Onderwerp
Arbeidsmarktprojecten
1.1. Inleiding.
Voor de
creatie en behoud van werkgelegenheid is een nauwe samenwerking met het lokale
bedrijfsleven noodzakelijk en is het van belang de gemeentelijke mogelijkheden
in de ondersteuning en verwezenlijking van werkgelegenheid te stroomlijnen en
te versterken.
Hierbij
kan gedacht worden aan activiteiten op het gebied van relatiebeheer,
communicatie, acquisitie, ondersteuning, arbeidsmarktaangelegenheden, reguliere
en gesubsidieerde werkgelegenheid en zelfstandig ondernemerschap.
Startpunt voor een
intensievere samenwerking met het bedrijfsleven is een commissie extern geweest
waarin tezamen met marktpartijen gepraat is over gezamenlijke aanpak van de
langdurige werkloosheid. Als gevolg van deze vergadering zijn er bij een aantal
deelnemende bedrijven bezoeken afgelegd. Gespreksonderwerp: in een tijd van
economische groei ontstaat het beeld dat er aan de ene kant een grote
openstaande vraag naar personeel is, terwijl er aan de andere kant een fors
aantal inactieven binnen de gemeente is. De vraag ligt voor of, en hoe een
aantal instroomprojecten vorm gegeven kan worden.
1. 2. Gezamenlijke aanpak.
In de persoonlijke benadering
van werkgevers zijn de volgende bevindingen opgedaan.
-
Bijna alle bedrijven
ondervinden problemen met het werven van nieuw personeel.
-
Bijna alle bedrijven
werven hun personeel via uitzendbureau’s, er is geen tot weinig bekendheid met
Werkplan en er zijn vaak negatieve ervaringen met Arbeidsvoorziening.
-
het verstrekken van
(plaatsings)subsidies is in de meeste gevallen geen prikkel. Er is veel meer
behoefte aan goede kandidaten en begeleiding na plaatsing.
-
op industrieterreinen is
er vaak een slechte bereikbaarheid en voorzieningen zijn veelal ver weg.
-
binnen sommige sectoren
zijn goede branche opleidingsstructuren opgezet, maar is er een beperkte
instroom hierop. De meeste bedrijven kennen echter een dergelijke structuur
niet.
-
Nederlandse
taalbeheersing is in bijna alle gevallen noodzakelijk (i.v.m. iso normen,
klantkontakten, etc.).
-
maak gebruik van het
‘Match-makers’ project van het MKB (een project waarbij ex-ondernemers een
soort brugfunctie vervullen).
-
communicatie tussen
partijen is een sleutelwoord
Als belangrijke conclusie kan
worden aangegeven dat er veel meer rechtstreeks contact met werkgevers moet
zijn, ter toetsing beleid, opzet projecten, etc. Erg veel belang is er dus bij
relatiebeheer en communicatie.
Ten tweede hebben werkgevers belang bij een
full-servicepakket, omdat de vragen naar de gemeente breed zijn (vestiging,
personeel, etc). Dit vereist goede afstemming op de verschillende terreinen bij
de gemeente intern (m.n. acquisitie). Binnen Publiekszaken is mede op grond
hiervan het Service Centrum Bedrijven ontwikkeld. Het servicecentrum bedrijven
beoogt een centrum te zijn waar bedrijven terecht kunnen voor alle informatie
en ondersteuning die met de bedrijfsvoering te maken heeft. Via het Service
Centrum ontstaat een ruime (markt)kennis van en over bedrijven. Op basis van
deze kennis en ervaringen kunnen beleids- en/of procedure aanpassingen plaats
vinden.
Een tweede hoofdconclusie is
dat als overheid en bedrijfsleven een aanpak voorstaan ter bestrijding van de
werkloosheid en oplossing
vacatureprobleem dat zal moeten gebeuren met inzet van beide kanten. Alleen in
gezamenlijkheid zijn sluitende oplossingen te vinden.
Op basis van deze laatste
conclusie zijn een drietal pilots ontwikkeld. Elk met een andere invalshoek,
maar allen met de bovengenoemde gezamenlijkheid als basis. De pilots zullen
worden gemonitoord en geëvalueerd om te bezien of de opzet structureel kan
worden ingebed.
1
De eerste invalshoek
betreft een aanpak waarbij de grote openstaande vraag aan vacatures aangepast
wordt aan de mogelijkheden en wensen van het aanbod. Dit project zal in
samenwerking met Maatzorg worden opgezet. Bij Maatzorg bestaat een grote vraag
naar personeel. Met name in de thuiszorg is de personeelsbehoefte het grootst.
De als gevolg hiervan oplopende wachtlijstproblematiek beïnvloed tevens de
kwaliteit van de zorg in de stad. Anderzijds geeft het e.e.a. kansen voor de
instroom van werkzoekenden.
2
De tweede invalshoek is
een aanpak die zich richt op een benadering van de arbeidsmarkt vanuit de
aanbodkant. Gemotiveerde werkzoekenden worden gepresenteerd aan werkgevers,
waarbij (indien nodig) een instroomtraject op maat wordt gemaakt. Dit project
zal verder worden ontwikkeld met het MKB Haaglanden in samenwerking met een
aantal bedrijven van het bedrijventerrein Schieoevers.
3
De derde invalshoek
betreft een aanpak waarbij beter gebruik wordt gemaakt van de leer-
werkmogelijkheden die een bedrijf kan bieden aan personen die nog niet in staat
zijn zich reguliere arbeid te verwerven. Deze pilot wordt tezamen met het
Kringloopbedrijf opgezet. Het Kringloopbedrijf biedt reeds vele mogelijkheden
voor instroom van laag gekwalificeerde werkzoekenden. De pilot zal zich richten
uit het faciliteren en professionaliseren van de hiervoor benodigde
begeleidingscapaciteit.
Er zijn een tweetal
belangrijke randvoorwaarden vastgelegd welke noodzakelijk zijn om te komen tot
een succesvolle uitvoering van de voorgestelde pilots.
1
De uitwerking van de
pilots zal niet worden meegenomen in de reguliere
trajectbemiddelingsactiviteiten van de gemeente. Er zal een speciale consulent
worden aangesteld dan wel vrijgemaakt welke zich expliciet bezig zal houden met
de werving, selectie en voortgangsbewaking van de genoemde pilots.
2
Bij de toedeling van
gemeentelijke instrumenten zoals WIW detacheringsbanen, I&D banen,
scholingsgelden, etc zal voorrang worden verleend aan de benodigde inzet van
dit instrumentarium bij de voorgestelde pilots.
1.3. Pilot Maatzorg.
1.3.1.
Doelstelling.
De pilot met Maatzorg is
gebaseerd op het naar elkaar toe brengen van de vacature en het aanbod. Aan de
vacaturekant wordt nadrukkelijk gekeken naar mogelijkheden om de belemmerende
factoren binnen de aangeboden functies weg te nemen. Aan de aanbodkant worden
potentiële kandidaten nader voor de functie geschoold. Het project zal starten
als pilot, met de intentie te komen tot een structureel instroomproces in de
thuiszorg functies.
Beoogd wordt
de instroom te verzorgen van 20 kandidaten in de functie van thuishulp A. De
doelgroep zal bestaan uit 10 kandidaten vanuit de nABW en 10 kandidaten (waar
mogelijk van allochtone afkomst), waarvan de partner inkomsten heeft.
1.3.2. Projectplan.
Een aantal factoren binnen de
vacature spelen een belemmerende rol bij
de mogelijke instroom van kandidaten:
1
het dienstverband
bestaat uit maximaal 24 uur (het daarbijbehorende salaris is derhalve beneden
bijstandsniveau).
2
het betreft lichamelijk
zwaar werk, waardoor het dienstverband nooit meerurig kan zijn (ervaringsnorm).
3
er zijn geen specifieke
opleidingseisen voor de functie thuishulp A, maar voor de eerstvolgende
doorstoomfunctie met een wezenlijk ander takenpakket is een MDGO diploma
vereist.
4
ondanks dat het
eenvoudig werk lijkt, dienen de kandidaten zeer zelfstandig te kunnen werken.
Een aantal factoren bij
mogelijke kandidaten spelen een belemmerende rol bij de mogelijke instroom van
deze kandidaten:
Door de aantrekkende economie vindt er een verschuiving plaats in het klantenbestand van de gemeente. Een steeds groter aantal klanten behoort tot de zgn. fase-4 doelgroep. Een doelgroep waarvan geconstateerd is dat toeleiden naar arbeid geen reële optie meer is. Dit heeft als gevolg dat er, ondanks het grote aantal werkzoekenden, toch relatief weinig geschikte kandidaten te vinden zijn. Derhalve wordt er in eerste instantie bescheiden ingezet. Om de mogelijkheden te vergroten wordt er met een tweetal doelgroepen gestart (bijstandscliënten en deelnemers zonder bijstand).
Belangrijk struikelblok bij
de toeleiding is de aard van de werkzaamheden en het feit dat een dienstverband
van 24 uur in bijna alle gevallen niet voldoende is om ‘uit de uitkering te
komen’. Daarom is het belangrijk dat de functies dusdanig worden ingericht dat
er per direct of op korte termijn zicht is op uitkeringsonafhankelijk inkomen.
Een aantal mogelijkheden doet zich hierin voor. Als concreet voorstel uit de
verschillende scenario’s wordt het volgende voorgesteld:
1
Na een
voorbereidingsperiode worden de deelnemers in dienst genomen door Maatzorg conform
de daarvoor geldende CAO bepalingen en salarisregels. Het aantal uren is echter
dusdanig “opgehoogd” dat het daarbijbehorende salaris voldoende is om uit de
uitkering te komen. Hierbij wordt de volgende norm gebruikt: het beoogde
salaris komt zoveel mogelijk overeen met de geldende uitkeringsnorm opgehoogd
de ƒ.300,- (zijnde gelijk aan het maximale vrijlatingbedrag).
2
De eerste 24 uur worden
op basis van de gebruikelijke functiebeschrijving ingevuld. De overige
benodigde uren worden ingevuld met taken die op dit moment binnen het
vrijwilligerswerk bestaan en/of scholingsactiviteiten. Zo ontstaat een
gevarieerde en volledige baan.
3
De eerste 24 uur betreft
de reguliere gefinancierde functie van Maatzorg. De overige benodigde uren
worden aanvullend gefinancierd Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de WIW
loonkostensubsidie, de VLW en de SPAK (ƒ.10.000,- eerste jaar, ƒ.8.750,- eerste
vier jaar). Het financieel voordeel dat dit Maatzorg oplevert wordt in tijd
‘uitgesmeerd’ en dient ter dekking van de loonkosten boven de ‘normale’ 24 uur.
Voorwaarde is dat de kandidaten en de aangeboden functies voldoen aan de
voorwaarden WIW-wep.
4
Voor kandidaten die, op
basis van ervaringen in het voortraject, nog niet toe zijn aan instroom in deze
pilot, maar waarvan ingeschat wordt dat wel op korte termijn te kunnen, wordt
de WIW detachering ingezet. De detachering dient als voortraject voor het
bovengeschreven traject en heeft een nadrukkelijke tijdslimiet, waarna
reguliere in dienst name moet volgen. De Gemeente Delft houdt hiervoor plaatsen
bij voorrang beschikbaar.
Voor de tweede doelgroep
(deelnemers zonder uitkering) wordt zoveel mogelijk geworven op de bestaande
vacatures, omdat de uitkeringsonafhankelijkheid hier niet speelt. De
activiteiten richten zich meer op de werving van de kandidaten. Hiervoor
zullen, naast de bestaande kanalen, ‘onorthodoxe ‘ acties worden georganiseerd.
Bijv.: gerichte acties richting belangen- en zelforganisaties allochtonen,
flyers in buurt/wijk, via huidige allochtone medewerkers, etc. Ook voor deze
groep worden loonkostensubsidies ingezet, welke indien noodzakelijk, ter
dekking zullen dienen van de extra loonkosten van de doelgroep
bijstandscliënten
Om het aanbod
dichter bij de vacatures te brengen is een scholingsprogramma ontwikkeld. Dit
programma is op te splitsen in drie delen:
1
Een voortraject, wat is
gericht op Algemene vorming, Nederlands op de werkvloer, asessement, etc
2
Een traject gericht op uitvoering van de functie, o.a.
basisvaardigheden Zorg, schoonmaakvaardigheden, Nederlands op de werkvloer (inclusief (taal)stage), etc
3
Een traject tijdens het werken wat uit de volgende
onderdelen kan bestaan: Nederlands direct gekoppeld aan de dagelijkse
werksituatie, asessement gericht op mogelijkheden doorstroom binnen de zorg,
loopbaanbeleid gericht op doorstroming binnen de zorg, schakelcursus naar
niveau 1-2-3, etc
Bovengenoemde onderdelen zijn
gedetailleerd vastgelegd in het ‘Projectplan Instroom Maatzorg’, welke in de
raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs van 14 maart 2000 is gepresenteerd.
1.3.3. Organisatie.
De gemeente Delft verzorgt de
werving en selectie van kandidaten, waarbij gebruik wordt gemaakt van de
bestaande toeleidingsinstrumenten aangevuld met bovengenoemde extra
activiteiten. Kandidaten die via andere kanalen worden geworven worden eerst
naar de gemeente toegeleid. Zodoende kan optimaal gebruik worden gemaakt van
gemeentelijk- en arbeidsvoorzieningsinstrumentarium. Tevens kunnen kandidaten,
doordat de werving en selectie van andere projecten in de zorg via dezelfde kanalen
loopt, die ‘afvallen’ voor het ene project mogelijk instromen in een ander. Zo
blijven potentiële kandidaten voor de zorgsector behouden.
Het totale project wordt
gemonitoord door een stuurgroep met vertegenwoordigers vanuit gemeente en
Maatzorg.
1.3.4.
Financien.
De scholingskosten zijn
verdisconteerd in het educatieplan 2000.
Ter dekking van de extra
loonkosten als gevolg van de meerurige arbeidscontracten wordt gebruik gemaakt
van de WIW loonkostensubsidie, de VLW en de SPAK (ƒ.10.000,- eerste jaar,
ƒ.8.750,- eerste vier jaar). De betreffende subsidies worden in tijd
‘uitgesmeerd’.
1.3.5. Planning.
Tijd: Traject:
week 10/16 werving en selectie
week 16 selectiegesprekken
week 19 start cursus basiszorg / zorg op
maat in combinatie
met stage (duur 9 weken 2 dagdelen school en
3 dag-
delen stage)
week 19 start dienstverband wiw
week 28 start dienstverband maatzorg
1.3.6. Stand van zaken.
Ten
aanzien van de werving van mogelijke kandidaten is met name binnen het
klantenbestand van de sociale dienst aandacht gevraagd voor vacatures in de
thuiszorg. Bij de inkomstenformulieren, die eind maart zijn verstuurd is een
wervende brief van Maatzorg gestuurd. Ook in de stadskrant werd aandacht
gevraagd voor de vacatures in de thuiszorg. Er is gekozen voor een zeer
klantvriendelijke aanpak zonder moeilijke sollicitatieprocedures. Mensen konden
telefonisch of schriftelijk reageren naar Maatzorg. Er zijn 57 reacties van
mensen gekomen welke allen zijn uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Samen
met Maatzorg zijn in april selectiegesprekken gevoerd. Deze gesprekken hebben
zeer veel informatie opgeleverd. Er kwam een groot aantal zeer gemotiveerde
mensen uit (van 18 t/m 62 jaar!). Iedereen was zeer enthousiast over de brief
als bijsluiter bij het inkomstenformulier. In de toekomst kunnen wellicht meer
klanten op deze manier attent gemaakt worden op mogelijkheden die er zijn om
uit de uitkering te komen.
Van
deze groep zijn 15 mensen geselecteerd om deel te nemen aan het project.
Op 11
mei is een groep gestart met een ondersteunende cursus bij de leerwerkbank.
Deze cursus loopt t/m 7 juli (2 dagdelen per week). Ingaande 15 mei begint men
met een stage-periode onder verantwoordelijkheid van een mentor.
Diegene
die voldeden aan de wiw-criteria hebben een (tijdelijk)dienstverband binnen de
WIW gekregen en aansluitend een regulier dienstverband bij Maatzorg. Indien zou
blijken dat kandidaten bij Maatzorg niet verder konden, zou er binnen de WIW
organisatie naar andere werkzaamheden worden gezocht.
De
mensen die niet voor WIW in aanmerking kwamen, kregen vanaf 10 juli
rechtstreeks een dienstverband bij Maatzorg (na gebleken geschiktheid).
Een
ander gedeelte van deze groep kon buiten het project om een aanstelling worden
gegeven.
Met de
mensen die niet zijn geselecteerd, worden nog gesprekken gevoerd om te bekijken
wat voor andere mogelijkheden er zijn.
1. 4. Pilot bedrijven Schieoevers.
1.4.1. Doelstelling.
In de interactie met
werkgevers komt veelal naar voren dat er op de vraag van werkgevers naar geschikt
personeel geen adequaat antwoord van bemiddelende instanties kan worden
gegeven. Dit is veelal gelegen in het feit dat het vacatureniveau zich niet op
een zelfde manier ontwikkeld als het werkzoekenden bestand. Een match op papier
is dan moeilijk te maken. Vanuit deze gedachte wordt een project ontwikkeld
waarbij werkgevers en werkzoekenden ‘fysiek’ met elkaar in contact worden
gebracht.
Uitgangspunt is hierbij zijn
de werkzoekenden. Zij worden geselecteerd op motivatie en voorgesteld aan
werkgevers met een personeelsvraag. Na de match van een goede gemotiveerde
kracht wordt een individueel traject van functietraining ingezet. Op deze
manier wil de gemeente Delft 15 werklozen aan werkgevers aanbieden, waarna
bezien dient te worden of een dergelijke aanpak breder ingezet kan worden.
1.4.2. Technische sector.
Om de werving en selectie te
stroomlijnen zal de pilot afgebakend worden in een bepaalde beroepsrichting. De
eerste pilot zal zich richten op de techniek. De vraag in de technische sector
is groot. Het aanbod en de ‘aanwas’ van nieuw technisch personeel is laag.
Landelijk wordt deze problematiek als een groot economisch probleem ervaren.
Ook bedrijven in Delft kampen met dit probleem. Vandaar dat gekozen is de pilot
te richten op technische sector, dan wel op technische functies in andere
branches.
De gemeente Delft zet ook in
op verdere ondersteuning van de technische sector. In Haaglanden wordt een
Onderwijs Techno Centrum (OTC) ontwikkeld. De gemeente Delft participeert in
het bestuur daarvan. Deze centra hebben tot doel te komen tot een effectieve
onderwijsstructuur, technische kenniscirculatie en allerhande bijdragen in de
in-, door- en uitstroom van technisch opgeleiden. Het OTC zorgt voor
“schakeling en makeling”, zodat er interactie tussen onderwijs en arbeidsmarkt
op gang kan komen.
Kontakten die gelegd zijn in
de ontwikkeling van het OTC Haaglanden zullen een basis zijn voor het project
‘Bedrijven-Schieoevers’. Op deze wijze kunnen reeds ontwikkelde projectvormen
worden toegepast.
1.4.3. Projectplan.
Het project richt zich op het
op leer-werktrajecten plaatsen met perspectief op een vaste baan van 10
werkzoekenden, waarbij niet de vacature maar de kandidaat als uitgangspositie
wordt gekozen.
Het plan zal starten met het
selecteren van een aantal werkzoekenden op motivatie en een beroepswens in de
techniek, maar daarvoor niet specifiek gediplomeerd voor hoeven te zijn.
Separaat zullen in samenwerking met het MKB Haaglanden (‘project Matchmakers’)
bedrijven worden gezocht, gevestigd op bedrijventerrein Schieoevers, die op
zoek zijn naar technisch personeel en bereid zijn hierin te investeren.
De keuze voor bedrijfsterrein
Schieoevers is gelegen in het feit er vanuit de bedrijfsbezoekronde van vorig
jaar met een flink aantal bedrijven op dit terrein is gesproken en er een
aanspreekpunt in de vorm van de bedrijvenkring Schieoevers gevonden kan worden.
Belangrijkste onderdeel van
de pilot is het ‘matchings-proces’. Vacatureaanbiedende bedrijven zullen hun
bedrijf presenteren in een rechtstreekse confrontatie met een aantal
gemotiveerde werkzoekenden. In deze bijeenkomst krijgen werkzoekenden de kans
een vacature te selecteren die het meest aanspreekt en werkgevers de kans
rechtstreeks met een kandidaat afspraken te maken.
Aangezien aan de kandidaten
geen verdere selectiecriteria worden verbonden dan gemotiveerdheid en een
technisch wensberoep zal in veel gevallen een (functiegerichte) opleiding
noodzakelijk zijn. Dit individuele scholingstraject zal in samenwerking met het
desbetreffende bedrijf worden opgezet. Nadrukkelijk onderdeel van dit plan zijn
leer/werkonderdelen, stages, etc, waarmee een goede kennismaking met het
vacatureaanbiedende bedrijf kan worden
bewerkstelligd. Tijdens het scholingstraject worden de kandidaten in dienst
genomen door de WIW organisatie en uitgeleend aan het bedrijf die hiervoor een
vergoeding betaalt. Na afloop van dit traject worden de kandidaten overgenomen
door het desbetreffende bedrijf, waarbij de wiw-loonkostensubsidie ingezet
wordt.
Voorlichting aan beide groepen
is in de gekozen opzet essentieel. Werkgevers die mee willen doen aan het
project moeten van tevoren goed op de hoogte zijn van het plan van aanpak, de
kosten die ermee gemoeid gaan, welk niveau vacatures een reëel aanbod kan zijn,
etc. Bij de deelnemende werkzoekenden zal met name de bereidheid tot het volgen
van het uitgestippelde scholing- trainingstraject een belangrijk item zijn.
1.4.4. Organisatie.
Het project is een
samenwerkingsverband tussen de Gemeente Delft, MKB Haaglanden en de deelnemende
bedrijven.
De gemeente verzorgt de
werving en selectie van kandidaten, ondersteund met scholing, faciliteerd de
voorlichting naar zowel kandidaten als werkgevers, en is medefinancierder van
het traject. De ‘matchmaker’ van het MKB strekt zich uit van de voorlichting
aan kandidaten en bedrijven, het bruggen slaan naar werkgevers, het opstellen
van bemiddelings- cq scholingsplan en het voorstellen van kandidaten aan
bedrijven. De deelnemende bedrijven garanderen in ieder geval voor voor
minimaal 6 tot 12 maanden een baan, zorgen voor een mentor op de werkplek en
zijn medefinancierder voor het scholingstraject.
Er wordt een
begeleidingsgroep ingesteld bestaande uit de matchmaker MKB, beleidsmedewerker
gemeente en accountmanager gemeente.
1.4.5. Financien.
De
organisatiekosten die voortvloeien uit dit project worden ten laste gebracht
van het gemeentelijke deel WIW loonkostensubsidie, welke wordt ingezet bij
plaatsing van de kandidaat. Een aantal kosten die voortvloeien uit de
voorgestelde scholing zullen, indien daarin opgenomen, ten laste komen van het
educatieplan.
Het
definitieve projectplan ‘pilot bedrijven schieoevers’ zal in de commissie WZO
gepresenteerd worden. Start van het project wordt beoogd begin 2000.
1.4.6. Planning.
1. Accordering projectplan 12-2000
2. Werving deelnemers/bedrijven 01-2000
3. Voorlichting deelnemers/bedrijven 03-2000
4. Bijeenkomst 04-2000
5. Start scholingstrajecten 04-2000
6. Evaluatie 12-2000
1.5. Pilot Kringloopbedrijf.
1.5.1. Doelstelling.
Bij bedrijven bestaan veel
mogelijkheden om personen die nog niet in staat zijn zich reguliere arbeid te
verwerven ervaring te laten opdoen door middel van stages, leer- werktrajecten,
gesubsidieerde arbeid, etc. Met het Kringloopbedrijf werkt de gemeente al enige
tijd samen waarbij moeilijk bemiddelbare doelgroepen binnen het
Kringloopbedrijf worden opgevangen en er een traject wordt uitgezet waarin
deelnemers vaardigheden aanleren en een stukje werkervaring opdoen. Het
Kringloopbedrijf biedt tevens vele mogelijkheden voor instroom van laag
gekwalificeerde werkzoekenden op gesubsidieerde arbeidsplaatsen.
Door de aantrekkende economie
vindt er een steeds verdergaande verschuiving plaats in het klantenbestand van
de gemeente en zo ook de klanten die verwezen, dan wel geplaatst worden binnen
het kringloopbedrijf. Een steeds groter aantal klanten behoort tot de zgn.
fase-4 doelgroep. Een doelgroep waarvan geconstateerd is dat toeleiden naar
arbeid geen reële optie meer is. Een groep die zich steeds meer kenmerkt door
een veelvoud aan problematieken. Dit heeft als gevolg dat er een steeds
zwaarder beroep wordt gedaan op de begeleidingscapaciteit binnen het
Kringloopbedrijf. Tijd dus om deze faciliteit nader te bezien.
Doelstelling voor de pilot
met het kringloopbedrijf is dan ook het faciliteren en professionaliseren van
de geboden begeleidings- en opleidingsmogelijkheden.
1.5.2. Projectplan.
Het projectplan, de te
leveren diensten, de prijzen, en resultaatafspraken worden eind 2000 door het
kringloopbedrijf aan de gemeente gepresenteerd.
In het plan zullen een
tweetal activiteiten worden aangeboden:
- scholingsplaatsen
witgoedproject.
Hierin zal een all-in kostprijs worden berekend van
het brengen van het witgoed t/m de reparatie (incl. risico voor leegloop).
Voorstel is dit bedrag om te slaan per deelnemer. Deze prijs wordt op de markt
gebracht, waarna de gemeente een x-aantal van deze plaatsen inkoopt.
- begeleidingsplaatsen.
Hierin
zullen de begeleidingscomponenten t.a.v. de verschillende doelgroepen in beeld
gebracht worden. De benodigde inzet zal in een uurtarief worden aangeboden.
Belangrijke
voorwaarde is dat de gepleegde inzet inzichtelijk wordt gemaakt en zal worden
gevolgd in de case management systematiek.
1.5.3. Overgangsjaar 2000.
Om de opgebouwde
begeleidingsexpertise in het overgangsjaar 2000 te behouden wordt voorgesteld
een bedrag van ƒ.60.000,- te eenmalig reserveren ten behoeve van
begeleidingsondersteuning in het jaar 2000.
Tevens worden de volgende
afspraken voorgesteld:
-
de gemeente Delft staat
garant voor het Witgoed-project tot een maximaal bedrag van ƒ.130.000,-.
-
de gemeente Delft is
bereid een bedrag van ƒ.80.000,- in te zetten als een eenmalige
investeringsimpuls.
-
de gemeente Delft is
bereid de maximale subsidie via het I&D regeling, die de gemeente van SZW ontvangt,
door te sluizen naar het Kringloopbedrijf (m.u.v. ƒ.500, - overheadkosten per
werknemer)
-
de bestaande afspraken
m.b.t. de inleentarieven met de st. Werkplan inzake WIW detacheringen blijven
in takt.
1.5.4. Financien.
De kosten t.b.v. het overgangsjaar
2000 zijnde ƒ.270.000,- worden ten laste gebracht van het resterende budget
WIW- derde geldstroom 1999 en het educatieplan 2000.
De in te kopen diensten vanaf
2001 worden ten laste gebracht van het Scholings- en activeringsbudget WIW
2001.
1.5.5. Planning.
2000 is een overgangsjaar.
Vanaf 2001 zal de gemeente op basis van het aanbod een aantal plaatsen volgens
de nieuwe werkwijze inkopen.