Nota

 

De brede-schoolontwikkeling in Delft.

Beleid en plan van aanpak tweede fase.

September 2000


 

1. Inleiding

 

De brede-school is een belangrijk actiepunt in het college-programma 1998-2002‘ grensoverschrijdend‘. De intentie van de brede schoolontwikkeling in Delft is:

 


“ Wijkgericht meer samenhang brengen tussen onderwijs, kinderopvang, jeugdbeleid, culturele, sportieve en opvoedings-ondersteunende activiteiten, met als doel de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren “

 

 

De gemeente Delft wil met de brede school ontwikkeling inspelen

op maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften zoals;

 

·         meer activiteiten voor kinderen en jongeren in hun wijk

·         sociaal-emotionele problematiek bij kinderen en jongeren

·         voorkomen en wegwerken van (onderwijs) achterstanden

·         een sluitende en kwalitatief goede dagopvang voor kinderen van alleenstaande ouders en een toenemend aantal tweeverdieners  

 

Ter voorbereiding op de realisatie van de brede school in Delft is op 7 januari 2000 een eerste notitie Vensterschoolprogramma Delft[1] door de raad vastgesteld. In deze notitie staat het perspectief en de mogelijke inhoud van de brede school beschreven. Ook is toen ingestemd met het voorstel om een inventariserend onderzoek te laten verrichten naar de mogelijke Delftse invulling van de brede school ontwikkeling. Daarbij is toegezegd een vervolgvoorstel zou volgen met een nadere uitwerking van het plan van aanpak. Hierbij treft u het vervolgvoorstel aan. 

 

In de hierna volgende paragraaf blikken we terug op de werkzaamheden van het afgelopen half jaar. Centraal hierin staan de bevindingen en aanbevelingen van het inventariserend onderzoek en de startconferentie‘ kansen voor het vensterschoolprogramma/brede school in Delft’ op 17 mei jl.

Vervolgens zijn op basis van deze resultaten de beleidsmatige consequenties voor het Delftse model uitgewerkt. Tenslotte volgt het plan van aanpak met daarin aangegeven welke acties de gemeente in de periode 2000-2002 wil zetten om ervoor te zorgen dat we daadwerkelijk van start kunnen gaan.

 

 


 

1. Terugblik                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                     In januari 2000 heeft het college opdracht gegeven om een voorstel  te maken voor een plan van aanpak  brede school ontwikkeling Delft.  Gezien het belang van draagvlak voor het concept bij de uitvoerende instellingen is afgesproken dat dit voorstel gemaakt wordt op basis van:

·         Eerste besprekingen met ‘het veld’ van concept en model

·         Resultaten inventariserend onderzoek bij de scholen, kinderopvang- en welzijnsinstellingen.

·         Resultaten startconferentie “kansen voor het Vensterschoolprogramma Delft“

 

Het uitgangspunt vanuit de gemeente was daarbij het model zoals beschreven in de notitie van 7 januari j.l (zie onderstaand schema) . In deze notitie is zeer globaal een model neergelegd waarbij door een wijkcluster van scholen en kinderopvang in samenwerking met aanbieders een programma van activiteiten en voorzieningen wordt ontwikkeld.

Afhankelijk van de vraag hebben de activiteiten betrekking op:

1. Sport, cultuur, natuur/milieu en ICT  

2. Onderwijsondersteunende activiteiten (huiswerkbegeleiding, voorschoolse taal- en spelprojecten)

3. Opvoedingsondersteunende activiteiten (gezondheidszorg, schoolmaatschappelijk en opvoedingsadvieswerk, volwasseneneducatie) 

 

 

 

 

 

 


KIND

WIJK

GEBOUWEN

inhoud

kind & programma

1.   sport, cultuur e.d.

2.   taal,huiswerk-begeleiding

3.   opvoeding en zorg

 

relatie met  :

1.wijkactiviteiten

 

2.jongerenwerk

 

combinatie van

gebouwde voorzieningen

organisatie

wijkclusters van scholen en kinderopvang 

wijknetwerken

breed bouwoverleg

 

 

 

voorbereiding

wijkwerkgroepen

scholen

kinderopvang

ouders

programma-aanbieders

mee in ontwikkeling buurt- en wijkwerk,

jongerenwerk

 

onderwijs

kinderopvang

buurt-accomodaties

grondzaken

ruimtelijke ordening

                                  

 


 

2. Resultaten inventariserend onderzoek Vensterschool Delft

 

 

In december 1999 gaf de gemeente Delft het landelijk Centrum Lokaal Onderwijsbeleid (LCLOB) opdracht tot het doen van een inventarisatie-onderzoek naar de mogelijke Delftse invulling van het Vensterschoolconcept/brede school.[2]

 

De aanpak van het inventarisatie-onderzoek van het LCLOB voorzag in informatieverzameling langs twee lijnen:

 

a) Het afnemen van een schriftelijke enquête onder directieleden van het basis- en voortgezet onderwijs en directies en professionals uit de kinderopvang, welzijnswerk, gezondheidszorg, sport en cultuur.

b) Het houden van een aantal interviews met de schoolleiders,directieleden en professionals uit de op jeugd en jongeren gerichte instellingen.

 

In het onderzoek werden naast informatie over de geënquêteerden de volgende thema’s aan de orde gesteld:

·         In hoeverre is men bekend met het Vensterschool/ brede schoolconcept

·         Wat is de huidige situatie (stand van zaken)

·         De verwachtingen en de behoeften die leven bij scholen en instellingen in de gemeente Delft.

 

2.1 Hoofdlijnen bevindingen en aanbevelingen onderzoek

 

Het onderzoek is uitgevoerd in de tweede helft van maart/ eerste helft april. Aan 96 personen met een leidinggevende functie bij de kinderopvang, het primair en voortgezet onderwijs, buurthuizen, jeugdhulpverlening, gezondheidszorg, culturele instellingen, sportverenigingen werd de schriftelijke enquête toegezonden. De respons was 53 %.

 

De bevindingen en aanbevelingen zijn als volgt:

 

1. Scholen en de andere op jeugd en jongeren gerichte instellingen in Delft hebben grote interesse voor het door het gemeentebestuur aangedragen Vensterschoolprogramma.

 

2.Nagenoeg alle basisscholen geven aan hechter te willen samenwerken met de instellingen voor kinderopvang. Hierbij worden de peuterspeelzalen en de naschoolse opvang met name genoemd. Inzake de inhoud van de samenwerking is sprake van twee hoofdrichtingen die worden genoemd:

a) een aantal scholen wil om onderwijskundige en pedagogische redenen de samenwerking en afstemming vooral inhoudelijk benutten;

b) een aantal scholen wil inspelen op de sterk gegroeide behoefte aan kinderopvang van ouders en verzorgers.

 

Aanbeveling

Uitbreiding van de kinderopvang zal naast de versterking van de samenwerking en afstemming met het onderwijs een van de prioriteiten in de uitwerking van het brede school moeten zijn.

 

Inzake de wijze van huisvesten en situering van de kinderopvangvoorzieningen pleiten de meeste scholen voor koppeling van peuterspeelzalen aan of nabij de schoolgebouwen van het basisonderwijs.Voor de opvang van 0-2 jarigen en de voor- en naschoolse opvang geldt dit niet.

 

 

3. Vrijwel alle basisscholen denken dat participatie in de uitwerking van het Vensterschool/Brede schoolconcept tot taakverzwaring zal leiden. Zij pleiten ervoor juist meer tijd te kunnen besteden aan hun kerntaken.

 

4. De scholen voor voortgezet onderwijs staan positief ten opzichte van de gedachte om de bestaande samenwerkingsrelaties waar mogelijk structureel te versterken. Ook na afloop van de schooltijd aanbieden van een aanbod met activiteiten op de gebieden cultuur en sport spreekt hen aan. De meeste scholen geven hieraan al vorm. De vormgeving zien zij graag gekoppeld aan een daartoe geoutilleerd schoolgebouw. De uitwerking van het brede schoolconcept zal anders moeten worden vorm gegeven dan bij de basisscholen, menen de scholen. Ook de scholen voor Voortgezet onderwijs signaleren dat meewerken aan het Vensterschoolprogramma in de praktijk al gauw tot taakverzwaring zal leiden.

 

Aanbeveling

Gezamenlijk traject voor de scholen voor voortgezet onderwijs. Zij zullen hiervoor mede gebruik kunnen maken van de ondersteuning die voor de wijk(en) waarin zij gevestigd zijn wordt geboden. Voor de leerlingen ligt deelneming aan de te vormen wijknetwerken uiteraard voor de hand, naast de mogelijke eigen activiteiten van de scholen.

 

5 De zogenoemde activiteiten aanbiedende instanties willen graag meewerken aan de verdere uitwerking van het Vensterschool/brede schoolconcept. Veel instellingen geven aan te verwachten dat zij via samenwerking en afstemming grotere groepen jongeren en jeugdigen kunnen bereiken dan thans het geval is. Daarbij wordt vaak opgemerkt dat uitbreiding van de activiteiten niet mogelijk is zonder aanvullende formatie.

 

Aanbeveling

Op stedelijk niveau worden afspraken gemaakt over de wijkgerichte aanpak van de programma-aanbiedende instellingen (de onderwijsondersteunende, sportieve en culturele alsmede opvoedingsondersteunende instellingen).

 

6. De inbedding van het Vensterschool/brede schoolconcept in de wijksgewijze aanpak zoals genoemd in de gemeentelijke nota Knopen in de wijk wordt door de scholen en instellingen met gemengde gevoelens bezien. De overgrote meerderheid van de geënquêteerden aan te vrezen dat dit veel energie vraagt zonder navenante winst qua deelneming van jongeren en jeugdigen.

 

Aanbeveling

Het gemeentelijke beleid inzake het aan elkaar knopen van bestaande netwerken biedt een goede basis voor het vormen respectievelijk uitbouwen van netwerken waarin onderwijsinstellingen en onderwijsondersteunende en buitenschoolse instellingen gezamenlijk optrekken.

In enkele wijken of buurten is al sprake van zulke platforms van op onderwijs en ontwikkeling van kinderen gerichte instellingen. Veelal is het initiatief hiervoor zelfs genomen door een of meer scholen. In de meeste wijken hebben de scholen en de andere op jeugdigen en jongeren gerichte instellingen geen structureel contact.

Voor deze gebieden zal participeren in de uitwerking van het Vensterschool/brede schoolconcept in feite op twee veranderingen neerkomen. De planning van activiteiten en de te bereiken doelen zal hier rekening mee moeten houden.

 

7.   Een deel van de basisscholen is terughoudend ten aanzien van medegebruik van de schoolgebouwen voor buitenschoolse activiteiten. De scholen voor voortgezet onderwijs geven wel een voorkeur aan voor multifunctioneel bruikbare gebouwen.

 

 

Aanbeveling

Het is mede met het oog op de voortgang van de uitwerking van het Vensterschoolconcept over de situering van extra ruimten c.q. gebouwen zoals o.m. voor de uitbreiding van de kinderopvang van

belang om op korte termijn een duidelijke beleidslijn te bepalen.

 

 

2.2. Resultaten conferentie ’Kansen voor het Vensterschoolprogramma/brede school in Delft ‘

 

Ter afronding van het inventarisatie onderzoek Vensterschoolprogramma Delft heeft 17 mei jl. een startconferentie plaats gevonden in de Lindenhof te Delft. De conferentie is bezocht door ongeveer 140 genodigden uit het Onderwijs, Kinderopvang, Buurt-en wijkwerk , gezondheidszorg, bibliotheek en de Politiek.[3] De conferentie heeft duidelijk gemaakt dat de meerderheid van de aanwezigen vooral kansen zien voor het Vensterschoolprogramma/brede school in Delft. De volgende aandachtspunten zijn tijdens de conferentie naar voren gekomen:

1.   De gemeente zou een sturende rol moeten vervullen in het meer structureren van de samenwerking tussen de verschillende instellingen.

2.   De wijkgerichte aanpak van de brede school ontwikkeling  sluit niet aan bij het Voortgezet Onderwijs . In het kader van de brede school ontwikkeling is het voor deze groep wenselijk om aandacht te besteden aan de groep kinderen die de overstap maken van de basisschool naar het voortgezet onderwijs.   


3. Beleidsmatige  consequenties voor het Delftse Model

 

 

3.1 Hoofddoelstelling

Na afronding van het onderzoek en de conferentie kunnen we vaststellen dat de eerder geformuleerde doelstelling algemeen aanvaard is.

 

“ Wijkgericht meer samenhang brengen tussen onderwijs, kinderopvang, jeugdbeleid, culturele,     sportieve en opvoedings-ondersteunende activiteiten, met als doel de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren. “

 

Deze hoofddoelstelling functioneert als ijkpunt bij de invulling van het Vensterschoolprogramma.

Met andere woorden : de door scholen, kinderopvang en instellingen te ontwikkelen plannen en activiteiten staan ten dienste van het realiseren van deze doelstelling.

 

 

Uitwerking hoofddoelstelling

Om de hoofddoelstelling te realiseren is het van belang om richting te kiezen  in de diverse activiteiten en samenwerkingsmogelijkheden tussen scholen, kinderopvang en andere op jeugd- en jongeren gerichte instellingen.

De hiervoor genoemde aanbevelingen, met uitzondering van de aanbeveling genoemd onder twee, willen we gebruiken als richtinggevend kader voor de brede school ontwikkeling in Delft.

Onder twee wordt namelijk aangegeven dat de scholen juist met de peuterspeelzalen onder een dak willen. De gezamenlijke huisvesting met de naschoolse opvang verdient vanuit de inhoud echter prioriteit. Het gaat bij de naschoolse opvang om dezelfde kinderen als in het basisonderwijs. De faciliteiten/gebouwen van het basisonderwijs zijn, onder de randvoorwaarde van goed beheer, bij uitstek geschikt voor naschoolse opvang.

 

 

Richtinggevend kader

 

 

1. Op wijkniveau samenwerkende scholen en kinderopvanginstellingen vormen de kern van de brede school in Delft. Samen met kinderen, ouders en organisaties die in de wijk werken geven zij vorm aan de brede school.

 

 

2. De ontwikkeling van de brede school loopt langs drie lijnen. Het gaat om een programma van activiteiten en zorg, het gaat om de inbedding in de wijk en het gaat om het realiseren van goed toegeruste gebouwen met meerdere gebruikers en een adequaat beheer.

 

 

3.   Het programma dat in de brede school wordt aangeboden is bestemd voor kinderen van 0-15 jaar en kent drie lagen :

·       Activiteiten : Cultuur, sport en ICT. Onderzocht wordt of het mogelijke is in de verlengde schooldag 2001-2002 ook natuur- en milieu-educatie te realiseren.

·       Onderwijsondersteuning : Schoolmaatschappelijk werk, huiswerkbegeleiding, logopedie

·       Zorg en opvoeding : Oudercursussen, GGD, Maatzorg

Met het programma wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de wijkprofielen en de vraag van ouders, kinderen, onderwijs en kinderopvang in een wijk.  


 

4.   De inbedding van de brede school op wijkniveau heeft drie doelen :

·       Samenwerking op programmatisch en facilitair gebied

·       Bereiken van zoveel mogelijk kinderen en ouders

·       Stroomlijnen hulpverlening/zorgnetwerk

 

 

5.   Gemeentelijke rol

De gemeentelijke rol moet gericht zijn op een duidelijke en zichtbare aansturing van het proces, maar geen top-down benadering. De gemeente richt zich vanuit deze rol op:

·       ontschotting van beleidsvisies en geldstromen. Integraal beleid ontwikkelen door beleidsvisies voor onderwijs en onderwijshuisvesting, welzijn, sport en cultuur op elkaar af te stemmen en bijbehorende geldstromen hiervoor in te zetten.

·       scheppen van randvoorwaarden onder andere door:

 * Het ontwikkelen van stedelijke kaders waarbinnen de brede school in de wijk en   

    de benodigde facilitaire ontwikkeling vorm kunnen krijgen.

 * De stedelijk projectleider fungeert als aanspreekpunt voor diensten en instellingen die   

    ondersteund willen worden in het uitwerken van de brede school ontwikkeling.

·       voortgang en koers bewaken en zicht houden op de resultaten.

 

 

6.   Huisvesting

Huisvestingsaangelegenheden worden steeds bekeken in relatie tot de mogelijkheden om  voorzieningen te combineren. Investeringen in de huisvesting in het kader van het vensterschoolprogramma vinden  plaats op voorwaarde van het open stellen van faciliteiten voor meervoudig gebruik. In het Integraal Huisvestingsplan (IHP) zijn de nu bekende aanzetten en ontwikkelingen op het gebied van het brede schoolconcept in de uitwerkingen per wijk opgenomen. Momenteel wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om voorziene knelpunten bij investeringen in de gezamenlijke huisvesting van onderwijs en kinderopvang weg te nemen. Wanneer na schooltijd en mogelijk ook op zaterdag gebruik gemaakt gaat worden van school- en andere gebouwen moet voorzien worden in beheer en toezicht.

 

 

7.   Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA)

De komende jaren zal een integratie moeten plaats vinden van het GOA-programma en het brede school programma. Beide programma’s kennen immers een grote overlap. Een en ander zal moeten geschieden onder de randvoorwaarde dat deze integratie niet ten koste zal gaan van de doelgroep van het GOA-beleid. Bij deze integratie zal ook de aansturing van beide programma’s geintegreerd moeten worden. De projectgroep en het GOA-bestuur zullen op kort termijn over dit onderwerp met elkaar in overleg gaan.

 

 


8. Financiële kaders

Voor het realiseren van het vensterschoolprogramma zijn de volgende middelen beschikbaar.

 

 

Organisatie en

programma

 

 

 

 

 

 

 

 

2000

2001

2002

2003

2004

opmerkingen

 

 EZH

  

262.500,-

350.000

350.000

350.000

Onder voorbehoud goedkeuring EZH project ‘ Meer activiteiten en zorg rond de scholen ‘

 

Begroting

   50.000,-

  50.000,-

  50.000,-

  50.000

 

 

 

ICT

 

150.000,-

150.000,-

150.000,-

150.000,-

EZH project ‘ ‘Scholen voor de

toekomst ‘

 

Brede school

beheer

 

kunstenaars

op scholen

5

 

 

2

 

 

 

 

Verdeelbesluit ID-banen 2000

Huisvesting

 

 

 

 

 

 

 

Integraal huisvestingsplan

pm

Pm

pm

pm

pm

 

Meerjaren Stadsvernieuwing

 

 

2.250.000,-

250.000,-

250.000,-

250.000,-

Waarvan een deel van de 2.250.000,- is bestemd voor de centrale opvang

 

 

Investerings

opgave Stedelijke

Vernieuwing

pm

Pm

pm

pm

pm

 

 

Daarnaast moet onderzocht worden hoe en in welke mate bestaande geldstromen van de verschillende beleidsterreinen een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het brede schoolprogramma. Uitgangspunt is dat de bestaande beleidsdoelstellingen gehaald worden. De volgende beleidsontwikkelingen zijn daarbij in het bijzonder relevant: Onderwijsbeleidsplan 2002-2005, Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid, integratiebeleid allochtonen/oudkomers,  kinderopvang, nota Cultuurbereik, nota Knopen in de wijken, Sportvisie en educatieplan volwasseneneducatie.

 


 

 

 

 

 

 

 

 

PLAN VAN AANPAK
In de voorafgaande paragrafen zijn de resultaten uit het onderzoek en de conferentie beschreven.

Daarnaast is een vertaalslag gemaakt naar de beleidsmatige consequenties voor het Delftse model.

Tegen de achtergrond van de onderzoeksresultaten en het geformuleerde beleidskader stellen wij de volgende aanpak voor  :

 

1.Op stedelijk niveau

Op stedelijk niveau worden kaders ontwikkeld  waarbinnen de brede school ontwikkeling, de inbedding van de brede school in de wijk en de benodigde facilitaire ontwikkeling vorm kunnen krijgen. De projectgroep start in het najaar 2000 met de voorbereidingen hiervoor. Het eerste activiteitenprogramma  start dan in augustus 2001 en heeft betrekking op activiteiten op het gebied van cultuur, ICT en sport. Onderzocht wordt of natuur- en milieu-educatie kan worden toegevoegd.[4]

 

 

Voorstel 1 :  

De projectgroep krijgt de opdracht afspraken te maken met de betrokken instellingen over de ontwikkeling en inzet van producten die in het programma gewenst zijn.

 

Toelichting

Ten einde voor de betrokkenen in de wijken duidelijk te krijgen wat wel en wat niet mogelijk is

en tegelijkertijd het geheel organiseerbaar te maken zijn stedelijke afspraken nodig. De project

groep maakt deze met de verschillende aanbieders op stedelijk niveau. Hier  wordt voorgesteld

te werken met de volgende 3 modellen :

a.   menu model

b.   basis model

c.   vrij budget

 

ad. a  Het menu model

Het menu programma  wordt nu toegepast op het naschoolse aanbod van culturele activiteiten op de   

GOA scholen. De vrije academie krijgt daarbij een bedrag waarvoor een programma van

naschoolse activiteiten wordt ontwikkeld. Dit wordt voorafgaand aan het schooljaar neergelegd

bij de GOA-scholen, die zich op een bepaald aantal programma-onderdelen kunnen inschrijven.

Het programma-aanbod wordt jaarlijks bijgesteld op basis van signalen van de scholen en op

basis van culturele ontwikkelingen.

Dit model biedt zicht op een organiseerbare relatie tussen de programma-aanbieder en de

werkgroep van kinderen, ouders, kinderopvang en onderwijs. De programma-

aanbieder kan een samenhangend en kwalitatief aanbod samenstellen, terwijl de werkgroep eigen

voorkeuren kan aangeven door de keuze uit het menu en door wensen mee te geven voor het

nieuw samen te stellen aanbod.

Dit model is geschikt om culturele activiteiten in onder te brengen, maar kan ook in

de sport, ICT-aanbod toegepast worden.

 

Ad.b basis programma

Door middel van een basispakket kan in een wijk een kernprogramma van vooral onderwijs- en

opvoedingsondersteunende functies gerealiseerd worden. In dit kernprogramma worden activi-

teiten opgenomen die vooral gericht zijn op het voorkomen en verkleinen van onderwijs-

achterstanden en het bieden van (preventieve) zorg bij opvoedings-en gezondheidsproblemen.

Daarbij valt te denken aan het werk van consultatiebureau’s, de jeugdgezondheidszorg, opvoed-

advieswerk, schoolgericht maatschappelijk werk en grote delen van het GOA-beleid.

 


Ad c nieuwe activiteiten

Binnen het onderdeel vrij budget wordt in de wijk een bedrag beschikbaar gesteld waarvoor de  wijkwerkgroep een voorstel  kan indienen.[5]

 

Voorstel 2 :

De projectgroep is aanspreekpunt voor diensten en instellingen die ondersteund willen worden in het realiseren van de brede school ontwikkeling.

 

Voorstel 3 :

De projectgroep stimuleert samenwerking tussen scholen en instellingen voor kinderopvang. Dat gebeurt door het brede schoolprogramma zoveel mogelijk aan dergelijke samenwerkingsverbanden op te hangen en door concrete samenwerkingsinitiatieven zoveel mogelijk te ondersteunen en te faciliteren.

 

Voorstel 4 :

De projectgroep bevordert de netwerkvorming op wijkniveau langs een aantal lijnen. Ten eerste wordt door de vorming van  brede schoolwerkgroepen een nieuw en voor dit beleidsthema relevant kernnetwerk opgezet. Ten tweede zal de aan te stellen brede school coördinator in samenwerking met het welzijnswerk in de buurt een afstemming op activiteiten en faciliteiten moeten realiseren. Ten derde zal een vergaande samenwerking gerealiseerd moeten worden tussen de professionals die in de wijk werken aan welzijn en zorg. 

 

Voorstel 5 :

De stedelijke projectgroep krijgt de opdracht een beleidslijn uit te zetten voor het beheer en de exploitatie van de gebouwen.

 

Voorstel 6 :

De stedelijke projectgroep krijgt de opdracht te onderzoeken hoe en in welke mate bestaande geldstromen aangewend kunnen worden ten behoeve van het brede schoolprogramma.

 

 

2. Op wijkniveau 

De komende twee jaren, van 1 januari 2001 tot 1 januari  2002, starten we in twee wijken

met het brede schoolprogramma. We stellen voor om in 2001 te starten in de wijken Voorhof en Buitenhof.  We starten in Voorhof en Buitenhof omdat in deze wijken al ontwikkelingen gaande zijn die een succesvolle start op kort termijn mogelijk maken. Daarnaast wonen in de wijken voorhof en Buitenhof  veel kinderen  waarvoor een goed  aanbod gericht op het verbeteren van ontwikkelings­kansen noodzakelijk is.

Het ‘gewoonweg‘ starten in deze wijken maakt het mogelijk dat in de praktijk ervaring wordt opgedaan en dat we kunnen leren van de problemen die zich daarbij voordoen. De resultaten worden geëvalueerd in 2002. Op basis van de evaluatie wordt het brede schoolprogramma dan in 2002 uitgebreid worden naar de  wijken Tanthof en Vrijenban.  

 

Voorstel 7 :

Het brede school programma start in  de wijken Voorhof en Buitenhof.

 

Voorstel 8 :

De projectgroep krijgt de opdracht om 2 bredeschoolcoördinatoren  te werven voor 24 uur per week, die in 2001 van start kunnen gaan in de wijken Buitenhof en Voorhof. (Bijlage 4 bevat een nader verdeelvoorstel).

De aan te stellen coördinatoren krijgen als opdracht om samen met scholen, instellingen en ouders uit deze wijken een programma te ontwikkelen. Het programma moet passen binnen het richtinggevend kader en de beoordelingscriteria (bijlage 2) en heeft betrekking op de gebieden cultuur, sport en ICT. Nagegaan wordt of ook natuur- en milieu-educatie realiseerbaar is.

 

 

2.3 Communicatie

Voor het totstandkomen van het brede-schoolprogramma is optimale communicatie noodzakelijk. Het brede-schoolprogramma gaat feitelijk over samenwerken met als doel de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren. Samenwerken tussen scholen, kinderopvang en andere op jeugd gerichte instellingen. Maar ook samenwerken tussen de verschillende gemeentelijke diensten. Dat is niet altijd even makkelijk. Vaak is sprake van cultuurverschillen waardoor misverstanden kunnen ontstaan. Ook gescheiden geldstromen kunnen belemmerend werken.

 

Voorstel 9 :

·       communicatieadviseur wordt aan de stedelijke projectgroep toegevoegd

·       onder leiding van de communicatieadviseur wordt een communicatieplan opgesteld

·       in het communicatieplan is als actiepunt opgenomen het vervaardigen van een nieuwsbrief waardoor alle betrokkenen geïnformeerd worden over de brede school ontwikkeling in Delft.

·       in het communicatieplan is als actiepunt opgenomen het vervaardigen van een activiteiten programmaboekje voor de wijken Buitenhof en Voorhof.

 

 

2.4  Organisatiestructuur

2.4.1 Stuurgroep

De stuurgroep stelt het inhoudelijk beleid vast en houdt zicht op de voortgang en uitvoering van de brede school in Delft.

 

De stuurgroep bestaat uit de verantwoordelijke wethouders, het sectorhoofd en een vertegenwoordiger uit het onderwijs, de kinderopvang en van de ouders.

 

 

2.4.2 De projectgroep

De stuurgroep heeft de verantwoordelijkheid voor de brede school neergelegd bij de projectgroep.  De projectgroep is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan van aanpak en voor het bewaken van de algehele voortgang.

 

De projectgroep bestaat uit ambtenaren onderwijs, welzijn, cultuur en de stedelijk projectleider en een communicatieadviseur. De brede-schoolcoördinatoren worden op incidentele basis uitgenodigd.

 

2.4.3. De Projectleider

De projectleider is de ambtelijke ‘trekker‘ van het gehele proces en valt direct onder het hoofd van de sector leefbaarheid. De projectleider fungeert als ambtelijk aanspreekpunt van waaruit de brede school wordt uitgedragen en van waaruit diensten en instellingen ondersteund kunnen worden. De stedelijke projectleider stuurt de coördinatoren in de wijk aan.

 

2.4.3 a De brede schoolcoördinator

Elke wijk krijgt een brede schoolcoördinator die als belangrijkste taak heeft het samenwerkingsproces te begeleiden en de voortgang te bewaken.

De coördinator :

·       heeft een coördinerende en sturende rol in de ontwikkeling en vormgeving van de brede school in de wijk.

·       Hij/zij draagt zorg voor de organisatie en de voorwaarden om uitvoering van de programma’s mogelijk te maken ( bijvoorbeeld  een geschikte locatie regelen voor de volleybalclub om in de buitenschoolse opvang trainingen te verzorgen).

·       Hij/zij motiveert, stimuleert en draagt zorg voor het bijeenroepen van de werkgroep.

·       De coördinator is voorzitter van de werkgroepvergaderingen in de wijk en in voorkomende gevallen ook voorzitter van de beheercommissie.

·       Met begeleiding van de coördinator wordt door de werkgroep een programma opgesteld en als aanvraag ingediend bij de projectgroep.Aanvragen worden door projectgroep op basis van vooraf gestelde criteria beoordeeld (zie bijlage 2 )

 

2.4.3.b De brede schoolbeheerder

De beheerder heeft als belangrijkste taak een verantwoord beheer van de brede school. Bijvoorbeeld het openstellen van het schoolgebouw na schooltijd voor de naschoolse opvang.

 

2.4.4. Brede school werkgroep

Elke wijk heeft een werkgroep. De werkgroep bestaat uit scholen, kinderopvang, ouders en kinderen.

 

De werkgroep dient een programma in bij de projectgroep. Het programma wordt vervaardigt op basis van de keuzemogelijkheden binnen de drie genoemde mogelijkheden: menu- en basisprogramma en nieuwe activiteiten. Het menuprogramma en nieuwe activiteiten hebben betrekking op de deelgebieden cultuur, sport en ICT.

·       De werkgroep  signaleert ontwikkelingen en behoeftes in de wijk die van belang zijn voor de samenstelling van de programma’s. 

 

 

 

Schematische weergegeven :

 

 


wijkwerkgroepen                                 coördinator                                                  activiteiten sport.cultuur, ict

    scholen                                                beheerder                                                   onderwijsondersteuning      

    kinderopvang                                                                                                 opvoedingsondersteuning              

    

 

                                               Stuurgroep/projectgroep                                                                 aanbieders

 

 

 

 

2.4.5. Procedures voor aanvraag en beoordeling subsidies

Aanvragen worden ingediend bij de projectgroep. De ambtelijke beoordeling vindt plaats door de projectgroep; het college van Burgemeester en Wethouders nemen een besluit.

 

 

Voorstel 10 :

De hiervoor uitgewerkte organisatiestructuur dient als uitgangspunt voor de uitvoering van het plan van aanpak.


 

2.5 Tijdpad/communicatie

                                  

Besluitvorming

Overleg                actie                                                                   Wanneer

Stuurgroep             bespreken  eerste concept plan van aanpak            September 2000

B&W                     presentatie plan van aanpak                                September 2000     

Lokabel                  vaststellen plan van aanpak schoolbesturen           Oktober 2000

Raad                      vaststellen plan van aanpak gemeenteraad                  Oktober 2000

 

Uitvoering

Verantwoordelijke   actie                                                              Wanneer                                         

 

projectgroep               werven brede schoolcoördinator                   najaar 2000                                                 ontwikkelen stedelijke kaders                                    najaar 2000

                                 onderzoeken integrale inzet 

                                   beleidsgelden                                                najaar 2000

 

 

brede school              start wijknetwerken en opstellen       

coördinator                 plannen                                                          januari 2001

                                 start wijk buitenhof en wijk Voorhof                september 2001

                                   

projectgroep               schriftelijke rapportage :                                voorjaar 2001

                              huisvesting : beleidslijn beheer + exploitatie

                              stedelijke kaders inzet aanbiedende

                              instellingen in de wijk

                            integrale inzet beleidsgelden

 

                             evaluatie projecten + uitbreiding                      najaar 2002

                             brede schoolprogramma’s naar

            tanthof en  vrijenban


Bijlage 1.  overzicht lopende initiatieven/activiteiten

 

 

 

GOA/

Cultuur

Als verlengde schooldagactiviteit kunnen de GOA scholen een keuze maken uit het aanbod van de VAK. De scholen hebben recht op 2 cursussen van ieder 10 lessen. Het aanbod bestaat uit:

theater, taalexpressie, literatuur, beeldende kunst, dans en beweging, muziek

ICT

In het kader van DIA worden momenteel alle scholen van moderne ICT voorzieningen voorzien. De 2e fase binnen DIA is gericht op het ontwikkelen  educatieve ICT activiteiten  daarbij worden verbindingen gelegd met de brede school ontwikkeling en ontwikkelingen op het gebied van zorg en achterstand.

Sport

Voortvloeiend uit de nota Sportvisie is een werkteam opvoeding en sport geformeerd. Het werkteam gaat aan de slag met de opdracht om een plan van aanpak te maken. Het plan heeft onder meer tot doel de verbinding tussen school en sport te versterken.

GOA/

voorschoolse

periode

Taalontwikkelingsactiviteiten voor autochtone peuters, professionalisering van leidsters met het oog op preventie van achterstanden, oudercursus voor ouders en peuters gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op primair onderwijs. Spel-aan-huisactiviteiten.

GOA/

activiteiten primair onderwijs

Preventief werken met risicogroepen in de onderbouw i.s.m.WSNS, oudercursus voor ouders van kinderen in de groepen 3 en 8, samenwerken met voorzieningen buiten de school, gericht op sociale, emotionele, en creatieve vorming van kinderen.

GOA/

activiteiten voortgezet

onderwijs

Zorgproject in het voortgezet onderwijs, huiswerkbegeleiding.

Kinder

opvang/

project samenspel

Dit project is een vervolg op het project kleurrijk. Het project beoogt meer allochtone kinderen en hun ouders kennis te laten maken met de peuterschool. De ouders worden geworven via mond-op-mond reclame, consultatiebureau’s en scholen. Ook worden ouders en kinderen uitgenodigd om onder begeleiding van een professionele kracht te komen spelen op de peuterspeelzaal. Uiteindelijk doel is dat meer (allochtone) kinderen gebruik gaan maken van de reguliere peuteropvang zodat zij een betere startpositie hebben op de basisschool.

Het project wordt momenteel uitgevoerd in de wijk voorhof.

Kinder

opvang/

naschoolse

activiteiten

In het kader van de stimuleringsmaatregel buitenschoolse opvang zijn instellingen druk bezig met het vernieuwen van het activiteitenaanbod. Doel hiervan is  om deze vorm van opvang ook aantrekkelijk te maken voor kinderen van 8-12 jaar. Door meer samen te gaan werken met sport, cultuur en welzijnsorganisaties zijn al een aantal nieuwe activiteiten in de buitenschoolse opvang  ontwikkeld : workshops door een beeldend kunstenaar, kennismakingslessen door de Vrije Akademie, ateletieklessen door een sportvereniging en volksdanslessen.

 

Kinder

opvang/

voorschoolse educatie

Het huidige beleid van de peuteropvang zal worden aangepast aan de ontwikkelingen in het van de voor- en vroegschoolse educatie. Dat betekent in ieder geval een meer specifieke doelgroep en inhoudelijk meer gestructureerde activiteiten en samenwerking met de onderbouw van de basisscholen.

Huisvesting

Verplaatsing J.P.Thijssevestiging van de Freinetschool Delft Zuid

Het schoolgebouw van de J.P. Thijssevestiging van de Freinetschool moet door herontwikkeling van het Station Delft Zuid gebied worden verplaatst.

De school wordt verplaatst naar een locatie aan de F. Van Eedenlaan waar  een gymnastieklokaal en een gebouw voor kinderopvang aanwezig is. Het nieuw te bouwen schoolgebouw koppelt deze gebouwen aan elkaar. In het programma van eisen voor de bouw van de school wordt aangegeven, dat het ontwerp  zo moet zijn, dat samenwerking met de stichting voor kinderopvang (b.v. buitenschoolse opvang) mogelijk is . Daarnaast wordt aangegeven dat de begane grond van het schoolgebouw dusdanig dient te worden ontworpen, dat meervoudig gebruik mogelijk wordt (b.v. computercursussen, oudercursussen en huiswerkbegeleiding). Aan het schoolgebouw wordt hiertoe 50 m2 extra toegevoegd die wordt benut voor de gezamenlijke ingang voor kinderopvang en school alsmede een ruimte voor sociaal maatschappelijke activiteiten.

Geplande start van de bouw van de nieuwe “Brede” school : 2e helft van 2001.

Buitenschoolse opvang bij nieuw gecombineerd schoolgebouw in Delft-West

In het begin van 2001 is de start van de bouw gepland  van een nieuw complex aan de Van Kinschotstraat, waarin twee basischolen worden gevestigd (De Omnibus en Het Mozaiek) . In het kader van de brede school filosofie wordt aan dit complex een ruimte toegevoegd voor buitenschoolse opvang.

Deze ruimte zal worden geëxploiteerd door de stichting Octopus. In overleg met de scholen zal de ruimte ook worden benut voor het overblijven van de kinderen van de beide scholen.

Buitenschoolse opvang bij basisschool De Eglantier

De voorbereidingen zijn in gang gezet om te komen tot een aanpassing van het schoolgebouw van De Eglantier aan de I.B. Bakkerstraat, waardoor er een ruimte ontstaat voor buitenschoolse opvang. Naar verwachting zullen de bouwwerkzaamheden in de 2e helft van 2001 kunnen starten.

Brede School concept bij basisschool De Horizon

In overleg met het protestants christelijke schoolbestuur wordt onderzocht op welke wijze het brede school concept aan de Brahmslaan gestalte kan krijgen.

Het basisidee is om de aanpassingen van het schoolgebouw van De Horizon dusdanig te realiseren, dat meervoudig gebruik van een deel van het schoolgebouw goed mogelijk wordt. Mogelijk wordt het schoolgebouw hiertoe uitgebreid met een extra ruimte voor sociaal maatschappelijke voorzieningen.

Poptahof Noord

Als onderdeel van het Brede school concept zal de Centrale Opvang voor nieuwkomers een plaats krijgen in de wijk Poptahof Noord.

De voorbereidingen om tot realisering te kunnen komen zullen in het najaar van 2000 worden opgestart.

 

 

Buurt- en welzijns

werk

In verschillende buurthuizen worden kinderactiviteiten aangeboden op de woensdagmiddag, zoals knutselen, theater en spelletjes. Daarnaast worden in iedere wijk technische cursussen gegeven voor meisjes van 10-12 jaar (Technika 10). Incidenteel zijn er projecten huiswerkbegeleiding die in overleg met de basisschool van start zijn gegaan.

In Voorhof en Buitenhof zijn de projecten speelbal en balspel gaande.

Voorts wordt gewezen op de activiteiten op de kindertuinen.


 

Bijlage 2.   Beoordelingscriteria brede school programma en huisvesting

 

 

 

Criteria programma aanvraag

·       een aanvraag moet door de brede school werkgroep ingediend worden bij de projectgroep;

·       een aanvraag voor subsidie bestaat uit een ondertekende intentieverklaring van de samenwerkingspartners. In het plan van aanpak moet beschreven staan voor welk programma binnen het menu- en basismodel de aanvraag van toepassing is, en voor welke activiteiten het vrije budget besteed gaat worden; 

·       de samenwerkingspartners zijn bereid om mee te werken aan de evaluatie;

·       uit de aanvraag moet blijken dat de activiteiten in principe openstaan voor alle kinderen uit de wijk;

·       deelname aan buitenschoolse activiteiten waarvoor een bijdrage wordt gevraagd, mogen niet belemmerd worden door gebrek aan financiële draagkracht van de ouders/verzorgers .

 

 

Criteria huisvesting

·       alleen aanvragen die gezamenlijk door scholen en kinderopvang worden ingediend worden in behandeling genomen ;

·       investeringen in de onderwijshuisvesting in het kader van het brede school programma vinden plaats op voorwaarde van het open stellen van faciliteiten voor meervoudig gebruik;

·       investeringen vinden bij voorrang plaats bij aanvragen die de volgende elementen bevatten:

* de buitenschoolse opvang kan binnen de school plaats  vinden.

* het schoolgebouw is breed toegankelijk voor een aanbod van activiteiten op het gebied   van sport, ICT en cultuur (bijvoorbeeld computerlokaal in de avonduren open stellen voor buurtbewoners).

* de school/kinderopvang heeft een samenwerkingsrelatie met een zorginstelling in de wijk.

·       aanvragen worden ingediend bij de projectgroep en ter advisering voorgelegd aan het breed bouw overleg (‘scholenschuifclub’);

·       projectgroep doet voorstellen  ter besluitvorming aan het college en de raad;

·       voor zover het voorzieningen in of aan schoolgebouwen betreft zal de aanvraag moeten worden meegenomen in het op concensus gerichte overleg met de Delftse schoolbesturen (huisvestingsprogramma).

 

De laatste drie genoemde punten verschillen in zoverre van de huidige situatie dat naast de gangbare procedure de projectgroep bekijkt of de aanvraag voldoet aan de criteria van de brede-school ontwikkeling.

 

 

 

 

 

 



 

 

Bijlage 3.   Verslag van Startconferentie ‘Kansen voor het Vensterschoolprogramma’

 

Inleiding

 

Op 17 mei 2000 heeft in De Lindenhof in Delft de startconferentie ‘Kansen voor het Vensterschoolprogramma’ plaatsgevonden.

Het doel van deze conferentie was om met de betrokkenen na te denken over de invulling van het Vensterschoolprogramma. De Gemeente Delft wil met dit programma de ontwikkelingskansen van kinderen verbeteren door wijkgericht meer samenhang te brengen tussen onderwijs, kinderopvang, jeugdbeleid, culturele, sportieve en zorg-activiteiten.

 

De conferentie is begonnen met een inleiding van de heer Rensen, Wethouder Onderwijs. Daarna is er een presentatie gegeven door de heer Blom van basisschool De Horizon over de Brede School-ontwikkeling op de basisschool. Tenslotte hebben mevrouw Elsing en de heer Pardieck van LCLOB een presentatie gegeven van de uitkomsten van een inventarisatie-onderzoek. In de conferentiemap zijn hand-outs terug te vinden van deze lezingen. Alle deelnemers hebben een dergelijke map ontvangen. In dit verslag zal dan ook verder geen aandacht worden gegeven aan dit onderdeel van de conferentie.

 

In dit verslag wordt verder ingegaan op de eerste verkenning van de gewenste invulling van het Vensterschoolprogramma door de zeven betrokken wijken. Iedere wijk heeft nagedacht over de kansen en bedreigingen van het programma en over de mogelijkheden die er zijn om op korte termijn het een en ander te realiseren. In de bijlage is een tabel opgenomen waarin per wijk staat vermeld wat de uitkomsten waren van deze brainstorm-sessie. In het nu volgende korte verslag wordt een algemene samenvatting gegeven.

Wijkgerichte verkenning van de invulling van het Vensterschoolprogramma

De gemeente Delft kent 7 wijken. Aangezien het Vensterschoolprogramma wijkgericht is opgezet is op basis van deze wijken een indeling gemaakt van de deelnemers in 7 groepen.

 

Per groep is er nagedacht over de kansen en de bedreigingen die het Vensterschoolprogramma met zich meebrengt. Ook zijn mogelijke korte termijn initiatieven benoemd. De uitkomsten

van de discussiegroepen zijn plenair teruggekoppeld.

 

Kansen van het Vensterschoolprogramma

 

·       Het Vensterschoolprogramma biedt grote ontwikkelingskansen voor de wijk. Naast de betere afstemming op de behoeften van het kind, kunnen allochtone ouders en jongeren van 12 jaar en ouder betrokken worden. Er is immers ruimte voor initiatieven. De drempel van de school wordt verlaagd en ouders worden gestimuleerd om deel te nemen aan schoolse activiteiten. Op deze manier leren de verschillende groepen in de wijk met elkaar te communiceren en wordt sociale activering bewerkstelligt.

 

·       Het programma kan een formule zijn om de belasting op personeel en vrijwilligers te verkleinen. De zorg en aandacht voor de kinderen wordt gedeeld met elkaar. Samen is er een betere kijk op de behoefte van het kind mogelijk en kan er worden gestreefd naar een integratie van voor-, na- en tussen-schoolse opvang. Als het gevoerde pedagogische beleid beter op elkaar afgestemd wordt, kan de ontkokering ertoe bijdragen dat kinderen op school beter gehandhaafd kunnen worden.

 

·       Door het programma wordt medegebruik van faciliteiten gestimuleerd. Ook kan er kennis worden uitgewisseld en samen worden gewerkt bij sociaal culturele activiteiten. Elkaars aanbod en specialisme worden beter benut, waardoor op wijkniveau meer activiteiten kunnen plaatsvinden.

 

Risico’s van het Vensterschoolprogramma

 

·       Het Vensterschoolprogramma met name gericht is op allochtone kinderen en probleemkinderen. Andere kinderen vallen zogezegd buiten de boot. Hier komt bij dat voor kinderen die los van de school komen te staan en voor jongeren van 12 jaar en ouder geen beleid is ontwikkeld.

 

·       Binnen de scholen is er angst dat het programma de onderwijskundige visie beperkt en dat de specifieke aandacht voor het kind wordt verdund. Bovendien zitten kinderen te lang op dezelfde plek en is dit gebrek aan omgevingsverandering niet goed voor hun ontwikkeling.

 

·       Doordat het Vensterschoolprogramma  de voor-, na- en tussen-schoolse opvang verzorgt, voelen de ouders zich niet langer betrokken en verantwoordelijk voor de dagelijkse pedagogische vorming van hun kind.

 

·       De ontwikkeling van de wijk kan juist beperkt worden door het programma, omdat door het wijkgerichte karakter ervan de stedelijke en regionale gerichtheid wordt ondermijnd.

 

·       Door de samenwerking krijgen de scholen er een enorme hoeveelheid werk bij. Aangezien er geen extra financiële middelen beschikbaar zijn, neemt de werkdruk van professionals neemt toe. Bureaucratisering kan in de hand gewerkt worden door de overlegstructuur.

 

·       In het Vensterschoolprogramma is onvoldoende rekening gehouden met huisvesting, personeel en vervoer.

 

·       Doordat er veel verschillende organisaties betrokken zijn bij de samenwerking is het niet altijd duidelijk bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor het slagen van het project. De netwerken hebben een weinig structureel karakter.

 

Korte termijn initiatieven

 

·       Het zorgteam wordt uitgebreid, mede door de ouders te betrekken. In de Kinderopvang door meer contact met het GGD Consultatiebureau en VTO. Op de scholen door de Jeugd Gezondheidszorg te integreren.

 

·       Het professionaliseren van de voor-, na- en tussen-schoolse opvang van de peuteropvang, kinderopvang en de basisscholen kan een betere samenwerking bewerkstelligen.

 

·       Door een bibliotheek-servicepunt te creëren in of bij de school wordt de drempel van de school verlaagd, wordt een breed publiek aangesproken en wordt een impuls gegeven aan de sociale participatie en ontwikkeling van alle groepen in de wijk. Eveneens kunnen in dit kader sportactiviteiten worden ontplooid in en rond de scholen.

 

·       Jongeren van 12 jaar en ouder kunnen worden ingezet in het werk in de wijk om ze zo meer te betrekken bij de sociale activiteiten.

 

·       Om duidelijker te krijgen wie er verantwoordelijk is voor het slagen van het project wordt aanbevolen een coördinator aan te stellen of beter bekend te maken. Vanuit de verschillende wijken is gevraagd om een regie-rol van de gemeente, zodat bestaande netwerken meer een structureel karakter krijgen. E-mail adressen kunnen worden uitgewisseld en er kan beter gebruik gemaakt worden van elkaars kennis. Er zijn verschillende programma’s die worden aangeboden en die kunnen worden gebruikt.

 

·       De werkdruk op scholen kan worden aangepakt door het aanstellen van een klassenassistent en door de eerder genoemde coördinator waardoor het samenwerken minder directe energie vergt.

 

·       De huisvestingssubsidies van de gemeente kunnen beter centraal worden beheerd en verdeeld om zo optimaal vorm te geven aan de samenwerking. Hetzelfde geldt voor mogelijke subsidies voor vervoer.

 

 


Uitkomsten per groep

 

 

 

Kansen

Risico’s

Groep 1

 

·       Formule om belasting te voorkomen

·       Samenwerking in buurt

·       JOS à aanbieden van activiteiten

·       Leren communiceren met verschillende ‘groepen’ in wijk

·       Nauwere samenwerking

·       Versterking van het netwerk

·       Zorg en aandacht delen met elkaar

·       Ontkokering met als doel kinderen te handhaven op school

·       Verlagen van de drempel (VTO) van de school

·       ‘Samen’ betere kijk op de behoefte van het kind

·       Betere afstemming van het pedagogisch beleid

·       Meer samenwerking Kinderopvang

·       Medegebruik van faciliteiten

·       Bevordering van activiteiten op wijkniveau

·       Kennis/samenwerking met sociaal culturele activiteiten

·       Geen vangnet van kinderen die los van de school komen te staan

·       Geen beleid voor jongeren van 12 jaar en ouder

·       School krijgt er enorme hoeveelheid werk bij

·       Meer overleg noodzakelijk, wat bureaucratisering in de hand kan werken

·       Specifieke aandacht wordt verdund

·       Het wijkgerichte karakter beperkt stedelijke en regionale gerichtheid

·       De werkdruk van professionals neemt toe

·       Er zijn geen extra middelen beschikbaar

·       Als iedereen meepraat is het moeilijk tot overeenstemming te komen

·       Er wordt niet samengewerkt omdat dat een verplichting is

·       Er is een beperking tot onderwijskundige visie

·       Wetgeving tegenover professionals en huisvesting

·       Kinderen zitten te lang op een plek (geen omgevingverandering)

·       Te makkelijk voor ouders, geen betrokkenheid en verantwoordelijkheidsbesef meer

·       Programma’s zijn te druk voor kinderen

·       Kinderen hebben te weinig vrijheid

Groep 2

 

·       Goede kinderopvang

·       Overgeorganiseerd, weinig speelruimte

Groep 3

 

·       Sluitende aanpak van samenwerking, integratie en participatie

·       Regie

·       Bereiken van doelgroep (ouders)

·       Participatie

·       Ontwikkelingskansen voor wijk

·       Preventie

·       Ruimte voor initiatieven van kinderen

·       Geld

·       Ruimtegebrek

·       Personeelstekort

·       Puur wijkgericht bezig zijn

·       Beeldvorming


 

Groep 4

 

·       Jongeren van 12 jaar en ouder erbij betrekken

·       Beter gebruik maken van elkaars aanbod / specialismen

·       Betere bereikbaarheid van doelgroepen / leeftijdsgroepen

·       Goed aanbod en bereik van allochtone ouders

·       Stimuleren van allochtone ouders tot deelname aan schoolse activiteiten mogelijk (sociale activering)

·       Betere afstemming van vraag / behoefte van kind en het aanbod

·       Alleen de focus op probleemkinderen, anderen vallen buiten de boot

·       Huisvestigings- en vervoersmogelijkheden

·       Beleid is alleen van toepassing voor allochtone ouders

·       Ouders zijn niet betrokken, voelen zich niet langer verantwoordelijk

Groep 5

 

·       Structurele samenwerking

·       Voor-, na-, tussen-schoolse opvang door professionals

·       Onduidelijkheid over verantwoordelijkheden

·       Personele invulling

·       Afstemming vraag-aanbod

Groep 6

 

·       Sportactiviteiten centrale rol

·       Pedagogisch beleid

--

 

Mogelijkheden om op korte termijn een en ander te realiseren

Groep 1

·       Kinderopvang meer contact met GGD Consultatiebureau en VTO

·       Gebruik maken van elkaars kennis

·       Gebruik maken van het netwerk

·       Uitbreiden van zorgteam van scholen (ook ouders erbij betrekken)

Groep 2

--

Groep 3

·       Coördinator aanstellen of bekend maken

·       E-mail adressen uitwisselen

Groep 4

·       Jeugd Gezondheidszorg integreren in school

·       Sport

·       Inzetten van jongeren van 12 jaar en ouder in de wijk

·       Bibliotheek-servicepunt creeren in/bij de school

·       Huisvestingssubsidie van de gemeente in één hand

·       Subsidie voor vervoersmogelijkheden

Groep 5

·       In opstartperiode heeft b.s.o. Tanthof-Oost ruimte beschikbaar (3 scholen), b.s.o. Tanthof-West heeft geen ruimte beschikbaar

·       Tussenschoolse opvang door professionals meenemen

·       Aanbieders hebben programma’s die kunnen worden gebruikt

·       Border heeft ruimte

Groep 6

--


Bijlage           Aanwezigen conferentie

 

Scholen

De Vrijenban

Freinetschool

GMR PCBO                           B. Tuk, Mevr. van Trijp, J. de Leeuw

Laurentiusstiching                  E. Cools

Openbaar Onderwijs              G. Scalzo, R. Hoeben

De Bouwsteen                       H. van Hassel

De Horizon                             H.W. Willighaven, L. Plompe, --

Simon Carmiggelt                  Mevr. G. Bakker, Dhr. J. v.d. Zijge

De Delta                                 Dhr. F. Kok, --

De Bron                                  Mevr. C. Poot

De Ark

Max Havelaar

Het Mozaiek

Omnibus

Gabrielschool

Rembrandtschool

Herman Broererschool

Cornelis Musiusschool

De Wissel                              R. van den Bosch

Het Kompas

Christelijk Lyceum                  Mevr. van den Berg, Mevr. E.C. van den Berg-Verhagen,

                                               H.T. Boogaards

Grotiuscollege                        directie, bestuurscommissie

Delftsche Schoolvereeniging

Vrije School

Montessorischool                   T. van Haaskren

 

Kinderopvang

Plukkebol                                2 personen

Het Muizenhuis                       Mevr. Koopmans

Octopus (BSO Albatros)        C. Zwaartman, Babs Hake

Albatros                                  Mevr. Vreugdenhil

Knotz

DoReMi

Berend Botje

Hansje Stoffel

Montessori peutergroep

Reki-kinderopvang                 --, W. van Schaik

Durf-al

Uilennest                               

 

Overig

GGD                                       L. de Leede, S. Verhoog, Mevr. A. Sherp, Mevr. B. Bakker

Bibliotheek                              A. Bouten, Mevr. Wegner, L. Middendorp, Mevr. M. Dohmen

Sportraad                               G. Brouwer, Mevr. Engels, G. Engels

De Vak                                    M. Bebber, M. van Linden

Papaver                                 

GOA                                       Mevr. Stoffer, I. van Winden, Mevr. de Jong

Opvoedbureau Delft               Mevr. B. Houwers

Stichting Maatzorg                 Mevr. Boomsma, I. van Weezel, Mevr. Adli

TRE-Educatie                        J. de Wit, J. Wanningen

Wijkwerk Wippolder               S. Pagie

Buurtwerk Westerkwartier     H. de Oude

Buurtcentrum Delft Noord      Van der Kan

Poptahonk                              M. Weers

AWS                                       A. Heedrik, ?Reza?

JOS ’98                                  H. Melief, Dhr. J. Heunen, A. Verwey, M. Sickenga

SWD                                      E. Tas, R. Heeneman           

SPD                                        Mevr. M. Kooi

WSNS                                    L. Romijn

VVD                                        Mevr. Bulthuis- v.d. Jagt

PvdA                                       Mevr. Edwards

CDA                                        J.F.M.T. van Koppen

Groen Links                            Dhr. Bot, Mevr. Turkenburg, C. Tas

SGP/GPV/RPF                       Dhr. J. van der Doel

Stip                                         S.K.A. Reuvers, C. Mooiweer

PJ Partners                            A. de Jong

Stadsbelangen                       J.P.H. de Jong, Dhr. W.M. de Koning

Onder de Loep                       Mevr. L. Eshuis

Provincie Zuid-Holland           J. ten Hove

Stuurgroep VP                        F. Tichler

Gemeente Delft                      A. Holkers, N. Hendriks, Thera Lafeber, S. van Luijk,

                                               P. de Jong, J. van den Berg, P. Emor, Allard Stroo

 

 

 


Bijlage 4        Verdeling van capaciteit

 

Binnen de beschikbare middelen wordt voorgesteld tot de volgende verdeling te komen van uren brede-schoolcoördinatoren:

 

 

 

         Jaar                      2001                     2002                    2003

Wijk

Voorhof                         24                         16                        16

Buitenhof                       24                         16                        16

Tanthof                                                      20                        16

Vrijenban                                                   20                        16

Binnenstad                                                                            16

Hof van Delft                                                                          16

Wippolder                                                                              16

______________________________________________________

Totaal uren                    48                         72                        112

 

Totaal fte                       1,3                        2,0                       3,1

 

Budget (fl.)                    126.000                194.000               300.000                     

 



[1] Notitie Vensterschoolprogramma Delft

  afdeling onderwijs januari 2000

[2] Het volledige onderzoeksrapport ligt ter inzage.

[3] zie verslag bijlage 3.
  In bijlage 1 staat een overzicht van lopende initaitieven.

[4] Zie bijlage 1 voor een overzicht van lopende initiatieven.

[5] Gedacht wordt aan een bedrag van fl. 10.000,= per wijk(werkgroep).