leiden dat er ten aanzien van het kwaliteitsbeleid een taak is weggelegd voor de directeur, verdient het aanbeveling om gegeven de uitgangspunten in de nota “Op weg ..” deze taakstelling nader te accentueren. Een nieuwe functiebeschrijving is geen aangewezen weg (als dit al mogelijk is gelet op het RPBO).
De taakstelling kan als volgt worden verfijnd:
De directeur is specifiek belast met de kwaliteitsontwikkeling van het onderwijs in de school.
Artikel 2 van het directiestatuut (zie bijlage) bevat aanknopingspunten om het accent in de taakstelling t.a.v. het onderwijskundig leiderschap te concretiseren:
· Deze taak kan specifiek worden toegevoegd in artikel 2. Hiervoor moet het directiestatuut worden gewijzigd.
· De taakstelling wordt afgeleid uit het beleid terzake van leerlingen (lid 1-b). Dit beleid moet dan wel op papier staan en vastgesteld zijn (kwaliteitsbeleid).
· Lid 5 biedt de mogelijkheid om de taakstelling als een aanwijzing te kwalificeren (lid 5 is echter meer bedoeld voor aanwijzing n.a.v. het functioneren).
Het directiestatuut zal echter - na het aantreden van de algemeen directeur - worden aangepast aan de nieuwe situatie. De kwaliteitsverantwoordelijkheid op bovenschools niveau en het accent in de taakstelling t.a.v. het onderwijskundig leiderschap zullen hierbij worden meegenomen.
Na de start van de nieuwe managementstructuur wordt er in samenspraak tussen de algemeen directeur en de onderwijsdirecteuren gewerkt aan de totstandkoming van:
6. een
directiestatuut waarin de verhouding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen algemeen directeur en
onderwijsdirecteuren nader wordt vastgelegd;
7. een
werkstructuur voor het resultaat verantwoordelijk management;
8. de
inrichting van het managementoverleg
III. Mogelijkheden uitwerkingskader (1 t/m 4).
Ad 1. Aanstelling van een algemeen
directeur.
Onderstaande actiepunten en tijdschema moeten in acht worden genomen.
a) afbakening op hoofdlijnen verantwoordelijkheden en
bevoegdheden tussen bevoegd gezag en algemeen directeur wk. 19/21
b) afbakening op hoofdlijnen verantwoordelijkheden en
bevoegdheden tussen algemeen directeur en onderwijsdirecteuren wk. 19/21
c) opstellen functiebeschrijving en procedure werving/selectie wk. 19/21
d) bespreking in directieberaad (a,b,c) 07-06
e) advies GMR (a,b,c) 20-06
f) werving/selectieprocedure wk. 34/40
g) benoeming door gemeenteraad (streefdatum) 26-10
h) start (rekening houden met eventuele opzegtermijn) 2000/2001
Conclusie.
De algemeen directeur zal pas in de loop van het schooljaar 2000/2001
kunnen starten.
Ad 2. Aanstelling
onderwijsdirecteuren 5MeiDaltonschool en Jan Vermeerschool.
Onderstaande actiepunten en tijdschema moeten in acht worden genomen.
a) opstellen algemene functieprofielen en procedures werving/selectie wk. 21/22
b) advies MR wk. 23/27
c) werving/selectieprocedures wk. 34/40
d) benoemingen door gemeenteraad (streefdatum) 26-10
e) start (rekening houden met eventuele opzegtermijnen) 2000/2001
Conclusie.
De onderwijsdirecteuren op de 5MeiDaltonschool en op de Jan Vermeerschool zullen pas in loop van het schooljaar 2000/2001 kunnen starten.
Ad 3. Afspraken taakverdeling
locatieleiding.
De directeuren en de adjunct-directeuren van de fusiescholen moeten afspraken maken over de taakverdeling ten aanzien van de locatieleiding; het dagelijkse aanspreekpunt per locatie.
Conform het directiestatuut dient de taakverdeling binnen de directie te worden vastgesteld door het bevoegd gezag (op voorstel van de directeur). Op grond van het medezeggen-schapsreglement hebben de MR-en van deze scholen adviesrecht bij ‘vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de schoolleiding’.
Het is wenselijk dat de taakverdeling omtrent de locatieleiding start met ingang van een nieuw schooljaar, omdat hierbij waarschijnlijk ook binnen de schoolleiding uren taakrealisatie moeten worden verdeeld. Dit is moeilijker te realiseren in de loop van het schooljaar.
Complicerende factoren voor de start per 1-8-2000:
· op de Freinetschool moet de functie van directeur nog worden ingevuld
· op De Omnibus is naast de twee adjunct-directeuren een interim-directeur aangesteld tot 1-1-2001.
Op deze scholen kan worden geanticipeerd op een eventuele latere start van de taak-verdeling door hiervoor reeds in een vroegtijdig stadium voorbereidingen te treffen (bijvoorbeeld in de formatie bij een latere herverdeling van de uren taakrealisatie). Zodra de personele situatie in de directies dat toelaat kan de taakverdeling in praktijk worden gebracht.
De MR-en kunnen hierover vooraf adviseren.
Mede gezien het bovenstaande moeten onderstaande actiepunten en tijdschema in acht worden genomen.
Vrijenban:
· concrete afspraken over de taakverdeling binnen de directie wk. 22/23
· voorstel aan bevoegd gezag door directeur wk. 23/24
· advisering MR wk. 23/27
· invoering 1-8
Freinetschool en Omnibus:
· start voorbereidingen voor een op later tijdstip te realiseren taakverdeling
binnen de directie wk. 22/27
· advies MR-en wk. 23/27
· invoering is afhankelijk van personele situatie binnen de directies 2000/2001
Conclusie.
De taakverdeling m.b.t. de locatieleiding binnen de directie van De
Vrijenban kan worden
ingevoerd met ingang van het schooljaar 2000/2001. De taakverdeling binnen de directies van de Freinetschool en De Omnibus kan in de loop van het schooljaar 2000/2001 worden ingevoerd.
Ad 4. Herverdeling gemeentelijke
uren taakrealisatie.
De herverdeling van de gemeentelijke uren taakrealisatie is een randvoorwaarde voor de invoering van de nieuwe managementstructuur.
Door een herverdeling van de uren ten gunste van de fusiescholen wordt een bijdrage geleverd aan de realisering van de uitgangspunten: positionering van de schoollocaties en accent op onderwijskundig leiderschap.
De gemeentelijke uren taakrealisatie maken deel uit van het formatiebudget en de invulling daarvan. De formatie wordt jaarlijks vastgesteld voor de start van het schooljaar. De herverdeling van de gemeentelijke uren over de scholen is bekend (zie de nota ‘Op weg…’).
Er wordt vanuit gegaan dat
de herverdeling niet zal leiden tot een verlies van functionaliteit van de uren
taakrealisatie. De GMR zal worden verzocht om in te stemmen met de
herverdeling. Op schoolniveau kan met de toedeling van deze uren rekening
worden gehouden bij de vaststelling van de formatie voor het schooljaar
2000/2001. De MR-en worden op de
gebruikelijke wijze betrokken bij de organisatie voor het komende schooljaar.
Conclusie.
De herverdeling van de gemeentelijke uren taakrealisatie kan worden
ingevoerd met ingang van het schooljaar 2000/2001.
IV. Gevolgen voor de invoering van de nieuwe
managementstructuur.
1. Samenvatting (de
conclusies op een rijtje).
1) De algemeen directeur zal pas in de loop van het schooljaar 2000/2001 kunnen starten.
2) De onderwijsdirecteuren op de 5MeiDaltonschool en op de Jan Vermeerschool zullen pas in de loop van het schooljaar 2001/2001 kunnen starten.
3) De taakverdeling m.b.t. de locatieleiding binnen de directie van De Vrijenban kan worden ingevoerd met ingang van het schooljaar 2000/2001. De taakverdeling binnen de directies van de Freinetschool en De Omnibus kan in de loop van het schooljaar 2000/2001 worden ingevoerd.
4) De herverdeling van de gemeentelijke uren taakrealisatie kan worden ingevoerd met ingang van het schooljaar 2000/2001.
2. Algemene conclusie.
De uitgangspunten en randvoorwaarden van de nieuwe managementstructuur kunnen bij de start van het schooljaar 2000/2001 operationeel zijn c.q. in voorbereiding zijn voor latere invoering, maar de bemensing kan pas in de loop van het schooljaar 2000/2001 worden gerealiseerd.
3. Managementstructuur in
het schooljaar 2000/2001.
Ofschoon de bemensing van de nieuwe managementstructuur nog niet gerealiseerd zal zijn, is het noodzakelijk dat de uitgangspunten en randvoorwaarden worden geoperationaliseerd met ingang van het schooljaar 2000/2001.
Bij de start van het nieuwe schooljaar moet er duidelijkheid zijn over de taakverdeling binnen de directie (bij de Freinetschool en De Omnibus realisering in de loop van het schooljaar) en over de herverdeling van de uren taakrealisatie. Een latere invoering van deze twee elementen betekent uitstel tot 1 augustus 2001.
Voor de 5MeiDaltonschool en de Jan Vermeerschool dient - tot het moment waarop is voorzien in de directiefuncties - de aansturing van de scholencombinatie plaats te vinden door de directeur volgens de werkwijze die thans van toepassing is.
Voor de organisatie van het openbaar primair onderwijs dient - tot het moment waarop is voorzien in de functie van de algemeen directeur - de aansturing plaats te vinden door de wethouder en het vakteam onderwijs overeenkomstig de thans gebruikelijke werkwijze.
In loop van het schooljaar 2000/2001 wordt de nieuwe managementstructuur stapsgewijs ingevoerd. Op het moment dat de algemeen directeur en de onderwijsdirecteuren in positie zijn gebracht kan het model op een nader te bepalen datum in de volle breedte van start gaan.
4. Resumé; overgangsmodel.
Bij de start van het schooljaar 2000/2001:
· is er binnen de directie van de Vrijenban een taakverdeling omtrent de locatieleiding;
· zijn er op de Freinetschool en op De Omnibus voorbereidingen getroffen/gaande voor een latere taakverdeling omtrent de locatieleiding;
· zijn de gemeentelijke uren taakrealisatie herverdeeld en ingezet in de formatie van de scholen;
· wordt de scholencombinatie 5MeiDaltonschool/Jan Vermeerschool tijdelijk aangestuurd door de directeur in afwachting van de invulling van de directiefuncties;
· wordt de totale organisatie van het openbaar primair onderwijs tijdelijk aangestuurd door de wethouder en het vakteam onderwijs in afwachting van de invulling van functie van algemeen directeur.
In de loop van het schooljaar 2000/2001:
· wordt de nieuwe managementstructuur verder stapsgewijs ingevoerd;
· kan het managementmodel op een nader te bepalen datum in de volle breedte van start gaan op het moment dat de algemeen directeur en de onderwijsdirecteuren in positie zijn gebracht.
25 mei 2000
vakteam onderwijs
Bijlagen:
· Artikel 2 van het directiestatuut openbaar primair onderwijs Delft.
· Bijlagen Q-1 en Q-2 van het RPBO.
Bijlagen:
Artikel 2 van het
directiestatuut:
1. De directeur is, overeenkomstig de bij dit statuut behorende bijlage, onder verantwoorde-lijkheid van het bevoegd gezag, belast met:
a) de taken en bevoegdheden als genoemd in de bijlage Q-1 en Q-2 opgenomen in het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel;
b) het mede voorbereiden en uitvoeren van het beleid terzake van leerlingen, alsmede beheer van materieel en huisvesting van de school;
c) de overige bevoegdheden waarmee hij op grond van de bijlage bij dit statuut is belast.
2. Het bevoegd gezag stelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 1-Q108 van het RPBO, de werkzaamheden van de directeur en de adjunct-directeur vast. De directeur doet hiertoe een voorstel aan het bevoegd gezag.
3. De directeur legt verantwoording af aan het bevoegd gezag.
4. De directeur kan, met toestemming van het bevoegd gezag, andere personeelsleden belasten met de aan hem volgens dit artikel opgedragen taken en bevoegdheden.
5. Het bevoegd gezag kan nadere aanwijzingen geven aan de directeur.
Bijlagen Q-1 en Q-2 van
het RPBO:
Taakkarakteristiek directiefuncties basisonderwijs.
De directie is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag belast met:
a) het geven van leiding aan de instelling
b) het mede zorg dragen voor voorbereiding en uitvoering van het onderwijskundig, schoolorganisatorisch en huishoudelijk beleid in de instelling
c) het mede voorbereiden en uitvoeren van het personeelsbeleid in de instelling
d) het mede voorbereiden en uitvoeren van het financiële beleid van de instelling
e) het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot de vorengenoemde taken
f) het geven van onderwijs en het verrichten van de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden als omschreven in bij R-1 opgenomen taakkarakteristiek voor de normfunctie leraar basisonderwijs, voor zover de belanghebbende niet geheel is vrijgesteld voor het geven van onderwijs
g) al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past
De directeur is verantwoordelijk voor alle tot de taak van de directie behorende werkzaamheden.
De adjunct-directeur is in eerste instantie belast met de werkzaamheden voortvloeiende uit zijn leraarsfunctie. Verricht daarnaast de tot de taak van de directie behorende werkzaamheden onder eindverantwoordelijkheid van de directeur; vervangt de directeur bij diens afwezigheid
Erratum
De in hoofdstuk III ad 2. beschreven procedure voor de benoeming van
onderwijsdirecteuren op de 5MeiDaltonschool en de Jan Vermeerschool is nadien
gewijzigd. Er zal in eerste instantie worden uitgegaan van interne procedures
op de beide schoollocaties. De mede-zeggenschapsraad van de scholencombinatie
heeft hierover positief geadviseerd op 5 juli 2000.
10 juli 2000
vakteam onderwijs