10 augustus 2000

Nota - Inzet RMC-middelen.

 


naar agenda

 

Inleiding en beleidskader.

De laatste jaren is het beleid van de landelijke en lokale overheid erop gericht het aantal schoolverlaters dat ongekwalificeerd op de arbeidsmarkt komt te verminderen.

Het gaat daarbij om jongeren in de leeftijd 12 tot 23 jaar, die bij het verlaten van de school niet aansluitend bij een andere onderwijsinstelling worden ingeschreven en die nog niet over een voldoende startkwalificatie beschikken.

1.1. Actuele situatie RMC Haaglanden.

Per 01-01-2000 hebben de RMC-middelen een structureel karakter gekregen en zijn door de rijksoverheid verhoogd.

Het ambtelijk overleg van de 16 RMC-Haaglanden gemeenten is op 24 januari 2000 akkoord gegaan met het inhoudelijke- en financiële voorstel betreffende de inzet van de RMC-middelen.

Consequentie voor SMC Delft West/Oostland is

 

SMC DELFT West/Oostland.

 

Activiteiten.

Middelen.

SMC-budget: coördinatie, administratie, activiteiten.

ƒ. 74.000

Case-management.

ƒ.160.000

Totaal.

ƒ.234.000

De huidige pilot 16-17 jarige risicoleerlingen, in het SMC Delft Westland/Oostland, uitbesteed via een contract voor één jaar aan de Wissel/JOS’98 wordt beëindigd op 01-07-2000.

1.2. Doelstelling RMC

(Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten).

Het doel van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC ) is te komen tot:

1. Centrale melding en registratie van voortijdig schoolverlaters.

2. Centrale intake en doorverwijzing en begeleiding.

3. Ontwikkelen regionale netwerken tussen onderwijs, hulpverlening, arbeidsvoorziening, jongerenwerk, politie, leerplicht, en anderen.

RMC-Activiteiten worden mede zichtbaar door:

4. Opstellen van een actieplan.

5. Opstellen van een effectrapportage.

Ad 1. Centrale melding en registratie van voortijdig schoolverlaters.

Een voortijdig schoolverlater in de zin van de RMC-functie:

Iedere leerling* tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat.

* In dit kader wordt gesproken over risicoleerlingen:

Leerlingen die zonder bijzondere aandacht een aanzienlijk risico lopen de schoolloopbaan voortijdig te onderbreken, d.w.z. geen startkwalificatie te behalen, waardoor zij zonder voldoende toerusting aan hun maatschappelijke loopbaan kunnen beginnen.

Ad 2. Centrale intake en doorverwijzing, begeleiding door casemanager.

Case-management kan worden omschreven als:

Een proces waarbij op basis van een intake gestelde diagnose met betrekking tot de capaciteiten en competenties van een leerling, achtereenvolgens instrumenten worden ingezet die gericht zijn op het behalen van de gewenste uitstroom.

De gewenste uitstroom bezien vanuit de potenties en competenties van de leerling:

Behalen van een startkwalificatie.

Bereiken van het maximaal haalbare positie in het onderwijs.

Bereiken van de maximaal haalbare positie op de arbeidsmarkt.

1.3. Organisatievorm RMC/SMC.

De gemeente Den Haag is als contactgemeente aangewezen om binnen de regio Haaglanden een Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) te vervullen.

Het gebied van de RMC Haaglanden omvat drie subregio’s (SMC):

Den Haag, Voorburg, Rijswijk, Leidschendam en Wassenaar.

Delft/Westland, Pijnacker, Nootdorp.

Zoetermeer.

De gemeente Delft is als contactgemeente aangewezen binnen de subregio Delft/Westland Pijnacker, Nootdorp. De resultaten van de SMC-functie worden zowel kwalitatief als kwantitatief verwerkt in een jaarlijks actieplan en effectrapportage. Erik Beers is coördinator van het SMC Delft Westland/Oostland, tevens beleidsmatig leerplichtambtenaar van de gemeente Delft.

1.4. Financiën.

De oorspronkelijke begroting van het SMC Delft bedroeg

ƒ. 85.000

ƒ. 55.000 Personeel.

ƒ. 30.000 Activiteiten.

ƒ.200.000 1-jarige RMC-pilot 16-17 jarigen.

De begroting per 01-01-2000 voor het SMC Delft Westland/Oostland.

ƒ.234.000 .*

ƒ.74.000 Coördinatie/ administratie/registratie

en activiteiten.

ƒ.160.000 Case-management.

*Het betreft hier structurele middelen voor 4 jaar.

2. Kernpunten uit ‘Nota Voortijdig Schoolverlaten O,C en W.’ .

2.1. Rol van de gemeente.

Gezien de taken van de gemeenten in het kader van het jeugdbeleid en het onderwijsbeleid, met name voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA) en voor de handhaving van de leerplichtwet, ligt het voor de hand dat de gemeenten een centrale functie vervullen in het beleid ten aanzien van het tegengaan van voortijdig schoolverlaten van jongeren tot 23 jaar. Het gemeentelijk toezicht op de leerplicht impliceert nu reeds het optreden bij indicenteel ongeoorloofd schoolverzuim, vooral om definitieve uitval te voorkomen en ook om absoluut verzuim van leerlingen tot en met de partieel leerplichtige leeftiijd van 17 jaar te registreren en te behandelen. Voor de uitvoering van de zorgtaak bij problematisch schoolverzuim onderhoudt de leerplichtambtenaar contacten met scholen, verzuimende leerlingen en ouders en beschikt deze over een netwerk van relaties met instanties op het terrein van jeugdwelzijnsbeleid- en zorg. Waar het gaat om de niet-leerplichtige vootijdige schoolverlaters tot 23 jaar kan de gemeente in haar sturende rol voortbouwen op deze taken en expertise.

2.2. Regionale meld- en coördinatiefunctie.

Met het oog op de zorg voor alle voortijdig schoolverlater tot 23 jaar is in 1994, in eerste instantie op tijdelijke basis, de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (rmc-functie) in het leven geroepen. In het kader van dit plan van aanpak wordt deze functie nu structureel gemaakt, met een eenduidig coördinerende rol voor gemeenten en met nadruk op intergemeentelijke samenwerking. Immers, de vo-scholen en bve-instellingen hebben een regionale functie. Daarnaast zijn hulpverleningsinstanties vaak regionaal georganiseerd en bovendien is het met name voor kleinere gemeenten ondoenlijk om zelf de gespecialiseerde maatregelen tegen voortijdig schoolverlaten te organiseren. De gemeente communiceert met alle scholen, bestuurt de openbare scholen en onderhoudt productieve contacten met andere gemeenten. De reeds voor de handhaving van de leerplicht wenselijke samenwerking tussen gemeenten, vormt een bruikbaar aanknopingspunt voor verdergaande intergemeentelijke samenwerking bij melding/registratie en doorverwijzing van alle voortijdige schoolverlater tot 23 jaar.

Uit evaluatie en onderzoek is gebleken dat de rmc-functie haar nut heeft bewezen voor de registratie teruggeleiding van jongeren tot 23 jaar. Bovendien is er een positieve wisselwerking met de handhaving van de leerplicht. Bij het structureel maken van de rmc-functie zullen de elementen worden benadrukt alsmede de noodzaak van verdergaande netwerkvorming.

Om tot een sluitende registratie te komen en de netwerken verder te versterken zal het budget voor de rmc-functie mede op grond van het IOO-onderzoek, worden verdubbeld van 6 naar 12 miljoen gulden op jaarbasis. Deze middelen worden op voorwaarde van intergemeentelijke samenwerking en op dezelfde wijze als de afgelopen vier jaren verdeeld via de bestaande contactgemeenten van de 39 rmc-regio’s en zijn expliciet bedoeld voor het instandhouden van een voorziening ten behoeve van alle gemeenten in de regio.

2.3. Melding en registratie.

Voor het realiseren van een sluitende aanpak van het tegengaan van voortijdig schoolverlaten is het noodzakelijk dat in aansluiting op de systematiek van de Leerplichtwet ook de niet-leerplichtige voortijdig schoolverlaters door de school worden aangemeld bij de woongemeente.

Naast het structureel maken van de rmc-functie wordt daarom de wettelijke basis geregeld voor een meldingsplicht van scholen van voortijdig schoolverlaten door niet leerplichtige leerlingen tot 23 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald. De gemeente is ervoor verantwoordelijk dat deze melding goed verloopt. Goede samenwerking op regionaal niveau is hierbij aan te bevelen. Ook voor de verbetering van de handhaving van de Leerplichtwet is regionale samenwerking belangrijk, onder meer omdat deze bijdraagt aan de oplossing van de problemen van kleinere gemeenten met weinig beschikbare formatie voor de leerplicht en zonder leerplichtambtenaren met opsporingsbevoegdheid. Het opstellen van een meldingsprotocol kan hierbij behulpzaam zijn. In zo’n protocol worden afspraken gemaakt over hoe de meldingen plaatsvinden, over wie er meedoen, over wie op welk moment waarvoor verantwoordelijk is, over de rol van de contactgemeente en over de vormgeving van de zorg voor de betrokken jongeren.

2.4. Coördinatie.

Naast het aspect van registratie en melding is een belangrijk aspect van de rmc-functie dat van coördinatie. Juist hierbij is de gemeente nadrukkelijk in beeld. Coördinatie betekent in dit verband het op elkaar afstemmen van de inspanningen van de diverse instanties die betrokken zijn bij de teruggeleiding naar school, de doorgeleiding naar een leerwerkplaats of de toeleiding naar specifieke hulpverlening.

Ook ten aanzien hiervan verdient intergemeentelijke samenwerking binnen de rmc-regio de voorkeur in verband met de onderling afwijkende structuren van de betrokken organisaties, met name die van de jeugdzorg. Binnen de samenwerkingsverbanden waarvoor de gemeente haar coördinerende taak vervult, zijn vooral de afspraken met vo-scholen en roc’s over preventie en teruggeleiding van groot belang. Het zou goed zijn deze op te nemen in het regionaal meldingsprotocol.

Voorstellen voor de noodzakelijke aanpassingen van regelgeving om de rmc-functie alsmede de meldplicht van niet-leerplichtige voortijdig schoolverlaters structureel te regelen, zijn in voorbereiding en zullen zo spoedig mogelijk moeten leiden tot indiening van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer der Staten Generaal. Hierbij zullen in elk geval de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) zijn betrokken.

 

2.5. Leerplicht en de beoogde rol van de leerplichtambtenaar.

Jongeren zijn tot en met hun 16e levensjaar volledig leerplichtig. Dat betekent dat zij onderwijs moeten volgen en ingeschreven moeten staan bij een daarvoor in aanmerking komende onderwijsinstelling. Daarom is de Leerplichtwet een belangrijk aangrijpingspunt en is de leerplichtambtenaar een belangrijke partner voor de scholen voor voortgezet onderwijs bij het tegengaan van voortijdig schoolverlaten.

De leerplichtambtenaar is de verbindende figuur tussen de school en de gemeente. Vanwege de rol van de gemeente in het jeugdbeleid en haar relatie met justitie, de rmc-functie en andere factoren, is de leerplichtambtenaar feitelijk een spin in het web.

In het Regeerakkoord is aangegeven dat het toezicht op de leerplicht zal worden verscherpt. Voor de concrete acties die daartoe worden ondernomen, is een apart plan opgesteld: het Actieplan voor de leerplicht. Het Actieplan gaat onder andere in op het verzuimbeleid van scholen, het toezicht door gemeenten, de opvangmogelijkheden, de afhandeling van leerplichtzaken door Justitie en het luxe verzuim. In het Actieplan wordt aangegeven dat het verzuimbeleid van scholen voor voortgezet onderwijs onderdeel vormt van de kwaliteitskaart van de inspectie. Belangrijk actiepunt is verder dat, voor zover mogelijk, een koppeling wordt aangebracht tussen de gemeentelijke leerplichthandhaving en de gemeentelijke taken in rmc-verband waarvoor de facilitering wordt uitgebreid.

Door het Openbaar Ministerie wordt gewerkt aan een eenvormige, effectieve en daadkrachtige handhaving van de Leerplichtwet. Daarvoor zijn landelijke richtlijnen opgesteld die op 1 april 1999 in werking zijn getreden.

3. Sluitende aanpak 16-23 jarigen.

Het RMC-casemanagement wordt ook verwoord in het actieprogramma integraal jongerenbeleid van de gemeente Delft. Bijgaande de integrale tekst zoals deze is opgenomen in genoemd actieprogramma.

Actieplan WERK EN EDUCATIE

8. Sluitende aanpak 16 – 23 jarigen

Initiatief.

Vakteam onderwijs.

De zorg voor en opvang van jongeren die voortijdig de school verlaten, dan wel uitkeringsgerechtigd zijn, of geen betaald werk hebben, heeft de nodige aandacht in Delft. De gemeente Delft streeft in het kader van Integraal Jongerenbeleid , naar een sluitende aanpak. De gemeente herkent en erkent de omschreven knelpunten op het terrein van onderwijs, werk en inkomen, en jeugdhulpverlening. Tevens worden de knelpunten zoals omschreven door jongeren en maatschappelijke instellingen opgevat als een signaal dat het beleid t.a.v. een sluitende aanpak rond de 16-23 jarigen nog niet het juiste effect heeft en dient te worden geoptimaliseerd.

De integrale aanpak krijgt gestalte vanuit drie sectoren.

· Onderwijs.

· Sociale zaken.

· Jongerenwerk.

De gemeente Delft neemt als uitgangspunt van beleid in deze, c.q. hoofddoelstelling het behalen van een startkwalificatie.

De gemeente Delft erkent echter dat het behalen van deze doelstelling niet voor alle jongeren in Delft realistisch is. Naast jongeren die cognitief niet in staat zijn om een startkwalificatie te behalen, zijn er jongeren die te veel psycho-sociale dan wel maatschappelijke belemmeringen ondervinden bij het behalen van een startkwalificatie.

Juist om deze reden, streeft de gemeente Delft naar een sluitende aanpak, waarbij jongeren worden gevolgd en begeleid of richting onderwijs, of werk, of hulpverlening. Maatschappelijke participatie van jongeren staat hierbij centraal.

Door verschillende sectoren, m.n. onderwijs, sociale zaken, en het jongerenwerk wordt gesproken over een sluitende aanpak. Tevens dient de gemeente vanuit deze verschillende sectoren jongeren te registreren, plus begeleiding en handelingsplannen aan te bieden.

Afstemming en integraliteit zijn hierbij gewenst, en een voorwaarde om te voorkomen dat jongeren langs meerdere, c.q. te veel loketten dienen te gaan.

Projectteam

RMC, V.E., Sociale zaken (vakteam inburgering en activering, vakteam uitkeringen),JOS’98,

ROC Haaglanden/TRE, CWI/Sociale dienst.

Doel

Sluitende aanpak voor jongeren 16-23, op het terrein van onderwijs, werk en inkomen,

en jongerenwerk. Een sluitende aanpak is m.n. bestemd voor jongeren die zonder bijzondere aandacht een aanzienlijk risico lopen de schoolloopbaan voortijdig te onderbreken, d.w.z. geen startkwalificatie te behalen, waardoor zij zonder voldoende toerusting aan hun maatschappelijke loopbaan kunnen beginnen, en als gevolg hiervan een beroep doen op een uitkering, dan wel geen betaald werk hebben.

 

Actieplan WERK EN EDUCATIE

Opdracht

Instellen beleidsmatig projectteam gericht op voortijdig schoolverlaters.

Tevens dient een uitvoerend team van case-managers te worden samengesteld, met als opdracht

1. Centrale melding en registratie van voortijdig schoolverlaters, uitkeringsgerechtigden.

2. Centrale intake en doorverwijzing.

3. Begeleiding op basis van handelingsplan.

Ten aanzien van Melding en registratie kan worden gesteld dat voor het realiseren van een sluitende aanpak het noodzakelijk is dat in aansluiting op de systematiek van de Leerplichtwet ook de niet-leerplichtige voortijdig schoolverlaters, uitkeringsgerechtigden, en jongeren zonder betaald werk centraal worden geregistreerd.

Naast het aspect van centrale registratie en centrale intake is coördinatie een belangrijk aspect van de sluitende aanpak. Juist hierbij is de gemeente nadrukkelijk in beeld. Coördinatie betekent in dit verband het op elkaar afstemmen van de inspanningen van de diverse instanties die betrokken zijn bij de teruggeleiding naar school, de doorgeleiding naar een leerwerkplaats c.q. betaald werk of de toeleiding naar specifieke hulpverlening.

Hierdoor ontstaat:

· Beleidsmatige afstemming,

· Een externe oriëntatie,

· Eén loket voor jongeren van 16-23 jaar.

Resultaten

Eén loket voor jongeren 16-23 jaar.

Registratie en Begeleiding van doelgroep jongeren 16-23 jaar.

Budget

80.000 RMC financiering (gedurende vier jaar).

75.000 Oudkomersfinanciering.

Jongerenparticipatie

Opzet van een jongerenpanel/klankbordgroep 16-23 jarigen.

 

4. Samenwerking vakteam onderwijs, vakteam werk en

inkomen en JOS’98.

Zowel in het kader van de RMC als in de sluitende benadering van de WIW wordt gesproken over.

1. Centrale melding en registratie van voortijdig schoolverlaters en/of uitkeringsgerechtigden van 16-23 jaar.

2. Centrale intake, aanbieden trajectplan, periodiek heronderzoek, en doorverwijzing c.q. begeleiding richting werk, onderwijs of hulpverlening.

Om recht te doen aan een sluitende aanpak dient er op uitvoerend niveau één team te worden gevormd, bestaand uit RMC case-managers, en medewerkers vakteam activering en inburgering of vakteam uitkeringen.

A.

B.

C.

Speciaal Voortgezet Onderwijs (SVO)

VMBO/HAVO/VWO.

VMBO

Geen kans op startkwalificatie.

Kans op startkwalifactie.

Kans op startkwalificatie, echter te veel belemmering.

Niet de doelgroep van case-management RMC.

Doelgroep leerplicht en case-management RMC.

Doelgroep vakteam werk en inkomen.

Eigen zorgstructuur en uitstroom.

Zorgstructuur Leerplicht/RMC-functie

Uitstroom naar onderwijs.

Uitstroom arbeidsmarkt.

WIW, Arbeidsvoorziening.

Startkwalificatie:een afgeronde opleiding op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar wat neerkomt op tenminste een diploma Havo/Vwo of niveau 2 van de Wet Educatie en beroepsonderwijs (WEB). Niveau 2 Web houdt een basisberoepsopleiding in (voorheen leerlingenstelsel).

Uit het model kan worden afgeleid dat:

Intensieve functionele samenwerking tussen ‘Onderwijs’ en ‘Werk en inkomen’, JOS’98 noodzakelijk en wenselijk is om te komen tot een sluitende aanpak en één loket.

Het te vormen team zal zich in bovenstaand schema

dient te richten op jongeren uit alle drie groepen maar met name op B en C.

 

4.1. Sluitende benadering WIW.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wijst de gemeente op de sluitende benadering WIW. Het ministerie stelt dat ook voor jongeren die (nog) niet, of niet geheel, beschikbaar zijn voor de reguliere arbeidsmarkt, verplicht een traject opgesteld dient te worden. Tevens wordt de aanbeveling gedaan om de betrokken jongeren tenminste één keer per drie maanden op te roepen voor een heronderzoek. Het gaat hierbij om een traject gericht op de inschakeling in het arbeidsproces.

Zoals reeds aangegeven geldt deze sluitende aanpak ook voor jongeren die (nog) niet, of niet geheel, beschikbaar zijn voor de reguliere arbeidsmarkt. Ook personen waarbij sprake isvan ontheffing van de arbeidsverplichting dienen opgenomen te worden in een traject richting arbeidsmarkt. Indien dit traject niet in het dossier van de jongere aangetroffen wordt, is de gemeente in gebreke met betrekking tot het rechtmatig verstrekken van de uitkering.

De sluitende aanpak voor jongeren die direct ingeschakeld kunnen worden op de arbeidsmarkt lijkt voldoende gewaarborgd. Er vindt een directe verwijzing plaats naar het arbeidsbureau voor een kwalificerende intake, waarna trajectbemiddeling richting werk of scholing volgt.

Ervaring van de DMZ wijst uit dat een deel van de jongeren buiten de sluitende benadering WIW valt. Het betreft hier jongeren met psycho-sociale problemen. Om aan de voorwaarde van het ministerie te voldoen, en in het belang van betrokken jongeren, is voor deze groep een strakkere begeleiding noodzakelijk.

Tevens loopt de gemeente het risico de kosten van bijstand niet door het Rijk vergoed te krijgen.

 

4.2. Schema ‘Sluitende aanpak 16-23 jarigen’.

Totaal budget team ƒ.255.000 (ƒ.335.00).

Coördinatiekosten van ƒ. 25.000 worden uit dit budget bekostigd.

5. Toelichting.

De RMC Case-managers worden gecoördineerd vanuit het RMC-Haaglanden, Den Haag, mede met het oog op regionale afstemming en rapportage van het ministerie.

Op termijn zal de RMC Case-manager voor het West/Oostland werken vanuit de regio. Mede afhankelijk van de realisatie van één Westlands leerplichtbureau.

Het aanstellen van een casemanager vanuit JOS’98 is zeer gewenst om werkelijk van een sluitende integrale aanpak te spreken zoals verwoord in het actieprogramma integraal jongerenbeleid.

De registratie van de niet leerplichtigen dient de basis te zijn van waaruit de case-managers werken, een impuls zowel in Delft als regionaal is hier noodzakelijk.

Binnen de regie-groep RMC worden hiertoe initiatieven genomen.

Budget van ƒ.19.000 is hiervoor in Delft West/Oostland beschikbaar.

Ten einde een beeld te krijgen van de waardering van de jongeren voor de aanpak wordt bij afronding van ieder traject een exit-gesprek gevoerd. De resultaten van die gesprekken krijgen een duidelijke plaats binnen de rapportages van het team.

Ingezet wordt een team verantwoordelijk te maken voor de sluitende aanpak van 16-23 jarigen, en dit te realiseren via een ontwikkelingsmodel.

Fase 1. September 2000. Start met 2 RMC Case managers vanuit de RMC-middelen.

Fase 2. Najaar 2000. Na goedkeuring Oudkomersgelden en besluitvorming omtrent zomernota kunnen de andere twee medewerkers bij het vakteam werk en inkomen, en JOS’98 worden aangesteld en gedetacheerd naar het project ‘Sluitende aanpak 16-23 jarigen’.

Een en ander wordt zo ingericht dat de huidige case-managers verzekerd zijn van een in de tijd aaneensluitende aanstelling, waarmee tevens wordt gerealiseerd dat het aan JOS gekoppelde case-management zonder onderbreking blijft plaatsvinden.

Vanwege de relatie met het RMC Haaglanden, het SMC-Delft West/oostland en de fundamentele koppeling met de leerplichtadministratie, wordt de beleidsmatige Leerplichtambtenaar / SMC-coördinator projectleider en tevens teamcoördinator.

Dit heeft formatieve consequenties voor het Bureau Leerlingzaken, die binnen het beoogde budget zullen worden uitgewerkt. Een separaat voorstel zal hiervoor worden uitgewerkt.

Het lijkt gewenst de medewerkers centraal te huisvesten. Een nader onderzoek naar de mogelijkheden daartoe zal worden uitgevoerd.

Voorstel.

Het aanstellen van de RMC Case-managers bij het vakteam onderwijs per 01-09-2000. Structurele financiële basis is aanwezig.

De RMC middelen (ƒ.160.000) dienen dit jaar nog ingezet te worden om de RMC-werkzaamheden met ingang van het schooljaar 2000-2001 voort te zetten.

Tevens loopt het SMC Delft West/Oostland het risico om de niet uitgegeven RMC-middelen over het jaar 2000, te moeten terug betalen aan het RMC Haaglanden.

Te kiezen voor een projectorganisatie gedurende de periode 2000-2004, als de definitieve besluitvorming over de oudkomersgelden en de zomernota is afgerond.

De beleidsmatig leerplichtambtenaar aan te stellen als projectleider ‘Sluitende aapak 16-23 jarigen’.

De overige Casemanagers op detacheringsbasis te laten participeren in het projectteam, na afronding van de definitieve besluitvorming over deze functies.

In afwachting van de uitkomsten omtrent de zomernota, en de mogelijke toekenning van de oudkomersgelden, de twee RMC Case-managers te huisvesten bij het vakteam onderwijs.

Een onderzoek te starten naar de haalbaarheid van centrale huisvesting.

 

Erik Beers,

Delft, 18- 04-2000.

terug naar boven