Nota Uitgeprocedeerde ROA- en VVTV-cliënten in Delft | ||||||||||||||||||||||||||||
|
Geacht College, Inleiding In de gemeente Delft worden sinds 1987 asiezoekers opgevangen op grond van de Regeling Opvang Asielzoekers. Vanwege het feit dat het rijk nieuw beleid ontwikkeld heeft ten aanzien van de opvang van asielzoekers wordt deze regeling sinds een viertal jaren afgebouwd. Dat betekent dat de huidige ROA-cliënten opgevangen worden totdat over hun toelating is besloten. Er worden geen nieuwe ROA-cliënten meer naar gemeenten uitgeplaatst. De ROA-cliënten die momenteel nog in de gemeente Delft worden opgevangen, bevinden zich in de laatste fase van de asielprocedure of zijn al uitgeprocedeerd en hebben de ROA-woningen moeten verlaten. Ook bevinden zich bijna uitgeprocedeerden onder de houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf die opgevangen worden op grond van de Zorgwet VVTV. Eénmaal uitgeprocedeerd, hebben deze personen een moeilijk bestaan. Hierbij treft u een voorstel aan over de wijze waarop de gemeente Delft een bijdrage kan leveren aan deze ROA-en VVTV-cliënten die zich in de laatste fase van de asielprocedure bevinden en aan uitgeprocedeerde cliënten. ROA-bestand van de gemeente Delft In de gemeente Delft worden sinds 1 mei nog 2000 20 ROA-cliënten opgevangen. Hiervan zijn 13 cliënten die zich in de laatste fase van de asielprocedure bevinden en is de verwachting dat zij niet worden toegelaten:
Aan de specifieke problematiek van asielzoekers die opgevangen worden op grond van de ROA is in de nota regeling budgetsubsidiëring SVD d.d. februari 2000 aandacht besteed. Hierin wordt aangegeven dat veel ROA-cliënten zich in de slotfase van de asielprocedure bevinden en reeds lange tijd in Delft wonen. Zij worden juridisch en maatschappelijk begeleid door de SVD. Echter in de loop van 2000 is gebleken dat 3 ROA-cliënten die op hun asielaanvraag uitgeprocedeerd zijn, waarvan er 2 niet in de ROA-woningen konden wonen, nog steeds in de gemeente Delft verblijven. Zij wonen bij familie of partner. Verwacht wordt dat op grond van de huidige gegevens van het ROA-cliëntenbestand er meer uitgeprocedeerden zullen volgen en dat zij een beroep zullen doen op liefdadigheidsinstellingen en instellingen voor dak- en thuislozen. Het terugkeerbeleid en het stappenplan beëindiging ROA/RVA Terugkeerbeleid van het rijk Het terugkeerbeleid ten aanzien van uitgeprocedeerde asielzoekers is een verantwoordelijkheid van het rijk en wordt opgesteld door het ministerie van Justitie. In juni 1997 is de eerste notitie met terugkeerbeleid gepubliceerd en in juni 1999 is een vernieuwde terugkeernotitie verschenen. Het terugkeerbeleid heeft de volgende uitgangspunten: Niet toegelaten betekent terugkeren; binnen het huidige asielbeleid is het centrale uitgangspunt dat een beslissing tot het niet toelaten tot Nederland betekent dat degene ten aanzien van wie deze beslissing is genomen Nederland dient te verlaten. Eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling: uitgangspunt van het rijksbeleid is dat de primaire verantwoordelijkheid voor terugkeer bij de vreemdeling ligt en dat deze een inspanningsverplichting heeft bij het verkrijgen van de juiste reisdocumenten. Zelfstandige terugkeer van de vreemdeling is de meest wenselijke optie: de vreemdeling krijgt een periode van 4 weken om zelfstandig de terugkeer te realiseren. Indien de vreemdeling de verplichting om te vertrekken uit Nederland niet invult, worden alle opvangvoorzieningen beëindigd. Het terugkeerperspectief wordt zoveel mogelijk ingebed in de totale asielprocedure Stappenplan III (1999) beëindiging ROA/RVA Het stappenplan uit 1999 beëindiging ROA/RVA vloeit voort uit de terugkeernotitie en regelt de terugkeer voor uitgeprocedeerde asielzoekers die verblijven in de centrale opvangvoorzieningen (AZCs Regeling Verstrekkingen Asielzoekers) of in de decentrale opvangvoorzieningen bij gemeenten (ROA). Dit stappenplan is van toepassing op de beschreven ROA-cliënten. Het stappenplan wordt uitgevoerd door de Vreemdelingendienst van de IND, in samenwerking met de gemeente. In het stappenplan worden in twee trajecten stappen gezet die er moeten leiden dat een uitgeprocedeerde asielzoeker de opvangvoorzieningen wordt onthouden of dat hij/zij terugkeert naar het land van herkomst. Dat betekent dat de asielzoeker ofwel naar het vertrekcentrum in Ter Apel vertrekt of dat de asielzoeker uit de ROA-woning wordt gezet zonder dat er een definitief onderdak is. In eerste instantie wordt bekeken of de vreemdeling meewerkt bij de verkrijging van reis- en identiteitsdocumenten. Bij medewerking vertrekt de asielzoeker naar het vertrekcentrum. Indien de asielzoeker niet meewerkt wordt een tweede traject ingesteld die bedoeld is voor technisch moeilijk-verwijderbare asielzoekers die niet meewerken aan het verkrijgen van reis- en identiteitsdocumenten. Wanneer de IND besluit dat er ook in dit tweede traject geen sprake is van meewerking, worden de opvangvoorzieningen van de uitgeprocedeerde asielzoeker beëindigd en moet de ROA-woning verlaten worden. Vaak is in dit geval de eindbestemming van de persoon onduidelijk. Terugkeer van houders van een VVTV Vreemdelingen met een VVTV (voorwaardelijke vergunning tot verblijf) waarvan de verblijfsvergunning niet wordt verlengd, vallen niet onder het terugkeerbeleid en het stappenplan ROA/RVA. In de gemeente Delft worden momenteel 20 houders van een VVTV opgevangen. Bij een deel van deze cliënten zal naar verwachting de VVTV worden beëindigd vanwege ontwikkelingen in het land van herkomst en zal voor hen ook de terugkeer aan de orde komen. Voor de terugkeer van houders van een VVTV is door het ministerie van Justitie en het ministerie van Buitenlandse Zaken apart beleid ontwikkeld (zie notitie Terugkeerbeleid, TK vergaderjaar 1998-1999, 26646, juni 1999). Deze bijzondere aanpak geldt voor landen waarvoor het VVTV-beleid door het kabinet is beëindigd: Afghanistan, Noord-Irak, Iran en Somalië. Deze aanpak kan betekenen dat voor 5 VVTV-cliënten in Delft de VVTV niet wordt verlengd en dat mogelijkheid van terugkeer aan de orde zal komen. Zie onderstaande tabel:
In de praktijk is echter gebleken dat het terugkeerbeleid ten aanzien van VVTV-cliënten moeilijk vorm te geven is. Reden hiervoor is dat de Zorgwet VVTV geen officiële beëindigingsgrond kent (zie notitie Vluchtelingenwerk Nederland d.d. januari 1999) waardoor het moment van stopzetting van de opvangvoorzieningen moeilijk vast te stellen is en dat bij de verwijdering van asielzoekers naar Somalië, Irak, Iran en Afghanistan technische en beleidsmatige beletselen geconstateerd zijn. Daarnaast zijn waarschijnlijk de huidige ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe Vreemdelingenwet van invloed op de voortgang van de Zorgwet VVTV en de daaraan gerelateerde opvang van houders van een VVTV door de gemeente Delft. Knelpunten ROA-en VVTV-cliënten die bijna of helemaal uitgeprocedeerd zijn, bevinden zich vaak in een moeilijke situatie. Deze situatie wordt veelal gekenmerkt door een aantal specifieke knelpunten. Hieronder worden deze knelpunten aangegeven, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen ROA- en VVTV-cliënten die zich in de laatste fase van de asielprocedure bevinden en ROA-cliënten die uitgeprocedeerd zijn. Lange asielprocedure en weinig ontwikkelingskansen De ROA- en VVTV-cliënten die al langer in de gemeente Delft wonen, hebben weinig mogelijkheden gehad om zich te ontplooien. Op grond van de uitkeringen van het COA voor ROA-cliënten heeft de gemeente Delft jaarlijks per ROA-cliënt een beperkt budget gereserveerd voor taalonderwijs. Zij hebben niet mogen werken en hebben daarom weinig ontwikkelingsbagage tot hun beschikking dat hen toerust op ofwel verblijf in Nederland ofwel terugkeer naar het land van herkomst. Houders van een VVTV hebben meer scholingsmogelijkheden, maar ook deze zijn beperkt sinds deze groep geen beroep meer kan doen op de voorzieningen in het kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers.
Terugkeertraject voor ROA-cliënten door IND afgesloten In de praktijk komt het vaak voor dat de IND voor uitgeprocedeerde ROA-cliënten de pogingen tot terugkeer staakt en het stappenplan beëindiging ROA/RVA stopzet, op grond van onvoldoende medewerking bij het verkrijgen van de juiste reis- en identiteitsdocumenten. Als gevolg daarvan overhandigd de IND de terugkeerdossiers van de cliënten aan de gemeente Delft als teken dat de opvangvoorzieningen beëindigd moeten worden. Het is nu niet meer mogelijk om opnieuw in het terugkeertraject opgenomen te worden. Wel bestaat er voor alle uitgeprocedeerden de mogelijkheid om op vrijwillige basis via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) ondersteuning te krijgen bij terugkeer. Geen middelen van bestaan Uitgeprocedeerden hebben geen recht meer op opvangvoorzieningen en krijgen geen ondersteuning meer van de gemeente. Zij moeten de gemeentelijke woning verlaten en ontvangen geen zakgeld meer. Ook vervalt voor hen de ziektekostenregeling die voor hen door de gemeente was geregeld. Zij kunnen wel een beroep doen op medisch noodzakelijke zorg via het koppelingsfonds. Beperkt perspectief op verblijf in Nederland Uitgeprocedeerden wonen vaak al langer, gemiddeld 6 jaar, in Delft en hebben familie of vrienden in Delft wonen. Zij spreken meestal behoorlijk Nederlands, weten de weg in Delft en willen daarom graag blijven. Stichting Vluchtelingenwerk Delft begeleidt uitgeprocedeerden bij het zoeken naar nieuwe aanknopingspunten voor verblijf in Nederland. Een mogelijke optie daarvoor is een nieuwe voorwaardelijke vergunning tot verblijf die ingesteld wordt voor asielzoekers die buiten hun schuld niet terug kunnen keren naar het land van herkomst. Echter het instellen van deze regeling vereist een wetswijziging en wordt mogelijk ingesteld bij de nieuwe Vreemdelingenwet vanaf 2001. Hierover heeft nog geen definitieve besluitvorming plaatsgevonden. Er kunnen derhalve momenteel geen rechten worden ontleend aan dit beleidsvoornemen van de regering (zie ook beroepszaak bij de rechtbank in Zwolle d.d. november 1999). Het perspectief op een beter bestaan in Nederland is dus zeer beperkt. Oplossingen Om voor de genoemde knelpunten een oplossing aan te dragen is niet eenvoudig. De mogelijkheden voor de gemeente zijn beperkt. De reden hiervoor is dat het gemeenten niet is toegestaan om tegen het rijksbeleid in een eigen beleid op te zetten. Hieronder worden oplossingen aangegeven die binnen mogelijkheden van de gemeente liggen. Begeleiding ROA- en VVTV-cliënten ontvangen begeleiding die bestaat uit 2 fasen:
Deze begeleiding wordt gegeven door de gemeente, vanuit de sector WIZ van het cluster Publiekszaken. Aanvullende scholing In het kader van de begeleiding aan ROA- en VVTV-cliënten wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om de persoonlijke ontwikkeling te verstreken. Voorgesteld wordt om te bekijken welke andere scholingsmogelijkheden dan het bestaande aangeboden taalonderwijs er zijn voor ROA- en VVTV-cliënten. Deze aanvullende scholing kan dan als bagage dienen voor de cliënt dat nuttig is bij een eventuele terugkeer naar het land van herkomst of bij een eventueel verblijf in Nederland. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het Centraal Informatie Punt in Delft en wordt contact gezocht met het COA. Hiervoor wordt in het jaar 2000 een budget gereserveerd van fl.25.000,- dat aangewend kan worden voor aanvullende scholing. Na 1 jaar wordt bekeken of dit budget opnieuw wordt gereserveerd. Eénmalige uitkering na beëindiging voor uitgeprocedeerden Een mogelijkheid om iets te doen voor uitgeprocedeerden is om een éénmalige uitkering te verstrekken. Deze uitkering wordt alleen verstrekt als een cliënt meewerkt met de begeleiding die door de gemeente wordt aangeboden nadat cliënten zijn uitgeprocedeerd. De uitkering wordt in beginsel aangewend voor de kosten van levensonderhoud en wordt verstrekt gedurende 3 maanden (zak- en kleedgeld). De cliënt kan eventueel gedurende deze 3 maanden in de woning van de gemeente blijven wonen, als verblijf bij familie of kennissen in Delft niet mogelijk is. De kosten hiervoor komen dan ten laste van het huidige ROA/VVTV-budget. Indien een cliënt aangeeft te willen vertrekken, wordt de uitkering in zijn geheel verstrekt als bijdrage in de kosten om door te migreren of alsnog terug te keren naar het land van herkomst. Voorgesteld wordt om voor uitgeprocedeerden een budget beschikbaar te stellen waaruit de uitkeringen betaald kunnen worden, ingaande per 1 juli 2000. Hiervoor wordt per persoon per maand fl.400,- (norm voor zak- en kleedgeld) ter beschikking gesteld gedurende 3 maanden. De kosten hiervoor worden begroot op fl.30.000,- (25 personen x 1200,-). Dit budget wordt éénmalig gedekt uit het budget voor de ROA/VVTV, subfunctie 610.7 van de begroting, als gevolg waarvan in het jaar 2000 sprake zal zijn van een overeenkomstige verhoging van de onttrekking aan de reserve integratie- en opvangbeleid, begrotingsnummer 400.104.910. De kerken in Delft zullen op de hoogte worden gebracht van deze regeling voor uitgeprocedeerden en de uitkeringen worden verstrekt via het Interkerkelijk Sociaal Fonds. Daarnaast kunnen de kerken voor uitgeprocedeerden in Delft een sociale functie invullen. Gebleken is dat zij affiniteit met de problematiek hebben en bereid zijn om een bijdrage te leveren. Hiertoe zal binnenkort door de kerken een studiemiddag worden georganiseerd, waarbij de gemeente aanwezig zal zijn. Geen terugvordering van eerder verstrekte uitkeringen voor uitgeprocedeerde cliënten Gerelateerd aan de problematiek van uitgeprocedeerden is gesignaleerd dat soms uitgeprocedeerden te lang in de gemeentelijke opvangvoorziening blijven. Reden hiervoor kan zijn dat zij na een finale negatieve beslissing in de asielprocedure een verblijfsvergunning op humanitaire gronden aanvragen. De cliënten zijn zich er dan niet van bewust dat zij tijdens een dergelijke aanvraag geen recht meer hebben op opvang door de gemeente Delft. Voorgesteld wordt indien een dergelijke situatie voorkomt, voor de uitgeprocedeerde de opvang wel te beëindigen, maar geen terugvordering te eisen van het zakgeld dat tot dan toe was verstrekt. Hiervoor vindt dekking plaats via de reeds gedane declaraties bij het COA of BZK. Voorstel Instemmen met geven van begeleiding aan ROA- en VVTV-cliënten gedurende de laatste fase van asielprocedure en gedurende 3 maanden nadat een cliënt is uitgeprocedeerd; Instemmen met het instellen van een aanvullend scholingsbudget voor ROA- en VVTV-cliënten die zich in de laatste fase van de asielprocedure bevinden ter hoogte van fl.25.000,-; Instemmen met het instellen van een budget van fl.30.000,- voor uitgeprocedeerden waaruit uitkeringen worden verstrekt via het ISF; Instemmen met het dekken van de kosten voor beide budgetten uit het ROA/VVTV-budget 2000, als gevolg waarvan in het jaar 2000 sprake zal zijn van een overeenkomstige verhoging van de onttrekking aan de reserve integratie- en opvangbeleid, begrotingsnummer 400.104.910; Dit voorstel ter kennisname sturen aan de raadscommissie werk, zorg en onderwijs.
Delft, 9 juni 2000 Vakteam beleid en projecten, sector werk, inkomen en zorg Paraaf d.d. W.J.A.M. Walraven, hoofd a.i |
|||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |