Aan

college van B&W

Afschrift aan

     


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nota

 

Datum

26-06-2000

Ons Kenmerk

     

Opsteller

M. Daniëls

Bijlagen

0        

Onderwerp

Schuldhulpverlening in Delft

 

 


Een verdere verwezenlijking van integrale schuldhulpverlening in Delft

 

 

INLEIDING

 

In de nota Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) over 1999, is toegezegd dat u een voorstel over de toekomst van de Budgetwinkel en de bijbehorende formatie tegemoet kunt zien.

Bedoelde nota treft u hierbij aan.

Achtereenvolgens zal worden ingegaan op:

·                      De doelstelling;

·                      De huidige problematiek;

·                      De oplossingsmogelijkheden;

·                      De formatieve en financiële consequenties.

 

RELEVANTE ASPECTEN

 

De doelstelling

 

“het op een zo zorgvuldig en efficiënt mogelijke manier bemiddelen en saneren van schulden voor burgers uit Delft die in financiële moeilijkheden verkeren, met de bedoeling zoveel mogelijk trajecten succesvol af te sluiten”.

 

De huidige problematiek

 

Er speelt een aantal problemen vwb de huidige manier van werken:

1                    Er wordt niet of nauwelijks aan preventie gedaan;

2                    Er is sprake van een recidive van circa 20% - 25%;

3                    De huidige manier van werken kenmerkt zich niet echt als een integrale aanpak. Onder integraal werken wordt hier verstaan: instellingen die tegelijkertijd in onderling overleg een bijdrage aan de totstandkoming van een individueel hulpverleningsproces verlenen, waardoor er een gezamenlijke aanpak ontstaat.

 

 

Definitie van recidive: elke herhaling van de hulpvraag zoals opgenomen in de budgetapplicatie.

 

 

Oplossingsmogelijkheden.

Preventie-instrumenten en kwaliteitsverbetering

Bij preventie-instrumenten valt te denken aan:

·                      Voorlichting en begeleiding

·                      Budgetbeheer;

·                      Integrale schuldhulpverlening.

 

Deze instrumenten worden ingezet mede ter voorkoming van recidive.

 

Voorlichting en begeleiding

Bedoeling is om nog  meer nadruk te gaan leggen op voorlichtings- en begeleidingsactiviteiten.

Voorlichting kan zowel op algemeen nivo als op individueel nivo gerealiseerd worden. Er wordt op beide soorten voorlichting ingezet.

De Budgetwinkel werkt volgens de landelijk erkende NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet)-code. Deze code is na 3 jaar van beraad vernieuwd. Begeleiding is volgens de code een eis geworden. In de praktijk is in dit kader een kengetal ontwikkeld voor een zekere intensiteit van de begeleiding. Dit is in lijn gebracht met ervaringen in den lande. ( R`dam, Tilburg en Schiedam. ( zie ook schema later)

 

Deze (begeleidings) gesprekken zijn noodzakelijk om de klant inzicht te laten verkrijgen in zijn bestedingspatroon, bijvoorbeeld in de wijze waarop men met geld omgaat.

Inzicht kan bijvoorbeeld zorg dragen voor de noodzakelijke gedragsverandering, waardoor een basis wordt gelegd voor een gezonde financiële huishouding op langere termijn. Gedragsverandering is echter iets van de lange adem en de verwachtingen hierover moeten reëel en niet te hooggespannen zijn.

 

Budgetbeheer

Op dit gebied wordt reeds samengewerkt met de stichting C.A.V. in Rijswijk.

Deze stichting is in 1968 opgericht door instellingen binnen de Haagse zorgsector. Zij regelt de financiële zaken van meerderjarige personen die dat niet (meer) zelf kunnen en verzorgt het budgetbeheer.

De klanten waarvoor een bemiddeling wordt gerealiseerd zullen verplicht worden 3 jaar lang hun budgetbeheer onder te brengen bij het CAV. In de praktijk betekent dit dat het inkomen van deze klanten wordt overgemaakt naar het CAV. De stichting beheert dit geld en draagt zorg voor betaling van de kosten en de verplichtingen. Het restant wordt op de rekening van de klanten gestort.

Hierdoor ontstaat een maximale “garantie” richting schuldeisers dat de regeling ook geheel wordt nagekomen.

 

 

Daarnaast zal er altijd een aantal mensen zijn die niet in staat is om voor de normale dagelijkse financiële gang van zaken verantwoord zorg te dragen. Ook deze mensen kunnen bij het CAV terecht voor een soort “definitieve” regeling.

 

Het CAV berekent een individuele bijdrage aan de klant waar in principe bijzondere bijstand voor aangevraagd kan worden.

Deze bijdrage zou er zorg voor kunnen dragen dat een schuldregeling geen doorgang vindt omdat er dan geen afloscapaciteit van de klant resteert.

Voorstel is dan ook om een contract met het CAV te sluiten waarin collectief gedeclareerd kan worden ten laste van het budget bijzondere bijstand. Een en ander volgens dezelfde financieringsconstructie als thans gebeurt voor DMZ- klanten bij Taalplus. ( Mondriaan college,  Deze organisatie vraagt collectief, aan de hand van cliëntlijsten bij de gemeente aan.)

Verwacht wordt dat per jaar 60 mensen zullen worden aangemeld.

De kosten per aanmelding worden begroot op ¦ 500,--.

 

Jaar    Aantal aan-    Einde              Kosten          Totaal             Totale

meldingen     traject             p. traject aantal             kosten

2000    60                    0                      500,--              60                    30.000,--

2001    60                    0                      500,--              120                  60.000,--

2002    40                    0                      500,--              160                  80.000,--

2003

enz.     40                    60                    500,--              140                  70.000,--

Integrale schuldhulpverlening

Integrale schuldhulpverlening wordt voor het grootste deel bereikt door een meer intensieve samenwerkingsvorm tussen de meest betrokken organisaties.

Met name de GKB, de sociale dienst en het maatschappelijk werk (Maatzorg) worden dan landelijk genoemd als belangrijkste partners. V.w.b. Delft kan daar het CAV aan toegevoegd worden.

Bedoeling is dat een projectgroep waarin bovengenoemde organisaties deel van uitmaken, de integrale schuldhulpverlening verder vorm gaan geven.

Het streven is er op gericht niet alleen met eerdergenoemde instellingen, maar ook met andere partijen afspraken te maken hoe elkaar nog beter te bereiken en te informeren.

Het betreft dan o.a.: het CAD (Centrum Alcohol en Drugs), GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg)-Delfland, ISR, (Instituut Sociaal Raadslieden), reclassering en vluchtelingenwerk.

Een en ander zal in gang worden gezet.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terugdringen recidive

Gedragsverandering via begeleiding is één manier om er zorg voor te dragen dat de kans op herhaling verkleind wordt.

Een andere manier is reeds gerealiseerd in Delft. In de WSNP-nota is namelijk besloten om de klant één maal per 10 jaar de kans te geven via de Budgetwinkel schulden minnelijk te regelen.

V.w.b. de termijn sluit Delft hierbij aan op de 10 jaar die in de wet schuldsanering is genoemd.

Voorts is de inzet van het CAV er ook opgericht de recidive terug te brengen.

Gemeentelijke Kredietbank

Burgers uit Delft kunnen zich naast de Budgetwinkel ook bij de GKB melden. Veelal zijn dit mensen met een hoger inkomen die een minimum aan begeleiding nodig (denken te) hebben. De GKB tracht een sanering op te zetten en draagt indien van toepassing, zorg voor een verklaring t.b.v. het WSNP-traject. Een en ander is overwegend een financieel technische procedure, hetgeen logisch is voor een financiële instelling voor kredietverstrekking. Zoals alle gemeenten in de Haaglanden regio levert Delft een financiële bijdrage aan de activiteiten van de GKB.

In de praktijk blijkt een deel van de directe aanmeldingen bij de GKB echter niet geholpen te kunnen worden. Een aantal van deze mensen meldt zich vervolgens bij de Budgetwinkel. De overigen proberen op een andere manier uit de schulden te komen (bijv. via een commerciële bankinstelling of familie/vrienden).

 

Wanneer de GKB overgaat tot het verstrekken van een saneringskrediet wordt regelmatig een borg gevraagd.

Tot op heden zijn er geen criteria gevormd wanneer accoord te gaan.

Om er zorg voor te dragen dat de gemeente geen onnodige risico’s loopt, is het voorstel om alleen bij bedragen onder de ¦ 5.000,-- (geïndexeerd) accoord te gaan.

Voor bedragen boven de ¦ 5.000,-- is de klant dan aangewezen op derden of op een bemiddeling via de Budgetwinkel.

Naast de kredietverstrekking door de GKB (eventueel gevolgd door een WSNP-verklaring) bestaat het traject via de Budgetwinkel.

In zijn algemeenheid betreft het aanmeldingen van Delftse burgers met een laag inkomen die veel begeleiding behoeven.

Het traject via de Budgetwinkel en via de GKB blijken in de praktijk goed naast elkaar te kunnen functioneren.

Om er echter zorg voor te dragen dat er geen onbeheersbare situatie ontstaat waar het het aantal aanmeldingen bij de GKB betreft, wordt er voor gekozen hierover vooraf afspraken te maken.

 

De Budgetwinkel zal dan ook, conform de eis van de NVVK voornamelijk toetsen op het criterium “problematische schuld”.

In de gedragscode schuldregeling van de NVVK wordt verstaan onder een problematische schuldsituatie:

“de situatie waarin van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of waarin hij heeft opgehouden te betalen”.

Wanneer het een problematische schuld betreft zal de Budgetwinkel de bemiddeling/ begeleiding op zich nemen.

De overige schuldsituaties worden doorverwezen naar de GKB.

Hierdoor wordt ook maximale duidelijkheid voor de klant gecreëerd.

 

Voor de activiteiten van de GKB wordt maximaal ¦ 40.000,-- gereserveerd (incl. BTW). De ervaring leert dat dit maximum bedrag voldoende zou moeten zijn.

De declaraties worden na elk kwartaal ingediend. Zodoende kunnen de ontwikkelingen op de voet gevolgd worden.

Organisatie Budgetwinkel

De werkwijze van de Budgetwinkel zal qua organisatie niet worden gewijzigd.

Dat betekent onder andere dat het schuldhulpverleningstraject is verdeeld over een intakefase waarin de eerste inventarisatie en voorlichting plaats vindt en een vervolgtraject waarin de onderhandelingen en begeleiding is neergelegd.

Regiofunctie

Vanuit de regio (kleinere gemeenten) wordt soms gelonkt richting Delft om de schuldhulpverlening voor hen te organiseren.

Voorstel is om hier in principe niet negatief tegenover te staan, zolang het geen negatieve consequenties heeft voor de Delftse burgers en uiteraard geen negatieve financiële consequenties voor de gemeentelijke organisatie.

 

Daarnaast wordt de drang om meer bundeling van krachten te organiseren binnen de regio (met een aantal grotere gemeenten) ook steeds groter. Naast kostenbesparing (sommige kosten kunnen gedeeld worden) kan dit ook een kwaliteitsimpuls opleveren.

Voorstel is dan ook hier in principe positief tegenover te staan. Dit voorstel heeft geen nadelige financiële consequenties.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De ramingen/ realisatie van aantallen, gekoppeld aan formatie.

 

 

JAAR

Aanmelding

Afwijzingen

Potentiële klant

Klant met voll.traject

Wachtlijst

FTE

Kengetal trajecten per FTE

1998

390

55

-

235

-

3,9

60

1999

raming WSNP

470

45

425

350

-

6,1

57

1999

werkelijk

665

70

595

435

160

6,3

69

2000

raming

575

85

490

490*

-

7,1

69*

 

 

Hierbij past een aantal toelichtende opmerkingen:

 

·         Er is een kengetal geformuleerd, als gemiddelde van een aantal schuldhulpverleningsprojecten in den lande. ( R`dam, Schiedam, en Tilburg)

·         1999 is het eerste jaar van invoering WSNP geweest, met een fors hoger aantal aanmeldingen. Daardoor is ook een wachtlijst ontstaan, die weggewerkt moet worden.          ( 595 potentiële klanten en 435 daadwerkelijk geholpen, zie voorstel 1.)

·         Het kengetal van 57 trajecten per FTE, kon in werkelijkheid worden opgehoogd naar 69, door geen onderscheid meer te maken in kortere en volledige schuldtrajecten.

·         Het jaar 2000: Er worden minder nieuwe aanmeldingen t.o.v.1999 verwacht, omdat de belangrijkste nieuwe instroom in 1999, ivm invoer WSNP is gerealiseerd.

 

Een en ander leidt tot de volgende conclusies:

 

1.      Een aanpak van de wachtlijst 1999. In totaal 160 potentiële klanten. In dit kader verwacht een werkelijk instroom in volledige trajecten van 70% ( = 112 klanten = 1.6 FTE in 2000 om de wachtlijst weg te werken: kosten: Fl 130.000 incidenteel) 

2.      In 2000 lijkt het erop, afgaande op het aantal aanmeldingen in de eerste maanden, dat het totaal aantal aanmeldingen gaat afnemen t.o.v. 1999. Desalniettemin lijkt een formatie-uitbreiding van 1 FTE nodig in 2000, op basis van de meest recent vastgestelde kengetallen. ( 69 uitstroomtrajecten op 1 FTE, en 490 nieuwe klanten) kosten: Fl 80.000

3.      De kosten van de inzet van het CAV worden geraamd op Fl 30.000, zijnde de kosten van dienstverlening aan 60 klanten, op jaarbasis.

4.      De kosten van inzet van de Kredietbank t.b.v. klanten met minder problematische schulden wordt geraamd op Fl 40.000.

 

Een en ander leidt voor 2000 tot een tegenvaller van 280.000.

 

 

 

 

Het meerjarig perspectief ziet er als volgt uit:

 

2001:

141.000, incidenteel beschikbaar gestelde bedrag voor 1999 en 2000 structureel toevoegen.

  80.000, formatie-uitbreiding in 2000 meerjarig ramen.

  60.000, inkoop dienstverlening bij CAV.

  40.000, inkoop dienstverlening bij kredietbank.

-/- 43.000, stelpost bijzondere bijstand.

278.000, aanvullende kosten, ten laste te brengen van budget bijzondere bijstand, mee te nemen in de eerstvolgende begrotingswijziging.

 

 

 

2002:

141.000, zie hierboven.

  80.000, ,,

  80.000, inkoop dienstverlening bij CAV.

  40.000, zie hierboven.

-/- 193.000 stelpost bijzonder bijstand.

148.000, aanvullende kosten, ten laste te brengen van budget bijzondere bijstand, mee te nemen in de eerstvolgende begrotingswijziging.

 

Gezien de tamelijk forse meerkosten stellen wij daarnaast voor:

 

·         De resultaten van de budgetwinkel te laten opnemen in de kwartaalrapportage WIZ;

·         De budgetwinkel te laten meenemen in de volgende nota normtijden en de resultaten eventueel in een benchmark te betrekken.

 

 

 


Met vriendelijke groet

 

Marcel Daniëls

hoofd vakteam zorg