Reg.nr. 00/018131

 

 

 

 


 OP WEG

 

 naar een nieuwe organisatie voor het openbaar primair onderwijs

 

 

 

 

 Hoofdlijnennotitie over de invoering van een nieuwe managementstructuur en de  

 voortgang van het verzelfstandigingsproces van het openbaar primair onderwijs in  

 Delft.

 

 

 

 

                                                                                                                                        150300                                                                         

 

 

Inhoud:                                                                                         bladzijde

 

 

1.    Inleiding.                                                                                        1     

 

2.    Extern advies.                                                                               2

 

3.    Managementmodel.                                                                     

       3.1 Uitgangspunten.                                                                       3

       3.2 Managementstructuur.                                                           4

       3.3 Randvoorwaarden.                                                                 7

       3.4 Bekostiging.                                                                            9

       3.5 Verdere uitwerking.                                                                 10

 

4.    Voortgang verzelfstandigingsproces.                                                   

       4.1 Ondersteuningsstructuur.                                                      11

       4.2 Bestuursvorm.                                                                        11

 

5.    Planning.                                                                                       12

 

6.    Voorstel.                                                                                        14

      

Communicatieparagraaf.                                                                    

 

 

 

 

 

 

Bijlage:

 

Rapport organisatieadviesbureau Van Beekveld en Terpstra: “Advies met betrekking tot model voor management en ondersteuning bij een verzelfstandigd openbaar primair onderwijs”.

 

 

 

 


1.      Inleiding.

 

 

Op 10 november 1997 is de raadscommissie Educatie en Werk akkoord gegaan met een collegevoorstel over de voorbereiding tot verzelfstandiging van het openbaar primair onderwijs in Delft. Voor de bestuurlijke verzelfstandiging werd als uitgangspunt genomen: een bestuurs-

commissie ex artikel 82 Gemeentewet. De afdeling onderwijs kreeg opdracht een verordening voor de bestuurscommissie voor te bereiden en voorts de volgende aspecten nader uit te werken:

·       een inhoudelijke plaatsbepaling van het openbaar primair onderwijs;

·       de managementstructuur;

·       de ondersteuning van het openbaar primair onderwijs.

 

Na de nodige voorbereidende besprekingen is medio 1998 een daadwerkelijke start gemaakt met het project “Toekomst openbaar primair onderwijs in Delft”. Doelstelling was om gedurende een periode van twee à drie jaar te komen tot een veranderingsproces waarbij het openbaar primair onderwijs ‘op eigen benen” zal staan. In de projectplanning werd prioriteit gegeven aan de totstandkoming van een extern advies over de management- en ondersteuningsstructuur.

 

Voor de advisering inzake de managementstructuur c.a. werd organisatieadviesbureau “Van Beekveld en Terpstra” ingeschakeld. Op 18 november 1998 werd een startconferentie gehouden waarbij praktijkvoorbeelden op het gebied van bestuurlijke verzelfstandiging en bovenschools management centraal stonden.

 

Vervolgens is de extern adviseur aan de slag gegaan met de opdracht om met een concreet en werkbaar advies te komen over de verzelfstandiging in het algemeen en de management-structuur in het bijzonder. De direct belanghebbenden - schooldirecties en medewerkers van de afdeling onderwijs - werden nadrukkelijk betrokken bij de werkzaamheden van het bureau, teneinde zoveel mogelijk draagvlak te creëren. Na een serie oriënterende gesprekken met de individuele schooldirecties en een aantal bijeenkomsten met de gezamenlijke schooldirecties heeft het bureau in mei 1999 een conceptrapport uitgebracht. In juni en in het najaar van 1999 is hierover meerdere malen uitvoerig van gedachten gewisseld met de gezamenlijke schooldirecties. In november verscheen de definitieve rapportage van “Van Beekveld en Terpstra”. 

 

Eind 1999 heeft de wethouder van onderwijs individuele gesprekken gevoerd met de school-directies. Mede naar aanleiding hiervan is dezerzijds geconcludeerd dat de geadviseerde managementstructuur - gelet op de specifieke situatie van de openbare scholen in Delft - aanpassing behoeft om te komen tot een passend en werkbaar model. Dit heeft ertoe geleid dat in januari een aangepast voorstel voor de managementstructuur is opgesteld waarbij is aangehaakt op het advies van “Van Beekveld en Terpstra”.

 

In deze notitie wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op deze managementstructuur en op de planning voor de invoering hiervan. Tevens wordt ingegaan op de voorbereiding en de planning van de overige onderdelen in het verzelfstandigingsproces: de ondersteuningsstructuur en de bestuurlijke verzelfstandiging. De notitie eindigt met een voorstel voor een principebesluit over de managementstructuur en planning en is afgerond met een communicatieparagraaf.

 

 

 

 

 

2.      Extern advies.

 

 

Het rapport van “Van Beekveld en Terpstra” spitst zich met name toe op de noodzaak van een nieuwe managementstructuur voor het openbaar primair onderwijs in Delft in het perspectief van bestuurlijke verzelfstandiging. De basis hiervan wordt gevormd door een aantal met elkaar verbonden invalshoeken. Deze hebben betrekking op de externe ontwikkelingen in het primair onderwijs, aspecten van de Delftse situatie, een visie op een besturingsfilosofie en de kenmerken van een (daarbij behorende) managementstructuur.

 

Wat betreft de externe ontwikkelingen wordt gewezen op de invloed die het handelen van de overheid, de demografische ontwikkelingen, het vervolgonderwijs en andere ontwikkelingen hebben op het functioneren van de scholen en de wijze waarop de scholen (bestuur en directies) daarop zullen moeten (blijven) reageren in beleidsmatig opzicht.   

 

Ten aanzien van de situatie van de openbare scholen wordt een verregaande autonomie geconstateerd welke heeft geleid tot een gebrek aan samenhang tussen de scholen onderling en tussen de scholen en het bestuur. Een hieruit voortkomend zorgpunt is het gebrek aan effectieve beleidsvoering voor wat betreft de bemoeienis van de scholen met het gemeen-schappelijk beleid en de bemoeienis van het bestuur met het beleid van de scholen.

 

Voor de besturingsfilosofie wordt de nadruk gelegd op de noodzaak van het sturen op effectiviteit. Hierbij gaat het om het leveren van vooraf geplande en achteraf meetbare bijdragen aan de gemeenschappelijke doelstellingen van de organisatie: resultaat verantwoordelijk management. Er dient sprake te zijn van een keten van verantwoordelijkheden welke tot uitdrukking komt in de opbouw van de organisatie.

 

Voor de managementstructuur wordt een model geadviseerd waarbij elke schoollocatie wordt gepositioneerd als een zelfstandige, herkenbare onderwijseenheid en wordt voorzien van een onderwijsdirecteur. Tussen het bestuur en de onderwijsdirecteuren wordt een algemeen directeur gepositioneerd. De algemeen directeur stuurt de onderwijsdirecteuren aan volgens de principes van resultaat verantwoordelijk management. De algemeen directeur beschikt over een ondersteuningseenheid voor het bestuur en het schoolmanagement. Deze eenheid kan beheerstaken van scholen uitvoeren ter ontlasting van de schoolleiding.

 

Op deze plaats wordt volstaan met bovenstaande summiere samenvatting van het externe advies. De geschetste uitgangspunten in dit advies zijn mede bepalend voor de nieuwe managementstructuur. Het rapport van “Van Beekveld en Terpstra” fungeert dan ook als onderlegger bij deze notitie. Het rapport is als bijlage bijgevoegd. Voor een nadere uiteenzetting wordt verwezen naar de inhoud daarvan.

 

 

 

3.      Managementmodel.

 

 

3.1      Uitgangspunten.

 

3.1.1    Extern advies. 

 

Zoals vermeld in de inleiding is na het verschijnen van het externe advies een aangepaste managementstructuur opgesteld welke is toegesneden op de specifieke situatie van de Delftse openbare scholen. Hierbij is aangehaakt bij de visie en de hoofdlijnen in het rapport van “Van Beekveld en Terpstra”.

 

Het rapport bevat een aantal waardevolle elementen die als uitgangspunten hebben gediend voor de in deze notitie voorgestelde managementstructuur en tevens inzet kunnen zijn voor een verdere kwaliteitsverbetering van het openbaar primair onderwijs in Delft.

 

Deze uitgangspunten kunnen als volgt worden samengevat:

·       schoollocaties:

de locaties van de fusiescholen duidelijker positioneren als herkenbare onderwijs-  

eenheden (zie voorts de volgende subparagraaf);

·       algemeen directeur:

instellen van een nieuwe functie voor de eindverantwoordelijkheid van het openbaar 

onderwijs en de verbindende schakel tussen het bevoegd gezag en de schooldirecties;

·       onderwijsdirecteuren:

aanduiding van schooldirecteuren met een duidelijker accent in de taakstelling gericht op

het onderwijskundig leiderschap;

·       resultaat verantwoordelijk management (RVM):

aansturing van de algemeen directeur door het bestuur c.q. de onderwijsdirecteuren door de

algemeen directeur op vooraf geplande doelstellingen die achteraf meetbaar zijn;

·       centrale ondersteuningseenheid:

     ondersteuning specifiek inrichten voor het openbaar onderwijs waarbij tevens uitvoering

     op onderdelen van beheerstaken van scholen ter ontlasting van de schooldirecties.

 

De genoemde uitgangspunten vormen het referentiekader voor een nieuwe management-

structuur. In het vervolg van deze notitie wordt hierop teruggekomen. 

 

3.1.2    Schoollocaties.

 

Het openbaar primair onderwijs in Delft telt acht scholen. Vier scholen zijn elk gehuisvest op één locatie. De overige vier scholen beschikken elk over twee locaties met een volledig onderwijsaanbod. Dit laatste is het gevolg van de fusieoperatie in de negentiger jaren welke noodzakelijk was als gevolg van de verhoging van de wettelijke opheffingsnormen. Feitelijk is er in het openbaar onderwijs Delft dus sprake van twaalf schoollocaties.

 

Met de eerdergenoemde uitgangspunten vormen de schoollocaties het centrale uitgangspunt voor een nieuwe managementstructuur.

  

 

 

 

Alle schoollocaties zijn gesitueerd in een eigen schoolgebouw waar een volledig onderwijs-aanbod wordt verzorgd van groep 1 t/m groep 8. De locaties zijn veelal in verschillende wijken gesitueerd en hebben een eigen wervingsgebied. Aanmelding van nieuwe leerlingen vindt plaats op de schoollocatie. De locaties verschillen van elkaar onder andere door de onderwijskundige aanpak en/of de leerlingpopulatie. De spreiding van de schoollocaties over de stad en het pluriforme karakter hiervan vormen de basis voor een verdere versterking van de toegankelijkheid en de wervingskracht van het openbaar primair onderwijs Delft.

 

Gegeven het vorenstaande is het van belang dat de schoollocaties van de fusiescholen zich duidelijker profileren als herkenbare onderwijseenheden met een eigen uitstraling als openbare school in de wijk. Versterking van het eigen profiel van de locatie dient tot uitdrukking te komen door een locatiegebonden schoolontwikkeling. Een eigen schoolplan voor elke locatie, waarover wordt gecommuniceerd binnen het locatieteam en ook met de ouders, bevordert de kwaliteits-ontwikkeling van het onderwijs binnen de locatie. Leerlingen en ouders zouden de locatie als hun eigen school moeten kunnen beschouwen. De kwaliteit van het onderwijs en de resultaten van de leerlingen worden ook voor ouders steeds belangrijker. De locatie (de school) moet hierop aanspreekbaar zijn.

 

Elke locatie dient een eigen aanspreekpunt te hebben. Intern naar het team en extern naar ouders en (wijk)instanties. Hiervoor is een leidinggevende functionaris vereist.

 

Uitgangspunt is derhalve een meer zelfstandige positionering van de locaties. Waar dit mogelijk is en waar dit tot een meerwaarde leidt zouden locaties volledig zelfstandig als een eigen school moeten kunnen functioneren.

 

Voor de 5MeiDaltonschool/Jan Vermeerschool wordt een volledige zelfstandigheid van de twee locaties voorgesteld. De twee totaal verschillende onderwijskundige concepten (Daltononderwijs en Montessori-onderwijs) vormen hiervoor het hoofdmotief. In de huidige praktijksituatie is reeds sprake van een duidelijke scheiding tussen de schoolteams. Alleen de directeur is de verbindende schakel tussen deze twee locaties. De afgelopen twee jaar is onder leiding van de directeur een goede basis gelegd voor het Daltononderwijs en voor het Montessori-onderwijs. Een verdere uitdieping van deze onderwijssystemen rechtvaardigt het zelfstandig verdergaan van deze locaties met ieder een eigen leidinggevende.

 

Gezien de huidige situatie van de overige drie fusiescholen - De Omnibus, Freinetschool, Vrijenban - is een volledige zelfstandigheid van de locaties van deze scholen thans niet goed mogelijk en zou dit ook geen meerwaarde opleveren. De omvang van de locaties Van der Lelystraat (De Omnibus) en Jac. P. Thijsse (Freinetschool) is te gering voor een optimale schoolorganisatie. Tevens is er bij deze fusiescholen sprake van een onderwijskundige en organisatorische koppeling met de andere locaties. Dit laatste geldt eveneens voor de locaties van de Vrijenban.

De meer zelfstandige positionering van de locaties van deze drie fusiescholen moet derhalve worden gerealiseerd binnen de bestaande kaders en met de leidinggevenden van deze scholen.        

 

 

3.2      Managementstructuur.

 

Met inachtneming van de eerder vermelde uitgangspunten wordt een managementstructuur voorgesteld waarbij het leidinggevend kader wordt gevormd door een algemeen directeur, onderwijsdirecteuren en adjunct-directeuren. In deze structuur is het resultaat verantwoordelijk management een belangrijk thema.

 

 

3.2.1    Algemeen directeur.

 

De algemeen directeur is - binnen nader door het bevoegd gezag te stellen grenzen - eindverantwoordelijk voor het openbaar primair onderwijs en fungeert hierbij als centraal manager. De algemeen directeur krijgt hiervoor gemandateerde bevoegdheden van het bevoegd gezag. Dit wordt vastgelegd in een nog op te stellen managementstatuut. De algemeen directeur stelt in samenspraak met de onderwijsdirecteuren bovenschoolse kaders vast voor het te voeren beleid inzake de organisatie, het personeel, de financiën en de materiële voorzieningen. Dit vindt plaats in het managementoverleg. De algemeen directeur is voorts belast met de aansturing van onderwijsdirecteuren met resultaat verantwoordelijk management als instrument. De algemeen directeur geeft tevens leiding aan de ondersteuningseenheid welke specifiek wordt ingericht voor het openbaar onderwijs. De algemeen directeur vertegenwoordigt het bevoegd gezag in overlegsituaties.

 

3.2.2    Onderwijsdirecteuren.     

 

De benaming onderwijsdirecteur sluit aan bij het streven naar meer accent op het onderwijskundig leiderschap. De directeur participeert in het managementoverleg voor de ontwikkeling van de bovenschoolse beleidskaders. Op schoolniveau berust de algemene leiding bij de directeur. Bij De Omnibus, Freinetschool en Vrijenban is de onderwijsdirecteur tevens aanspreekpunt en direct leidinggevende op één van de locaties. De directeur is belast met de kwaliteitsontwikkeling van de eigen school. Voorts wordt uitvoering gegeven aan de implementatie van bovenschoolse beleidskaders in de school. Voor de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden wordt de algemene taakkarakteristiek van directeur primair onderwijs wordt als vertrekpunt genomen. De verhouding tussen de algemeen directeur en de onderwijs-directeur wordt vastgelegd in een nog op te stellen directiestatuut. De onderwijsdirecteur vertegenwoordigt de eigen school in overlegsituaties.

 

Op De Bouwsteen, De Delta, Simon Carmiggeltschool, De Eglantier, De Omnibus, Freinet-school en Vrijenban wordt de functie van onderwijsdirecteur ingevoerd.

 

De zelfstandige locaties 5MeiDaltonschool en Jan Vermeerschool worden ieder voorzien van een eigen onderwijsdirecteur. De scholencombinatie blijft administratief gezien één school.

 

De invoering van de twee nieuwe functies kan plaatsvinden door aanstelling van een tweehoofdige schoolleiding op de scholencombinatie met een functiedifferentiatie als onderwijsdirecteur van de 5MeiDaltonschool enerzijds en de Jan Vermeerschool anderzijds.

 

3.2.3    Adjunct-directeuren.

 

Bij De Bouwsteen, De Delta en De Eglantier maakt de adjunct-directeur deel uit van het directieteam. Taakverdeling vindt plaats in onderling overleg tussen de onderwijsdirecteur en de adjunct-directeur. De adunct-directeur vervangt de directeur bij diens afwezigheid.

 

Bij de Simon Carmiggeltschool is sprake van een tweehoofdige schoolleiding. Taakverdeling en vervanging vindt plaats in onderling overleg.

 

Bij De Omnibus, Freinetschool en Vrijenban maakt de adjunct-directeur eveneens deel uit van het directieteam. Taakverdeling vindt plaats in onderling overleg tussen de onderwijsdirecteur en de adjunct-directeur. De adjunct-directeur vervangt de directeur bij diens afwezigheid.

 

 

De adjunct-directeur is tevens aanspreekpunt en direct leidinggevende op één van de locaties van de fusieschool. Hierover worden afspraken vastgelegd tussen de onderwijsdirecteur en de adjunct-directeur (taakdifferentiatie).

 

Bij de inrichting van het managementoverleg zal worden bezien of een structurele/incidentele participatie van de adjunct-directeuren van de drie fusiescholen (als leidinggevenden van de locaties) wenselijk is.

 

Bij de zelfstandige locaties 5MeiDaltonschool en Jan Vermeerschool dienen eveneens functionarissen te worden aangesteld voor de ondersteuning bij de directietaken en voor de vervanging van de onderwijsdirecteuren. Onderzocht zal worden of dit mogelijk is in de functie van adjunct-directeur of in een andersoortige functie. Een en ander is mede afhankelijk van beschikbare financiële middelen.

 

 

 

                       3.2.4    Managementmodel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.2.5    Resultaat verantwoordelijk management.

 

Resultaat verantwoordelijken in dit model zijn de algemeen directeur en de individuele onderwijsdirecteuren. De onderwijsdirecteur legt verantwoording af aan de algemeen directeur over het schoolbeleid; de algemeen directeur aan het bestuur over het overkoepelend (bovenschools) beleid. Hiervoor worden jaarlijks plannen opgesteld waarin wederzijdse afspraken worden vastgelegd over te behalen doelstellingen inzake de onderwijskundige en organisatorische ontwikkelingen en de daaraan gelieerde inzet van mensen en middelen. De doelstellingen moeten meetbaar zijn. De zogenaamde ‘smart-principes’ kunnen hierbij van pas komen: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Voor een nadere uiteenzetting over het resultaat verantwoordelijk management wordt verwezen naar het rapport van “Van Beekveld en Terpstra”.

 

3.2.6    Tijdsduur.

 

De voorliggende managementstructuur kan voor een periode van tenminste 4 jaar te worden gehandhaafd. Gedurende deze periode dient invulling te worden gegeven aan de hieraan ten grondslag liggende visie zoals verwoord in de uitgangspunten bij het model. Na de termijn van 4 jaar vindt een evaluatie plaats. Afhankelijk van de uitkomsten van deze evaluatie zal worden bepaald of verdere structuurwijzigingen al dan niet noodzakelijk zijn.

 

3.3      Randvoorwaarden.

 

In het gepresenteerde model wordt het management versterkt door aanstelling van een algemeen directeur. Zoals eerder vermeld zijn de positionering van de schoollocaties en het accent op onderwijskundig leiderschap belangrijke uitgangspunten voor de management-structuur. Teneinde een bijdrage te leveren aan de realisering hiervan dient een tweetal randvoorwaarden in acht te worden genomen, te weten: herverdeling van gemeentelijke uren taakrealisatie en ontlasting van schooldirecties van beheersmatige werkzaamheden.

 

3.3.1    Taakrealisatie schoolleiding.

 

Alle scholen hebben jaarlijks de beschikking over een aantal uren taakrealisatie waarvoor de schoolleiding wordt vrijgesteld van de lesgevende taken om directietaken te kunnen uitvoeren. Toekenning vindt plaats door het rijk en is afhankelijk van het aantal (gewogen) leerlingen van de school.

 

Daarnaast verstrekt de gemeente Delft op basis van het onderwijsbeleidsplan aan alle scholen

- ongeacht de schoolgrootte - middelen voor 8 uur taakrealisatie schoolleiding per school. Voor de acht openbare scholen is dit totaal 64 uur.

 

Gegeven de uitgangspunten van het managementmodel is het redelijk om bij de openbare scholen te komen tot een herverdeling van het aantal uren gemeentelijke taakrealisatie. De zelfstandige locaties 5MeiDaltonschool en Jan Vermeerschool moeten over eenzelfde aantal uren gemeentelijke taakrealisatie kunnen beschikken als de vier scholen met één locatie. Voorts zijn de drie fusiescholen extra belast omdat meerdere locaties moeten worden aangestuurd. Uit ervaring is gebleken dat de directeuren van de fusiescholen zeer zwaar belast zijn.

 

Voor de herverdeling van de gemeentelijke uren taakrealisatie schoolleiding wordt verwezen naar het schema op de volgende bladzijde. In dit schema wordt tevens inzicht gegeven in de schoolgrootte en het aantal rijksuren taakrealisatie per school.

Voorts wordt een indicatie gegeven van een mogelijke verdeling van het aantal rijksuren taakrealisatie over de twee zelfstandige locaties 5MeiDaltonschool en Jan Vermeerschool.

 

Schema herverdeling uren taakrealisatie schoolleiding.

 

 


    school/locatie                 leerlingen              uren           verdeling             uren             herverdeling                                                                                feitelijk/                  TR              TR-rijk                TR                         TR

                                               + gewogen           rijk             indicatief          gemeente          gemeente

                                                                                                            

 

    De Eglantier                    249/293                28                                             8                              5

 

    De Delta                           293/321                28                                             8                              5

 

    S. Carmiggelt                  227/233                24                                               8                            5

 

 

    5MeiDalton                      180/248                  21                                           5

                                                                              36                                             8                          

    Jan Vermeer                  163/167                            15                                                 5

                              

 

    Vrijenban         `                             

 

    M.Duystlaan                     148/174                                               

                                                                              32                                             8                              11

    Brasserskade                 188/199                                               

 

 

    Freinetschool

 

    Hugo/Margr.                     342/352                                               

                                                                              40                                            8                               12

    Jac. P. Thijsse                97/134                                                 

 

    De Omnibus

 

    Poptahof                           272/475                                                              

                                                                              48                                           8                                11

    vd.Lelystraat                    97/121                                 

 

 

    De Bouwsteen                132                        *                                              8                                5

 

 

    Totaal                                                                                                          64                                   64

 

   * onderdeel van personeelsbudget

      

 

3.3.2    Centralisatie van beheerstaken.

 

De werkzaamheden van de schooldirecties bevatten een forse component aan beheerstaken. Grofweg betreft dit werkzaamheden die verband houden met de school als instituut en werkzaamheden die verband houden met de school als gebouw. Hierbij moet onder andere worden gedacht aan: schoonmaak, onderhoud gebouw (deels), aanschaf/vervanging meubilair, aanschaf/vervanging lesmaterialen en schoolbenodigdheden, energiebeheer en leerling/school-

administraties. De directies ontvangen hiervoor een schoolbudget uit de rijksvergoeding. In de praktijk blijkt dat er veel tijd moeten worden gestoken in de beheersmatige taken.

 

Verwacht mag worden dat - indien de schooldirecties hiervan deels kunnen worden ontlast - meer tijd beschikbaar komt voor het onderwijskundig leiderschap en voor de aansturing en profilering van de schoollocaties. Dit kan mogelijk worden gemaakt door een deel van de beheersmatige werkzaamheden op centraal niveau door de ondersteuningseenheid te laten uitvoeren. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan:

·       schoonmaakonderhoud: contract voor alle schoolgebouwen;

·       gebouwenonderhoud: vast contract voor onderhoudsbeheer;

·       vervanging meubilair: planmatige vervanging bij één leverancier;

·       administraties: overzichten genereren met behulp van on-line mogelijkheden

·       schoolbenodigdheden: centrale inkoop.

 

Bijkomend voordeel van een gedeeltelijke centralisatie van beheerstaken is dat budgetten effectiever kunnen worden ingezet waardoor efficiencywinst kan worden behaald voor alle scholen gezamenlijk.

 

Nadrukkelijk moet worden gesteld dat de hierboven genoemde onderwerpen slechts voorbeelden zijn van mogelijke centralisatie van beheerstaken. Bij invoering van de managementstructuur zal na overleg met de schooldirecties worden vastgesteld welke taken zich het beste lenen voor centrale uitvoering. Zoals eerder aangegeven zou hierdoor op schoolniveau meer ruimte kunnen worden gecreëerd voor het onderwijskundig leiderschap en de aansturing en profilering van schoollocaties. Tevens zou er efficiencywinst kunnen worden behaald. Daartegenover staat dat er ook beheersinstrumenten zullen zijn welke bij uitvoering op schoolniveau een bijdrage kunnen geven aan de organisatie en de profilering van de scholen. Er zal dan een afweging moeten worden gemaakt tussen centrale uitvoering en uitvoering op schoolniveau.       

 

3.4      Bekostiging.

 

De algemeen directeur kan worden bekostigd uit de rijksmiddelen bestuurlijke krachten-bundeling. Deze vergoedingsstroom wordt beschikbaar gesteld aan het bevoegd gezag (gemeente) en loopt door tot en met  2002. Blijkens recente publicaties van de landelijke besturenorganisaties mag worden aangenomen dat deze rijksmiddelen ook na 2002 beschikbaar zullen blijven c.q. zullen worden verdisconteerd in de vergoedingsstroom voor administratie, beheer en bestuur.

 

De mogelijkheden omtrent de inzet van deze middelen zullen nader worden uitgewerkt bij de invulling van de functie algemeen directeur en de besluitvorming over het streefbeeld inzake de inrichting van de ondersteuningseenheid (zie ook 4.1).

 

De onderwijsdirecteuren en de adjunct-directeuren kunnen evenals thans het geval is worden bekostigd uit de hiervoor bedoelde component in de jaarlijkse formatiebudgetten die door het rijk ten behoeve van de scholen beschikbaar worden gesteld. Dit geldt eveneens voor onderwijs-directeuren op de zelfstandige locaties 5MeiDaltonschool en Jan Vermeerschool in de constructie van een tweehoofdige schoolleiding aan de fusieschool. De bekostiging van de plaatsvervangers op deze twee locaties zal nog nader worden uitgewerkt.

 

 

 

3.5      Verdere uitwerking.

 

In de voorgaande paragrafen zijn de hoofdlijnen van een nieuwe managementstructuur geschetst. Uiteraard dienen er nog tal zaken nader te worden uitgewerkt.

 

Het is de bedoeling om na de principe-besluitvorming over het managementmodel in samenspraak met de schooldirecties te starten met de taakomschrijving van de algemeen directeur. In vervolg daarop zal in onderling overleg tussen de algemeen directeur en de onderwijsdirecteuren een directiestatuut worden opgesteld waarin de verhouding van bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de algemeen directeur en de onderwijs-directeur(en) wordt vastgelegd.

 

Bij de besluitvorming over deze uitwerkingen gelden de gebruikelijke advies- en instemmings-rechten van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsra(a)d(en).

 

 

 

4.      Voortgang verzelfstandigingsproces.

 

 

4.1      Ondersteuningsstructuur.

 

De ondersteuning van het openbaar onderwijs wordt thans uitgevoerd door medewerkers van het  vakteam onderwijs. De werkzaamheden bestrijken het totale openbaar primair onderwijs (personeel, organisatie, onderwijskundig, materieel, financieel) en kunnen grofweg worden benoemd als bestuurs- en managementondersteuning waarbij beleidsmatige, beheersmatige en  administratieve taken worden uitgevoerd.

De personeels- en salarisadministratie en het (groot) onderhoudsbeheer worden uitgevoerd door respectievelijk de vakteams P&O en BOZ  van het cluster Facilitair.

 

Bij de start van het project “Toekomst openbaar onderwijs” in 1998 is binnen de toenmalige afdeling onderwijs tevens een start gemaakt met de vorming van een afzonderlijke werkeenheid openbaar onderwijs. In deze werkeenheid die nu deel uitmaakt van het vakteam onderwijs worden voornamelijk werkzaamheden uitgevoerd op personeelsgebied en op organisatorisch gebied. De overige werkzaamheden worden (nog) uitgevoerd door medewerkers van het vakteam die tevens lokale onderwijstaken uitvoeren.

 

In het advies van “Van Beekveld en Terpstra” is een aanzet gegeven om te komen tot een eigen ondersteuningseenheid voor het bestuur en het management van het openbaar onderwijs. In het rapport wordt een beeld geschetst van een eenheid die ongeveer 4,5 fte zou moeten bevatten. Over de positionering hiervan is een aantal opties open gehouden: onderbrengen bij de gemeente en van daaruit diensten inkopen, detachering naar de bestuurscommissie, en/of (gedeeltelijke) uitbesteding aan een administratiekantoor. Voor een nadere beschouwing wordt verwezen naar het rapport.

 

Het externe advies over de ondersteuning moet worden beschouwd als een richtinggevend model. Het is van belang dat er binnen afzienbare tijd duidelijkheid komt over het streefbeeld voor de ondersteuning. Afzonderlijke besluitvorming over het streefbeeld: de omvang, de functies en de positionering, is noodzakelijk. De gevolgen voor de individuele medewerkers en voor de gemeentelijke organisatie dienen hierbij in ogenschouw te worden genomen.

 

Nadat duidelijkheid is verkregen over het streefbeeld kan hierop worden aangekoerst in een verdere opbouw van de werkeenheid openbaar onderwijs. In de planning wordt gestreefd naar operationalisering van de ondersteuningseenheid begin 2001. Tot die tijd zal er sprake zijn van een ontwikkelingsmodel waarbij nog taken in zogenaamde dubbelfuncties (openbaar en lokaal) binnen het vakteam onderwijs uitgevoerd worden.      

 

4.2      Bestuursvorm.

 

Voor de bestuurlijke verzelfstandiging van het openbaar primair onderwijs wordt uitgegaan van overdracht van de schoolbestuurlijke taken en bevoegdheden aan een bestuurscommissie ex artikel 82 Gemeentewet. De instelling, inrichting en bevoegdheden van de bestuurscommissie moeten worden geregeld in een verordening. Vervolgens zullen bestuurders moeten worden aangetrokken en zullen nog tal van zaken moeten worden geregeld t.a.v. de personele, financiële en materiële randvoorwaarden. Verwacht mag worden dat een en ander een doorlooptijd van minimaal 1 jaar zal vergen. Het is de bedoeling hiermee te starten nadat de managementstructuur en de ondersteuningsstructuur zijn ingericht. Zie voorts het volgende hoofdstuk over de planning.

 

5.      Planning.

 

 

Overeenkomstig het collegeprogramma dient bij het verstandigingsproces rekening te worden gehouden met een zorgvuldige fasering van de invoering daarvan. Mede naar aanleiding hiervan is uitgegaan van een planning waarbij het management, de ondersteuning en de bestuurscommissie voldoende tijd hebben om te kunnen inoefenen op de werkwijze en de organisatie. Kort gezegd komt het erop neer dat onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur een optimale situatie wordt gecreëerd voor het management, de ondersteuning en het bestuur, waarna het openbaar primair onderwijs veilig en verantwoord kan worden verzelfstandigd.

 

In onderstaande planning is een en ander op hoofdlijnen weergegeven. Aangetekend wordt dat de genoemde tijdstippen als streefdata moeten worden beschouwd. Zorgvuldigheid blijft ook bij de verdere voorbereiding het devies.

 

Managementstructuur: start per 1 augustus 2000.

 

Voorbereidingsfase: tot en met juli 2000:

·       principe-besluit over de managementstructuur

·       informatie scholen

·       advies gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

·       decentraal georganiseerd overleg vakorganisaties

·       uitwerkingsnotitie over taakomschrijving algemeen directeur en aanzet directiestatuut

·       instemming (gemeenschappelijke) medezeggenschapsra(a)d(en)

·       bemensing directiefuncties

·       definitieve besluitvorming

 

Ondersteuningsstructuur: start per 1 januari 2001.

 

Voorbereidingsfase: maart 2000 tot en met december 2000:

·       overleg binnen vakteam over streefbeeld (omvang, functies, positionering)

·       notitie streefbeeld

·       mogelijkheden/gevolgen gemeentelijke organisatie

·       ondernemingsraad

·       consultatie schooldirecties en gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

·       besluitvorming

·       opbouw werkeenheid in relatie tot streefbeeld

 

Bestuurscommissie: start per 1 augustus 2001.

 

Voorbereidingsfase: januari 2001 tot en met juli 2001.

·       nota bestuurlijke verzelfstandiging en randvoorwaarden

·       principe-besluit

·       consultatie schooldirecties en gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

·       informatie scholen

·       advies/instemming gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

·       definitieve besluitvorming: verordening c.a.

·       bemensing bestuurscommissie

 

 

Bestuurlijke verzelfstandiging: start per 1 januari 2002.

 

Voorbereidingsfase: september 2001 tot en met december 2001.

·       ontvlechting gemeentelijke organisatie: personeel, gebouwen, financiën *

·       inrichting (financiële) administraties *

·       omzetting externe instanties

·       overdracht verplichtingen

·       besluitvorming

·       formele overdracht bevoegd gezag

 

* deze voorbereidingen starten reeds in 2000

 

 

 

Door de fasering in deze planning wordt de nodige zorgvuldigheid in het traject ingebracht waarbij tijd beschikbaar komt om onder de gemeentelijke vlag te kunnen inoefenen op werkwijze en organisatie voor achtereenvolgens:

·       het management                                           - van augustus 2000 tot januari 2001;

·       het management en de ondersteuning         - van januari 2001 tot augustus 2001;

·       het management, de ondersteuning

     en de bestuurscommissie                            - van augustus 2001 tot januari 2002.

 

 

 

 

6.      Voorstel.

 

 

Behoudens een positief advies van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad wordt voorgesteld:

 

·       in principe akkoord te gaan met de in deze notitie op hoofdlijnen weergegeven nieuwe managementstructuur voor het openbaar primair onderwijs in Delft;

·       akkoord te gaan met de planning voor de invoering van de managementstructuur en de verdere voortgang van het verzelfstandigingsproces van het openbaar primair onderwijs in Delft.

 

 

 

 

februari 2000

afdeling onderwijs.

 

 

 

Communicatie.

 

 

15-03                   directieberaad

16-03 / 10-04       informatie scholen

04-04                   college

10-04                   GMR: advies

18-04                   commissie wzo

16-05                   college: uitwerkingsnotitie

30-05                   college: raadsvoorstel

07-06                   directieberaad

07-06 / 05-07       MR-en betrokken scholen: advies/instemmming

13-06                   commissie wzo: raadsvoorstel

20-06                   GMR: advies/instemming

06-07                   gemeenteraad: besluit