Plan van aanpak integrale
opzet inburgering oudkomers in Delft. (Aangepast)
NB: de aanpassingen betreffen a. De aanwijzing dat psychosociale hulpverlening niet binnen de regeling past en b. Extra middelen 480.000 voor 2000)
Inleiding
Door kamermoties bij de behandeling van de 1e suppletoire begroting en bij de algemene beschouwingen is Delft samen met een aantal andere steden in aanmerking gekomen voor een bijdrage in het kader van een regeling inburgering oudkomers die nauw samenhangt met het grote stedenbeleid. Het gaat daarbij om steden die meer dan 7% minderheden hebben.
Het hiernavolgende plan is de beschrijving van een meerjarig perspectief voor de opzet van activiteiten in het kader van deze regeling. Dit plan moet uiterlijk 29 februari zijn ingediend. De aanvulling (en bijstelling) voor 31 augustus.
De bijdragen zijn: voor 1999 ƒ 200.000 (o.a bedoeld om voorbereidingen mee te bekostigen); voor 2000 ƒ900.000,- en een eenmalige aanvulling van ƒ 480.000; voor 2001 ƒ1.135.198,- en in 2002 ƒ1.343.985,- en tot slot in 2003 ƒ1.351.734. Over de jaren daarna wordt nergens een uitspraak gedaan.
Deze activiteiten sluiten uiteraard goed aan op de reeds ontwikkelde voorzieningen van de gemeente ten aanzien van de opvang en integratie van vreemdelingen in Delft. De gemeente Delft streeft naar een samenhangend beleid, daar liggen een aantal overwegingen aan ten grondslag die hierna beknopt weergegeven.
Delft kent relatief gezien een grote instroom van vreemdelingen in de gemeente. De inrichting van de woningmarkt (zowel de voorraad als de methodiek waarmee men zich kan laten inschrijven om voor een woning in aanmerking te komen) maakt dat het voor statushouders aantrekkelijk is naar Delft te komen. De ligging in de randstad tussen de grote steden speelt daar ongetwijfeld ook nog een rol bij.
We kunnen constateren dat de samenstelling van de allochtone bevolking van Delft daarom duidelijk meegroeit met de ontwikkelingen die zich voordoen in de toestroom van vluchtelingen naar Nederland. Behalve de “oudere” bestaande groeperingen (Turken, Marokkanen, Italianen, Surinamers, Antillianen, Spanjaarden en Chinezen) kent Delft grote groepen van Somaliërs, Afghanen, Koerden, voormalige Joegoslaviërs, Vietnamezen.
De positie van de migrantenverenigingen en de verenigingen van de nieuwere oudkomers is in de Delftse samenleving nog niet gelijk, maar ze hebben allemaal een duidelijke functie in de ondersteuning van het integratiebeleid.
De kwaliteit van de opvang en doelmatige inzet van de beschikbare
middelen stonden -en staan gedeeltelijk nog- onder druk door de overschrijding
van de taakstelling en door organisatorische tekortkomingen die ruim een jaar
geleden in beeld zijn gebracht door onderzoeksbureau Regioplan (bijlage 1,
Quick scan vreemdelingen in Delft).
Genoemd zijn:
a)
De geldstromen worden
niet in onderlinge samenhang bekeken en ingezet,
b)
De gegevensbestanden
zijn niet onderling vergelijkbaar en uitwisselbaar,
c)
De kennis en ervaring
die er in Delft op het gebied van integratiebeleid zeker bestaat wordt
onvoldoende met elkaar gedeeld,
d)
De diverse netwerken en
externe contacten worden nog niet optimaal ingezet.
e)
De betrokkenheid van de
vreemdelingen zelf bij het te vormen beleid
vereist een zeer diverse aanpak
in communicatie.
f)
De communicatie met de
inwoners van Delft over de kwaliteit en de vorm van de verschillende soorten
van opvang is niet duidelijk genoeg,
terwijl goede vormen daarvoor kunnen bijdragen aan het behoud van draagvlak in
de samenleving.
g) Het ontbreekt in de gemeente aan één centraal
regiepunt waar alle zaken die met opvang en integratie van vreemdelingen* te
maken hebben in onderling samenhangend verband worden bekeken en aangestuurd. (*gekozen wordt voor het brede begrip vreemdeling
zoals Regioplan dat in bijlage 1 aangeeft)
.
Bevolking naar afkomst op 1 januari |
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
afkomst* |
indexcijfers (1999=100) |
aantal 2000 |
||||||||||||||
|
1995 |
1996 |
1997 |
1998 |
1999 |
2000 |
|
|||||||||
Nederland |
102 |
102 |
102 |
101 |
100 |
100 |
76.200 |
|||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
Afghanistan |
27 |
31 |
51 |
65 |
100 |
131 |
278 |
|||||||||
Amerika |
70 |
72 |
76 |
81 |
100 |
113 |
274 |
|||||||||
België |
86 |
87 |
91 |
92 |
100 |
107 |
464 |
|||||||||
China |
86 |
86 |
92 |
96 |
100 |
107 |
529 |
|||||||||
Duitsland |
96 |
97 |
96 |
99 |
100 |
103 |
838 |
|||||||||
Egypte |
68 |
71 |
81 |
89 |
100 |
106 |
197 |
|||||||||
Frankrijk |
81 |
82 |
83 |
91 |
100 |
109 |
378 |
|||||||||
Griekenland |
78 |
89 |
93 |
96 |
100 |
109 |
164 |
|||||||||
Groot-Brittanië |
78 |
81 |
87 |
97 |
100 |
106 |
551 |
|||||||||
Indonesië |
102 |
103 |
98 |
98 |
100 |
103 |
1.178 |
|||||||||
Irak |
9 |
20 |
39 |
71 |
100 |
104 |
1.044 |
|||||||||
Iran |
83 |
93 |
97 |
99 |
100 |
109 |
685 |
|||||||||
Italië |
84 |
84 |
89 |
91 |
100 |
102 |
563 |
|||||||||
vm. Joegoslavië |
71 |
80 |
88 |
91 |
100 |
105 |
364 |
|||||||||
Marokko |
72 |
80 |
87 |
95 |
100 |
109 |
869 |
|||||||||
Nederlandse Antillen/Aruba |
87 |
89 |
91 |
94 |
100 |
116 |
750 |
|||||||||
vm. Ned.Indië/Ned.Nieuwguine |
115 |
112 |
108 |
105 |
100 |
98 |
1.060 |
|||||||||
Polen |
93 |
89 |
86 |
94 |
100 |
102 |
225 |
|||||||||
Somalië |
23 |
41 |
62 |
74 |
100 |
121 |
676 |
|||||||||
vm. Sovjetunie |
41 |
57 |
70 |
84 |
100 |
112 |
238 |
|||||||||
Spanje |
88 |
83 |
90 |
91 |
100 |
109 |
252 |
|||||||||
Suriname |
99 |
100 |
99 |
100 |
100 |
105 |
1.937 |
|||||||||
Turkije |
81 |
85 |
90 |
94 |
100 |
103 |
2.092 |
|||||||||
Viëtnam |
86 |
88 |
96 |
101 |
100 |
100 |
257 |
|||||||||
Zuid Afrika |
64 |
68 |
70 |
94 |
100 |
105 |
156 |
|||||||||
overige landen |
73 |
75 |
80 |
89 |
100 |
108 |
3.882 |
|||||||||
sub-totaal buitenlandse afkomst |
78 |
82 |
86 |
92 |
100 |
106 |
19.901 |
|||||||||
totaal |
97 |
98 |
99 |
99 |
100 |
101 |
96.101 |
|||||||||
bron: Bestuursdienst, Concernafd. Communicatie en Onderzoek |
||||||||||||||||
|
||||||||||||||||
* Afkomst is bepaald uit een combinatie van eerste nationaliteit, eventuele tweede of derde nationaliteit en het geboorteland van de betreffende persoon. Bij inwonende kinderen wordt ook rekening gehouden met de afkomst van de ouders. (uit lijst definities pag.233 jaarboek) |
||||||||||||||||
Uit deze gegevens valt af te leiden dat er een doelgroep van aanzienlijke omvang in aanmerking komt voor het oudkomersbeleid.
1 Integratiebeleid
Delft heeft, om tot een samenhangend
integratiebeleid te komen, gekozen voor een projectmatige aanpak. De projectgroep functioneert als centraal
punt voor de afstemming van alle activiteiten op het terrein van opvang- en
integratie van vreemdelingen. Om de activiteiten te toetsen en in een totaal
samenhangend kader te plaatsen wordt gewerkt aan een beleidsvisie.
De doelstelling van het project werd als volgt geformuleerd:
· “Het formuleren van een visie op de integratie van vreemdelingen. Daarbij draait het erom te omschrijven wat nodig is om nieuwkomers in de Delftse samenleving een goede start te kunnen laten maken, wat nodig is aan verdere ondersteuning en wat gedaan kan worden om verdere integratie te bevorderen.
(NB.: Zeker met het laatste aspect uit deze doelstelling komen we op het terrein van het
migrantenbeleid, of beter gezegd het beleid voor oudkomers. Met het integratiebeleid
wordt beoogd nieuwkomers- en oudkomersbeleid onder één noemer te brengen.)”
· “Het vormen van een visie op de verhouding tussen de kwaliteit en kwantiteit van de opvang en het draagvlak daarvoor in de samenleving en de daarbij behorende organisatie.“
Samenhang met het totale integratiebeleid:
Op het gebied van de nieuwkomers is de onderlinge afstemming al veel verbeterd. Op het brede gebied van de inburgering is nu een onderzoek gaande om helder te krijgen of de criteria die Delft wil aanleggen ten aanzien van de inburgering kloppen met de situatie en de opvattingen van de doelgroepen (vragenlijst Intomart toegevoegd als bijlage 2 en tevens een aantal staten met statistische gegevens, bijlage 3 ).
Zeer binnenkort wordt het werk van de projectgroep tot nog toe, inclusief het onderzoeksresultaat, omgezet in een visie op het te voeren beleid. Dit plan zal integraal onderdeel gaan uitmaken van deze visie.
2 Beleid voor
oudkomers
Delft kent reeds veel voorzieningen en initiatieven die de integratie van nieuwkomers ondersteunen. Ook voor de oudkomers bestaan vele nu nog vaak kleinschalige initiatieven.
Nu de gemeente in aanmerking komt voor een rijksbijdrage waarmee de inburgering van oudkomers een extra stimulans kan krijgen, is dit het moment een meerjarig en samenhangend plan te presenteren binnen het kader van de regeling inburgering oudkomers.
Oudkomers zijn:
“Leden van etnische minderheidsgroepen die al voor langere tijd legaal in Nederland verblijven”.
De regeling is expliciet gericht op twee doelgroepen onder de vreemdelingen:
a. Werklozen
b. Opvoeders
Het gaat daarbij vooral om het deelnemen aan en succesvol afronden van trajecten waarmee de beheersing van de Nederlandse taal bevorderd wordt.
In de toelichting wordt verder aangegeven dat de initiatieven zo specifiek mogelijk gericht moeten zijn op segmenten van de doelgroep: maatwerk dus.
Relaties met bestaand beleid
De initiatieven moeten ook zoveel mogelijk in relatie staan met ander gemeentelijk beleid. In dit verband kan gewezen worden op het Project Uitstroombevordering, waarmee beoogd wordt een deel van de nieuwkomers na hun inburgeringsperiode verder te scholen en te begeleiden. De doelgroep voor dit project is goed in kaart gebracht, maar de middelen ontbreken om de gehele doelgroep in traject te nemen.
Ten tweede kan gewezen worden op voorschoolse taal- ,spel- en ouderprojecten, die nu onder de vlag van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid worden uitgevoerd. Deze projecten zijn voor de inburgering in de brede zin van het woord van groot belang, maar met deze projecten moeten veel meer mensen bereikt gaan worden.
Als derde voorbeeld van verder te ontwikkelen beleid geldt de aanpak 16 tot 23-jarigen. De gemeente Delft kent sinds het schooljaar 1999-2000 een centrale opvang van nieuwkomers-kinderen, met daarbinnen een aparte aanpak voor 16 en 17-jarigen. Deze opvang behelst een intensieve taalaanpak en een oriëntatie op de vervolgopleiding en de arbeidsmarkt. De huidige praktijk leert dat een succesvolle overstap naar een vervolg meer begeleiding vergt dan nu geboden kan worden. Hier ligt ook een nadrukkelijke koppeling met de problematiek van de Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA’s) en meer algemeen de relatief hoge onderwijsuitval onder allochtone kinderen.
We hebben er daarom voor gekozen de relaties met het bestaande beleid vooral te leggen naar:
a. Het activeringsbeleid en het realiseren van een sluitende aanpak. Het verder ontwikkelen van de randvoorwaarden waaronder nieuw- en oudkomers met succes aan hun inburgering kunnen werken. Daarom vindt u hier voorstellen voor flexibilisering van de kinderopvang, begeleiding op maat die nodig is het uitvoeren van de trajecten en het aanstellen van uit de doelgroep afkomstige contactpersonen
b. De initiatieven in het kader van het ontwikkelen van vensterscholen / brede scholen (bijlage 4) in alle wijken. Binnen dat kader worden nieuwe activiteiten (sport, cultuur e.d), onderwijsondersteuning (voorschoolse taal-, spel- en ouderprojecten, huiswerkbegeleiding) en zorg/opvoedingsondersteuning (schoolmaatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning, GGD-werk) op wijkniveau verder uitgebouwd.
c. De op specifieke groepen gerichte aanpak binnen de volwasseneneducatie.
.
Verder hebben we gezocht naar mogelijkheden om de initiatieven ook onderling elkaar te laten versterken door bijvoorbeeld stages in het kader van trajectbemiddeling te plaatsen binnen initiatieven die weer passen in de educatieve activiteiten. Dat geldt zeker ook voor de aanstelling van de WIW medewerkers binnen het hierna beschreven coördinatie- en registratiepunt.
3 Centrale regie
Alvorens in vier hoofdstukken de gekozen projecten te beschrijven geven we aan dat we het gezien de gekozen beleidslijn na het bestuderen van het rapport van Regioplan van groot belang vinden de activiteiten voor nieuw- en oudkomers zoveel mogelijk van uit één punt te coördineren en daar ook de resultaten van de activiteiten te verzamelen.
Voor nieuwkomers bestaat in Delft sinds 1993 een Bureau Nieuwkomers waar van het begin af aan alle vreemdelingen-nieuwkomers (dus ook vluchtelingen) worden opgevangen.
Sinds de invoering van de Wet Inburgering Nieuwkomers is de organisatie en financiering hiervan helder. Het betekent echter ook dat migranten die al langer in Nederland zijn niet hier terecht kunnen en tijdelijk de vvtv-statushouders ook niet (tijdelijk aangezien de nieuwe vreemdelingenwet hierin weer een andere beleidslijn uitzet) .
Om helder te houden welke personen en gezinnen en groepen nu in het kader van het oudkomersbeleid ondersteuning krijgen is het goed ook daarvoor een plek aan te wijzen waar de initiatieven gebundeld en gecoördineerd worden, maar vooral ook waar de deelnemers geregistreerd worden in een cliëntvolgsysteem.
In de nieuwe gemeentelijke organisatie worden per 1 maart 2000 Bureau Nieuwkomers en de sector Activering samengevoegd tot één Vakteam Activering en Inburgering.
Dat is een logische plek voor een coördinatiepunt oudkomers. We stellen ons voor
binnen dit vakteam een eenheid van 5,5 fte coördinatie en trajectbegeleiding te formeren. Van deze 4,5 fte zijn 2,5 fte nieuwe capaciteit (1 uit bestaand budget en 2,5 uit dit voorstel oudkomersbeleid). De overige 2 fte betreft capaciteit die nu reeds voor de doelgroep werkt binnen het vakteam Activering, ITB. Bij het zoeken naar de nieuwe medewerkers zal de voorkeur uitgaan naar leden van de doelgroep. Tevens zal er een tijdelijke aanstelling trajectbegeleider worden gerealiseerd om de wachtlijsten fase 4 weg te werken.
Binnen die eenheid kunnen 5 tot 7 WIW-krachten te werk worden gesteld afkomstig uit een aantal groeperingen migranten in Delft om als contactpersoon en sleutelfiguur te functioneren.
Vakteam activering en inburgering:
Bureau nieuwkomers: 1,5 fte ass.traj.beg. en 4,62 fte ITB |
Activering, voorzover ITB: 2,4 fte |
Oudkomers 4,5 fte ITB en coördinator/ begeleider van contactpersonen + 5 tot 7 contactpersonen |
De contactpersonen verrichten werkzaamheden die op den duur wellicht bij het opbouwwerk onder te brengen zijn. In de eerste aanvang verdient het de voorkeur wel alle relaties te leggen met de organisaties die op dit terrein werkzaam zijn, maar de WIW aanstellingen eerst bij de gemeente te laten plaatsvinden.
Zij kunnen ondersteunen bij het organiseren van een deel van de activiteiten zoals hierna worden aangegeven. De kern van hun werk is een groter bereik onder de doelgroep te krijgen en een betere communicatie met de doelgroep op te bouwen o.a. door het leggen van contacten binnen de groep oudkomers, vooral daar waar dit niet vanzelfsprekend gebeurt.
De coördinator zal deel gaan uitmaken van de projectgroep integratiebeleid. Dit is vooral van belang om de relatie naar het migrantenbeleid en emancipatiebeleid optimaal te laten zijn.
Tevens wordt een halve functionaris vrijgemaakt voor de begeleiding van de sleutelfiguren.
Registratie en monitoring
Ten aanzien van de registratie wordt gedacht aan een cliëntvolgsysteem van dezelfde aard als dat van bureau Nieuwkomers zodat de gegevens gemakkelijk uitwisselbaar zijn. Verder kan de deelname aan de diverse cursussen voor ouders en gezinnen worden bijgehouden en de resultaten in aantallen diploma’s e.d. voor de rapportages worden vastgelegd.
De eerste registratie geldt tevens als nulmeting voor de resultaten die met dit beleid bereikt moeten worden. Vooruitlopend op deze registratiegegevens wordt in de situatieschets op basis van de huidige beschikbare gegevens een voorlopig beeld gegeven van de doelgroepen (bijlage 3).
Daarnaast zal binnen de sector werk, inkomen en zorg in de eerste periode onderzoek gedaan moeten worden, om in kaart te brengen hoe de ondersteuning van oudkomers en gezinnen met kinderen het beste op elkaar kan aansluiten. Deze productbeschrijving kan dan ook aangeven hoe de monitoring van de resultaten het beste kan geschieden. Uiteraard zal het cliëntvolgsysteem daar een rol in spelen, maar dat zal niet alle gegevens kunnen leveren.
De totale regie van nieuwkomers - en oudkomersbeleid blijft door de projectgroep opvang- en integratiebeleid uitgevoerd worden.
|
aktiviteit |
aantal deelnemers |
door wie |
kosten |
1 |
aanstellen extra consulent (naast bestaande en elders gefinancierde ITBers) en een tijdelijke aanstelling |
2,5 1 |
gemeente |
250.000 (was 150) 100.000 |
2 |
aanstellen 5 tot 7 contactpersonen met eigen trajecten en trainingen |
5 tot 7 |
gemeente |
100.000 (was 75) |
3 |
onderzoek en proces-beschrijvingen monitoring en cliëntvolgsysteem |
|
extern deskundige |
100 000 |
4 Oudkomersbeleid
in drie richtingen
4a. Oudkomers binnen
het activeringsbeleid en het realiseren van een sluitende aanpak
Uitkeringsgerechtigden* naar afkomst
en verblijfsduur op 1 januari 2000 absoluut en als percentage van de
bevolking |
||||||
|
|
|
|
|
|
|
afkomst |
|
|
verblijfduur |
|
|
|
|
0-18
mnd. |
|
langer
dan 18 mnd. |
|
totaal |
|
|
abs. |
% |
abs. |
% |
abs. |
% |
|
|
|
|
|
|
|
Nederland
+ rijk |
94 |
1,6 |
1.459 |
2,9 |
1.553 |
2,8 |
minderheden
(incl. 2e gen.) |
280 |
13,1 |
1.059 |
12,9 |
1.339 |
13,0 |
|
|
|
|
|
|
|
totaal |
374 |
4,7 |
2.518 |
4,4 |
2.892 |
4,4 |
bron: DMZ en Burgerzaken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
*
excl. 100 65-plussers, 13 personen
met dubbele uitkeringen en 14 niet in het GBA opgenomen personen |
||||||
. |
|
|
|
|
|
|
Bevolking (18-64 jaar ) naar afkomst
en verblijfsduur op 1 januari 2000 |
||||||
afkomst
|
|
|
verblijfduur |
|
|
|
|
0-18
mnd. |
|
langer
dan 18 mnd. |
|
totaal |
|
|
abs. |
|
abs. |
|
abs. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Nederland
+ rijk |
5744 |
|
49677 |
|
55.421 |
|
minderheden
(excl. 2e gen.) |
2137 |
|
8192 |
|
10.329 |
|
|
|
|
|
|
|
|
totaal |
7881 |
|
57.869 |
|
65.750 |
|
bron: Burgerzaken |
|
|
|
|
|
|
De huidige situatie:
Op 30 september 1998 is de wet WIN in werking getreden. In die periode heeft de gemeente Delft in samenwerking met Arbeidsvoorziening de eerste belangrijke stappen gezet op weg naar een sluitende aanpak voor nieuwkomers. Afgesproken werd namelijk dat, conform de formele richtlijnen, de klanten waarvoor toeleiding naar de arbeidsmarkt de meest reële optie is, doorverwezen worden naar Arbeidsvoorziening. De gemeente (hier: Bureau Nieuwkomers) informeert Arbeidsvoorziening (hier: arbeidsbureau Delft) per klant in een vroegtijdig stadium. Daardoor kan per klant op het juiste moment een bemiddelings- of trajectaanbod gedaan worden.
Tegelijkertijd is tussen gemeentelijke organisaties onderling afgesproken (hier: Bureau Nieuwkomers en project Uitstroomverbetering) dat de groep waarvan (nog) niet duidelijk is, of ze toegeleid kan worden naar de arbeidsmarkt of dat ze uiteindelijk tot de doelgroep sociale activering behoort (veelal klanten die na anderhalf jaar WIN nog niet het vereiste cito 3 niveau heeft behaald) door Bureau Nieuwkomers wordt doorverwezen naar het project Uitstroomverbetering.
Daarbij wordt zoveel mogelijk de werkwijze van Bureau Nieuwkomers ten aanzien van de taalprogramma’s gecontinueerd. De consulent van het project Uitstroomverbetering krijgt presentielijsten aangereikt door het taalinstituut en bespreekt met ditzelfde instituut (Taalplus Educatie) de vorderingen. Naast deze continuering wordt de aandacht gericht op de vervolgstap richting betaald werk (of mogelijk sociale activering). Daartoe kan onder meer assessment een goed instrument zijn.
Voor deze doelgroep (de tussengroep) is in de tweede helft van 1999 een taalstageproject gestart. Inmiddels zijn 18 klanten binnen bedrijven en instellingen geplaatst.
Tenslotte is er een groep Nieuwkomers waarvan het vrij duidelijk is, dat zij op een laag taalniveau blijft ondanks lange tijd van taalscholing. De verwachting is dat deze groep op een bepaald moment is uitgeleerd en dat het taalniveau onvoldoende is om met succes de arbeidsmarkt op te gaan. De gemeente (hier: project Uitstroomverbetering) heeft met Taalplus Educatie afgesproken dat deze klanten worden besproken in het kader van Sociale Activering. Daarbij fungeert de consulent Sociale Activering a.h.w. als een (voorlopig) sluitstuk op het terrein van Activering.
Als tussenstap is nog een intensieve taalcursus mogelijk.
Ongeveer 70% van het klantenbestand van de sociale dienst (eind 1998) valt in fase 4. Dat percentage is sindsdien gestegen. De gemeentelijke inspanningen ten behoeve van deze doelgroep op het terrein van Activering bestond sinds 1996 uit de inzet van een consulent Sociale Activering. Voor de doelgroepen die er getalsmatig uitsprongen is besloten deze extra aandacht te geven via het project Uitstroomverbetering en per doelgroep een consulent aan te stellen. De doelgroepen zijn in 1999 geweest: eenoudergezinnen (kinderen tot 12 jaar), senioren en de bovengenoemde klanten die na anderhalf jaar WIN nog niet het vereiste (cito) niveau hebben behaald.
Ontwikkelingen:
Naar aanleiding van een gemeentelijke reorganisatie zullen Bureau Nieuwkomers, project Uitstroomverbetering en Sociale Activering alle komen te vallen onder een nieuwe afdeling: Activering & Inburgering. Dit betekent op papier een extra waarborg voor een voortzetting én uitdieping van de huidige situatie.
Daarnaast zijn er op het terrein van inburgering, educatie, werk, zorg e.d. een aantal zogeheten programmateams samengesteld: Armoede en Activering, Integratie en Zorg. ´Interactief beleid´ en ´Integrale Aanpak´ zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.
Ten aanzien van de huidige aanpak kan gesteld worden dat de gemeente Delft tevreden is met de op gang gezette aanpak en ontwikkelingen daarbinnen. Tegelijkertijd vallen evaluatief punten op welk meegenomen moeten worden op weg naar een sluitende aanpak ten aanzien van nieuwkomers en oudkomers.
Allereerst valt op dat ten aanzien van de ‘tussengroep’ duidelijke afspraken zijn gemaakt inzake doorstroom van klanten en informatie over de klanten. Daarbij aangetekend dat de betreffende gemeentelijke geledingen straks onder dezelfde afdeling zullen vallen. Daarnaast valt echter op dat de doorstroom getalsmatig zo hoog is geweest, dat er een wachtlijst van tenminste 100 klanten is ontstaan bij het project Uitstroomverbetering. Dit is een belangrijk knelpunt welke een sluitende aanpak in de weg staat.
Ten behoeve van de ‘tussengroep’ doen we sinds een aantal maanden ervaring op met de taalstages. De ervaringen, zo blijkt uit een evaluatierapport, zijn goed te noemen. Binnen de opgebouwde ‘infrastructuur (stroomproces gemeente, Taalplus Educatie en Arbeidsvoorziening) is het zinnig om ten behoeve van de ‘tussengroep’ vervolgstappen te organiseren na de taalstage. Daarbij denken wij aan twee te organiseren projecten: de werkstage en Nederlands op de werkvloer.
Daarbij is noodzaak dat de taalstage een vervolg krijgt (nu nog met ESF–subsidie mogelijk gemaakt) en verder wordt uitgebouwd. Zodat het niet blijft steken op een ‘experiment’ maar wordt ingezet als volwaardig instrument naast taallessen e.d..
Oudkomers zijn leden van etnische minderheidsgroepen die al voor langere tijd in Nederland verblijven. Daarbij concluderen wij dat wij voor de groep nieuwkomers die een inburgeringsprogramma hebben gevolgd (oudkomers!), de gemeente Delft belangrijke stappen zet op weg naar een sluitende aanpak.
Er zijn echter ook leden van etnische minderheidsgroepen die buiten deze boot vallen. Het gaat hier onder meer om klanten die al in de kaartenbak van de sociale dienst zaten, voordat er een wet op de inburgering (en een Bureau Nieuwkomers in Delft) bestond. En klanten die actief uit beeld van Bureau Nieuwkomers zijn geraakt in de jaren voordat project Uitstroomverbetering ze oppakte. Tenslotte zijn er ook klanten die in de afgelopen jaren niet tot de doelgroep van Bureau Nieuwkomers behoorden.
Interessant in dit kader is dat de gemeente Delft binnenkort zal starten met een diagnoseteam welke met de fase 4 klanten van de sociale dienst een gesprek zullen voeren op het niveau van een kwalificerende intake. Vooruitlopend kan gesteld worden dat wij binnen de fase 4 groep een aanzienlijk deel van de oudkomersgroep zullen treffen welke nu niet in beeld zijn bij Arbeidsvoorziening of de afdeling activering van de gemeente. Een groep dus waarvan bij voorbaat al vaststaat dat lang niet iedereen aan een betaalde baan kan worden geholpen. Hiervoor zal de gemeente een trajectbegeleider aanstellen.
Op weg naar een sluitende aanpak:
In het kader van een sluitende aanpak ten behoeve van de tussengroep stellen wij voor een formatieplaats te organiseren om zodoende maximaal de wachtlijst weg te werken en ook getalsmatig te komen tot een sluitende aanpak. De financiering van deze plek kan waarschijnlijk uit al bestaande middelen worden gerealiseerd.
Bovendien dient hier de extra consulent/ coördinator oudkomers en 1 fte trajectbeleiding (+ 1 tijdelijk) te worden aangesteld, met daarbij de eerder genoemde contactpersonen.
Een analyse van de doelgroep zal via voortschrijdend inzicht in de loop van 2000 tot stand komen. Enerzijds vanuit de computerbestanden van Burgerzaken en Sociale Dienst. Anderzijds door het inventariseren van klanten die een inburgeringstraject hebben doorlopen bij Bureau Nieuwkomers. En tenslotte via een diagnoseteam welke de fase 4 klanten van de sociale dienst zal spreken.
Duidelijk is al wel dat uit recente cijfers blijkt dat 40% van het bestand van de sociale dienst van allochtone afkomst is. Veel van deze klanten, al dan niet een inburgeringstraject gevolgd hebbend, zitten al jaren in de kaartenbak van de sociale dienst zonder dat er activeringsinspanningen zijn verricht. De coördinator Oudkomers krijgt dan wel een tweeledige taak (met de nadruk op de coördinatie):
- enerzijds opstellen en (laten) uitvoeren van trajectplannen,
- anderzijds fungeren als aanstuurder van een aantal (gedeeltelijk nog te benoemen) allochtone contactpersonen ondergebracht bij de sector Werk, Zorg en Inkomen.
Het beste wordt dat gerealiseerd door de functie in twee halve functies te splitsen.
Hiervoor worden
intermediairen ingeschakeld om Oudkomers op het spoor te komen. Via de
Stichting Vluchtelingenwerk Delft kan toegang gevonden worden tot
sleutelfiguren in de diverse allochtone gemeenschappen. Het netwerk en de
medewerkers van de Stichting Vluchtelingenwerk Delft zijn ondersteunend voor de
aan te stellen contactpersonen bij de gemeente Delft die een rol spelen in de
trajectbemiddelingen naar werk/stage. De inzet van sleutelfiguren via de
Stichting Vluchtelingenwerk Delft is vooral geschikt voor Oudkomers die al
langer bij de sociale dienst staan ingeschreven zonder dat er voor hen eerder
activeringsinspanningen zijn verricht. De Stichting Vluchtelingenwerk Delft
werkt namelijk met mensen uit de eigen doelgroep die een voorbeeldfunctie
hebben voor andere Oudkomers in Delft. Juist door deze sleutelfiguren worden
Oudkomers met een bijstandsuitkering die al lang geen activeringsactiviteiten
hebben ontvangen, gestimuleerd om deel te nemen aan bemiddelingstrajecten of
taalcursussen.
Daarnaast bemiddelt de
Stichting Vluchtelingenwerk Delft bij Oudkomers die een taalcursus of
activeringstraject volgen waarbij uitval wordt geconstateerd tussen de Oudkomer
en de betreffende instantie. Hierbij wordt per Oudkomer bekeken wat de reden
voor uitval is en op welke wijze de Oudkomer aangespoord kan worden om weer
deel te nemen aan de taalcursus of het activeringstraject.
Punt van aandacht is het bereiken van de gehele potentiële doelgroep. Vooral de ouders van hele jonge kinderen en die kinderen zelf dienen in het kader van aanbod van voorschoolse activiteiten “gevonden” te worden. De inzet van de contactpersonen hierbij is heel belangrijk.
|
Aktiviteit |
aantal
deelnemers |
door
wie |
kosten |
1 |
uitbreiding aantal traject-bemiddelingen en aan-sturing en begeleiding contactpersonen |
van 50 naar 200 gedurende 2000 en naar 260 in 2001 |
trajectbegeleider 1,5 fte en bestaande ITB en consulent coördinator en begeleider 2x 0,5 fte en een tijdelijke trajectbeg |
350.000 |
2 |
functioneren contactpersonen |
5 tot 7 |
vakteam activering en inburgering |
100.000 |
3 |
inrichten monitoring en cliëntvolgsysteem |
alle clienten en deel-nemers cursussen |
vakteam activering /inburge-ring en extern deskundige |
100.000 |
4. |
inkoopbudget om begeleiding op maat in te kopen bij SVD en enkele andere instellingen tijdens de trajecten. |
Zo min mogelijk uitvallers tijdens de trajecten |
vakteam activering en inburgering in samenwerking met SVD en andere instellingen |
165.000 |
4b.
Kinderen van oudkomers op school en hun opvoeders
Deze initiatieven passen in de opzet van de vensterschool, maar kunnen direct beginnen in de huidige samenwerkingsstructuur van het gemeentelijk onderwijs-achterstand beleid.
De initiatieven kunnen op dezelfde wijze worden “ingekocht” door het oudkomers coördinatiepunt zoals Bureau Nieuwkomers activiteiten inkoopt bij de Stichting Vluchtelingenwerk Delft.
De rapportage over de deelname en het effect van de cursussen (inclusief het effect op de schoolprestaties van de kinderen van de betrokken ouders) kunnen ook bij het oudkomerspunt worden gecoördineerd met de overige rapportages en effectmetingen.
Het gaat hierbij om de verbreding en verdieping van initiatieven die al enkele jaren op kleine schaal binnen het GOA beleid worden uitgevoerd. De expertise en wijze samenwerken tussen de verschillende participanten bij de uitvoering is bekend, maar aan methodiek-ontwikkeling zal zeker worden verder gewerkt.
Minderheden met verblijfsduur langer dan 18 mnd naar
afkomst en gezinsverhouding op 1 jan. 2000 |
|||||||
afkomst |
gezinsverhouding |
|
|
|
|
Totaal |
|
verklaring nr.s hieronder: |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
|
overige minderheden |
66 |
166 |
119 |
293 |
711 |
792 |
2147 |
Zuidafrikanen |
2 |
11 |
1 |
13 |
30 |
56 |
113 |
Colombianen |
|
2 |
9 |
14 |
45 |
31 |
101 |
Afganen |
8 |
24 |
6 |
26 |
61 |
58 |
183 |
Egyptenaren |
4 |
26 |
6 |
8 |
62 |
46 |
152 |
Grieken |
6 |
9 |
3 |
14 |
40 |
55 |
127 |
Italianen |
47 |
51 |
14 |
73 |
160 |
132 |
477 |
Spanjaarden |
12 |
12 |
12 |
27 |
67 |
65 |
195 |
Indonesiërs |
32 |
99 |
22 |
171 |
347 |
302 |
973 |
Chinezen |
22 |
53 |
16 |
77 |
101 |
110 |
379 |
Vietnamezen |
7 |
28 |
10 |
32 |
69 |
78 |
224 |
Polen |
9 |
14 |
8 |
49 |
54 |
55 |
189 |
vm. Joegoslaven |
9 |
38 |
14 |
52 |
106 |
89 |
308 |
vm. Sovjetunie |
2 |
15 |
11 |
35 |
43 |
59 |
165 |
Somaliërs |
1 |
20 |
47 |
24 |
200 |
143 |
435 |
Iraniërs |
20 |
55 |
42 |
77 |
152 |
212 |
558 |
Irakezen |
27 |
126 |
25 |
112 |
260 |
141 |
691 |
Antillianen/Aruba |
15 |
44 |
61 |
46 |
185 |
201 |
552 |
Surinamers |
35 |
136 |
181 |
194 |
597 |
511 |
1654 |
Marokkanen |
23 |
106 |
21 |
110 |
288 |
155 |
703 |
Turken |
81 |
343 |
51 |
398 |
790 |
212 |
1875 |
totaal |
428 |
1378 |
679 |
1845 |
4368 |
3503 |
12201 |
1=gezinshoofd van huw.relatie man/vrouw;
2=gezinshoofd van huw.relatie man/vrouw kinderen; 3=ouder met kind(eren);
4=echtgenote binnen huw.relatie van 1 of 2; 5=kind; 6=alleenstaande
NB: Zie ook staat B4.6 uit de bijlage waar het aantal
leerlingen op basis scholen van niet Nederlandse afkomst wordt weergegeven
Uit de cijfers blijkt dat er een aanzienlijke groep ouders in Delft is die voor deze cursussen in aanmerking kunnen komen, zodat we het aantal niet teveel hebben beperkt.
Het zal ook erg belangrijk zijn alle cursussen zo compleet mogelijk te bezetten en er een samenhangend pakket van te maken waar de cursus moeders en peuters de kern van is.
Er kunnen steeds 15 ouders meedoen in een groep.
De cursussen worden georganiseerd in een samenwerkingverband (coördinatie vanuit GOA Delft), waarin deelnemen: Stichting Maatzorg, Stichting Spel en Opvoeding, de schoolmediatheek, afd. Onderwijs van de gemeente, het Tolkencentrum en de zelforganisaties.
De organisatie van het gehele pakket (inclusief een spreekuur van het opvoedbureau op diverse plaatsen in de stad) wordt gestuurd door een te vormen werkgroep waar het GOA een belangrijke spil in is. In principe is dit vooruitlopen op activiteiten in het kader van de vensterschool in alle wijken. Cursussen waar vooral vreemdelingen aan mee doen zullen niet overal in de stad op even intensieve wijze gehouden hoeven worden. De spreiding in soort van cursus is zaak van die coördinerende werkgroep. Het geheel past in het totaal aanbod van het GOA-beleid.
Nederlandse taal voor moeders en peuters:
Al langer geleden zijn plannen ontworpen om allochtone moeders taalcursussen te laten volgen terwijl hun kleine kinderen worden opgevangen en ook op hun niveau spreekvaardigheid opdoen. Kort geleden is deze vraag ook door VVD en CDA hier in Delft nogmaals onder de aandacht gebracht. De laatste weken staat dit onderwerp in het brandpunt van de belangstelling.
Om te voorkomen dat kinderen al met taalachterstand op school komen (zoals uit recent onderzoek is gebleken) is voorschoolse aanpak een mogelijkheid. Een aanbod als deze cursussen speelt hierop in. Door deze aanpak op diverse plaatsen in de stad te organiseren wordt een grote bijdrage aan het voorkomen van achterstand geleverd. Doel van dit project is:
Moeders volgen lessen Nederlands, waarbij zij hun spreekvaardigheid in deze taal verbeteren. Tegelijkertijd worden hun peuters opgevangen in een peutergroep met als doel het aanleren van het Nederlands.
Oudercursus voor ouders van leerlingen in het basis onderwijs:
GOA-Delft organiseert sinds 1997 één maal per jaar een oudercursus voor ouders van peuters. Het ontbreekt echter aan middelen om meer ouders te bereiken en de cursus vaker te geven.
Doel van dit project is:
Allochtone (en niet allochtone) ouders van leerlingen ondersteunen en informeren over onderwijs en opvoeding. Opvoedingsondersteunende activiteiten bieden ouders steun bij vragen/problemen over opvoeden, geeft hen informatie over opvoeding en onderwijs in de Nederlandse samenleving in vergelijking met opvoeding en onderwijs in de samenleving waar men uit komt en biedt kansen om een sociaal netwerk in de buurt op te bouwen.
Deze cursussen passen binnen het totale GOA beleid van Delft, waarbij de centrale opvang nog een hele eigen ontwikkeling is. De centrale opvang is een school (basisonderwijs of voortgezet onderwijs) waar anderstalige leerlingen een hele dag worden opgevangen.
Het lesprogramma omvat voornamelijk het gericht leren van Nederlands als tweede taal. Verder is het de bedoeling dat ouders en leerlingen inzicht krijgen in het Nederlands onderwijsstelsel en welke scholen er Delft zijn. De leerlingen zitten gemiddeld één jaar op deze school en gaan daarna naar een basisschool of een school voor voortgezet onderwijs.
De leerlingen van de centrale opvang worden aangemeld bij bureau Nieuwkomers, waar ook de registratie plaats vindt.
Op deze wijze is een goede samenwerking tussen de verschillende vormen van opvang en begeleiding voor nieuwkomers ontstaan die nu deels binnen de eenheid oudkomers kan worden aangevuld met gegevens over de deelnemers aan de cursussen en de resultaten daarvan.
Bijdrage in functioneren opvoedbureau
In de regio is een samenwerking van Maatzorg (zowel AMW als OKZ), Stichting Jeugdhulpverlening en Jeugdzorg, gecoördineerd door stichting Spel en Opvoeding werkzaam als opvoedbureau.
Op diverse plaatsen in de stad worden spreekuren gehouden, waar ouders adviezen kunnen inwinnen en problemen kunnen voorleggen (opvallend gedrag, slaapproblemen etc.).
Dit samenwerkingsverband dreigt te moeten stoppen doordat een deel van de inzet die door de participerende instellingen wordt geleverd niet meer kostenloos kan worden ingebracht.
Bovendien geeft het bureau aan vrijwel geen allochtone ouders te bereiken.
Onder voorwaarde dat in een vervolgopzet (eventueel met hulp van de contactpersonen) de groep allochtone ouders speciale aandacht zal krijgen, is een ondersteuning en meer centrale aansturing en inbedding van dit initiatief een goede bijdrage aan de doelstellingen van het beleid. Een vroegtijdige onderkenning van probleemkinderen is immers van groot belang om tijdig de juiste hulp te kunnen bieden.
Ten bate van het implementeren van dit gehele pakket maatregelen wordt tijdelijk bij GOA een extra coordinator aangesteld.
Video voor allochtonen over gezondheid en opvoeden in
eigen taal en cultuur
Alle kinderen tussen 0 en 4 jaar bezoeken de
consultatiebureau’s. Onder hen de kinderen en hun ouders van allochtone
afkomst. Op deze plek is de eerste mogelijkheid de ouders te stimuleren in
goede opvoeding ook op het gebied van taalbeheersing, maar ook om de opvoeding
en gezondheidszorg zo aan te pakken dat de kinderen een optimale start krijgen.
In de “boxenkamer” zitten de ouders te wachten tot ze aan
de beurt zijn. Daar kunnen korte videoboodschappen worden getoond. Daarvoor is
dit product bedoeld.
|
Activiteit |
aantal
deelnemers |
door
wie |
kosten |
4 |
taalles voor moeders en opvang peuters met taalles |
8 x 15 moeders en peuters in 2001: 10 |
GOA in samenwerking met andere instellingen |
200.000 (was 120) |
5 |
cursus opvoedingsvoorlichting ouders van kinderen uit basisonderwijs en spreekuren opvoedbureau aanstellen tjdelijke coördinator |
8 x 15 tussen 50 en 100 in 2001:100 tot 120 |
GOA in samenwerking met andere instellingen GOA |
145.000 85.000 |
6 |
productie video met korte boodschappen |
video werkend in alle consultatie bureau’s |
Maatzorg |
20.000 |
4c.
Trajecten binnen de volwasseneneducatie voor specifieke groepen oudkomers
De huidige deelname aan volwasseneneducatie (VE) trajecten ziet er als volgt uit:
Cursisten volwasseneneducatie naar geslacht op 1 oktober 1999 |
||||||||
schooltype/geslacht |
indexcijfers (1998=100) |
aantal cursisten 1999 |
||||||
|
1994 |
1995 |
1996 |
1997 |
1998 |
1999 |
|
|
mannen |
|
|||||||
NT2 laag |
- |
- |
- |
- |
100 |
78 |
146 |
|
NT2 hoog |
70 |
105 |
133 |
105 |
100 |
147 |
188 |
|
MAVO |
55 |
84 |
120 |
105 |
100 |
81 |
52 |
|
HAVO** |
229 |
371 |
586 |
600 |
100 |
71 |
5 |
|
VWO* |
125 |
263 |
75 |
100 |
- |
- |
- |
|
totaal |
39 |
61 |
76 |
65 |
100 |
101 |
391 |
|
|
||||||||
vrouwen |
|
|||||||
NT2 laag |
- |
- |
- |
- |
100 |
80 |
219 |
|
NT2 hoog |
39 |
77 |
92 |
94 |
100 |
122 |
229 |
|
MAVO |
63 |
97 |
96 |
76 |
100 |
62 |
86 |
|
HAVO** |
271 |
329 |
436 |
507 |
100 |
136 |
19 |
|
VWO* |
150 |
194 |
122 |
100 |
- |
- |
- |
|
totaal |
61 |
97 |
105 |
100 |
165 |
149 |
553 |
|
|
||||||||
mannen + vrouwen |
|
|||||||
NT2 laag |
- |
- |
- |
- |
100 |
79 |
365 |
|
NT2 hoog |
52 |
88 |
109 |
99 |
100 |
132 |
417 |
|
MAVO |
61 |
93 |
103 |
85 |
100 |
68 |
138 |
|
HAVO** |
257 |
343 |
486 |
538 |
100 |
114 |
24 |
|
VWO* |
142 |
215 |
108 |
100 |
- |
- |
- |
|
totaal |
38 |
60 |
68 |
62 |
100 |
94 |
944 |
|
bron: Reynevelt College (t/m 1997/98) en Taalplus Educatie (vanaf 1998/99) |
||||||||
* |
de opleiding VWO is gestopt na schooljaar 1997/98, in dat jaar volgden 8 mannen enen 18 vrouwen deze opleiding; indexcijfers (1997=100) |
|||||||
** de HAVO opleiding is beperkt tot cursussen Engels en Nederlands op HAVO niveau |
||||||||
|
||||||||
Taalstages, werkstages en cursus Nederlands op de werkvloer
Zoals in hoofdstuk 1 al naar voren komt maakt educatie al een belangrijk onderdeel uit van inburgeringstrajecten en activeringstrajecten. De nadruk ligt hierbij op Nederlands als tweede taal in combinatie met cursussen op het gebied van maatschappelijke zelfredzaamheid. Zowel vanuit TaalPlus Educatie (onderdeel TRE-groep / ROC) als vanuit de traject-bemiddeling Project Uitstroomverbetering is geconstateerd dat voor een groot aantal cursisten ‘binnenschoolsleren’ haar beperkingen heeft. Deze cursisten komen niet meer verder en zijn gebaat bij andere lesvormen. De pilot taalstages is daar een succesvol antwoord op. De taalstage is een vorm van praktijkleren in een werkomgeving, die ingebouwd is in een onderwijsprogramma (NT2) en gericht is op het vergroten van de taalvaardigheid. Een taalstage is gericht op het oefenen van taalvaardigheid en sociale vaardigheden. Het op school geleerde wordt tijdens de taalstage in de praktijk gebracht. De nadruk bij de taalstage ligt meer op het in de praktijk brengen van het Nederlands dan om het soort werk dat verricht wordt.
De pilot taalstages is afgesloten met een positief evaluatierapport. Gelet op de bevindingen vanuit dit rapport en dit instrument in relatie tot de toekomstige ontwikkelingen binnen volwasseneneducatie (combineren van NT2-trajecten met beroepsgerichte activiteiten; duale leerroutes = werken en leren combineren; sluitende aanpak) verdient het de voorkeur om extra geld te reserveren om het project taalstages om te bouwen naar een structurele voorziening binnen de educatie, welke onlosmakelijk verbonden is aan een totaal programma, zowel voor nieuwkomers als voor de groep oudkomers (kosten huidige taalstages bedragen momenteel ƒ 3000,- per cursist in combinatie met NT2).
Na een taalstage-traject moet er een diagnose gesteld worden met betrekking tot een vervolgtraject. Is de deelnemer in staat via een vervolgtraject toegeleid te worden naar werk of is (voorlopig) sociale activering de aangewezen route.?
Werkstages zijn dan een vervolgmogelijkheid op taalstagetrajecten. Bij een werkstage ligt de nadruk op de capaciteiten die een cursist bezit voor bepaalde soorten werk. Een werkstage verstrekt inzicht in de kwaliteiten die een cursist heeft voor het werk dat hij gaat doen. In tegenstelling tot de taalstage is er bij een werkstage wel een koppeling naar een betaalde baan (en/of vakopleiding) na afloop van de werkstage. Een cursist leert daarnaast de vaktaal die voor het werk van belang is. Het traject kan afgesloten worden met een baan in combinatie met Nederlands op de werkvloer, waarbij de inhoud van dit scholings-programma gericht is op het verbeteren van de taal in dagelijkse werksituaties. Afhankelijk van de uitkomst van de doelgroepanalyse van de oudkomers kunnen deze drie instrumenten verder ontwikkeld worden en op elkaar afgestemd worden in relatie tot sluitende leerroutes en individuele trajectplannen. Vanuit de Leerwerkbank kan zeker ook lesmateriaal ontwikkeld worden om taal, beroepstraining en werk op elkaar aan te laten sluiten. Een nadere uitwerking hiervan, hangt nauw samen met de individuele vraag van de oudkomer.
De Leerwerkbank is een Delftse onderwijsvoorziening (gestart in 1993 als samenwerkings-project van de gemeente Delft, Arbeidsvoorziening Haaglanden en het Regionaal Opleidingscentrum Zuid-Holland, later is de coördinatie overgedragen aan de Onderwijs-Groep Haaglanden, per 1 januari 2000 is het ondergebracht bij de TRE-contractgroep). Het is een onderwijsvoorziening waar langdurig werklozen in praktijklokalen beroepsvaardigheden leren en vaardigheden om in een organisatie te kunnen werken (werkritme etc.).
Op maat aanvullende begeleiding
Door het centrale punt, op aanwijzing van de coördinator
(zie aldaar) kan voor individuele cliënten een aanvullende begeleiding worden
ingekocht. Die begeleiding kan zowel door SVD als andere instellingen worden
geleverd.
Begeleiding 16-23 jarigen:
Zowel binnen de opvang voor vroegtijdig schoolverlaters als binnen het “JOS” project (jongeren op straat) wordt onderkend dat er een grote groep allochtonen onder deze jongeren is, waaronder ongetwijfeld ook AMA’s.
(Van de groep “risico leerlingen” tussen 16-23 die 250 leerlingen telt is 35% allochtoon. Binnen het Regionaal Centrum Voortijdig Schoolverlaten worden op jaarbasis 50 leerlingen opgevangen, waarvan 50% allochtoon.)
Aan deze jongeren wordt geprobeerd toch begeleiding, scholing en toeleiding naar werk aan te bieden. Het is echter een groep waarvoor veel inzet en ook samenwerking tussen de diverse hulpverlenende instanties nodig is. In onderlinge samenwerking tussen JOS, volwasseneducatie en het vakteam activering en inburgering in het kader van de RMC functie (regionaal meldpunt en coördinatie), wordt getracht begeleiding aan deze groep te bieden.
De inzet die tot op heden mogelijk is,
schiet nog steeds duidelijk tekort. Een verdubbeling van de Delftse inzet
binnen het regionale verband van de spijbelopvang en de begeleiding is hard
nodig. Daartoe wordt gedacht het budget met ƒ75.000 te verhogen.
Conversatiegroepen:
Sinds 1996 worden er conversatiegroepen voor allochtonen/nieuwkomers georganiseerd.
De doelstelling van deze conversatiegroepen is tweeledig. Enerzijds kunnen cursisten, op een niet-schoolse manier, binnen een sociaal-culturele instelling waar activiteiten op allerlei gebied worden aangeboden, hun vaardigheid in het Nederlands verder ontwikkelen. Anderzijds krijgen de deelnemers aan deze groepen impulsen tot sociale activering en wordt hun isolement doorbroken.
Er draaien nu ongeveer vijf groepen per week op diverse locaties. De deelnemers hebben een verschillende taal- en culturele achtergrond, waardoor het Nederlands spreken met elkaar gestimuleerd wordt. Het aantal deelnemers varieert tussen de vier en twaalf deelnemers. Er zijn op dit moment ongeveer vijftien vrijwilligers actief bij het begeleiden van deze groepen. Taalplus biedt de vrijwilligers ondersteuning op het vlak van deskundigheid.
De werkzaamheden die behoren bij het organiseren en uitvoeren van de conversatiegroepen zijn de volgende:
· centrale coördinatie;
· werving deelnemers;
· bespreken locaties en tijden;
· bewaking kwaliteit en voortgang;
· werving begeleiders;
· deskundigheidsbevordering begeleiders.
De laatste twee taken kunnen bij de Vrijwilligerscentrale van de Stichting Welzijn Delft neergelegd worden, waarbij het de deskundigheidsbevordering in samenwerking met de onderwijsinstelling Taalplus in Delft kan worden gedaan.
De overige taken dienen nu in het kader van het totale oudkomersbeleid bij de centrale coördinatie te worden neergelegd, maar in kader zal hiervan veel worden uitbesteed aan het vakteam wijkbeheer die de know how bezitten om aan te geven waar deze groepen zo vruchtbaar mogelijk kunnen functioneren. Deze conversatiegroepen bieden een grote kans om mensen op locatie in de buurt, in contact te brengen met vele voor hen belangrijke sociale netwerken en maatschappelijke activiteiten. Daar waar geconstateerd wordt dat ouders wel taalles / oefening nodig hebben, maar een locatie buitenshuis niet zonder hulp kunnen bereiken, zal bezien moeten worden of hier een oplossing voor te vinden is.
|
Aktiviteit |
aantal
deelnemers |
door
wie |
kosten |
6 |
taalstages , werkstages nederlands op werkvloer extra taalcursussen trajectbegeleiding op maat |
40 20 10 |
vele plaatsen uitgezet door vakteam activering en inburgering inkoop door vakteam |
150.000 (was 100) |
7 |
casebegeleiding van school- en trajectuitvallers van 16-23 |
15 tot 25 |
RMC, vakteam Activering en inburgering, afd.onderwijs en JOS |
75000 |
10 |
uitbreiding aantal conversatiegroepen |
150 |
vrijwilligerscentrale , Taalplus gecoördineerd voor plaats en tijd door vakteam wijkbeheer |
30000 (was 25) |
12 |
laagdrempelige opvang en doorverwijzing |
minimaal 200 |
SVD, bezoekvrouwen, Bijstand maatsch.werk, Soc.Raadslieden enz. |
bestaand |
5 De volgende jaren:
In het kader van het totale integratiebeleid zullen ook plannen vorm krijgen ten aanzien van flexibilisering van de kinderopvang.
Op dit moment wordt er al aan gewerkt om het mogelijk te maken dat cursisten van de inburgeringstrajecten en de activeringstrajecten kinderopvang op maat van hun cursussen kunnen krijgen. Een speciale kinderopvangplek (of kleinschalig op meerdere plekken binnen de brede school opzet) die in voorschoolse taalstimulering kan voorzien moet nog worden ontwikkeld.
De inzet van schoolmaatschappelijk werk, samenwerking tussen schoolartsen en consultatiebureau’s is ook ter sprake geweest.
Voor oudere migranten is extra ondersteuning bij de inburgering van hen die uiteindelijk niet terugkeerden naar hun geboorteland ook erg belangrijk. De Stichting Ouderenwerk Delft is bezig met een onderzoek op dit gebied. Hierbij kan worden aangesloten.
De inbedding van de nu omschreven plannen en projecten binnen het totale beleid zal zeker nog verder worden ontwikkeld.
6
Beknopte uitwerking in projecten, resultaten en kosten
nr |
project |
verantwoordelijk |
wat |
Kosten
1999 en 2000 |
1 |
team oudkomers |
vakteam activering/inburgering |
uitbreiding team met 2,5 fte coördinator/ trajectbegeleider en een tijdelijke trajectbegeleider |
350.000 |
2 |
contactpersonen |
vakteam activering/inburgering |
aanstelling contactpersonen en trainingen en |
100.000 (was 75) |
3 |
inkoopbudget voor trajectbegeleiding op maat via SVD
e.a. |
vakteam activering / inburgering |
persoonlijke begeleiding tijdens de trajecten,
ontspanning en belangenbehartiging |
165.000 |
4 |
in kaart brengen van de processen, producten en hun samenhang en daarbij passende monitoring |
Vrijbaan of andere deskundige, in opdracht van projectteam integratiebeleid |
beschrijving van de te lopen trajecten in opvolging en samenhang van verschillende groepen cliëntvolgsysteem en productmonitoring |
100.000 |
5. |
moedercursus peuters |
GOA straks vensterschool |
taalcursus voor vrouwen en opvang van hun kinderen met taalgevoeligheidstraining in alle wijken |
200.000 (was 120) |
6 |
divers aanbod cursussen en spreekuur opvoed- en advieswerkaan ouders van kinderen basisonderwijs inclusief tijdelijke coördinator |
GOA e.a. c.q. vensterschool |
opvoedingsvoorlichting voor ouders met kinderen gezondheid, taal en onderwijssysteem, betrokkenheid van de ouders vergroten, |
145.000 85.000 |
7 |
video met korte boodschappen over gezondheid en
opvoeden |
Maatzorg |
opvoedingsvoorlichting in wachtkamer
consultatiebureau’s |
20.000 |
8 |
uitbreiding van het aantal taalstages, werkstages en cursus Nederlands op de werkvloer middels inkoopbudget |
coördinatiepunt Oudkomers |
van een aantal taalstages en werkstages met taalcursus als experiment groeien naar een gedegen aanpak van de NT2 cursussen met ingebouwde op maat gesneden stages |
3000 per cursist, te financieren uit VE gelden met aanvulling van 150.000 (was 100) |
Nr |
Project |
verantwoordelijk |
wat |
Kosten
1999 en 2000 |
9 |
begeleiding 16-23 jarigen / vroegtijdig schoolverlaters |
vakteam Onderwijs RMC |
casebegeleiding van allochtone jongeren die vroegtijdig de school verlaten en extra begeleiding nodig hebben, dan wel binnen opvang, dan wel “op straat”. |
Bijdrage van 75.000 |
10 |
Conversatiegroepen in buurthuizen en andere laagdrempelige plaatsen |
SWD/vrijwilligers centrale en vakteam wijkbeheer |
met inzet van vrijwilligers conversatiegroepen organiseren om de basis van de taallessen verder uit te bouwen en op peil te houden |
30.000 (was 25) |
11 |
Laagdrempelige opvang en doorverwijzing |
diverse bestaande loketten |
bijstandsmaatsch.werk, soc.raadslieden etc. kunnen ook doorverwijzen |
bestaand |
12 |
Diverse projectkosten |
activering 20.000 welzijn 5.000 beleid 5.000 onderwijs 20.000 project 20.000 communicatie30.000 |
onkosten bij organisatie en voorbereiding , voorlichting etc. |
100.000 |
|
totaal 1999 + 2000 |
|
|
1.520.000 |
13 |
latere aanvullingen |
|
bijv. Kinderopvang en activiteiten voor ouderen |
|
De voorbereidings- en organisatiekosten die met al deze activiteiten gemoeid zijn zullen door de projectgroep integratiebeleid in beeld worden gebracht en in de definitieve verdeelstaat en begrotingswijziging worden opgenomen.
Meerjarig:
|
1999 |
2000 |
2001 |
2002 |
1 |
|
350.000 |
250.000 |
250.000 |
2 |
|
100.000 |
75.000 |
75.000 |
3 |
|
165.000 |
165.000 |
165.000 |
4 |
100.000 |
|
50.000 |
50.000 |
5 |
|
200.000 |
120.000 |
120.000 |
6 |
|
230.000 |
145.000 |
145.000 |
7 |
|
20.000 |
|
|
8 |
|
150.000 |
100.000 |
100.000 |
9 |
|
75 000 |
75.000 |
75.000 |
10 |
|
30.000 |
30.000 |
30.000 |
11 |
|
|
|
|
12 |
100.000 |
|
50.000 |
50.000 |
13 |
|
|
p.m. |
p.m. |
|
|
|
|
|
tot. |
200.000 |
1.320.000 |
1.060.000 |
1.060.000 |
Voorstel:
· Dit plan goedkeuren ter indiening bij ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
· In afwachting van goedkeuring starten met voorbereidingen van de uitvoering en daartoe de bijdrage die in 1999 in de reserve integratiebeleid is gestort aanwenden.
· Het plan ter advisering aanbieden aan de leden van de raadscommissie Werk, Zorg en Onderwijs.
· Het plan behandelen in de raadscommissie WZO van 14 maart 2000.
· Na goedkeuring minister opstellen definitief plan en de bijbehorende begrotingswijziging.
Bijlagen:
1. Quick scan vreemdelingen in Delft, rapport van bureau Regioplan;
2. Vragenlijst zoals nu wordt gebruikt in het onderzoek naar inburgering van vreemdelingen in Delft;
3. Statistische gegevens over vreemdelingen in Delft;
4. Nota Vensterschoolprogramma in Delft;.
5. Concept subsidie overeenkomst met Stichting Vluchtelingenwerk Delft.
6. Voorlopig overzicht van te behalen resultaten / producten.