Nota

 

Datum

8-11-2000

Ons Kenmerk

00/0285155

Opsteller

Drs J. Bueving

Bijlagen

0        

Onderwerp

Jaarverslagen  CBB, ISR en ombudscommissie

 

 


Geacht college

 

Naar aanleiding van de ontvangen jaarverslagen 1999 van het ISR, de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften en de ombudscommissie treft u hieronder de reactie aan van de sector Werk Inkomen en Zorg

 

Jaarverslag ISR

Uit het jaarverslag blijkt dat de Algemene bijstandswet, hoewel minder dan voorgaande jaren,  meest besproken onderwerp is geweest bij het ISR.

De meest essentiële onderwerpen worden hieronder kort toegelicht.

 

Het ISR signaleert dat “onduidelijke gestelde brieven” vragen bij klanten oproepen, waarvoor vervolgens bij het ISR om een toelichting wordt gevraagd. Deze “onduidelijke brieven hebben betrekking op meer dan alleen de uitkeringsinstantie WIZ. Binnen WIZ gelden vooral standaard brieven en beschikkingen die naast klantvriendelijk en leesbaar ook volledig en (juridisch) juist geformuleerd moeten zijn. Dit kan met zich meebrengen dat deze brieven minder leesbaar zijn dan ook wij zelf zouden wensen.

 

De terugvorderingsspecificaties zijn, ook in de overleggen met het ISR, regelmatig onderwerp van gesprek geweest.  De wijze van berekening van de terug te vorderen bedragen is, zeker als er inkomsten met de uitkering verrekend dienen te worden, zeer complex. De wettelijk voorgeschreven toe te passen rekenregels laten zich niet goed vertalen in leesbare specificaties. Verdere verbeteringen en verduidelijking van de specificaties zijn helaas niet te verwachten.

 

Hoewel de verwerking van mutaties op de uitkering relatief vlot verloopt neemt het niet weg dat een en ander kan leiden tot herberekeningen. De gemiddelde doorlooptijd in 1999 voor een herberekening was 17 dagen, hetgeen beduidend minder was dan de 23 dagen die in 1998 nodig waren voor de verwerking.  Het streven blijft gericht op een efficiënte verwerking van mutaties.

 

Het signaal dat de verschillende uitkeringsinstantie niet van elkaar weten dat er uitkering aan dezelfde persoon wordt verstrekt is een op lokaal niveau niet op te lossen probleem. De verwachting is echter dat in het derde kwartaal 2001 het landelijke Inlichtingen Bureau operationeel zal worden. Het gaat hierbij met name om gegevensuitwisseling met de uitvoeringsinstellingen sociale zekerheid, de belastingdienst en de informatie-beheer groep.

 

Een aantal punten genoemd in het jaarverslag van de ISR hebben als zodanig voortdurend de aandacht van de sector WIZ. Het maken van fouten is, ondanks het streven naar een hoge mate van kwaliteit, niet volledig uit te sluiten.  Toch is op verschillende onderdelen winst geboekt dan wel zijn de noodzakelijk stappen gezet ter verdere verbetering. Zo zijn in 2000 tot en met het derde kwartaal geen klachten binnengekomen over het zoekraken van stukken. Daarnaast is onlangs het protocol huisbezoeken vastgesteld waardoor meer eenduidigheid gewaarborgd kan worden bij het afleggen van huisbezoeken.

 

Jaarverslag commissie voor de beroep- en bezwaarschriften

 

 Het jaarverslag van de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften geeft voor een deel dezelfde aandachtspunten als al door het ISR gesignaleerd. De cbb geeft twee concrete aandachtspunten, beide met

betrekking tot de terugvordering van de ten onrechte verstrekte uitkering.

 

Nadat een aantal door het cbb gerapporteerde onderwerpen van commentaar zijn voorzien zal op beide concrete aandachtspunten iets uitgebreider worden ingegaan.

 

Bij de beoordeling van de aanvraag vindt er een uitgebreid onderzoek plaats. Dan kan blijken dat nog niet eerder opgevraagde gegevens toch relevant kunnen zijn. Daardoor kan niet voorkomen worden dat een aantal gegevens pas “in tweede termijn” gevraagd worden.  Vrijwel alle aanvragen voor levensonderhoud worden ruim binnen de wettelijke termijn van 8 weken (zonder rekening te houden met hersteltermijnen) afgehandeld, rekening houdend met het soms onvermijdelijk opvragen van gegevens in “tweede termijn”.

 

Een afwijzing van een aanvraag in het kader van de “witgoedregeling “ betekent niet dat vervolgens altijd beoordeeld wordt of de klant recht zou kunnen doen gelden op leenbijstand voor de absoluut noodzakelijke niet uitstelbare goederen. De betreffende klant wordt wel gewezen op de mogelijkheid van leenbijstand. Het afwijzen van de aanvraag van een bedrag “om niet” betekent echter niet dat de klant een aanvraag voort wil zetten om een lening te verkrijgen voor deze goederen, zodat een aanvraag daartoe, en een beoordeling door de sector achterwege blijft.

 

Ten aanzien van de gezinshereniging in relatie tot de hoogte van de bijzondere bijstand wordt per individuele situatie de beoordeling gemaakt of volstaan kan worden met het verschil in normbedragen of dat aanvullend meer bijstand moet worden verleend. De commissie merkt terecht op dat, bijverhuizing naar een grotere woning, niet volstaan kan worden met het verstrekken van het verschil tussen het normbedrag woninginrichting voor de aanvankelijke situatie en dat voor de nieuwe gezinssamenstelling.

 

Wat betreft de opmerkingen ten aanzien van de boete oplegging kan gemeld worden dat reeds geruime tijd ingegaan wordt op de tegen argumenten van de klant. Wat dit betreft kan verwacht worden dat over het jaar 2000 dit aandachtspunt is verdwenen.

 

De twee concreet genoemde aandachtspunten:

 

1.     Betere uitleg over de berekening van de terugvordering. 

De huidige terugvorderingensbeschikkingen zijn voorzien van een bijlage waarin de berekening is opgenomen.  Wij realiseren ons echter dat ook het meezenden van een terugvorderingsspecificatie onvoldoende helderheid voor de betreffende klant kan scheppen. Alle terugvorderingbeschikkingen zijn voorzien van de naam en het telefoonnummer van de medewerker die uitleg kan geven over het tot stand komen van het bedrag. In de beschikking is opgenomen dat men deze medewerker kan benaderen met vragen. Wij verwachten dat een goede uitleg, eventueel na afspraak, zal kunnen leiden tot de gewenste duidelijkheid.

 

2.     Bij terugvordering van teveel verstrekte bijstand, slechts tot terugvordering overgaan indien de klant redelijkerwijs kon begrijpen dat teveel uitkering werd ontvangen.

 

Het beginsel is dat teveel betaalde bijstand altijd wordt teruggevorderd, tenzij dringende redenen zich er tegen verzetten. De toets aan het redelijkerwijs kunnen begrijpen dat teveel bijstand is verleend is, naast de erkenning van het algemene beginsel, opgenomen in artikel 82 tweede lid Abw.

Het gaat daarbij echter om vorderingen die ontstaat zijn wegens onverschuldigde betaling, hetgeen een wezenlijk verschil is met de vorderingen die zijn ontstaan als gevolg van een besluit  op grond artikel 69 Abw,  de herziening van het recht op bijstand.

 

Indien de vordering niet is ontstaan als gevolg van het schenden van de informatieplicht zal explicieter aandacht worden besteed aan de toets aan artikel 82 tweede lid Abw dan wel het algemene beginsel zoals door de commissie is aangegeven. De wijze waarop dit in de organisatie gewaarborgd zal worden zal in de komende maanden vorm krijgen.

 

 

Het jaarverslag Gemeentelijke ombudscommissie

 

In hoofdstuk 4 paragraaf 2 zijn  concrete aanbevelingen opgenomen die mede betrekking hebben op de uitvoering door de (voormalige) DMZ. Deze aanbevelingen worden hieronder van commentaar voorzien.

 

Een tweetal aanbevelingen hebben betrekking op huisbezoeken door de sociale rechercheur.  Inmiddels is het protocol huisbezoeken vastgesteld waardoor een eenduidige werkwijze is vastgelegd.

Op basis van het protocol wordt een folder ontwikkeld waarin de rechten en plichten van een burger staan in geval van een huisbezoek. Dit geldt overigens zowel ten aanzien van een huisbezoek door de sociale recherche als een huisbezoek door de consulent.

 

Bij ingrijpende operaties op het terrein van de sociale zekerheid zou een centraal punt ingesteld moeten worden. Wij realiseren ons dat toegankelijke en uniforme informatievoorziening bij dergelijke operaties essentieel is. Dat in het verleden hierin niet altijd op een goede wijze is voorzien is een signaal welke de sector WIZ zeer serieus neemt. Met de recente belastingherziening is aan de doelgroep op hetzelfde moment dezelfde informatie verstrekt en is extra capaciteit ingezet

 

Het terugbellen, c.q. het niet terugbellen, is een inhoudelijk aandachtspunt voor de sector. Inmiddels wordt gewerkt aan een telefoonprotocol waarin de door de ombudscommissie genoemde aanbevelingen  worden meegenomen.

 

Het meegeven van een bewijs van ontvangst is regelmatig  onderwerp van discussie geweest. Naast het gegeven dat in 2000 nog geen klachten binnen gekomen zijn over zoekgeraakte stukken kan men in het algemeen stellen dat het altijd verstrekken van een bewijs van ontvangst niet noodzakelijk is. Ook blijkt dat een ontvangstbewijs door niet alle klanten altijd gewenst wordt. De mogelijkheid bestaat echter zeker en wordt ook duidelijk aan de klant geboden.

 

 

 

Ten slotte.

 

De jaarverslagen van het ISR, de CBB en de gemeentelijke ombudscommissie worden verspreid onder de medewerkers binnen de sector Werk Inkomen en Zorg. In verschillende overleg situaties, waaronder vergaderingen van de vakteams, worden de verslagen geagendeerd.

 

De verslagen vormen voorts input voor het vakteam Procesondersteuning, onderdeel interne opleidingen, zodat er daadwerkelijk lering kan worden getrokken uit de signalen die worden gegeven.

 

Wij zijn de verschillende instanties erkentelijk voor de heldere en inzichtelijke jaarverslagen want zij vormen een bijdrage aan het streven naar voortdurende verbetering van de dienstverlening door de sector WIZ.

 


Hoogachtend,    

 

 

 

 

C. Kruizinga

Hoofd sector Werk Inkomen en Zorg