Nota

 

Datum

19-10-2000

Ons Kenmerk

     

Opsteller

Fred Wosgien

Bijlagen

0         

Onderwerp

DEELNOTA  SAMEN AAN DE SLAG

Arbeidsmarktprojecten

 

 


1. Arbeidsmarktprojecten.

 

1.1. Inleiding.

 

Voor de creatie en behoud van werkgelegenheid is een nauwe samenwerking met het lokale bedrijfsleven noodzakelijk en is het van belang de gemeentelijke mogelijkheden in de ondersteuning en verwezenlijking van werkgelegenheid te stroomlijnen en te versterken.

Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten op het gebied van relatiebeheer, communicatie, acquisitie, ondersteuning, arbeidsmarktaangelegenheden, reguliere en gesubsidieerde werkgelegenheid en zelfstandig ondernemerschap.

Startpunt voor een intensievere samenwerking met het bedrijfsleven is een commissie extern geweest waarin tezamen met marktpartijen gepraat is over gezamenlijke aanpak van de langdurige werkloosheid. Als gevolg van deze vergadering zijn er bij een aantal deelnemende bedrijven bezoeken afgelegd. Gespreksonderwerp: in een tijd van economische groei ontstaat het beeld dat er aan de ene kant een grote openstaande vraag naar personeel is, terwijl er aan de andere kant een fors aantal inactieven binnen de gemeente is. De vraag ligt voor of, en hoe een aantal instroomprojecten vorm gegeven kan worden.

 

 

1. 2. Gezamenlijke aanpak.

 

In de persoonlijke benadering van werkgevers zijn de volgende bevindingen opgedaan.

-      Bijna alle bedrijven ondervinden problemen met het werven van nieuw personeel.

-      Bijna alle bedrijven werven hun personeel via uitzendbureau’s, er is geen tot weinig bekendheid met Werkplan en er zijn vaak negatieve ervaringen met Arbeidsvoorziening.

-      het verstrekken van (plaatsings)subsidies is in de meeste gevallen geen prikkel. Er is veel meer behoefte aan goede kandidaten en begeleiding na plaatsing.

-      op industrieterreinen is er vaak een slechte bereikbaarheid en voorzieningen zijn veelal ver weg.

-      binnen sommige sectoren zijn goede branche opleidingsstructuren opgezet, maar is er een beperkte instroom hierop. De meeste bedrijven kennen echter een dergelijke structuur niet.

-      Nederlandse taalbeheersing is in bijna alle gevallen noodzakelijk (i.v.m. iso normen, klantkontakten, etc.).

-      maak gebruik van het ‘Match-makers’ project van het MKB (een project waarbij ex-ondernemers een soort brugfunctie vervullen).

-      communicatie tussen partijen is een sleutelwoord

 

Als belangrijke conclusie kan worden aangegeven dat er veel meer rechtstreeks contact met werkgevers moet zijn, ter toetsing beleid, opzet projecten, etc. Erg veel belang is er dus bij relatiebeheer en communicatie.

Ten tweede hebben  werkgevers belang bij een full-servicepakket, omdat de vragen naar de gemeente breed zijn (vestiging, personeel, etc). Dit vereist goede afstemming op de verschillende terreinen bij de gemeente intern (m.n. acquisitie). Binnen Publiekszaken is mede op grond hiervan het Service Centrum Bedrijven ontwikkeld. Het servicecentrum bedrijven beoogt een centrum te zijn waar bedrijven terecht kunnen voor alle informatie en ondersteuning die met de bedrijfsvoering te maken heeft. Via het Service Centrum ontstaat een ruime (markt)kennis van en over bedrijven. Op basis van deze kennis en ervaringen kunnen beleids- en/of procedure aanpassingen plaats vinden.

Een tweede hoofdconclusie is dat als overheid en bedrijfsleven een aanpak voorstaan ter bestrijding van de werkloosheid  en oplossing vacatureprobleem dat zal moeten gebeuren met inzet van beide kanten. Alleen in gezamenlijkheid zijn sluitende oplossingen te vinden.

 

Op basis van deze laatste conclusie zijn een drietal pilots ontwikkeld. Elk met een andere invalshoek, maar allen met de bovengenoemde gezamenlijkheid als basis. De pilots zullen worden gemonitoord en geëvalueerd om te bezien of de opzet structureel kan worden ingebed.

 

1                De eerste invalshoek betreft een aanpak waarbij de grote openstaande vraag aan vacatures aangepast wordt aan de mogelijkheden en wensen van het aanbod. Dit project zal in samenwerking met Maatzorg worden opgezet. Bij Maatzorg bestaat een grote vraag naar personeel. Met name in de thuiszorg is de personeelsbehoefte het grootst. De als gevolg hiervan oplopende wachtlijstproblematiek beïnvloed tevens de kwaliteit van de zorg in de stad. Anderzijds geeft het e.e.a. kansen voor de instroom van werkzoekenden.

 

2                De tweede invalshoek is een aanpak die zich richt op een benadering van de arbeidsmarkt vanuit de aanbodkant. Gemotiveerde werkzoekenden worden gepresenteerd aan werkgevers, waarbij (indien nodig) een instroomtraject op maat wordt gemaakt. Dit project zal verder worden ontwikkeld met het MKB Haaglanden in samenwerking met een aantal bedrijven van het bedrijventerrein Schieoevers.

 

3                De derde invalshoek betreft een aanpak waarbij beter gebruik wordt gemaakt van de leer- werkmogelijkheden die een bedrijf kan bieden aan personen die nog niet in staat zijn zich reguliere arbeid te verwerven. Deze pilot wordt tezamen met het Kringloopbedrijf opgezet. Het Kringloopbedrijf biedt reeds vele mogelijkheden voor instroom van laag gekwalificeerde werkzoekenden. De pilot zal zich richten uit het faciliteren en professionaliseren van de hiervoor benodigde begeleidingscapaciteit.

 

Er zijn een tweetal belangrijke randvoorwaarden vastgelegd welke noodzakelijk zijn om te komen tot een succesvolle uitvoering van de voorgestelde pilots.

1                De uitwerking van de pilots zal niet worden meegenomen in de reguliere trajectbemiddelingsactiviteiten van de gemeente. Er zal een speciale consulent worden aangesteld dan wel vrijgemaakt welke zich expliciet bezig zal houden met de werving, selectie en voortgangsbewaking van de genoemde pilots.

2                Bij de toedeling van gemeentelijke instrumenten zoals WIW detacheringsbanen, I&D banen, scholingsgelden, etc zal voorrang worden verleend aan de benodigde inzet van dit instrumentarium bij de voorgestelde pilots.

 

 

1.3. Pilot Maatzorg.

 

1.3.1. Doelstelling.

 

De pilot met Maatzorg is gebaseerd op het naar elkaar toe brengen van de vacature en het aanbod. Aan de vacaturekant wordt nadrukkelijk gekeken naar mogelijkheden om de belemmerende factoren binnen de aangeboden functies weg te nemen. Aan de aanbodkant worden potentiële kandidaten nader voor de functie geschoold. Het project zal starten als pilot, met de intentie te komen tot een structureel instroomproces in de thuiszorg functies.

Beoogd wordt de instroom te verzorgen van 20 kandidaten in de functie van thuishulp A. De doelgroep zal bestaan uit 10 kandidaten vanuit de nABW en 10 kandidaten (waar mogelijk van allochtone afkomst), waarvan de partner inkomsten heeft.

 

 

1.3.2. Projectplan.

 

Een aantal factoren binnen de vacature spelen een belemmerende  rol bij de mogelijke instroom van kandidaten:

1                het dienstverband bestaat uit maximaal 24 uur (het daarbijbehorende salaris is derhalve beneden bijstandsniveau).

2                het betreft lichamelijk zwaar werk, waardoor het dienstverband nooit meerurig kan zijn (ervaringsnorm).

3                er zijn geen specifieke opleidingseisen voor de functie thuishulp A, maar voor de eerstvolgende doorstoomfunctie met een wezenlijk ander takenpakket is een MDGO diploma vereist.

4                ondanks dat het eenvoudig werk lijkt, dienen de kandidaten zeer zelfstandig te kunnen werken.

Een aantal factoren bij mogelijke kandidaten spelen een belemmerende rol bij de mogelijke instroom van deze kandidaten:

Door de aantrekkende economie vindt er een verschuiving plaats in het klantenbestand van de gemeente. Een steeds groter aantal klanten behoort tot de zgn. fase-4 doelgroep. Een doelgroep waarvan geconstateerd is dat toeleiden naar arbeid geen reële optie meer is. Dit heeft als gevolg dat er, ondanks het grote aantal werkzoekenden, toch relatief weinig geschikte kandidaten te vinden zijn. Derhalve wordt er in eerste instantie bescheiden ingezet. Om de mogelijkheden te vergroten wordt er met een tweetal doelgroepen gestart (bijstandscliënten en deelnemers zonder bijstand).

 

Belangrijk struikelblok bij de toeleiding is de aard van de werkzaamheden en het feit dat een dienstverband van 24 uur in bijna alle gevallen niet voldoende is om ‘uit de uitkering te komen’. Daarom is het belangrijk dat de functies dusdanig worden ingericht dat er per direct of op korte termijn zicht is op uitkeringsonafhankelijk inkomen. Een aantal mogelijkheden doet zich hierin voor. Als concreet voorstel uit de verschillende scenario’s wordt het volgende voorgesteld:

1                Na een voorbereidingsperiode worden de deelnemers in dienst genomen door Maatzorg conform de daarvoor geldende CAO bepalingen en salarisregels. Het aantal uren is echter dusdanig “opgehoogd” dat het daarbijbehorende salaris voldoende is om uit de uitkering te komen. Hierbij wordt de volgende norm gebruikt: het beoogde salaris komt zoveel mogelijk overeen met de geldende uitkeringsnorm opgehoogd de ƒ.300,- (zijnde gelijk aan het maximale vrijlatingbedrag).

2                De eerste 24 uur worden op basis van de gebruikelijke functiebeschrijving ingevuld. De overige benodigde uren worden ingevuld met taken die op dit moment binnen het vrijwilligerswerk bestaan en/of scholingsactiviteiten. Zo ontstaat een gevarieerde en volledige baan.

3                De eerste 24 uur betreft de reguliere gefinancierde functie van Maatzorg. De overige benodigde uren worden aanvullend gefinancierd Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de WIW loonkostensubsidie, de VLW en de SPAK (ƒ.10.000,- eerste jaar, ƒ.8.750,- eerste vier jaar). Het financieel voordeel dat dit Maatzorg oplevert wordt in tijd ‘uitgesmeerd’ en dient ter dekking van de loonkosten boven de ‘normale’ 24 uur. Voorwaarde is dat de kandidaten en de aangeboden functies voldoen aan de voorwaarden WIW-wep.

4                Voor kandidaten die, op basis van ervaringen in het voortraject, nog niet toe zijn aan instroom in deze pilot, maar waarvan ingeschat wordt dat wel op korte termijn te kunnen, wordt de WIW detachering ingezet. De detachering dient als voortraject voor het bovengeschreven traject en heeft een nadrukkelijke tijdslimiet, waarna reguliere in dienst name moet volgen. De Gemeente Delft houdt hiervoor plaatsen bij voorrang beschikbaar.

 

Voor de tweede doelgroep (deelnemers zonder uitkering) wordt zoveel mogelijk geworven op de bestaande vacatures, omdat de uitkeringsonafhankelijkheid hier niet speelt. De activiteiten richten zich meer op de werving van de kandidaten. Hiervoor zullen, naast de bestaande kanalen, ‘onorthodoxe ‘ acties worden georganiseerd. Bijv.: gerichte acties richting belangen- en zelforganisaties allochtonen, flyers in buurt/wijk, via huidige allochtone medewerkers, etc. Ook voor deze groep worden loonkostensubsidies ingezet, welke indien noodzakelijk, ter dekking zullen dienen van de extra loonkosten van de doelgroep bijstandscliënten

 

Om het aanbod dichter bij de vacatures te brengen is een scholingsprogramma ontwikkeld. Dit programma is op te splitsen in drie delen:

1                Een voortraject, wat is gericht op Algemene vorming, Nederlands op de werkvloer, asessement, etc

2                Een traject gericht op uitvoering van de functie, o.a. basisvaardigheden Zorg, schoonmaakvaardigheden,  Nederlands op de werkvloer (inclusief (taal)stage), etc

3                Een traject tijdens het werken wat uit de volgende onderdelen kan bestaan: Nederlands direct gekoppeld aan de dagelijkse werksituatie, asessement gericht op mogelijkheden doorstroom binnen de zorg, loopbaanbeleid gericht op doorstroming binnen de zorg, schakelcursus naar niveau 1-2-3, etc

 

Bovengenoemde onderdelen zijn gedetailleerd vastgelegd in het ‘Projectplan Instroom Maatzorg’, welke in de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs van 14 maart 2000 is gepresenteerd.

 

 

1.3.3. Organisatie.

 

De gemeente Delft verzorgt de werving en selectie van kandidaten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande toeleidingsinstrumenten aangevuld met bovengenoemde extra activiteiten. Kandidaten die via andere kanalen worden geworven worden eerst naar de gemeente toegeleid. Zodoende kan optimaal gebruik worden gemaakt van gemeentelijk- en arbeidsvoorzieningsinstrumentarium. Tevens kunnen kandidaten, doordat de werving en selectie van andere projecten in de zorg via dezelfde kanalen loopt, die ‘afvallen’ voor het ene project mogelijk instromen in een ander. Zo blijven potentiële kandidaten voor de zorgsector behouden.

Het totale project wordt gemonitoord door een stuurgroep met vertegenwoordigers vanuit gemeente en Maatzorg.

 

 

1.3.4. Financien.

 

De scholingskosten zijn verdisconteerd in het educatieplan 2000.

Ter dekking van de extra loonkosten als gevolg van de meerurige arbeidscontracten wordt gebruik gemaakt van de WIW loonkostensubsidie, de VLW en de SPAK (ƒ.10.000,- eerste jaar, ƒ.8.750,- eerste vier jaar). De betreffende subsidies worden in tijd ‘uitgesmeerd’.

 

 

1.3.5. Planning.

 

Tijd:                 Traject:

week 10/16       werving en selectie

week 16            selectiegesprekken

week 19            start cursus basiszorg / zorg op maat in combinatie

                        met stage (duur 9 weken 2 dagdelen school en 3 dag-

                        delen stage)

week 19            start dienstverband wiw

week 28            start dienstverband maatzorg

 

 

1.3.6. Stand van zaken.

 

Ten aanzien van de werving van mogelijke kandidaten is met name binnen het klantenbestand van de sociale dienst aandacht gevraagd voor vacatures in de thuiszorg. Bij de inkomstenformulieren, die eind maart zijn verstuurd is een wervende brief van Maatzorg gestuurd. Ook in de stadskrant werd aandacht gevraagd voor de vacatures in de thuiszorg. Er is gekozen voor een zeer klantvriendelijke aanpak zonder moeilijke sollicitatieprocedures. Mensen konden telefonisch of schriftelijk reageren naar Maatzorg. Er zijn 57 reacties van mensen gekomen welke allen zijn uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Samen met Maatzorg zijn in april selectiegesprekken gevoerd. Deze gesprekken hebben zeer veel informatie opgeleverd. Er kwam een groot aantal zeer gemotiveerde mensen uit (van 18 t/m 62 jaar!). Iedereen was zeer enthousiast over de brief als bijsluiter bij het inkomstenformulier. In de toekomst kunnen wellicht meer klanten op deze manier attent gemaakt worden op mogelijkheden die er zijn om uit de uitkering te komen.

Van deze groep zijn 15 mensen geselecteerd om deel te nemen aan het project.

 

Op 11 mei is een groep gestart met een ondersteunende cursus bij de leerwerkbank. Deze cursus loopt t/m 7 juli (2 dagdelen per week). Ingaande 15 mei begint men met een stage-periode onder verantwoordelijkheid van een mentor.

 

Diegene die voldeden aan de wiw-criteria hebben een (tijdelijk)dienstverband binnen de WIW gekregen en aansluitend een regulier dienstverband bij Maatzorg. Indien zou blijken dat kandidaten bij Maatzorg niet verder konden, zou er binnen de WIW organisatie naar andere werkzaamheden worden gezocht.

De mensen die niet voor WIW in aanmerking kwamen, kregen vanaf 10 juli rechtstreeks een dienstverband bij Maatzorg (na gebleken geschiktheid).

Een ander gedeelte van deze groep kon buiten het project om een aanstelling worden gegeven.

 

Met de mensen die niet zijn geselecteerd, worden nog gesprekken gevoerd om te bekijken wat voor andere mogelijkheden er zijn.

 

 

1. 4. Pilot bedrijven Schieoevers.

 

1.4.1. Doelstelling.

 

In de interactie met werkgevers komt veelal naar voren dat er op de vraag van werkgevers naar geschikt personeel geen adequaat antwoord van bemiddelende instanties kan worden gegeven. Dit is veelal gelegen in het feit dat het vacatureniveau zich niet op een zelfde manier ontwikkeld als het werkzoekenden bestand. Een match op papier is dan moeilijk te maken. Vanuit deze gedachte wordt een project ontwikkeld waarbij werkgevers en werkzoekenden ‘fysiek’ met elkaar in contact worden gebracht.

Uitgangspunt is hierbij zijn de werkzoekenden. Zij worden geselecteerd op motivatie en voorgesteld aan werkgevers met een personeelsvraag. Na de match van een goede gemotiveerde kracht wordt een individueel traject van functietraining ingezet. Op deze manier wil de gemeente Delft 15 werklozen aan werkgevers aanbieden, waarna bezien dient te worden of een dergelijke aanpak breder ingezet kan worden.

 

 

1.4.2. Technische sector.

 

Om de werving en selectie te stroomlijnen zal de pilot afgebakend worden in een bepaalde beroepsrichting. De eerste pilot zal zich richten op de techniek. De vraag in de technische sector is groot. Het aanbod en de ‘aanwas’ van nieuw technisch personeel is laag. Landelijk wordt deze problematiek als een groot economisch probleem ervaren. Ook bedrijven in Delft kampen met dit probleem. Vandaar dat gekozen is de pilot te richten op technische sector, dan wel op technische functies in andere branches.

De gemeente Delft zet ook in op verdere ondersteuning van de technische sector. In Haaglanden wordt een Onderwijs Techno Centrum (OTC) ontwikkeld. De gemeente Delft participeert in het bestuur daarvan. Deze centra hebben tot doel te komen tot een effectieve onderwijsstructuur, technische kenniscirculatie en allerhande bijdragen in de in-, door- en uitstroom van technisch opgeleiden. Het OTC zorgt voor “schakeling en makeling”, zodat er interactie tussen onderwijs en arbeidsmarkt op gang kan komen.

Kontakten die gelegd zijn in de ontwikkeling van het OTC Haaglanden zullen een basis zijn voor het project ‘Bedrijven-Schieoevers’. Op deze wijze kunnen reeds ontwikkelde projectvormen worden toegepast.

 

 

1.4.3. Projectplan.

 

Het project richt zich op het op leer-werktrajecten plaatsen met perspectief op een vaste baan van 10 werkzoekenden, waarbij niet de vacature maar de kandidaat als uitgangspositie wordt gekozen.

Het plan zal starten met het selecteren van een aantal werkzoekenden op motivatie en een beroepswens in de techniek, maar daarvoor niet specifiek gediplomeerd voor hoeven te zijn. Separaat zullen in samenwerking met het MKB Haaglanden (‘project Matchmakers’) bedrijven worden gezocht, gevestigd op bedrijventerrein Schieoevers, die op zoek zijn naar technisch personeel en bereid zijn hierin te investeren.

De keuze voor bedrijfsterrein Schieoevers is gelegen in het feit er vanuit de bedrijfsbezoekronde van vorig jaar met een flink aantal bedrijven op dit terrein is gesproken en er een aanspreekpunt in de vorm van de bedrijvenkring Schieoevers gevonden kan worden.

Belangrijkste onderdeel van de pilot is het ‘matchings-proces’. Vacatureaanbiedende bedrijven zullen hun bedrijf presenteren in een rechtstreekse confrontatie met een aantal gemotiveerde werkzoekenden. In deze bijeenkomst krijgen werkzoekenden de kans een vacature te selecteren die het meest aanspreekt en werkgevers de kans rechtstreeks met een kandidaat afspraken te maken.

Aangezien aan de kandidaten geen verdere selectiecriteria worden verbonden dan gemotiveerdheid en een technisch wensberoep zal in veel gevallen een (functiegerichte) opleiding noodzakelijk zijn. Dit individuele scholingstraject zal in samenwerking met het desbetreffende bedrijf worden opgezet. Nadrukkelijk onderdeel van dit plan zijn leer/werkonderdelen, stages, etc, waarmee een goede kennismaking met het vacatureaanbiedende bedrijf  kan worden bewerkstelligd. Tijdens het scholingstraject worden de kandidaten in dienst genomen door de WIW organisatie en uitgeleend aan het bedrijf die hiervoor een vergoeding betaalt. Na afloop van dit traject worden de kandidaten overgenomen door het desbetreffende bedrijf, waarbij de wiw-loonkostensubsidie ingezet wordt.

 

Voorlichting aan beide groepen is in de gekozen opzet essentieel. Werkgevers die mee willen doen aan het project moeten van tevoren goed op de hoogte zijn van het plan van aanpak, de kosten die ermee gemoeid gaan, welk niveau vacatures een reëel aanbod kan zijn, etc. Bij de deelnemende werkzoekenden zal met name de bereidheid tot het volgen van het uitgestippelde scholing- trainingstraject een belangrijk item zijn.

 

 

1.4.4. Organisatie.

 

Het project is een samenwerkingsverband tussen de Gemeente Delft, MKB Haaglanden en de deelnemende bedrijven.

De gemeente verzorgt de werving en selectie van kandidaten, ondersteund met scholing, faciliteerd de voorlichting naar zowel kandidaten als werkgevers, en is medefinancierder van het traject. De ‘matchmaker’ van het MKB strekt zich uit van de voorlichting aan kandidaten en bedrijven, het bruggen slaan naar werkgevers, het opstellen van bemiddelings- cq scholingsplan en het voorstellen van kandidaten aan bedrijven. De deelnemende bedrijven garanderen in ieder geval voor voor minimaal 6 tot 12 maanden een baan, zorgen voor een mentor op de werkplek en zijn medefinancierder voor het scholingstraject.

Er wordt een begeleidingsgroep ingesteld bestaande uit de matchmaker MKB, beleidsmedewerker gemeente en accountmanager gemeente.

 

 

1.4.5. Financien.

 

De organisatiekosten die voortvloeien uit dit project worden ten laste gebracht van het gemeentelijke deel WIW loonkostensubsidie, welke wordt ingezet bij plaatsing van de kandidaat. Een aantal kosten die voortvloeien uit de voorgestelde scholing zullen, indien daarin opgenomen, ten laste komen van het educatieplan.

Het definitieve projectplan ‘pilot bedrijven schieoevers’ zal in de commissie WZO gepresenteerd worden. Start van het project wordt beoogd begin 2000.

 

 

 

 

 

1.4.6. Planning.

 

1.       Accordering projectplan                               12-2000

2.       Werving deelnemers/bedrijven                      01-2000

3.       Voorlichting deelnemers/bedrijven                03-2000

4.       Bijeenkomst                                               04-2000

5.       Start scholingstrajecten                              04-2000

6.       Evaluatie                                                    12-2000

 

 

 

 

1.5. Pilot Kringloopbedrijf.

 

1.5.1. Doelstelling.

 

Bij bedrijven bestaan veel mogelijkheden om personen die nog niet in staat zijn zich reguliere arbeid te verwerven ervaring te laten opdoen door middel van stages, leer- werktrajecten, gesubsidieerde arbeid, etc. Met het Kringloopbedrijf werkt de gemeente al enige tijd samen waarbij moeilijk bemiddelbare doelgroepen binnen het Kringloopbedrijf worden opgevangen en er een traject wordt uitgezet waarin deelnemers vaardigheden aanleren en een stukje werkervaring opdoen. Het Kringloopbedrijf biedt tevens vele mogelijkheden voor instroom van laag gekwalificeerde werkzoekenden op gesubsidieerde arbeidsplaatsen.

Door de aantrekkende economie vindt er een steeds verdergaande verschuiving plaats in het klantenbestand van de gemeente en zo ook de klanten die verwezen, dan wel geplaatst worden binnen het kringloopbedrijf. Een steeds groter aantal klanten behoort tot de zgn. fase-4 doelgroep. Een doelgroep waarvan geconstateerd is dat toeleiden naar arbeid geen reële optie meer is. Een groep die zich steeds meer kenmerkt door een veelvoud aan problematieken. Dit heeft als gevolg dat er een steeds zwaarder beroep wordt gedaan op de begeleidingscapaciteit binnen het Kringloopbedrijf. Tijd dus om deze faciliteit nader te bezien.

Doelstelling voor de pilot met het kringloopbedrijf is dan ook het faciliteren en professionaliseren van de geboden begeleidings- en opleidingsmogelijkheden.

 

 

1.5.2. Projectplan.

 

Het projectplan, de te leveren diensten, de prijzen, en resultaatafspraken worden eind 2000 door het kringloopbedrijf aan de gemeente gepresenteerd.

In het plan zullen een tweetal activiteiten worden aangeboden:

- scholingsplaatsen witgoedproject.

Hierin zal een all-in kostprijs worden berekend van het brengen van het witgoed t/m de reparatie (incl. risico voor leegloop). Voorstel is dit bedrag om te slaan per deelnemer. Deze prijs wordt op de markt gebracht, waarna de gemeente een x-aantal van deze plaatsen inkoopt.

- begeleidingsplaatsen.

Hierin zullen de begeleidingscomponenten t.a.v. de verschillende doelgroepen in beeld gebracht worden. De benodigde inzet zal in een uurtarief worden aangeboden.

Belangrijke voorwaarde is dat de gepleegde inzet inzichtelijk wordt gemaakt en zal worden gevolgd in de case management systematiek.

 

 

 

1.5.3. Overgangsjaar 2000.

 

Om de opgebouwde begeleidingsexpertise in het overgangsjaar 2000 te behouden wordt voorgesteld een bedrag van ƒ.60.000,- te eenmalig reserveren ten behoeve van begeleidingsondersteuning in het jaar 2000.

Tevens worden de volgende afspraken voorgesteld:

-      de gemeente Delft staat garant voor het Witgoed-project tot een maximaal bedrag van ƒ.130.000,-.

-      de gemeente Delft is bereid een bedrag van ƒ.80.000,- in te zetten als een eenmalige investeringsimpuls.

-      de gemeente Delft is bereid de maximale subsidie via het I&D regeling, die de gemeente van SZW ontvangt, door te sluizen naar het Kringloopbedrijf (m.u.v. ƒ.500, - overheadkosten per werknemer)

-      de bestaande afspraken m.b.t. de inleentarieven met de st. Werkplan inzake WIW detacheringen blijven in takt.

 

 

1.5.4. Financien.

 

De kosten t.b.v. het overgangsjaar 2000 zijnde ƒ.270.000,- worden ten laste gebracht van het resterende budget WIW- derde geldstroom 1999 en het educatieplan 2000.

De in te kopen diensten vanaf 2001 worden ten laste gebracht van het Scholings- en activeringsbudget WIW 2001.

 

 

1.5.5. Planning.

 

2000 is een overgangsjaar. Vanaf 2001 zal de gemeente op basis van het aanbod een aantal plaatsen volgens de nieuwe werkwijze inkopen.

 


 

 

 

 

Fred Wosgien

Senior beleidsmedewerker