25 augustus 2000

Nota   Ook een passie voor Delft…

 


naar agenda


 

 

Delft, augustus 2000

Een notitie van de afdeling beleid en projecten van Publiekszaken over de haalbaarheid van een stadspas in Delft en mogelijke varianten om wel of niet aan te sluiten bij bestaande passen. De notitie kwam tot stand in samenwerking met onderzoeksbureau SGBO en de projectgroep DelftActiefPas in opdracht van de wethouder Werk, Inkomen en Zorg.

Inhoudsopgave

Voorwoord *

 

Hoofdstuk 1. De Delftse situatie *

1.1 Doelstellingen en randvoorwaarden *

1.2 Omvang doelgroep *

Tabel 1. Minima in Delft *

 

Hoofdstuk 2. Een eigen stadspas in Delft *

2.1 Wat is de DelftActiefPas? *

2.2 Doelgroep en tarieven *

2.3 Doelgroepen *

2.4 Aard van de aanbieders en aanbiedingen *

2.5 Invoering ‘Sportfonds’ *

2.6 Hoogte van de kortingen en mogelijke compensatiemodellen *

2.7 Verwacht bereik *

2.8 Kosten en bereik *

 

Hoofdstuk 3. Aanhaken bij de Ooievaarspas in Den Haag *

3.1 Wat is de Ooievaarspas? *

3.2 Tarieven *

3.3 Aanvragen van de pas *

3.4 Organisatie en uitvoering *

3.5 Publiciteit *

3.6 Cliëntenregistratie en pastechniek *

3.7 Aard van de aanbieders en aanbiedingen *

3.8 Hoogte van de kortingen *

3.9 Bereik van de pas in de praktijk *

3.10 Gebruik van de pas *

3.11 Aanhaken bij de Ooievaarspas *

3.12 De Ooievaarspas in Delft *

3.13 Kosten *

 

 

Hoofdstuk 4. Het Leidse model *

4.1 Wat is het Leids Model? *

4.2 Doelgroep en tarieven (januari 2000) *

4.3 Wie komt in aanmerking voor de uitkering ineens? *

4.4 Overzicht van vergoedingen uit de declaratieregeling *

4.5 Feiten en cijfers *

4.6 Verwacht bereik en kosten *

 

Hoofdstuk 5: Aanhaken bij de Rotterdampas *

5.1 Wat is de Rotterdampas? *

5.2 Tarieven *

5.3 Aanvragen van een pas *

5.4 Organisatie en uitvoering *

5.5 Aard van de aanbieders *

5.6 Aard van de aanbiedingen *

5.7 Hoogte van de kortingen *

5.8 Bereik van de pas *

5.9 Gebruik van de pas *

5.10 Kosten *

5.11 De Rotterdampas in Delft *

5.12 Registratie vergoedingen *

5.13 Evaluatie vergoedingen *

5.14 Conclusie *

 

Hoofdstuk 6. Conclusies en aanbevelingen *

6.1 De vier varianten *

6.2 Doelstellingen per variant bekeken *

6.3 Aanhaken...? *

6.4 ...of een eigen pas? *

6.5 Advies *

 

Hoofdstuk 7. Korte samenvatting uitgewerkte varianten *

A DelftActiefPas *

B Ooievaarspas *

C Rotterdampas *

D Leids Model *

 

BIJLAGEN

Bijlage 1. Korte samenvatting evaluatie Kortingsregeling 1999

Bijlage 2. Mogelijke participanten in Delft en uit het Rotterdampaspakket

Bijlage 3. Schatting bereik onder doelgroep Delft: 3.701 pashouders

3a. 4.993 pashouders

3b. 5.162 pashouders

Bijlage 4. Kosten aanhaken bij de Ooievaarspas

4a. Schatting bereik onder doelgroep Delft – ervaringscijfers Ooievaarspas

Bijlage 5. Kosten eigen pas in Delft – bereik 3.701 pashouders

5a. Kosten eigen pas in Delft – bereik 4.993 pashouders

5b. kosten eigen pas in Delft – bereik 5.162 pashouders

Bijlage 6. Kosten Leids Model in Delft

Bijlage 7. Tarieven per doelgroep

Bijlage 8. Kosten aanhaken bij de Rotterdampas – 3.701 pashouders

8a. Kosten aanhaken bij de Rotterdampas – 4.993 pashouders

8b. Kosten aanhaken bij de Rotterdampas – 5.162 pashouders

 

 

Voorwoord

Voor u ligt het eindrapport ‘Ook een passie voor Delft’. In hoofdstuk 1 worden de doelstellingen en randvoorwaarden van het college van burgemeester en wethouders (B en W) op een rij gezet. Het gaat daarbij om uitgangspunten waaraan een stadspas voor inwoners van Delft moet voldoen volgens het college van B en W. In de hoofdstukken die volgen, worden vier varianten verder uitgewerkt tegen de achtergrond van de doelstellingen. In hoofdstuk 2 wordt de mogelijkheid van een eigen stadspas in Delft verder uitgewerkt. In hoofdstuk 3 wordt de variant ‘aanhaken bij de Ooievaarspas’ nader toegelicht en in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het Leidse Model en hoofdstuk 5 behandelt de variant ‘Aanhaken bij de Rotterdampas’. Hoofdstuk 6 bevat een vergelijking en beoordeling van de besproken varianten. Deze notitie sluit af met een advies over het meest geschikte model voor Delft. Deze notitie is een vervolgstap op het discussierapport Haalbaarheidsonderzoek DelftActiefPas Uitgangspunten en doelstellingen zijn nu nader en duidelijker omschreven. Door het voortschrijdende inzicht kan het zijn dat de uitwerkingen in deze notitie afwijken van uitwerkingen in het discussierapport (dit is bijvoorbeeld het geval bij de paragrafen over het inschatten van de kosten).

Deze notitie is geschreven in opdracht van de gemeente Delft, wethouder Welzijn, Zorg & Onderwijs. De inhoud is tot stand gekomen in samenwerking en overleg met Onderzoeks- en Adviesbureau van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, SGBO en met medewerking van de projectgroep DelftActiefPas, bestaande uit Dhr. P. Verhoef (Hoofd sector Kennisstad), dhr. R. v/d Berg en van de sector Werk, Inkomen & Zorg: dhr. R. Diemers (senior beleidsmedewerker beleid & projecten), mw. R. Arrias (projectleider a.i.) en ondergetekende. Daarnaast hebben ook veel mensen buiten de gemeente Delft hun medewerking verleend. Onze dank gaat ook uit naar:

Gemeente Rotterdam, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dhr. P. Burggraaf (programmamanager Bestrijding Sociaal Isolement en Armoede);

Rotterdampasbureau, mw. J. Reuhman en dhr. E. Reitsma (pr & acquisitie Rotterdampas);

Gemeente Den Haag, Dhr. T.A. Krapels (Hoofd Algemene Zaken; coördinator Ooievaarspas);

Gemeente Den Haag, dhr. R.H. van den Hoogenband (Hoofd Afdeling zelfstandigen en verrekeningen; hoofd minimabureau).

Met deze notitie in handen kan de gemeente Delft een gefundeerd besluit nemen over het invoeren van een stadspas in Delft. Ons advies is zoveel mogelijk gebaseerd op de wensen vanuit de politiek, de opmerkingen vanuit de leden van de Commissie Werk, Zorg en Onderwijs en belangenorganisatie SSZD. Daarnaast dienden de diverse modellen uit het land (Rotterdampas en Ooievaarspas) als voorbeeld. De projectgroep twijfelt niet meer aan haar passie voor Delft.

W.J.A.M. Walraven

Publiekszaken

Hoofd beleid & projecten a.i.

Hoofdstuk 1. De Delftse situatie

Sinds het begin van de jaren negentig bestaat er in Delft een kortingsregeling voor minima. Deze regeling beoogt de deelname aan sportieve en culturele activiteiten door minima te stimuleren. De kortingsregeling sorteert echter niet het beoogde effect. Daarom heeft de gemeente Delft besloten om na te gaan of de regeling kan worden omgezet in een andere regeling waarvan meer resultaat verwacht wordt. In bijlage 1 een korte samenvatting van de evaluatie van de Kortingsregeling 1999 als achtergrondinformatie.

SGBO heeft in december 1999 het discussierapport Haalbaarheidsonderzoek DelftActiefPas geschreven, waarin vijf mogelijke varianten geschetst zijn. Op basis van dit rapport heeft het college van B en W besloten om drie van de vijf geschetste varianten verder uit te werken. Bovendien heeft het college van B en W naar aanleiding van het discussierapport haar doelstellingen en randvoorwaarden voor een andere regeling dan de huidige kortingsregeling nader gespecificeerd.

 

1.1 Doelstellingen en randvoorwaarden

De doelstelling van de regeling is als volgt geformuleerd:

Het bevorderen van participatie aan sociale, culturele en sportieve activiteiten van alle inwoners van de gemeente Delft, met name voor de inwoners met een minimuminkomen (inclusief studenten).

Hierbij geldt als nevendoelstelling:

Het promoten van Delftproducten, zodat een positieve impuls ontstaat voor een goed ondernemersklimaat binnen de gemeente Delft.

Ten slotte zijn er een aantal randvoorwaarden geformuleerd:

Het kortingenpakket moet een grotere inkomensondersteuning bieden dan de huidige kortingsregeling.

Het bereik onder de doelgroep moet groter zijn dan het bereik van de huidige Kortingsregeling.

Alle burgers van Delft moeten van de pas gebruik kunnen maken.

Het kooptoerisme in Delft dient - indien mogelijk - versterkt te worden.

De uitvoeringstaken bij de gemeente dienen zo beperkt mogelijk te blijven.

1.2 Omvang doelgroep

Een belangrijk punt bij het uitwerken van de drie varianten vormt de afbakening van de groep minima. In dit rapport rekenen we daar iedereen toe die een inkomen heeft van maximaal 110% van de bijstandsnorm. Deze inkomensgrens is een veelgebruikte grens bij stadspassen in andere steden. Bovendien werd deze grens ook bij de huidige kortingsregeling gehanteerd. Voor Delft gaat het om circa 8.000 minimahuishoudens (ruim 15.000 personen). Naar schatting zijn daarvan 1.500 personen jonger dan 18 jaar tussen en ruim 2.000 huishoudens ouder dan 65 jaar.

Studenten worden tot de doelgroep gerekend, voor zover zij in de gemeente Delft wonen. Het gaat dan om ruim 7.000 personen. De totale doelgroep in Delft bestaat dus uit zo’n 22.000 personen.

Tabel 1 hierna geeft de omvang van de groep minima in Delft weer. Bovendien is te zien in hoeverre de omvang van de doelgroep stijgt of daalt, wanneer andere inkomensgrenzen gehanteerd zullen worden. Verder laat de tabel zien in hoeverre de groep studenten toeneemt, wanneer ook Delftse studenten die buiten Delft wonen in aanmerking komen voor de pas.

Tabel 1. Minima in Delft

Type huishouden

Totaal

< 100% minimum

< 105% minimum

< 110% minimum

< 115% minimum

< 120% minimum

< 125% minimum

Totaal aantal huishoudens

50.200

6.550

 

7.030

 

8.000

 

9020

 

10.050

 

11.050

- waarvan 65+ \ huishoudens

11.070

 

1.200

1.450

2.050

2.650

3.350

3.800

- waarvan personen onder de 12 jaar

12.570

 

1.230

1.320

1.500

1.690

1.880

2.070

TU-studenten

12.900

Waarvan woon-achtig in Delft

7.200

Bron kolom 110%: Armoedemonitor gemeente Delft. Overige verhoudingen berekend met rekenmethode COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden). Raming op basis van a) recente gegevens over het aantal bijstandsgerechtigden, WW- en WAO-gerechtigden en ouderen en b) landelijke verhoudingscijfers CBS met betrekking tot armoede in 1994.

Bron rij 4: Schatting op basis van totalen Delft (Gemeente Delft, Bestuursinformatie 1998), en verhoudingscijfers (percentage kinderen in huishoudens met inkomen rond het minimum) (SWA, Over armoede gesproken, Rotterdam 1996).

 

Hoofdstuk 2. Een eigen stadspas in Delft

Een eerste stap om de doelstelling te bereiken is het opzetten van een eigen stadspas in Delft. We gebruiken in de rest van de notitie als werktitel de naam: ‘DelftActiefPas’. In de rest van dit hoofdstuk wordt beschreven hoe zo’n DelftActiefPas eruit zou kunnen zien op basis van de doelstellingen en uitgangspunten zoals die door het college van B en W zijn geformuleerd. Vanwege de leesbaarheid van het rapport is het geschreven in de tegenwoordige tijd. Elke paragraaf begint met een advies over de keuzen die nog gemaakt moeten worden, en worden vervolgens toegelicht.

2.1 Wat is de DelftActiefPas?

De DelftActiefPas is een open pas, voor alle inwoners verkrijgbaar, waarmee een groot aantal kortingen te verkrijgen zijn in en ook buiten Delft. Het is een typisch Delftproduct, waarmee de stad gepromoot wordt en de Delftse ondernemers een stimulans krijgen. Om participatie onder minima extra te promoten, ontvangen zij bij de pas ook waardebonnen, die in combinatie met de pas een groot aantal extra kortings-mogelijkheden bieden. Op deze manier biedt de DelftActiefPas vergelijkbare kortingsmogelijkheden voor minima als met de huidige kortingsregeling.

2.2 Doelgroep en tarieven

De projectgroep stelt voor de DelftActiefPas tegen een hoog tarief (minimaal de kostprijs) te koop aan te bieden aan alle inwoners van Delft, en de pas tegen een laag tarief te verstrekken aan minima en studenten in Delft een gemiddeld bedrag te laten betalen, maximaal ƒ 50,-.

Deze keuze is gebaseerd op de volgende overwegingen:

Allereerst wordt op deze wijze tegemoetgekomen aan de doelstellingen van het college van B en W, om met name participatie van minima te bevorderen.

Er worden geen extra financiële drempels opgeworpen die het gebruik van de pas onder deze groep zouden kunnen beperken. Hierdoor is een hoger bereik te verwachten dan het bereik van de huidige kortingsregeling.

Door de pas tegen een hoger tarief te koop aan te bieden aan de overige inwoners van Delft kan voorkomen worden dat minimagelden wegvloeien naar inwoners die niet tot de minima behoren.

Het hoger tarief voor de overige inwoners is een extra inkomstenbron voor de pas.

Studenten hebben een bijzondere positie in Delft. Het college streeft ernaar om met de pas ook minimaal 10% (circa 720 personen) van de TU-studenten die in Delft wonen te bereiken. Ervaringen met stadspassen in andere steden (Den Haag en Enschede) laten ook zien dat het bereik van een stadspas onder studenten over het algemeen circa 10% is. Wij adviseren om bij de samenstelling van het aanbod voldoende rekening te houden met de wensen van studenten. Daarvoor kan de gemeente na een jaar bijvoorbeeld een behoefteonderzoek onder studenten houden.

 

2.3 Doelgroepen

De projectgroep stelt voor om voor de groep minima een inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm te hanteren en een tarief van ƒ 10,-. Studenten komen in aanmerking voor een pas voor het tarief van

ƒ 50, als zij in de gemeente Delft wonen. De rest van de inwoners betaalt ƒ 120,-.

Hierbij zijn de volgende afwegingen gemaakt:

110% van het sociaal minimum, is dezelfde inkomensgrens die gehanteerd werd bij de oude kortingsregeling in Delft. Voor burgers en ambtenaren van de gemeente is dit een bekende inkomensgrens. Verder is dit een veelgebruikte inkomensgrens voor stadspassen in andere steden.

Het college heeft aangegeven met behulp van de pas de participatie aan sociale, culturele en sportieve activiteiten van studenten die in Delft wonen, te willen bevorderen. Het gaat om een groep van ruim 7.000 personen.

Een alternatief zou zijn om ook TU-studenten die niet in Delft wonen gebruik te laten maken van de regeling. Het is echter niet waarschijnlijk dat deze groep ook daadwerkelijk gebruik maakt van een DelftActiefPas, omdat zij hun vrije tijd niet in Delft doorbrengen; zij wonen immers in andere steden.

2.4 Aard van de aanbieders en aanbiedingen

De projectgroep adviseert om het aanbiedingenpakket van de DelftActiefPas samen te stellen met een zo breed mogelijk aanbod binnen de gemeente Delft. Ook commerciële aanbieders in Delft (winkels en horeca) horen daarbij. Het aanbod moet zijn afgestemd op verschillende doelgroepen binnen de gemeente (minima, studenten, kinderen, ouderen en kooptoeristen). Daarnaast wordt aangeraden om een aantal aantrekkelijke aanbiedingen buiten de gemeente Delft in het pakket op te nemen (dierentuin, dagtochten en pretpark). Ten slotte adviseert de projectgroep om voor de minima die de pas aanvragen, tevens een extra folder uit te reiken over de nieuwe ‘sportfonds’, waarmee de bestaande kortingen uit de kortingsregeling op allerlei sportverenigingen, sportkleding, abonnementen en cursussen te verkrijgen zijn.

Aanbieders huidige kortingsregeling

Delft kent een redelijk goed en aantrekkelijk voorzieningenniveau op het gebied van sport, recreatie, cultuur en educatie. De meeste van deze voorzieningen staan positief tegenover het idee van een stadspas in Delft. Bij de huidige kortingsregeling participeren de volgende voorzieningen:

1. Sport en Recreatie

- het sportfondsenbad, zwembad Kerkpolder

- zo’n 77 sportverenigingen aangesloten bij de sportraad

- de scouting

- maneges

2. Kunst en Cultuur

- de musea Prinsenhof, Lambert van Meerten, het Legermuseum, Nusantara- theater de Veste

- bibliotheken

- de Vrije Academie, het Kunstcentrum

- natuureducatie

- het Muzisch Centrum

- het overige diverse culturele activiteiten

3. Cursussen

- buurt- en clubhuizen

- Raad van ouderenwerk

4. Ondernemers

- bioscopen

- sportscholen

Daarnaast kunnen minima bij de huidige regeling ƒ 150,- per jaar declareren voor materiaalkosten, zoals sportkleding, schildermateriaal, etc.. Het college van B en W in Delft heeft als randvoorwaarde gesteld dat de DelftActiefPas een grotere inkomensondersteuning moet bieden dan de huidige kortingsregeling. Het ligt dan voor de hand om bovenstaande aanbieders in het pakket van de DelftActiefPas op te nemen en na te gaan op welke punten dit pakket uitgebreid kan worden. Bovendien komt de huidige mogelijkheid om materiaal vergoed te krijgen, terug in de samenstelling van de nieuwe ‘Sportfonds’.

Publiekstrekkers

Wanneer het pakket van de kortingsregeling nader wordt bekeken, valt een aantal zaken op. In de eerste plaats heeft Delft binnen haar gemeentegrenzen weinig grote prikkelende publiekstrekkers, zoals pretparken of dierentuinen. Ervaringen in andere steden laten zien dat dergelijke attracties vaak grote invloed hebben op het bereik van een stadspas; het zijn als het ware de lokkertjes die de pas aantrekkelijk maken. Het aanbod in Delft zou daarom aangevuld kunnen worden met een aantal attracties buiten de gemeente, zoals:

- dierentuinen (Blijdorp, de Apenheul, Artis, ...);

- pretparken (Drievliet, Duinrell, de Efteling, ...);

- overige recreatieve attracties (Spido, de Euromast, het Omniversum);

- dagtochten, bustochten.

Aanbod afstemmen op subdoelgroepen

Daarnaast is het huidige aanbod nog onvoldoende toegespitst op de verschillende subdoelgroepen in Delft. Wanneer Delft de doelstelling wil realiseren om met de pas de maatschappelijke participatie van alle inwoners van Delft te stimuleren, zal het aanbod van de pas moeten worden toegespitst op de verschillende groepen gebruikers:

Ouderen: georganiseerde busreizen, dagtochtjes (de Keukenhof), activiteiten in dienstencentra, Kerstmarkt, lidmaatschap ouderenbonden etc.

Kinderen: vakantieactiviteiten en -kampen, lidmaatschap sportverenigingen, kindervoorstellingen, speeltuinen, pretparken etc.

Studenten: aanhaken bij faciliteiten universiteit, studentensport, film en theater, muziekfestivals, culturele manifestaties, congressen etc.

Allochtonen: bazaars, activiteiten van migrantenzelforganisaties, taalcursussen, etc.

Toeristen: souvenirshops, horeca, hotels, georganiseerde dagtochtjes, rondleidingen etc.

Ondernemersklimaat in Delft stimuleren

Ten slotte valt op dat in de huidige kortingsregeling geen activiteiten vergoed kunnen worden van commerciële aanbieders, zoals bioscopen, winkels en horeca. (Uitzondering hierop wordt gevormd door de materiaalkosten bij sport- en schilderswinkels, die in de huidige regeling wel vergoed worden).

Een nevendoelstelling die door het college van B en W voor de DelftActiefPas is geformuleerd, betreft het promoten van Delftproducten, zodat het ondernemersklimaat in de gemeente een positieve impuls krijgt. Het kooptoerisme in Delft dient door de DelftActiefPas te worden gestimuleerd. Om dat te bereiken acht de projectgroep het noodzakelijk dat commerciële organisaties deelnemen aan de DelftActiefPas, zoals bijvoorbeeld:

horeca: restaurants, café’s en ijssalons;

winkels: souvenirwinkels, ambachtelijke winkels, Delfts blauw (studieboeken)winkels, sportwinkels, dierenwinkels, kunst- en schilderswinkels, bloemenzaken, fotozaken en cadeaushops;

verhuur: videotheken, autoverhuur, fietsverhuur, kunstuitleen en gereedschapsverhuur;

commerciële dienstverlening: pedicure, oppascentrale en boodschappendienst;

marktkramen: stroopwafels, kaaskraam, snoep- en koekjeskraam en bloemenkraam.

Het is belangrijk om eerst vast te stellen in hoeverre deze potentiële participanten bereid zijn om te participeren in een DelftActiefPas. Dit is echter pas mogelijk wanneer gekozen is voor een variant en de gemeente met een concreet aanbod kan komen.

2.5 Invoering ‘Sportfonds’

Een ander punt van aandacht is de mogelijkheden die de huidige kortingsregeling biedt om materiaalkosten die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een sport of hobby tot een maximaal bedrag van ƒ 150,- per persoon per jaar vergoed te krijgen. Dit is een aantrekkelijke regeling voor minima. De belangenorganisatie SSZD heeft aangegeven grote waarde te hechten aan de voortzetting van deze regeling. Bovendien heeft het college van B en W als randvoorwaarde geformuleerd dat een eventuele DelftActiefPas een grotere inkomensondersteuning moet bieden aan minima, dan de huidige kortingsregeling doet.

De projectgroep adviseert daarom om naast de invoering van een pas een zgn. Sportfonds te handhaven.

Uit de evaluatie van de Kortingsregeling 1999 (zie bijlage 1) blijkt dat de meeste aanvragen opgaan aan lidmaatschappen van sportverenigingen en materiaalkosten (tenue, schoenen, etc.). Een korting van

ƒ 150,- is in een pasmodel niet mogelijk. De korting is te hoog en bovendien kunnen dan ook niet-minima profiteren van deze hoge korting. Om de kortingen uit de huidige Kortingsregeling zo dicht mogelijk te benaderen adviseert de projectgroep om juist dit onderdeel ‘Sport’ uit de Kortingsregeling te handhaven onder de noemer : ‘Sportfonds’. Het is van belang dat het Sportfonds terechtkomt bij minima, en niet bij andere pashouders. Het verdient de aanbeveling de gebruiksvriendelijkheid groter te maken, waardoor het bereik van de regeling groter zal zijn dan bij de huidige kortingsregeling.

Mensen met een laag inkomen kunnen dan nog steeds bij Werk, Inkomen en Zorg een vergoeding aanvragen voor het lidmaatschap van een sport- of andere vereniging tot een maximumbedrag van

ƒ 150 ,- per gezinslid. Daarnaast een aanvraag indienen voor een vergoeding van materiaalkosten tot

ƒ 150,- per gezinslid per jaar. De uitvoering van de Sportfonds blijft in handen van Publiekszaken, sector Werk, Inkomen en Zorg. Voor dit fonds lijkt een bedrag van ƒ 68.000 voor 2001 voldoende voor de vergoedingen en voor de inzet communicatiemiddelen. Dit bedrag van ƒ 68.000 is ook in alle rekenmodellen doorgevoerd, zie de bijlagen.

2.6 Hoogte van de kortingen en mogelijke compensatiemodellen

Om een aantrekkelijke pas te creëren, is het belangrijk dat de kortingen die geboden worden, hoog genoeg zijn. De projectgroep stelt voor om ten minste een paar hoge kortingen in het pakket op te nemen (meer dan 50%) om de pas extra aantrekkelijk te maken. De kortingen voor alle overige aanbiedingen zouden tussen de 10% en 50% moeten liggen. Het uitgangspunt bij het maken van afspraken met participanten moet zijn dat zij zelf ook bijdragen in de kosten van de kortingen die aan pashouders verleend worden. Voor een compleet overzicht van mogelijke participanten en kortingen, zie bijlage 2.

Deze keuzen onderbouwen we als volgt:

De hoogte van de kortingen die uiteindelijk geboden worden, is sterk afhankelijk van het budget dat de gemeente hieraan wil besteden, en de bereidheid van de participanten om een deel van de korting voor eigen rekening te nemen. Ervaringen in andere steden laten zien, dat de kortingen hoog moeten zijn, wil de pas aantrekkelijk genoeg zijn voor minima. Korting van 20% op een theaterkaartje van ƒ 40,- houdt in dat de pashouder nog altijd ƒ 32,- zelf moet betalen. Dit is voor minima veelal een te hoog bedrag. De aantrekkelijkheid van de pas voor minima blijkt toe te nemen, als het pakket een aantal grote aanbiedingen bevat (bijvoorbeeld voor ƒ 5,- een dag naar de dierentuin).

Daarnaast is het belangrijk dat de gemeente goede afspraken maakt met de participanten over het vergoeden van de kortingen. Niet alle kortingen hoeven door de gemeente zelf worden vergoed. Commerciële aanbieders kunnen de korting voor eigen rekening nemen, wanneer daar bijvoorbeeld gratis publiciteit tegenover staat of de gemeente kan aantonen dat er een nieuwe groep klanten gebruik zal maken van de aanbieding. Ook concurrentieoverwegingen kunnen voor participanten een reden zijn om deel te nemen aan de pas en de kortingen voor eigen rekening te nemen.

 

Niet-commerciële of (gedeeltelijk) gesubsidieerde klanten kunnen een deel van de korting voor eigen rekening nemen, wanneer daar extra klanten, meer publiek tijdens daluren of gratis publiciteit tegenover staan.

Bij instellingen die volledig door de gemeente worden gesubsidieerd ligt de zaak wat anders; zij hebben immers (veelal) geen eigen inkomsten om de extra kortingen mee te kunnen compenseren. Wel kan de gemeente in de subsidiebeschikking voorwaarden opnemen over deelname van minima. Zo kan de hoogte van de subsidie bijvoorbeeld gekoppeld worden aan het percentage minimapashouders, dat ten minste gebruik moet maken van de voorzieningen. Deze manier van financiële compensatie is een stap in de richting van outputfinanciering van (welzijns)instellingen.

2.7 Verwacht bereik

De projectgroep stelt voor om met de DelftActiefPas te streven naar een bereik van ten minste 25% van de minima en 10% studenten in het eerste jaar. Dit percentage kan de jaren daarna nog verder oplopen. Verder raden wij aan te streven naar een bereik onder de groep niet-minima van minimaal 1%. Dit percentage kan de komende jaren oplopen naar 5%. Op deze wijze kan met de DelftActiefPas worden voldaan aan de doelstelling ‘stadspromotie’ en wordt de pas aantrekkelijker voor participanten, zie uitwerking in bijlage 3, 3a en 3b.

De volgende overwegingen liggen hieraan ten grondslag:

Het college heeft als randvoorwaarde gesteld, dat het bereik van de DelftActiefPas groter moet zijn dan bij de huidige kortingsregeling (daar is het bereik onder minima ongeveer 10%). Als streefcijfers hanteert de projectgroep een bereik van 25% van de minima. In totaal streeft de projectgroep naar een bereik van circa 3.700 personen in het eerste jaar. Zie de bijlagen 3, 3a en 3b voor een aantal rekenmodellen en bereikcijfers.

Ervaringscijfers uit andere steden laten echter zien dat het bereik van stadspassen veelal tussen de 50% en 70% ligt. In Rotterdam maakt ruim 40% van alle minima gebruik van de Rotterdampas. In Den Haag is dit percentage zelfs zo’n 90%. De gemeente neemt een groot financieel risico wanneer er in de begroting alleen wordt uitgegaan van 25% bereik en in de praktijk blijkt dat dit bereik veel hoger is.

De projectgroep vindt een streefbereik van 25% reëel in het eerste jaar. Wel zal het bereik groeien naar een verwacht bereik van 50% volgens de ervaringen elders in het land.

Overigens is het bereik een parameter, waar de gemeente zelf in grote mate invloed op heeft. De samenstelling van de aanbiedingen, de hoogte van de kortingen, de inspanningen die verricht worden om de doelgroep te bereiken en het weghalen van mogelijke drempels zijn immers allemaal zaken waar een prijskaartje aan hangt. Het wenselijke bereik is dus in de eerste plaats een politieke keuze en zal in grote mate afhangen van de middelen die vrijgemaakt kunnen worden voor de DelftActiefPas.

Ervaringen in andere steden laten zien dat het bereik van een stadspas zal toenemen:

naarmate de kortingen hoger zijn;

naarmate het aantal aanbieders in de pas groter is;

naarmate de samenstelling van het pakket beter aansluit bij de behoefte van pashouders. Dit kan bereikt worden door regelmatig evaluaties te houden onder pashouders en het aanbod van de pas daarop af te stemmen;

als er enkele ‘lokkertjes’ in het aanbod zitten (zoals een dagtocht naar een pretpark of dierentuin, enkele hoge kortingen of een strippenkaart die al duurder is dan de aanschafwaarde van de pas);

als het aanbod ook aanbiedingen bevat uit de omliggende steden. Dit is vooral van belang bij een middelgrote stad als Delft, die zelf geen grote publiekstrekkers binnen de gemeentegrenzen heeft;

als de pas aantrekkelijk is voor een zo breed mogelijke groep. Dit houdt in dat er in het pakket ook aanbiedingen moeten zitten die specifiek gericht zijn op een deel van de doelgroep (kinderen, ouderen, studenten, allochtonen, etc.).

Deze aspecten hebben allemaal betrekking op de samenstelling van het kortingenpakket van de pas. Er zijn echter ook andere factoren van invloed op het bereik van de pas:

De publiciteit rondom de pas: is de doelgroep bekend met de mogelijkheden van de pas? Is het duidelijk op welke manier een pas verkregen kan worden?

Eventuele drempels bij het aanvragen van een pas kunnen het bereik aanzienlijk verlagen. Is er een aankoopbedrag? Is er een ingewikkelde administratieve aanvraagprocedure? Moeten minima het geld eerst voorschieten?

Het imago van de pas. Kleven er stigma’s rondom de pas? Hoe staat de pas bekend onder de bevolking?

De DelftActiefPas is echter niet alleen bedoeld voor minima. In het college van B en W is besloten dat de pas in principe voor alle inwoners van Delft beschikbaar moet zijn. Het bereik van de pas zal dus groter zijn dan uitsluitend de minima. Ervaringen uit andere steden laten echter zien dat stadspassen hoofdzakelijk worden gebruikt door minima. Het aantal overige inwoners dat de pas voor een kostendekkend tarief koopt, is gering. (In Rotterdam is dit slechts 5% van de pashouders).

Het is aan te raden om bij de publiciteit rondom de pas nadrukkelijk aandacht te besteden aan de niet-minima in Delft. Dit heeft de volgende voordelen:

- De doelstelling ‘stadspromotie’ wordt beter bereikt wanneer de pas ook door een groot percentage niet-minima wordt gebruikt;

- Stigmatisering kan voorkomen worden;

- Participanten (met name commerciële) zullen eerder bereid zijn mee te doen aan de pas en zelf een deel van de kortingen voor hun rekening te nemen, wanneer de pashouders voor een substantieel deel ook uit niet-minima bestaan.

2.8 Kosten en bereik

Wanneer we de kosten van deze variant berekenen bij een verschillend bereik (25%, 40% 45%) levert dit het volgende beeld op. Voor de berekening van de kosten hebben we de doelgroepen gespecificeerd in de bijlagen 3, 3a en 3b. De inschatting van de hoogte van de kosten per model zijn gebaseerd op ervaringen uit andere steden die een eigen pas hebben opgezet. Voor een volledig overzicht van de berekening van de kosten per model verwijzen we naar bijlage 5, 5a en 5b. Hieronder een samenvatting van de kosten per model:

Overzicht kosten opzet eigen pas

Kostenpost

2001

Bereik 25%

Minima

2002

Bereik 40%

Minima

2003

Bereik 45%

Minima

Vergoedingen

ƒ 380.000

ƒ 500.000

ƒ 520.000

Communicatie

ƒ 222.500

ƒ 238.750

ƒ 237.500

Personeel

ƒ 375.000

ƒ 375.000

ƒ 375.000

Automatisering

ƒ 100.000

ƒ 100.000

ƒ 100.000

Sportfonds

ƒ 68.000

ƒ 68.000

ƒ 68.000

Onderzoek

ƒ 30.000

ƒ 30.000

ƒ 30.000

Onvoorzien

ƒ 25.000

ƒ 25.000

ƒ 25.000

Totaalkosten

ƒ 1.200.500

ƒ 1.336.750

ƒ 1.355.500

Inkomsten, zie bijlagen 3, 3a en 3b

ƒ 144.595

ƒ 168.520

ƒ 170.380

Totaalkosten minus inkomsten

ƒ 1.055.905

ƒ 1.168.230

ƒ 1.185.120

Waarvan dekking in 2001

ƒ 570.000

ƒ 470.000

ƒ 370.000

Nog nodig

ƒ 485.905

ƒ 698.230

ƒ 815.120

Hoofdstuk 3. Aanhaken bij de Ooievaarspas in Den Haag

3.1 Wat is de Ooievaarspas?

De Ooievaarspas is een minimapas die korting geeft op een groot aantal activiteiten in Den Haag en omstreken. De pas is bedoeld voor minima met een inkomen van maximaal 130% van het sociaal minimum. Studenten kunnen de pas ook aanschaffen. De pas is niet te koop voor inwoners van Den Haag met een hoger inkomen. De Ooievaarspas is gebonden aan het inkomen en de samenstelling van een huishouden. Elk gezinslid krijgt wel een eigen pas.

De activiteiten waarbij de pas korting biedt, staan beschreven in een brochure die de pashouder bij aanvraag van de pas krijgt. Aanvullende kortingen worden bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad. Dit zijn vaak aantrekkelijke aanbiedingen met hoge kortingen. Enkele aanbiedingen gelden uitsluitend voor inwoners van Den Haag.

3.2 Tarieven

De Ooievaarspas hanteert twee tarieven voor de volgende doelgroepen:

Gratis voor inwoners van Den Haag, Rijswijk, Voorburg en Leidschendam en hun gezinsleden met een inkomen van maximaal 110% van het sociaal minimum (exclusief vakantiegeld);

ƒ 25,- voor inwoners van Den Haag, Rijswijk, Voorburg en Leidschendam met een inkomen tussen de 110% en 130% van de bijstandsnorm;

ƒ 25,- voor studenten vanaf 18 jaar die een dagstudie volgen in Den Haag, of elders studeren maar in Den Haag wonen.

3.3 Aanvragen van de pas

Mensen met een bijstandsuitkering kunnen de pas schriftelijk aanvragen door te reageren met behulp van een antwoordkaart die automatisch wordt meegestuurd bij de uitkeringsspecificatie. Houders van de pas die geen uitkering ontvangen, krijgen aan het eind van het jaar een aanvraagformulier toegestuurd voor het volgende jaar. Ouderen die al een pas hadden, krijgen automatisch een nieuwe pas. De overigen kunnen de pas aanvragen bij de wijkkantoren van de sociale dienst, de sociaal raadslieden en de advies- en informatiepunten van de stadsdeelkantoren.

Aanvragers moeten een geldig legitimatiebewijs en een bewijs van het inkomen meenemen. De pas wordt niet meteen meegegeven, omdat de aanvraag centraal wordt afgehandeld. Studenten kunnen de pas wel meteen meekrijgen, omdat er bij hen geen inkomenstoets hoeft plaats te vinden.

3.4 Organisatie en uitvoering

De uitvoering van de Ooievaarspas is in handen van het Centraal Informatie Punt (CIP), een onderdeel van dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten. Alle pasaanvragen worden hier centraal afgehandeld.

 

De acquisitie van activiteiten is in handen van het hoofd Algemene Zaken, die vanaf de oprichting van de pas in 1989 bij de Ooievaarspas betrokken is. De gemeente vergoedt (een deel van) de kortingen, ook aan commerciële exploitanten zoals bioscopen. Richtlijn daarbij is dat kortingen van gemeentelijk gesubsidieerde instellingen volledig door de gemeente worden vergoed (op declaratiebasis), en van commerciële instellingen voor de helft.

3.5 Publiciteit

De Ooievaarspas wordt op diverse manieren onder de aandacht gebracht. Tijdens het aanvragen van een bijstandsuitkering komt de Ooievaarspas aan de orde. In Algemene voorlichtingsbijeenkomsten van de sociale dienst aan intermediairs, wordt aandacht besteed aan de pas. In huis-aan-huisbladen staan advertenties. Verder wordt de pas bij evenementen vaak onder de aandacht gebracht. Incidenteel vinden acties plaats om de pas te promoten bij specifieke doelgroepen. Zo is de pas onder de aandacht van studenten gebracht met behulp van uitzendkrachten die op skeelers over het terrein van de Hogeschool informatie over de pas uitdeelden. Allochtonen worden op de pas geattendeerd met behulp van allochtone ambassadeurs.

3.6 Cliëntenregistratie en pastechniek

Op dit moment heeft Den Haag nog een plakpas met pasfoto. De pas is niet voorzien van chipper barcode of magneetstrip. Pashouders met een bijstandsuitkering zijn bekend bij de gemeente. Daarvan worden geen aanvullende gegevens geregistreerd. Van de overige pashouders worden de volgende zaken vastgelegd: NAW-gegevens, geboortedatum, inkomen (aan de hand van giro- of bankafschrift), geslacht, burgerlijke staat en gezinssituatie.

Het CIP registreert niet van welke aanbiedingen de pashouders gebruikmaken. Op dit moment zijn er plannen om ook aanvullende ziektekostenverzekeringen bij het aanbiedingenpakket van de Ooievaarspas te voegen. Het is dan van belang dat er wel een cliëntenregistratie wordt gevoerd. In eerste instantie wordt gedacht aan een barcode. In dat geval moeten alle 130 participanten beschikken over een laserapparaat, waarmee de code af te lezen is. Hierover is nog geen definitief besluit genomen.

3.7 Aard van de aanbieders en aanbiedingen

Er zijn ruim 130 sportieve, recreatieve en culturele aanbieders in Den Haag of vlak daarbuiten. Deze aanbieders bieden bij elkaar korting op zo’n 400 activiteiten. Er zijn ook aanbieders buiten Den Haag (Duinrell, Blijdorp en reptielenzoo ‘Serpo’). Onder de deelnemers bevinden zich geen winkeliers of horeca, maar wel particuliere aanbieders zoals bioscopen.

Deze aanbieders hebben onder meer de volgende kortingen:

- grote attracties (Duinrell, Blijdorp, Omniversum): kortingen van 50% of meer;

- evenementen en recreatie (parade, openluchttheater): kortingen van rond de 50%;

- dagtochten, kinderfeesten: speciale aanbiedingen met variabele hoge kortingen;

- theaters en toneel: kortingen van rond de 50%;

- bibliotheken, artotheken, spelotheken: (kortingen van rond de 50%);

- kunstactiviteiten, cursussen, workshops: kortingen van 25%-50%;

- eenmalige sportactiviteiten (bowlen, skaten, poolen, zwemmen): wisselende kortingen, rond de 50%;

- lidmaatschap sportverenigingen: eenmalige korting voor jongeren van ¦ 50,--;

- musea: gratis toegang;

- bioscopen: kortingen van 10% - 50%;

- educatieve activiteiten (EHBO-, werklozen-, energiebesparingcursussen): korting van 40%-60%;

- inkomensondersteunende activiteiten (advies E-team, aanbod Dienstenwinkel): hoge kortingen;

- sociaal-culturele activiteiten (buurthuiswerk, dienstencentra): variabele kortingen;

- tijdschriften (UIT-magazine, Milieu-agenda): gratis abonnement;

- vervoer (abonnement fietsenstalling, autohuur): variërende kortingen tot 50%;

- ouderenaanbod: korting bij pedicure, vergoeding premie aanvullende verzekering bij het Ziekenfonds, korting op lidmaatschap ouderenbonden.

3.8 Hoogte van de kortingen

De Ooievaarspas geeft hoge kortingen. De meeste kortingen liggen rond de 50%. Enkele speciale aanbiedingen en educatieve activiteiten kennen nog hogere kortingen. Musea zijn gratis toegankelijk. De particuliere aanbieders (bioscopen, cursussen) verstrekken soms wat lagere kortingen (10%-20%). De aard van de aanbiedingen waarbij hoge kortingen verkregen kunnen worden, wekt de indruk dat Den Haag participatie aan bepaalde activiteiten actiever wil stimuleren dan anderen.

3.9 Bereik van de pas in de praktijk

In 1999 zijn er in totaal 77.000 Ooievaarspassen verstrekt in Den Haag en zo’n 4.300 in de omliggende gemeenten. 98% daarvan is gratis verstrekt (75.500) en slechts 2% (1.500) is verkocht tegen het tarief van ƒ 25,-. Het bereik van de Ooievaarspas onder de minima is erg hoog. Om welk percentage het precies gaat, is niet bekend omdat de cijfers die daarvoor in omloop zijn, niet goed vergelijkbaar zijn. Een schatting van 90% bereik lijkt echter gerechtvaardigd.

Het bereik onder studenten is zo’n 10% van de studenten die in Den Haag studeren of wonen. De oorzaak van dit lage bereik onder studenten is niet bekend. Mogelijk speelt het een rol dat studenten die in Den Haag studeren, buiten de stad wonen. Daardoor zullen zij minder gemakkelijk 's avonds en in het weekend deelnemen aan activiteiten in Den Haag. Ook de samenstelling van het kortingenpakket kan hier een rol spelen.

Het bereik onder de groep Hagenaars met een inkomen tussen de 110% en 130% van het sociaal minimum is nog niet bekend, omdat deze regeling pas vanaf begin 1999 mogelijk is. Momenteel is het bereik onder deze groep nog laag; samen met de studenten, maken zij slechts 2% uit van het totaal aantal pashouders. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de lage bekendheid van de pas onder deze groep. Verder kan de ingewikkeldere wijze van aanvragen en de financiële drempel bij de aanschaf een rol spelen.

3.10 Gebruik van de pas

In 1996 is een cliënttevredenheidsonderzoek gedaan onder pashouders (recentere gegevens over het gebruik en de tevredenheid van cliënten ontbreken). In dat jaar maakte 95% van de pashouders ook daadwerkelijk gebruik van de pas. Dit percentage is hoog doordat de passen gratis zijn en eenvoudig verkregen konden worden. Je zou dan verwachten dat een deel van de pashouders de pas weliswaar in bezit heeft, maar er niets mee doet. Dit hoge percentage kan te maken hebben met de aantrekkelijkheid van de pas: de meeste kortingen zijn behoorlijk hoog: het loont dus zeker de moeite.

Uit datzelfde onderzoek komt naar voren dat de pas vrij vaak gebuikt wordt door de pashouders: bijna 20% gebruikte de pas minstens één keer per week, zo’n 40% gebruikte de pas één tot twee keer per maand en nog eens 20% gebruikte hem één tot vier keer per jaar.

Verder kwam naar voren dat kinderen en ouderen vaker dan gemiddeld gebruikmaken van de pas. Studenten maken opvallend weinig gebruik van de pas. Ook allochtonen hebben minder vaak een pas in hun bezit, en maken er minder vaak gebruik van wanneer zij er wel eentje hebben. Voor echtparen en eenoudergezinnen blijkt de pas aantrekkelijker te zijn dan voor alleenstaanden. Een opvallende bevinding was verder dat het vooral de hoger opgeleide minima zijn die in het bezit waren van een pas.

Er is ook gekeken van welke activiteiten het meest gebruikgemaakt werd. Het meest populair waren:

zwembaden (39.000 bezoekers met pas);

bioscopen (30.000 bezoekers);

pretpark Drievliet (13.000 bezoekers);

bibliotheek;

theater;

musea.

De slotconclusie van het onderzoek was dat pashouders over het algemeen tevreden tot zeer tevreden zijn over de pas. De doelstelling van de pas (het bevorderen van maatschappelijke participatie onder minima) blijkt door de pas gerealiseerd te worden.

3.11 Aanhaken bij de Ooievaarspas

Wanneer Delft wil aanhaken bij de Ooievaarspas, moet zij per pashouder een bedrag van ƒ 52,50 aan de gemeente Den Haag betalen. Alle inkomsten die Delft ontvangt aan de verkoop van de pas, dient te worden afgedragen aan de Ooievaarspas in Den Haag.

Hieronder wordt verder ingegaan op de opbouw van dit bedrag:

In 1999 is een begroting gemaakt van ƒ 1.736.000 voor het vergoeden van kortingen. Dit budget is volledig besteed; door per kwartaal eenmalige hoge kortingen aan te bieden, kan gestuurd worden op het beschikbare budget: er worden net zo veel aanbiedingen gedaan als er geld beschikbaar is.

In dat jaar zijn er 81.000 Ooievaarspassen verstrekt. Gemiddeld vergoedt de gemeente dus ƒ 21,50 aan kortingen per pashouder. De kortingen van gesubsidieerde instellingen worden volledig door de gemeente vergoed, kortingen van andere aanbieders slechts voor de helft. Dat wil dus zeggen dat het gemiddelde bedrag dat de pashouders in Den Haag aan kortingen ontvingen nog een stuk hoger ligt.

Wanneer het bedrag dat de gemeente Den Haag besteedt aan het vergoeden van de kortingen, wordt afgezet tegen het aantal inwoners, blijkt dat Den Haag bijna ƒ 4,- per inwoner betaalt aan de Ooievaarspas. Afgezet tegen het aantal bijstandsgerechtigden komt dit neer op ruim ƒ 70,- per bijstandsgerechtigde.

Naast deze directe vergoedingen, is er ƒ 443.000,- begroot voor uitvoeringskosten (exclusief personeel). Het gaat om kosten voor het aanmaken van de pas, printen, porti, voorlichtingsfolders, pr etc. Daarnaast is er in totaal zo’n 3 tot 4 fte aan personeel bezig met de pas. Voor de berekening van de totale kosten ramen we hiervoor een bedrag van ƒ 350.000,-.

De inkomsten in 1999 waren begroot op ƒ 257.000,-. Dit zijn inkomsten van betalende pashouders en van de regiogemeenten. In hoeverre deze inkomsten daadwerkelijk gehaald zijn, is nog niet bekend.

De totale kosten voor de Ooievaarspas (inclusief uitvoering, personeel en inkomsten) voor de gemeente Den Haag bedroegen in 1999 in totaal ƒ 2.272.000,-.

Per pashouder in de hele regio zijn de kosten dan ƒ 28,-;

Per pashouder in Den Haag komen de kosten neer op ƒ 30,-;

Per inwoner zijn de kosten ruim ƒ 5,-; Per bijstandsgerechtigde zijn de kosten zo’n ƒ 93,-.

3.12 De Ooievaarspas in Delft

Wat zijn nu de consequenties, wanneer Delft besluit om aan te haken bij de Ooievaarspas? Deze paragraaf gaat in op de kosten die deze variant met zich meebrengt, en op de mate waarin deze variant aansluit bij de doelstellingen zoals die door het college van B en W in Delft zijn geformuleerd.

De gemeente Den Haag verkoopt de Ooievaarspas aan regiogemeenten voor ƒ 52,50 per stuk. Voor dat bedrag kan Den Haag ook de vergoedingen betalen aan de participanten. In principe is Den Haag bereid om ook een deel van de acquisitie voor Delft op zich te nemen. Het is echter de vraag of Den Haag daar volledig zelf toe in staat is, gezien de huidige capaciteit. Wij gaan ervan uit dat Delft zelf ook één fte aan personeel zal moeten inzetten, voor acquisitie, publiciteit en dergelijke.

Den Haag stelt de volgende voorwaarden:

dat Delft de passen onder (min of meer) dezelfde voorwaarden verkoopt. De passen kunnen dus niet vrij verkoopbaar zijn voor alle Delftenaren. Dit is in strijd met de wensen van het college van B en W in Delft, dat een open pas wil hebben.

Wel is het de vraag in hoeverre dit uitgangspunt doorslaggevend zou moeten zijn voor Delft: uit ervaringen in andere steden blijkt namelijk dat niet-minima slechts mondjesmaat gebruikmaken van de pas. Bovendien zijn de inkomensgrenzen van de Ooievaarspas vrij ruim gekozen en is rekening gehouden met de armoedeval: de pas is ook beschikbaar voor burgers die zich net boven het sociaal-minimum bevinden.

Den Haag is bereid om bij de vormgeving van de pas rekening te houden met de wensen van de regiogemeenten. Zo is Voorburg ook aangehaakt bij de Ooievaarspas, maar heeft wel een eigen pasje ontworpen.

De Ooievaarspas wordt op dit moment nog uitgevoerd bij de dienst SoZaWe van de gemeente. Er is nog geen professionele cliëntenregistratie, en ook de pastechniek is nog niet geavanceerd (bijvoorbeeld chipcard, barcode, magneetstrip). Met andere woorden, de infrastructuur en de uitvoering van passen kan nog verder geprofessionaliseerd worden. Wanneer Delft besluit om aan te haken, Is het aan te raden om na te gaan in hoeverre professionalisering van de infrastructuur mogelijk is, en welke inbreng Delft daarin kan hebben. Dit zal extra kosten meebrengen.

Voordeel van de Ooievaarspas is dat studenten er ook gebruik van kunnen maken. Dit is tevens een van de doelstellingen van de gemeente Delft. In de praktijk blijkt dit in Den Haag echter nauwelijks te gebeuren. De redenen hiervoor zijn niet precies bekend: mogelijk speelt het huidige aanbod, de financiële drempel of de woonplaats van de Haagse studenten een rol. Hoe het ook zij, het ligt niet in de verwachting dat Delft in de variant ‘Aanhaken bij de Ooievaarspas’ automatisch kan voldoen aan haar doelstelling om een bereik van 10% van de studentenpopulatie te halen met de pas. Daarvoor zullen nog de nodige extra inspanningen moeten worden verricht:

- een behoefteonderzoek onder Delftse studenten;

- het samenstellen van een aanvullend aanbod dat is afgestemd op studenten in Delft;

- afstemming met de faciliteiten die door de Delftse Universiteit geboden worden;

- afspraken maken met de Ooievaarspas over uitbreiding van het bestaande pakket met deze specifieke Delftse studentenactiviteiten.

Het bereik van de Ooievaarspas onder minima is hoog: zo’n 90% maakt ervan gebruik. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat dit bereik in Delft lager zou zijn: het karakter van de Ooievaarspas (hoge kortingen, gratis pas, eenvoudige aanvraagprocedure) is aantrekkelijk voor minima. Voor Delft houdt dit in dat het bereik waarschijnlijk aanzienlijk hoger is dan beoogd door het college van B en W. Dit hogere bereik heeft vanzelfsprekend consequenties voor de kosten van de pas, zie bijlage 4 en 4a.

In het rekenmodel van bijlage 4 is te zien welke kosten het voor de gemeente Delft met zich meebrengt, wanneer Delft aan zou haken bij de Ooievaarspas. De kosten zijn gebaseerd op:

de ervaringscijfers van de Ooievaarspas omgerekend naar de Delftse situatie, zie bijlage 4a;

Studenten betalen in Den Haag ƒ 25,- voor de pas. De projectgroep gaat ervan uit dat de gemeente Delft de pas aan studenten ook voor deze prijs aanbiedt. Deze inkomsten moeten aan Den Haag worden afgedragen.

één fte inzet door de gemeente Delft ten behoeve van acquisitie en pr voor de Ooievaarspas in Delft.

De gemeente Voorburg is een van de regiogemeenten die bij de pas is aangehaakt, en een eigen logo op de pas erbij heeft laten zetten. Bij de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van Voorburg is men zeer tevreden over de pas. Voor een duidelijk vastgesteld bedrag is men zelf af van veel administratieve rompslomp. Met het pasbureau van Den Haag zijn goed afspraken te maken. Elk jaar in november komen de deelnemende gemeenten (ook Leidschendam en Rijswijk) bijeen om te praten over de invulling en vorm van de pas. Het feit dat meerdere gemeenten meedoen, maakt het aanbod en de vraag groter. Dat is interessant voor de minima, maar ook voor de participanten. De zogenaamde ‘Burchtpas’ heeft een ‘voldoende Voorburgs karakter’. Sommige activiteiten worden alleen aangeboden aan de Voorburgers. Ook Delft zou daarover afspraken kunnen maken.

3.13 Kosten

Wanneer we de kosten van deze variant berekenen bij een vergelijkbaar bereik onder de doelgroep als in Den Haag levert dit het onderstaand beeld op. Voor de berekening van de kosten hebben we de doelgroepen gespecificeerd in de bijlagen 4a. Voor een gespecificeerd overzicht van de berekening van de kosten verwijzen we naar bijlage 4.

Overzicht kosten aanhaken Ooievaarspas 2001

Kostenpost

Bereik 7.845 pashouders

Vergoedingen / afdracht Ooievaarspas

ƒ 411.862,50

Communicatie

ƒ 42.000

Personeel

ƒ 125.000

Automatisering

n.v.t.

Sportfonds

ƒ 68.000

Onderzoek

ƒ 25.000

Onvoorzien

ƒ 20.000

Totaalkosten

ƒ 691.862,50

Inkomsten,

zie ook bijlagen 4 en 4a

Geen

Totaalkosten minus inkomsten

ƒ 691.862,50

Waarvan dekking in 2001

ƒ 570.000,00

Nog nodig

ƒ 121.862,50

 

Hoofdstuk 4. Het Leidse model

Op verzoek van de belangenorganisatie SSZD is in deze notitie een hoofdstuk gewijd aan het Leids minimabeleid. Allereerst geven we aan waar de regeling uit bestaat, wie in aanmerking komt in Leiden en enkele feiten en cijfers. Daarna proberen we het Leidse model toe te passen in het Delftse.

4.1 Wat is het Leids Model?

Inwoners van de gemeente Leiden met een minimuminkomen kunnen op twee manieren gebruik maken van het Leids minimabeleid:

Declaratieregeling, dit houdt in: (een deel van) de kosten om deel te nemen aan activiteiten bij Sociale Zaken terugvragen;

of een vrij besteedbare uitkering ineens.

In 2000 gaat het dan om ƒ 400 per huishouden, plus nog ƒ 300 voor elk inwonend minderjarig kind.

Wanneer men kiest voor de uitkering ineens, dan vervalt daarmee de mogelijkheid om gebruik te maken van de declaratieregeling. Het Leidse model geldt voor iedereen, ook mensen zonder uitkering van Sociale Zaken. Alleen studenten komen niet in aanmerking.

4.2 Doelgroep en tarieven (januari 2000)

Hieronder een overzicht van de doelgroepen die aanmerking komen.

Men moet inwoner zijn van Leiden en een netto gezamenlijk inkomen hebben van niet hoger dan:

ƒ 1.675 voor alleenstaanden

ƒ 2.150 voor alleenstaande ouders;

ƒ 2.390 voor gehuwden of samenwonenden;

Voor zelfstandigen wordt uitgegaan van de laatste belastingaangifte.

Is men 65 jaar of ouder dan gelden de volgende netto-bedragen:

ƒ 1.750 voor alleenstaanden

ƒ 2.235 voor alleenstaande ouders;

ƒ 2.490 voor gehuwden of samenwonenden.

4.3 Wie komt in aanmerking voor de uitkering ineens?

Men komt alleen in aanmerking voor een uitkering ineens wanneer men behoort tot een van de onderstaande doelgroepen:

alleenstaande ouders;

65 jaar of ouder is;

al 2 jaar aantoonbaar een minimuminkomen heeft.

4.4 Overzicht van vergoedingen uit de declaratieregeling

Hieronder een overzicht van de vergoedingen die mogelijk zijn per jaar uit de declaratieregeling:

Uitgaven

Vergoeding

Maximum per gezinslid?

Leszwemmen voor kinderen van 5 t/m 10 jaar voor zwemdiploma A (max. 2x per jr)

100%

Nee

Deelname aan Nederlandse taalles in buurthuizen

100%

Nee

1e jaar voortgezet onderwijs voor kinderen van 12 jaar

100%

Ja: ƒ 200

werkweek of vakantie-activiteit, aangeboden door de middelbare school

100%

Ja: ƒ 200

zwemabonnement binnen- en buitenbaden

50%

Nee

abonnement openbare bibliotheek

50%

Nee

kortingspassen: museumjaarkaart, pas 65

50%

Nee

NS-voordeelurenkaart

50%

Nee

Sportverenigingen en sportscholen

50%

Nee

Vrijetijdscursussen

50%

Nee

Lidmaatschap ouderen organisaties en vakorganisaties

505

Nee

Vakantie-activiteiten, mede door Sociale Zaken gefinancierd

50%

Nee

4.5 Feiten en cijfers

Leiden heeft naar schatting 9.000 huishoudens met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm (onderzoek 1996). In 1998 verstrekt de gemeente Leiden ruim ƒ 2,3 miljoen aan uitkeringen in het kader van het Leidse minimabeleid. Sociale Zaken verstrekte aan ruim 4.000 huishoudens de uitkering ineens. Circa 250 huishoudens kregen een scholingsbijdrage uitgekeerd en er werden 1.105 zwemabonnementen met korting verkocht.

4.6 Verwacht bereik en kosten

Uit de cijfers van de gemeente Leiden blijkt zo’n 45% van de minima-huishoudens gebruik te maken van het Leids model. Delft kent circa 8.000 minima-huishoudens, 45% hiervan komt neer op 3.600 huishoudens. Leiden verstrekt per huishouden een gemiddeld bedrag van ƒ 652,-. Dat betekent in Delft: 3.600 x ƒ 652 = ƒ 2.347.200 per jaar aan uitgaven voor de eenmalige uitkering ineens. Daar komen nog ƒ 427.500 aan kosten bij voor de onderdelen: organisatie en uitvoering (fte’s), communicatie (promotiemateriaal en formulieren), onderzoek (bereik en gebruik onder de doelgroep). Het Leids Model kost de gemeente Delft dan in totaal ƒ 2.774.700 en komt dan ƒ 2.204.700 te kort. Zie voor een volledige uitwerking van de kosten bijlage 6.

 

Hoofdstuk 5: Aanhaken bij de Rotterdampas

5.1 Wat is de Rotterdampas?

De Rotterdampas is een stadspas die korting geeft op een groot aantal gemeentelijke en particuliere activiteiten in Rotterdam en de regio. De Rotterdampas is te koop voor alle inwoners van Rotterdam, Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Ridderkerk, Schiedam en Vlaardingen. Minima, ouderen, kinderen van pashouders en nieuwkomers in Rotterdam kunnen de pas tegen een sterk gereduceerd tarief aanschaffen. De pas is persoonsgebonden. De kortingen worden niet aan het gezin, maar aan individuen gegeven.

De pashouder krijgt bij aanschaf een pasboekje (Kompas) waarin alle kortingen staan omschreven. Daarin zijn ook 130 waardebonnen opgenomen. Soms is vertoon van de pas voldoende, soms moet een bon ingeleverd worden om korting te krijgen (dit is met name het geval bij de kortingen die de aanbieders op declaratiebasis gedeeltelijk gecompenseerd kunnen krijgen). Naast het pasboekje krijgt de pashouder ook vijf zogenaamde ‘Ketelbinkies’ uitgereikt. Deze zijn ƒ 1,- waard en kunnen bij een aantal bedrijven ingeleverd worden. Elk kwartaal krijgt de pashouder een magazine thuisgestuurd met wetenswaardigheden, extra aanbiedingen en aankondigingen van activiteiten.

5.2 Tarieven

Voor de Rotterdampas gelden verschillende tarieven, afhankelijk van de categorie waar de koper van de pas onder valt. Een compleet overzicht van alle tarieven is verwerkt in bijlage 7.

Categorie A: ƒ 10,- Inwoners van Rotterdam of een regiogemeente met een (gezamenlijk) netto-inkomen lager dan 110% van het sociaal minimum (inclusief vakantiegeld). Ook kunnen kinderen van pashouders uit categorie B of C (jonger dan 18 jaar) een pas kopen tegen dit tarief.

Categorie B: ƒ 25.- Inwoners van Rotterdam of een regiogemeente die 65 jaar of ouder zijn en hun partners. Verder horen alle inwoners van Rotterdam die korter dan één jaar in Rotterdam wonen tot deze categorie. In deze categorie vallen ook studenten die minder dan een jaar in Rotterdam wonen.

Categorie C: ƒ 120,- Iedereen die niet in categorie A of B valt. Mensen die niet in Rotterdam of een van de deelnemende regiogemeenten wonen, en studenten vanaf 18 jaar die studiefinanciering of kinderbijslag ontvangen.

Gratis Kinderen die jonger zijn dan 18 jaar en waarvan de ouders tot categorie A horen, kunnen de pas gratis krijgen.

5.3 Aanvragen van een pas

De Rotterdampas is te koop bij de Rotterdampaswinkel, de deelgemeenten, de afdeling burgerzaken van het stadhuis en diverse buurt- en clubhuizen. De inwoners van de deelnemende regiogemeenten moeten de pas in hun eigen gemeente kopen. Uitsluitend tegen het duurste tarief van ƒ 120,- is de pas te koop bij de VVV in Rotterdam en de gemeentebibliotheek. De pas wordt verstrekt na inlevering van een ingevuld aanvraagformulier en betaling van het van toepassing zijnde tarief. De aanvrager moet een recente pasfoto en een geldig legitimatiebewijs meenemen. Wanneer de aanvrager gebruik wil maken van een speciaal tarief, moet ook een inkomensbewijs en (eventueel) een relatiebewijs (trouwboekje bijvoorbeeld) worden overlegd.

5.4 Organisatie en uitvoering

De organisatie en uitvoering van de Rotterdampas is in handen van het Rotterdampasbureau. Dit is een zelfstandige organisatie die onder de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Rotterdam valt.

Acquisitie van activiteiten van de pas wordt gepleegd door medewerkers van het Rotterdampasbureau.

Daarbij wordt het volgende beleid gevoerd:

Commerciële participanten ontvangen geen vergoeding voor de kortingen die zij aanbieden. Wel kunnen zij gratis adverteren.

De overige participanten worden voor maximaal 50% van de korting gecompenseerd door de gemeente.

Gesubsidieerde partijen kunnen soms een hogere vergoeding ontvangen. Deze vergoeding kan oplopen tot maximaal 80%.

Kortingen worden dus nooit volledig gecompenseerd, ook niet bij volledig gesubsidieerde aanbieders.

Rotterdam geeft op vele manieren bekendheid aan de pas, bijvoorbeeld via radiospotjes, posters, spotjes voor de regionale TV en advertenties in de krant en in het Rotterdampas Magazine. Daarnaast worden andere pashouders ingezet als ambassadeur. Dit blijkt effectief te zijn.

De pas

Het Rotterdampasbureau registreert de volgende gegevens van pashouders: het pasnummer, NAW-gegevens, de geboortedatum en het telefoonnummer. Daarnaast wordt bijgehouden wanneer en waar de pas gekocht is. De pas is nu nog een zogenaamde ‘plakpas’: met behulp van een pasfoto en een uniek pasnummer wordt de pas op naam gezet. Er wordt nog geen gebruikgemaakt van een chipcard of een barcode. Op dit moment zijn daar onvoldoende financiële middelen voor. Het Rotterdampasbureau staat hier overigens niet afwijzend tegenover. Pashouders moeten bij een groot aantal kortingen ook een coupon inleveren, omdat op die manier zou zijn na te gaan hoe de pas gebruikt wordt en in hoeverre zij bijdraagt aan meer maatschappelijke participatie door de minima. In de praktijk gebeurt dit niet, omdat de invoer van pasbonnen veel tijd en geld kost.

5.5 Aard van de aanbieders

Er zijn ongeveer 200 sportieve, recreatieve en culturele aanbieders in Rotterdam en de regio. Ook zijn er aanbiedingen voor buiten Rotterdam of de regiogemeenten (dagtochten naar Parijs, het bloemencorso, de Apenheul of Het Loo). Daarnaast zijn er aanbiedingen van winkeliers, horeca en andere commerciële bedrijven. Elke pashouder ontvangt circa ƒ 15 korting op strippenkaarten en vijf Ketelbinkies, die elk een gulden waard zijn.

5.6 Aard van de aanbiedingen

In totaal heeft de Rotterdampas 2000 aanbieders die gezamenlijk vele kortingen bieden. In 1998 is er zo’n half miljoen keer gebruik van gemaakt. Ongeveer 80% van deze kortingen wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de gemeente, 20% van de aanbieders neemt de korting geheel voor eigen rekening.

De pas geeft korting op:

- grote attracties (Blijdorp, Euromast, Tropicana) kortingen van 50% - 100%;

- evenementen en recreatie, kortingen van 20% - 60%;

- dagtochten (naar Parijs, het bloemencorso, Apenheul), variërende hoge kortingen (> 50%);

- theater en toneel;

- bioscoop (25% - 50%);

- bibliotheken, kunstuitleen, speluitleen, 20% - 50%;

- kunstactiviteiten, cursussen, workshops, 25% - 50%;

- sport (bowlen, kanohuur).

- lidmaatschap sportverenigingen, ongeveer 25%;

- musea, gratis toegang;

- educatieve activiteiten (computercursus, talencursus), 10% - 50%;

- dienstverlening (kappers, pedicures, hulp bij invullen belastingformulier) 25%;

- sociaal-culturele activiteiten (cursussen buurthuizen), 35%;

- vervoer (rijlessen, taxi, autohuur), 10% - 15%;

- horeca (beperkte mogelijkheden), 30% - 50%, gratis kop koffie;

- winkels (babyboom, boeketterie, viswinkel, fotograaf, edelsmid) variërende kortingen.

De pas geeft tevens circa ƒ 15 korting op het openbaar vervoer.

5.7 Hoogte van de kortingen

De pas kent zeer veel kortingen. De hoogte van de kortingen varieert sterk. De meeste kortingen liggen tussen de 25% en 50%. Kortingen bij commerciële aanbieders zijn vaak lager. Eenmalige kortingen zijn soms hoger. Een aantal diensten van de pas (de korting op strippenkaarten, enkele spectaculaire lokkertjes) maken de pas aantrekkelijk; die alleen al zijn meer waard dan het laagste aanschaftarief van de pas.

5.8 Bereik van de pas

In 1998 zijn er ongeveer 85.000 passen verstrekt. 70.000 daarvan zijn verstrekt aan inwoners van Rotterdam (82%), 15.000 aan inwoners van de deelnemende regiogemeenten. Het aantal pashouders in de regiogemeenten is stijgend (van 14% in 1996 tot 17% in 1998).

Wanneer de passen worden verdeeld naar categorie, levert dit in Rotterdam het volgende beeld op:

- 75,4% van de pashouders behoort tot categorie A (52.780);

- 18,9% van de pashouders behoort tot categorie B (13.230);

- 5,7% van de pashouders behoort tot categorie C (3.990).

In de regiogemeenten ligt dit net wat anders:

- 67,6% van de pashouders behoort tot categorie A (10.140);

- 23,3% van de pashouders behoort tot categorie B (3.495);

- 8,6% van de pashouders behoort tot categorie C (1.290).

Slechts een half procent behoort tot de groep nieuwkomers.

Studenten maken geen deel uit van de doelgroep.

Het is ook bekend hoe de verdeling naar leeftijd is. In Rotterdam is dat als volgt:

- 4 - 17 jaar: 25,7%;

- 18 - 40 jaar: 25,4%;

- 41 - 64 jaar: 21,5%;

- 65-plus: 27,5%.

In de regio is dit als volgt:

- 4 - 17 jaar: 26,5%;

- 18 - 40 jaar: 21,3%;

- 41 - 64 jaar: 22,6%;

- 65-plus: 29,5%.

Het bereik van de Rotterdampas is naar schatting ruim 40% van de potentiële doelgroep ‘minima in Rotterdam’.

5.9 Gebruik van de pas

In hoeverre de pas daadwerkelijk gebruikt werd, is niet precies bekend. Een indicatie hiervan kan gegeven worden op basis van een lezersonderzoek, dat in 1998 is gehouden onder een deel van de pashouders in Rotterdam. Hieruit kwam een aantal verschillen in pasgebruik naar voren onder de verschillende groepen pashouders:

Meer dan de helft van de ondervraagde pashouders gebruikt de pas minstens één keer per maand, een kwart van de ondervraagde pashouders maakt twee tot vijf keer per jaar gebruik van de pas, bijna niemand gebruikt de pas één keer per jaar of minder. De pas wordt vooral gebruikt voor het openbaar vervoer (49%) en grote attracties, zoals Diergaarde Blijdorp, de Euromast en de Spido (30%).

De minima maken vaker gebruik van kortingen op vervoer, eten en drinken en recreatie. Zij maken minder vaak gebruik van kortingen voor cursussen, musea en uitleen. De ketelbinkies worden minder vaak gebruikt.

De ouderen maken vaker dan gemiddeld gebruik van vervoer, eten en drinken, musea, uitleen en recreatie. Zij maken niet zo veel gebruik van cursussen. De ketelbinkies gebruiken zij wel.

De overige pashouders maken niet zo veel gebruik van vervoer, eten en drinken, musea en recreatie, maar juist wel van cursussen.

In totaal is in 1998 500.000 keer gebruik gemaakt van de kortingen. Dat houdt in dat de Rotterdampashouders gemiddeld zes keer per jaar van de pas gebruik maken.

5.10 Kosten

Wanneer Delft wil aanhaken bij de Rotterdampas, moet zij per pashouder een vast bedrag betalen aan de hand van een staffelsysteem. Om enig inzicht te krijgen in de opbouw van deze prijs, gaan we daar hieronder verder op in.

In 1998 zijn er ruim 85.000 Rotterdampassen verstrekt. In datzelfde jaar is er ongeveer ƒ 3.500.000,- à ƒ 4.000.000,- uitgegeven aan vergoedingen aan participanten voor de kortingen. Gemiddeld vergoedt de gemeente dus zo’n ƒ 75,- aan kortingen per Rotterdampashouder. De kortingen van gesubsidieerde instellingen worden voor maximaal 80% door de gemeente vergoed, kortingen van andere gemeentelijke aanbieders voor maximaal de helft. Commerciële aanbieders ontvangen geen vergoedingen. Dat betekent dus dat het gemiddelde bedrag dat de pashouders in Rotterdam aan kortingen ontvingen, een heel stuk hoger ligt. Wanneer het bedrag dat Rotterdam besteedt aan vergoedingen wordt afgezet tegen het aantal inwoners van Rotterdam, blijkt dat Rotterdam bijna ƒ 6,-- per inwoner besteedt. Afgezet tegen het aantal bijstandsgerechtigden in Rotterdam, komt dit neer op een bedrag van bijna ƒ 70,-.

Uit een voorlopig gemeentelijk verslag over 1999 komen de volgende gegevens naar voren (de cijfers zijn afgerond):

Uitvoeringskosten ƒ 725.000,-

Paskosten (vergoedingen + exploitatiekosten) ƒ 5.550.000,-

Inkomsten uit verkoop ƒ 1.950.000,-

inkomsten uit reclame etc. ƒ 380.000,-

De Rotterdampas kostte de gemeente Rotterdam in 1999 dus in totaal ƒ 3.944.000,-

De gemeentelijke bijdrage per pashouder in Rotterdam en de regio ƒ 52,-

De kosten per pashouder in Rotterdam ƒ 62,50

De kosten per inwoner van Rotterdam ƒ 6,70

De kosten per bijstandsgerechtigde in Rotterdam ƒ 72,40

5.11 De Rotterdampas in Delft

Wat zijn nu de consequenties wanneer Delft besluit aan te haken bij de Rotterdampas? We gaan in op de financiële consequenties en op de mate waarin de Rotterdampas voldoet aan de doelstellingen van het college van B en W in Delft. Gaande de rit blijkt een nauwe samenwerking met het project Rotterdampas een nieuw samenwerkingsmodel op te leveren: Aanhaken bij de Rotterdampas en toch een eigen pas!.

Samenwerkingsmodel Rotterdampas

In nauw overleg met de Rotterdampas zijn we tot het volgende mogelijke samenwerkingsmodel uitgekomen, uitgaande van de volgende feiten:

Commissie -> wil graag een eigen Delftpas, geen minimapas

-> voorkeur voor het aanhaken bij de Rotterdampas, geen minimapas

-> studenten ook een kans geven de pas aan te schaffen

SSZD -> sporten en materiaalkosten moeten blijven en hoge kortingen zijn en daarnaast bij de minima terechtkomen!

Voorwaarden samenwerkingscontract met de Rotterdampas:

Delft haakt aan bij de Rotterdampas en draait mee met de pas van 1 maart 2001.

De verkoop van de pas start op 8 februari 2001. Delft hanteert dezelfde tarieven en inkomensgrenzen als de Rotterdampas (zie bijlage 8, 8a en 8b). De inkomensgrenzen die gehanteerd worden, zijn relatief ruim (110% van het sociaal minimum, inclusief vakantiegeld).

De Rotterdampas geeft wel toestemming om een extra doelgroep te benoemen: de studenten in Delft. Zij dienen dan een tussentarief van minimaal ƒ 50,- te betalen.

Delft levert een overzicht met gewenste participanten aan. Delft pleegt het eerste jaar (september 2000 – december 2000) samen met het Rotterdampasbureau de acquisitie in Delft.

Delft krijgt een eigen pas en een aantal eigen promotiemiddelen die wel aansluiten en aanhaken op de Rotterdampascampagne.

Delft zorgt voor een (niet-stigmatiserende) locatie als verkooppunt -> bijv. Burgerzaken/infocentrum Phoenixstraat.

Delft schat in het eerste jaar circa 3.700 betalende, waarvan 600 niet-betalende pashouders te werven (kinderen categorie A betalen niets voor een pas).

Delft handhaaft een speciale Sportfonds, waaruit de kortingen van de sportverenigingen en materiaalkosten worden vergoed/uitbetaald. Het fonds dient te bestaan uit minimaal ƒ 68.000, is opgenomen in het kostenoverzicht.

Het project Rotterdampas rekent een bedrag af per pashouder per jaar in Delft ter compensering van de vergoedingen aan de participanten in Rotterdam en Delft, administratiekosten communicatiekosten en automatiseringskosten. Het bedrag is als volgt opgebouwd:

* vergoeding participanten + exploitatiekosten -> ƒ 75

* uitvoeringskosten -> ƒ 10

De Rotterdampas hanteert voor alle regiogemeente een prijs per verkochte pas in de gemeente aan de hand van een staffelkorting. Dit is als volgt opgebouwd. Bij de verkoop van:

- 0 – 100 passen -> betaalt Delft ƒ 115,- per pas

- 101 – 500 passen -> betaalt Delft ƒ 110,- per pas

- 501 – 5000 passen -> betaalt Delft ƒ 105,- per pas

- 5001 en meer -> betaalt Delft ƒ 100,- per pas

De Rotterdampas is wel bereid om bij een gegarandeerde aankoop van 5.000 passen in één keer een tarief van ƒ 100 per pas af te rekenen met de gemeente Delft, zie uitwerking in bijlage 8b.

De kosten voor de diverse samenwerkingsmodellen zijn verwerkt in bijlage 8, 8a en 8b. Gebaseerd op ervaringscijfers van de Rotterdampas is in bijlage 3, 3a en 3b een schatting gemaakt van het bereik per doelgroep.

5.12 Registratie vergoedingen

Het is vooraf al moeilijk te bepalen wat de Delftse pashouder gaat doen, ook achteraf zal slechts bij benadering te bepalen zijn wat de Delftse pashouder gedaan heeft (en hoeveel vergoeding er dus uitgegeven is). Het Rotterdampasbureau registreert namelijk wel hoeveel vergoeding er naar Delftse participanten gaat, maar daarin kunnen zij geen onderscheid maken tussen een vergoeding voor een Delftse pashouder en een Rotterdamse pashouder. Ook bij de vergoeding naar Rotterdamse participanten kunnen zij niet zien welk gedeelte voor de Delftse pashouders is.

Ook het idee van aparte coupons blijkt geen oplossing. Voor participanten kleven er twee bezwaren aan:

aan de balie moeten twee verschillende coupons ingenomen worden voor dezelfde aanbiedingen

ze moeten extra administratieve handelingen te verrichten om deze coupons apart te houden. Ook kan de Rotterdampas de telling van ingenomen Delftse coupons niet overnemen. Zij tellen de ingeleverde coupons van alle (grote) participanten, die met duizenden tegelijk worden ingeleverd, steekproefsgewijs.

Bij de aanbiedingen op pasvertoon is het sowieso niet mogelijk te kijken of het Rotterdamse of Delftse pashouders zijn. Het hiervorenstaande heeft als gevolg dat de gemeente Delft bij de Delftse pashouders zal moeten onderzoeken van welke Rotterdamse voorzieningen de pashouder gebruik gemaakt heeft. Hiervoor is een bedrag van ƒ 25.000 gereserveerd in de kostenprognose (zie bijlage 8, 8a en 8b). De vergoedingen aan Delftse participanten zijn wel beschikbaar (hoewel dus daar ook Rotterdamse gebruikers bij kunnen zitten). Met een onderzoek en het bedrag van de Delftse vergoedingen kunnen we in overleg met het project Rotterdampas bij benadering bepalen wat de Delftse pashouders aan vergoedingen hebben gebruikt.

5.13 Evaluatie vergoedingen

De evaluatie van vergoedingen aan het einde van het eerste jaar zal voor beide partijen meetellen voor een eventuele voortgang van de samenwerking in 2002. De (prijs)afspraken voor 2001 blijven, ongeacht de uitkomst van het onderzoek naar vergoedingen achteraf, gehandhaafd. Het project Rotterdampas vraagt geen extra geld aan de gemeente Delft en de gemeente Delft claimt geen teruggaven bij Rotterdampas.

5.14 Conclusie

De Rotterdampas sluit voor wat betreft de uitgangspunten goed aan bij de doelstellingen die door het college van B en W in Delft zijn geformuleerd. De Rotterdampas is een open pas, voor iedereen te bemachtigen. De nadruk ligt op participatiebevordering en in mindere mate op inkomensondersteuning. Het aanbod is breed, er is voor elk wat wils. Doordat ook commerciële aanbieders in het pakket zijn opgenomen, is de pas aantrekkelijker voor een breed publiek. Wanneer er ook commerciële aanbieders in Delft in het pakket worden opgenomen, biedt dit mogelijkheden om de Delftse ondernemers te stimuleren en het ‘kooptoerisme’ in Delft te bevorderen. In onderstaande tabel zijn de kosten van deze variant berekend bij een verschillend bereik. Bij de raming van de kosten zijn we ervan uitgegaan dat de gemeente Delft zelf inzet levert op het gebied van acquisitie, communicatie & pr en de opzet van de organisatie binnen de gemeente Delft in het eerste jaar van augustus 2000 – maart 2001.

Overzicht kosten aanhaken bij de Rotterdampas met een eigen pas

Kostenpost

Bereik 25%

Minima

2001

Bereik 40%

Minima

2002

Bereik 45%

Minima

2003

Vergoedingen kortingen

ƒ 391.920

ƒ 507.315

ƒ 516.800

Communicatie

ƒ 61.000

ƒ 62.400

ƒ 62.800

Implementatie – *)

Aug. 2000 t/m feb 2001

ƒ 95.000

ƒ -

ƒ -

Automatisering

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Sportfonds

ƒ 68.000

ƒ 68.000

ƒ 68.000

Onderzoek

ƒ 25.000

ƒ 25.000

ƒ 25.000

Verkoop passen

ƒ 35.000

ƒ 40.000

ƒ 45.000

Onvoorzien

ƒ 20.000

ƒ 20.000

ƒ 20.000

Totaalkosten

ƒ 695.920

ƒ 722.715

ƒ 737.600

Inkomsten,

Zie ook bijlagen 3, 3a en 3b

ƒ 144.595

ƒ 168.520

ƒ 170.380

Totaalkosten minus inkomsten

ƒ 551.325

ƒ 554.195

ƒ 567.220

Waarvan dekking

ƒ 570.000

ƒ 470.000

ƒ 370.000

Resteert

+ ƒ 18.675

-/- ƒ 84.195

-/- ƒ 197.220

Hoofdstuk 6. Conclusies en aanbevelingen

6.1 De vier varianten

De vier varianten voor een stadspas in Delft zijn in de vorige hoofdstukken uitvoerig besproken. We zullen hieronder weergeven in welke mate de varianten voldoen aan de voorwaarden die door het college van B en W in Delft zijn gesteld. Allereerst geven we nogmaals de kosten van de drie varianten bij een verschillend bereik De wijze waarop deze bedragen zijn berekend, is terug te vinden in de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5.

Kosten vier varianten

Bereik

Doelgroep

Jaar

Dekking

Resteert

DelftActiefPas, een eigen pas in Delft

25%

2001

ƒ 570.000

Tekort ƒ 485.905

40%

2002

ƒ 470.000

Tekort ƒ 698.230

45%

2003

ƒ 370.000

Tekort ƒ 815.120

Aanhaken bij Ooievaars-
pas

90%

2001

ƒ 570.000

Tekort ƒ 121.862,50

Leids Model in Delft

45%

2001

ƒ 570.000

Tekort ƒ 2.204.700

Aanhaken bij Rotterdampas

25%

2001

ƒ 570.000

Over ƒ 18.675

 

40%

2002

ƒ 470.000

Tekort ƒ 84.195

 

45%

2003

ƒ 370.000

Tekort ƒ 197.220

De duurste variant is dus het invoeren van het Leids Model, daarna het opzetten van een eigen DelftActiefPas. Dit heeft vooral te maken met de hoge kosten die gemaakt moeten worden voor het opzetten van een pas; een deel van deze ‘overheadkosten’ zal afnemen als de pas eenmaal een paar jaar loopt. Het aanhaken bij de Rotterdampas met een eigen pas komt als goedkoopste variant uit de bus.

Aan de hand van de tabel kan een aantal conclusies worden getrokken over de prijs van de pas:

In de eerste plaats resulteert de toename van het bereik van de pas in een stijging in de kosten. De mate waarin deze kosten stijgen, is echter niet bij alle varianten gelijk. De prijsstijging is met name groot bij de Ooievaarspas en de Rotterdampas, omdat daar een vaste prijs per pas betaald moet worden. Bij de DelftActiefPas ligt de zaak anders; daar nemen de kosten relatief minder snel toe wanneer het bereik van de pas verdubbelt. Dit komt omdat een aanzienlijk deel van de kosten van de DelftActiefPas overheadkosten zijn, die gemaakt moeten worden voor het opzetten en uitbrengen van een eigen pas. Deze kosten moeten worden gemaakt onafhankelijk van het bereik. De DelftActiefPas wordt relatief goedkoper, wanneer het bereik groot is.

De DelftActiefPas is dus vooral financieel aantrekkelijk, bij een groot bereik, De Rotterdampas en de Ooievaarspas zijn ook financieel aantrekkelijk bij een kleiner bereik, omdat de overheadkosten relatief gering zijn.

6.2 Doelstellingen per variant bekeken

De kosten zijn echter niet het enige dat van belang bij het maken van een keuze. Hieronder worden de varianten getoetst aan de voorwaarden die door het college van B en W in Delft zijn gesteld. Eerst worden deze voorwaarden herhaald, vervolgens wordt aangegeven in hoeverre de uitgewerkte varianten hieraan voldoen.

1. ‘Het bevorderen van participatie op sociaal, cultureel en sportief gebied voor elke inwoner van de gemeente Delft, met name voor de inwoners met een minimuminkomen (inclusief studenten).’

- DelftActiefPas +

- Ooievaarspas -

- Leids Model +/-

- Rotterdampas +

2. ‘Het promoten van Delftproducten, zodat een positieve impuls ontstaat voor een goed ondernemersklimaat binnen de gemeente Delft.’

- DelftActiefPas +

- Ooievaarspas -

- Leids Model -

- Rotterdampas -

3. Het kortingenpakket moet een grotere inkomensondersteuning bieden dan de huidige kortingsregeling

- DelftActiefPas -

- Ooievaarspas -

- Leids Model +

- Rotterdampas -

4. Het bereik moet groter zijn dan bij de huidige regelingen. De projectgroep streeft na:

een bereik van 35% van de minima, woonachtig in Delft;

een bereik van 10% van de studenten, woonachtig in de gemeente Delft.

- DelftActiefPas +

- Ooievaarspas +

- Leids Model +

- Rotterdampas +

5. Alle burgers van Delft moeten van de pas gebruik kunnen maken.

- DelftActiefPas +

- Ooievaarspas -

- Leids Model -

- Rotterdampas +

6. Het kooptoerisme in Delft dient indien mogelijk versterkt te worden.

- DelftActiefPas +

- Ooievaarspas -

- Leids Model -

- Rotterdampas +/-

 

7. De uitvoeringstaken bij de gemeente dienen zo beperkt mogelijk te blijven.

- DelftActiefPas, zonder waardebonnen -

- Ooievaarspas +

- Leids Model +

- Rotterdampas +

Dit alles overziend, kunnen we concluderen dat het aanhaken bij de ‘Rotterdampas met een eigen pas’ het beste voldoet aan de doelstellingen van het college van B en W in Delft. De Ooievaarspas sluit het minst goed aan bij deze doelstellingen.

6.3 Aanhaken...?

De projectgroep heeft de vier varianten vergeleken met betrekking tot de kosten en de mate waarin zij aansluiten bij de doelstellingen en randvoorwaarden zoals die door het college van B en W zijn geformuleerd. Alvorens een uiteindelijk advies te geven wordt in deze paragraaf nader ingaan op de afweging ‘Aanhaken bij een bestaande pas’ of ‘het opzetten van een eigen pas’. Beide opties hebben voor- en nadelen. Deze worden op een rijtje gezet in deze en de volgende paragraaf.

De voordelen van aanhaken bij een bestaande pas:

- De organisatie van de pas hoeft niet door de gemeente Delft te worden gedaan, maar kan voor het overgrote deel worden uitbesteed;

- Het product (inclusief verwacht bereik en gebruik) is reeds bekend, je weet wat je krijgt;

- De kosten zijn goed van tevoren in te schatten;

- Het is een bestaand product, er hoeft geen geld te worden gestoken in de opzet en ontwikkeling van een pas.

- De kans dat de pas geen succes wordt en uitdraait op een financieel fiasco is in deze variant geminimaliseerd: de gemeente koopt voor een vast tarief een aantal passen in bij andere gemeenten: ook bij een klein aantal afnemers is de pas financieel exploitabel;

- Het aanbod aan activiteiten in grote steden als Den Haag en Rotterdam, is ruimer dan in de gemeente Delft. Dit kan de bestaande passen wat aantrekkelijker maken. In hoeverre dat daadwerkelijk het geval is, hangt af van de invulling van de DelftActiefPas.

 

Daartegenover staan de volgende nadelen:

De gemeente Delft heeft minder vrijheid in de vormgeving en samenstelling van de pas. De randvoorwaarden en basis keuzen waarop de andere passen zijn gestoeld, moeten worden geaccepteerd.

Delft heeft geen eigen product. De mogelijkheden voor stadspromotie of het simuleren van een goed ondernemersklimaat in Delft zijn minder.

Het aanbod aan activiteiten binnen de gemeente Delft is kleiner dan wanneer gekozen wordt voor het opzetten van een eigen stadspas in Delft.

Bij succes (meer bereik dan nu berekend) zal de gemeente ‘nee’ moeten verkopen aan haar inwoners.

Daarnaast zijn er verschillen tussen de beide passen waarbij aangehaakt kan worden. Hiervoor verwijzen we naar het derde, vierde en vijfde hoofdstuk, waarin deze varianten uitgebreid besproken zijn.

6.4 ...of een eigen pas?

Ook wanneer Delft besluit om een eigen pas op te zetten, zijn daar voor- en nadelen aan verbonden. In dat geval kan Delft de verdere invulling van de pas geheel rekening houden met de doelstellingen zoals die door het college van B en W zijn geformuleerd. Het wordt een open pas, ook tegen gereduceerd tarief beschikbaar voor studenten. De pas kan - naast het bevorderen van maatschappelijke participatie voor met name de minima - ook bijdragen aan promotie van de stad. De pas biedt goede mogelijkheden om beleidsuitgangspunten van andere sectoren van de gemeente (Delft als kennisstad; Delft promotie voor toeristen) te helpen realiseren. Bovendien is er dan geen risico dat Delft uitsluitend gezien wordt als ‘regio gemeente van de grote stad’.

Het opzetten van een eigen pas brengt een risico met zich mee. Er moet een groot bedrag in de ontwikkeling en de organisatie worden geïnvesteerd en er is altijd een risico dat de pas niet zal voldoen aan de doelstellingen. Daarom was de eerste belangrijke vraag in hoeverre een eigen pas in de gemeente Delft haalbaar is. Zijn er in de gemeente voldoende potentiële pashouders om een eigen pas op te zetten? Zijn aanbieders bereid om te participeren en eventueel zelf bij te dragen aan de kortingen? Is het bovendien mogelijk met het huidige aanbod in Delft om de pas voldoende aantrekkelijk te maken voor pashouders? Op deze vragen is reeds antwoord gegeven in het discussierapport Haalbaarheidsonderzoek DelftActiefPas.

We vatten ze nog even samen:

Het inwoneraantal van de gemeente is geen bezwaar bij het opzetten van een eigen pas. Delft heeft zo’n 95.000 inwoners. Van de gemeenten in Nederland die een eigen pas hebben, is er een aantal (Dordrecht, Spijkenisse, Zoetermeer, Amstelveen) met een inwonertal dat vergelijkbaar of zelfs kleiner is met dat van Delft. Wanneer besloten zou worden om aan te haken bij een andere pas, zou Delft daarmee de grootste regio gemeente worden die aanhaakt, zowel in het geval van Rotterdam als in Den Haag.

Ook onder de potentiële participanten in Delft is er voldoende draagvlak voor een eigen pas. Uit de gesprekken die met hen gevoerd zijn in het kader van het vooronderzoek, bleek dat de belangrijkste participanten in Delft bereid zijn om deel te nemen aan een open DelftActiefPas, ook als zij zelf een deel van de kortingen voor hun rekening moeten nemen.

Op de aantrekkelijkheid van het aanbod is al uitvoerig ingegaan. De conclusie is dat het zeker mogelijk is een aantrekkelijk aanbod samen te stellen, mits de gemeente ook bereid is commerciële aanbieders en aanbieders buiten Delft in het pakket op te nemen en de kortingen hoog genoeg zijn. Hierbij geldt de stelregel: hoe meer geld er beschikbaar is, hoe aantrekkelijker de pas. Ten slotte dient de gemeente er rekening mee te houden dat een aantrekkelijk kortingenpakket iets is dat voortdurende evaluatie en bijstelling vergt.

6.5 Advies

Op basis van al deze overwegingen is de projectgroep tot het volgende advies gekomen:

De beste oplossing voor Delft is het aanhaken bij de Rotterdampas met een ‘eigen pas’, op de wijze zoals die is voorgesteld in hoofdstuk 5. Deze variant sluit het beste aan bij de doelstellingen en uitgangspunten zoals die door het college van B en W zijn geformuleerd. Wanneer naast het pakket van de DelftActiefPas ook de zgn. Sportfonds wordt ingevoerd voor minima, wordt hiermee tegemoetgekomen aan de wensen van het cliëntenplatform SSZD. Zij heeft ervoor gepleit dat het pakket minstens net zo veel inkomensondersteuning zou bieden als de huidige kortingsregeling. Bovendien zou met het pakket een zo groot mogelijke keuzevrijheid voor cliënten gerealiseerd moeten worden.

In de eerste plaats speelt de bereidheid van het Rotterdampasbureau om te investeren in een samenwerking met Delft een rol. In principe staat het Rotterdampasbureau positief tegenover de uitbreiding van de pas met de gemeente Delft. Over de voorwaarden waaronder dat zou moeten plaatsvinden en de mogelijkheden die het Rotterdampasbureau daarbij heeft, is omschreven in hoofdstuk 5.

Het Rotterdampasbureau wil hiervoor wel uiterlijk 30 augustus een voorlopige bevestiging van aanhaken bij de Rotterdampas in verband met het opzetten van de communicatiemiddelen voor het pasjaar 2001.

Verder hanteert de gemeente Rotterdam een andere afbakening van de doelgroep dan het college van B en W in Delft beoogt. De doelgroep ‘studenten’ kan als uitzondering de pas in Delft kopen tegen het gereduceerde tarief van ƒ 50,-. Verder kunnen 65-plussers en nieuwkomers in Rotterdam de pas ook tegen een gereduceerd tarief kopen, terwijl deze groepen in Delft niet als doelgroep zijn aangewezen. Delft zal ook daarover een besluit dienen te nemen.

Ten slotte kan de cliëntenregistratie en de gehanteerde pastechniek in Rotterdam nog verder geprofessionaliseerd worden. Het huidige registratiesysteem biedt geen mogelijkheden om het gebruik van de pas door individuele pashouders in kaart te brengen. Daardoor is het bijvoorbeeld niet mogelijk om het gebruik van de pas onder bepaalde groepen pashouders (bijvoorbeeld ouderen en jongeren) te evalueren of om gericht te adverteren onder subgroepen met speciale aanbiedingen.

Delft besteedt de opzet en organisatie van de pas uit aan Rotterdam, maar blijft wel vasthouden aan een eigen DelftActiefPas. Delft maakt dus als het ware gebruik van back-office van de Rotterdampas, en hoeft geen eigen uitvoeringsorganisatie op te zetten. In ruil daarvoor betaalt de gemeente Delft een vooraf te bepalen bedrag aan Rotterdam. Bovendien is het ook mogelijk dat Rotterdamse pashouders gebruik maken van de aanbiedingen in Delft. Voordeel voor Rotterdam is dan dat het kortingenpakket aanzienlijk wordt uitgebreid. Voordeel voor Delft: extra stadspromotie bij een grote extra doelgroep en niet zelf opdraaien voor de opzet en organisatie.

 

Hoofdstuk 7. Korte samenvatting uitgewerkte varianten

A DelftActiefPas

Doelgroep: Vooral bedoeld voor minima en verder te koop voor alle andere inwoners van Delft en daarbuiten.

Doel: Participatiebevordering, en daarnaast stadspromotie en het stimuleren van een Delfts ondernemersklimaat.

Het pakket Aantrekkelijk voor pashouders en participanten. Voor minima en studenten biedt deze pas de grootste inkomensondersteuning.

Het tarief: Minima ƒ 10,-, 65+ met een inkomen > 110% betalen en nieuwe inwoners betalen

ƒ 25,- en studenten ƒ 50,-; voor de rest te koop tegen ƒ 120,-.

Bereik: Er wordt gestreefd naar minimaal 25% bereik onder de minima in het eerste jaar.

Inzet Delft: De opzet, organisatie en uitvoering ligt hier volledig bij de gemeente Delft. Het eerste jaar moet worden geïnvesteerd in het opzetten van de pas en een goede infrastructuur daarvoor. Ook daarna blijft de organisatie en uitvoering bij de gemeente.

Pastechniek: Deze variant biedt de mogelijkheid een goede cliëntenregistratie te voeren en geavanceerde pastechniek te gebruiken. Hiermee kan Delft zich profileren.

Stadspromotie: Een uitstekend middel voor stadspromotie.

 

B Ooievaarspas

Doelgroep: Minima en studenten. Verder te koop voor inwoners met een inkomen tot 130% van het minimum. Voor mensen met een hoger inkomen is de pas niet te koop.

Doel: Participatiebevordering voor minima en studenten. Daarnaast inkomensondersteuning.

Het pakket Hoge kortingen in en rond Den Haag. Geen commerciële aanbieders. Het aanbod in Delft zal kleiner zijn dan in de eerste variant. Redelijk aantrekkelijk voor pashouders. Voor participanten is deze variant minder aantrekkelijk, vanwege de beperkte doelgroep.

Het tarief: Minima gratis, studenten en boven-minima ƒ 25,-.

Bereik: Het bereik onder minima is naar verwachting hoog. Er zijn nauwelijks drempels. Het bereik onder studenten zal lager liggen.

Inzet Delft: De opzet, organisatie en uitvoering ligt hier bij de gemeente Den Haag. Mogelijk levert Delft een bijdrage in de acquisitie binnen Delft en in pr en communicatie. Ook het inrichten van verkooppunten in Delft moet worden geregeld.

Pastechniek: Deze variant biedt momenteel nog geen mogelijkheden om een goede cliëntenregistratie te voeren en geavanceerde pastechniek te gebruiken.

Stadspromotie: Nauwelijks mogelijkheden voor stadspromotie van Delft.

C Rotterdampas

Doelgroep: Gereduceerd tarief voor minima en ouderen. Verder te koop voor alle andere inwoners. Delft mag een speciaal tarief van ƒ 50 hanteren voor studenten.

Doel: Participatiebevordering voor in ieder geval minima en verder alle andere burgers.

Het pakket Het meest uitgebreide pakket. Veel kortingen van variërende hoogte. Verder gratis strippenkaart en ‘Ketelbinkies’. Ook commerciële aanbieders. Aantrekkelijk voor pashouders, vanwege de uitgebreide mogelijkheden. Voor participanten is deze variant ook aantrekkelijk, vanwege de grote doelgroep.

Het tarief: Minima ƒ 10,-, 65+ met een inkomen > 110% en nieuwe inwoners betalen ƒ 25,-. Studenten mogen in Delft een tarief van ƒ 50,- betalen. De rest betaalt ƒ 120,-.

Bereik: Het bereik onder minima is naar verhouding redelijk hoog. Er is een kleine financiële drempel.

Inzet Delft: De opzet, organisatie en uitvoering ligt hier bij het Rotterdampasbureau. Delft levert het eerste jaar een bijdrage in de acquisitie binnen Delft en in pr & communicatie. Ook het inrichten van verkooppunten in Delft moet worden geregeld en het project dient ingebed te worden binnen de gemeentelijke organisatie.

Pastechniek: Deze variant biedt momenteel nog geen mogelijkheden om een goede cliëntenregistratie te voeren en geavanceerde pastechniek te gebruiken.

Stadspromotie: Mogelijkheden voor stadspromotie van Delft.

 

D Leids Model

Doelgroep: minima

Doel: Inkomensondersteuning voor in ieder geval minima. De regeling geldt niet voor studenten.

Het pakket Geen uitgebreid pakket. Hoge kortingen. Voor participanten is deze variant niet aantrekkelijk.

Het tarief: Gemiddelde kosten per huishouden bedragen ƒ 652,-.

Bereik: Het bereik onder minima is naar verhouding redelijk hoog. Er is een administratieve drempel in de aanvraagprocedure.

Inzet Delft: De opzet, organisatie en uitvoering ligt hier bij Publiekszaken, sector Werk, Inkomen & Zorg.

Pastechniek: Niet van toepassing.

Stadspromotie: Geen mogelijkheden voor stadspromotie van Delft.

Bijlage 1. Korte samenvatting evaluatie Kortingsregeling 1999

Hieronder een overzicht met feiten en cijfers van de Kortingsregeling 1999.

Sport

Lidmaatschap

materiaal

Totaal

Voetbal

4.871,61

9.273,16

14.144,77

Zwemmen

19.523,45

5.117,68

24.641,13

Judo en vechtsporten

4.137,61

2.560,75

6.698,36

Sportscholen

9.688,65

5.497,83

15.186,48

tennis

3.201,25

1.787,98

4.989,23

Paardrijden

553,50

473,50

1.027,00

Turnen

2.514,75

1.240,25

3.755,00

Basketbal

1.400,50

439,95

1.840,45

Denksporten

225,00

135,00

360,00

Schaatsen

633,00

584,85

1.217,85

Wielrennen

191,50

168,50

360,00

Subtotaal sport

46.940,82

27.279,45

74.220,27

       

Vak

8.749,93

2.614,52

11.364,45

       

Bibliotheek

7.126,25

-

7.126,25

       

Theater

1.555,40

-

1.555,40

       

Buurthuizen

442,00

149,95

591,95

       

Dans

Jazz dans

1.542,53

745,10

2.287,63

Dansles

750,25

435,00

1.500,50

Subtotaal dans

2.292,78

1.180,10

3.472,88

       

Joga

357,50

269,95

627,45

       

Raad van Ouderenwerk

30,00

-

30,00

Overig

7.450,82

4.456,15

11.906,97

       

Totaal

74.945,50

35.950,12

110.895,62

Gebruik per onderdeel

Sport

74220,0

   

VAK

11364,0

   

Bibliotheek

7126,0

   

Overig

18181,0

   

aantal ingediende aanvragen

1106

 

Waarvan toegekend

 

755

Waarvan afgewezen

 

127

Waarvan niet in behandeling

 

224

   

1106

     

Aantal verstrekkingen

1327

 

Waarvan tbv kinderen

 

713

Waarvan tbv volwassenen

 

614

   

1327

     

Aantal verstrekkingen

1327

 

Waarvan met uitkering WIZ

 

1239

waarvan zonder uitkering WIZ

 

88

   

1327

     

aantal ingediende aanvragen

1106

 

waarvan naar alleenstaanden

 

350

Waarvan naar all. Ouders

 

435

Waarvan naar echtparen

 

321

   

1106

     

Onderverdeling lidmaatschap materiaal

   

aantal verstrekkingen tbv lidmaatschap

 

1026

Aantal verstrekkingen tbv materiaalkosten

 

434

   

1460

     

 

   

 

 

totaal aantal afwijzingen, c.q niet in behandeling

351

 

waarvan handtekening vergeten

 

23

waarvan activiteiten buiten Delft

 

20

waarvan al vergoed door SVD

 

9

waarvan niet voor gehele bevolking

 

139

waarvan geen bewijs lidmaatschap

 

45

waarvan aanvraag onvolledig

 

32

Waarvan overschrijding max. vergoeding

 

8

Waarvan fraude

 

17

waarvan valt niet onder regeling

 

1

Waarvan onvolledige inkomstengegevens

 

10

Waarvan reeds eerder vergoed

 

0

overig

 

35

     
   

339

 

terug naar boven