Discussienotitie
Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg
Inleiding
De gemeente Delft is centrumgemeente voor
maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en met ingang van 2000 ook voor de
ambulante verslavingszorg voor de regio DWO. Delft heeft hierdoor de rol van
regisseur.
De gemeente heeft de afgelopen tijd signalen
ontvangen, maar heeft ook zelf problemen geconstateerd:
1. meervoudige
problematiek
·
zowel dak- en
thuislozen als verslaafden hebben grote schuldproblematiek
·
in veel
gevallen is sprake van een combinatie van dak- of thuisloosheid met verslaving
of het hebben van huisvesting in de vorm van verslaving (drugs, alcohol,gokken)
bereik doelgroep/zorgmijding
2. bereik
doelgroep/zorgmijding
·
Ook heeft de
gemeente zelf gesignaleerd dat er sprake is van overlast die veroorzaakt wordt
door verslaafden en/of daklozen die eveneens een zorgvermijdend gedrag
vertonen. Zij veroorzaken overlast in m.n. de binnenstad en vlak daarbuiten.
Zij mijden het contact met hulpinstellingen. Dit wordt deels veroorzaakt door
het feit dat het niet toegestaan is om bij de bestaande instellingen alcohol
en/of drugs te gebruiken, waardoor zij dit op openbare plaatsen doen (bijv.
Cameretten). Daarnaast vindt er overlast plaats in de directe omgeving van de
SDOB (Van Renswoudestraat).
3. overlast
·
groeiende)
overlastproblematiek (bijv. Camaretten, van Renswoudestraat
4. samenwerking
en breedte zorg (preventie en zorg)
·
onvoldoende
samenwerking tussen de instellingen op zowel bestuurlijk als op operationeel vlak
·
onvoldoende
inzicht in de groep cliënten: gebrek aan kwantitatieve en kwalitatieve gegevens
·
onvoldoende
aandacht voor preventie en nazorg; hierdoor is ook de samenwerking en
afstemming met de aanpalende beleidsterreinen en aanpalende zorgaanbieders onvoldoende
·
voor de regio
DWO is er geen up to date en volledig beeld van de (toekomstige) zorgvraag
5. druk
op organisaties
·
terwijl de
bevolking over de periode 1990-1996 toenam met 5% is het aantal mensen dat
gebruik maakt van verslavingszorg met 50% gestegen. Overigens blijkt het
drankgebruik onder jongeren sterk is gestegen in het afgelopen decennium. Bij
voortzetting resulteert dit in een toenemende incidentie van
alcoholafhankelijkheid in de bevolking. Tevens is het softdruggebruik onder
jongeren sterk gestegen. Deze trends wijzen op een toenemend risicozoekend
gedrag.
·
uit gegevens
voor deze regio blijkt voorts dat de trend van toenemend risicogedrag (alcohol
en drugs) onverminderd voor DWO van kracht is (GGD Delfland 1994). Dit leidt
naar verwachting tot vergroting van het beroep dat wordt gedaan op
verslavingszorg in de regio, zowel enkelvoudig als in combinatie met
psychiatrische problematiek.
·
de verwachting
is dat het aantal “gemarginaliseerden” in de samenleving het komende decennium
in aantal zal toenemen. De maatschappelijke opvangvoorzieningen in deze regio
geven in lijn hiermee aan dat de druk op hun “voordeur “ aanzienlijk is. Voor
bepaalde specifieke groepen gelden de zorgen in het bijzonder: asielzoekers,
witte illegalen en personen onder de 18 jaar
6. opvang
zonder geldige verblijfsvergunning
·
Uit
rapportages van de instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
is gebleken dat er binnen de instellingen dak- en thuislozen of mishandelde
vrouwen worden opgevangen zonder een geldige verblijfsvergunning. Deze personen
zijn wel in de procedure voor een verblijfsvergunning en mogen deze procedure
ook in Nederland afwachten, maar hebben geen recht op collectieve voorzieningen
en kunnen zich niet tegen ziektekosten verzekeren; bijvoorbeeld witte illegalen,
personen die een verblijfsvergunning op humanitaire gronden hebben aangevraagd
of vrouwen die hun afhankelijke verblijfsvergunning om willen zetten in een
zelfstandige verblijfsvergunning. Het is vaak onverantwoord om deze personen,
met psychische problemen, op straat te laten zwerven en ze niet binnen de
instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang op te vangen.
Probleem hierbij is echter dat deze cliënten niet in staat zijn om zoals de
andere cliënten een eigen bijdrage aan de opvangkosten te betalen. Hierdoor
moeten instellingen eigen middelen inzetten om toch de opvang voor hen te
realiseren. Hiervoor hebben instellingen maar beperkte capaciteit. Het rijk
stelt hiervoor geen middelen beschikbaar, maar het is gemeenten wel toegestaan
om voor deze cliënten middelen uit de doeluitkeringen van het rijk te
reserveren.(
Om meer inzicht te
krijgen in de omvang, samenstelling en problematiek van de groep dak- en
thuislozen is een onderzoek gehouden. Dat onderzoek heeft wel de problematiek
van deze groep in beeld gebracht, maar heeft geen inschatting kunnen maken van
de omvang en samenstelling van deze groep. (zie bijlage 1 bij deze notitie)
Voor de verdere
aanpak en invulling van maatschappelijke opvang en verslavingszorg is inzicht
in de omvang van dak- en thuisloosheid in de regio toch van essentieel belang.
Daarom is in samenwerking met het “veld’ inmiddels actie ondernomen (zie
hoofdpunten uit bijeenkomst van 11 oktober in bijlage 2) om alsnog te komen tot
het verkrijgen van een orde van grootte van die omvang of een soort van minimum
vertrekpunt aantal dak- en thuislozen. Het resultaat zal ook meer onderscheid
en duidelijkheid moeten geven over de omvang van langduriger dakloosheid en
dakloosheid door crisissituaties. Tevens moet dit leiden tot een voorstel voor
een meldpunt of methode waardoor een actueel zicht wordt gehouden op de omvang
en de aard van de doelgroep. Het
resultaat is ook van belang voor de toetsing van de ingediende plannen voor het
EZH project Opvang zwerfjongeren en daklozen.
Doelstellingen van het beleid
Uitgangspunten van het
lokale zorg- en volksgezondheidsbeleid zijn:
·
De zorgketen centraal: een samenhangende aanpak waarbij ieder
onderdeel van de zorgketen een toereikend zorgaanbod kent. Dit betekent een
toereikend zorgaanbod bij de daadwerkelijke opvang/zorg van de doelgroepen,
maar ook bij de stappen die daaraan voorafgaan en die daarop volgen: preventie en nazorg.
·
Een vraaggestuurd en integraal aanbod: een
passend antwoord op de toename in de meervoudige problematiek van cliënten
(verslaving, dak- of thuisloosheid, psychiatrische problematiek,
schuldenproblematiek, problematische verledens van individuen etc.) . De kennis
van de verschillende Delftse instellingen is nodig om deze meervoudige problematiek
aan te pakken.
·
Expliciete
aandacht voor de risicogroepen. In iedere fase van de zorgketen aandacht voor
speciale groepen zoals zorgmijders, jongeren en allochtonen waaronder
vluchtelingen.
·
Herstructurering
van de sector – dit betekent meer bestuurlijke en operationele samenwerking
c.q. fusie - waarbij de kwaliteit van het aanbod wordt verbeterd in aansluiting
op de hiervoor geformuleerde doelstellingen.
1.
Preventie ((Nog) thuis)
Op het gebied van preventie is er :
·
Preventie door
de GGD opgenomen in het zogenaamde basispakket
·
Preventie door
Parnassia. Deze is gericht op het voorkomen en verminderen van problematische
alcohol-, drugs- en medicijngebruik en gokken. Het aanod bestaat o.a. uit
voorlichting, cursussen, informatieverstrekking algemeen, aan jongeren, dak- en
thuislozen e.d.
·
Overleg
Bijzondere Aandacht Woningzoekenden
Gericht op het voorkomen van huisuitzetting voor huurders voor wie uitzetting
dreigt vanwege huurachterstand en/of voor het veroorzaken van ernstige overlast
en huurders die om de genoemde redenen reeds zijn uitgezet en opnieuw een
woning willen huren waarbij nieuwe problemen in het huurgedrag worden verwacht.
2. Opvang/zorg (niet meer thuis)
Op het gebied van opvang/zorg zijn er op dit
moment de volgende mogelijkheden:
·
Stichting
Jeroen
·
Stichting
VOZH/Ricardis
·
Stichting
Maatschappelijke Opvang (SMO)
·
Stichting
Dienstencentrum over de Brug (SDOB)
·
Parnassia
Voor meer informatie zie bijlage 3 bij deze
notitie
3.
Nazorg (weer thuis)
Op het terrein van nazorg is er slechts
beperkt aanbod. De instellingen proberen binnen de bestaande mogelijkheden wat
nazorg te bieden, maar signaleren tevens dat dit niet toereikend is.
Vraag
Uit het gemeentelijk
onderzoek komt naar voren dat vooral de vraag naar praktische hulp groot is.
Van een slaapplek tot de hulp bij alledaagse problemen, zoals het omgaan met
financiën en de huishouding. Schuldhulp en budgetteringshulp zijn gewenst, maar
worden nu voor deze kwetsbare groepen nog onvoldoende geleverd. Ook blijkt dat
er sprake is van zorgvermijdend gedrag in de zin van dat men aangeeft geen
behoefte te hebben aan psychische en drughulpverlening. Eerst een plek waar tot
rust gekomen kan worden en vervolgens wil men weer leren leven met de gebreken
die men heeft. Echter mensen willen niet met ieder probleem naar een
afzonderlijke instelling.
A. Knelpunten
in huidige opvang
Koppeling
vraag en aanbod
In de toekomst moet de hele zorgketen
centraal staan Dit betekent naast zorg
ook grote aandacht voor preventie en nazorg.
Uit de analyses van de vraag en het aanbod
kan geconcludeerd dat het aanbod niet volledig vraaggestuurd is. Immers er
ontbreken voorzieningen in het aanbod die wel in de vraag worden aangegeven.
·
Dak- en
thuislozen zonder GGZ-indicatie en/of verslavingsproblematiek kunnen in Delft
niet terecht voor een slaapplaats. Dat geldt ook voor de personen (bv jongeren)
die vanwege een crisissituatie op straat komen te staan. De Stichting Jeroen
voorziet hier ook onvoldoende in omdat zij en een beperkt aantal
plaatsen heeft en omdat daar veelal jongeren en moeders met kinderen
komen. De primaire reden voor de dak en/of thuisloosheid is daar gelegen in
gebroken gezinssituaties.
·
Bij de SDOB
komt een groep zware verslaafden in de huiskamer. De SDOB heeft onvoldoende
onmogelijkheden om deze mensen op een goede manier te begeleiden. Deze kennis
is met name aanwezig bij Parnassia. Parnassia heeft daarentegen geen opvang
(dag en/of nacht) mogelijkheden in Delft. Opvang behoort niet tot de kerntaken
van Parnassia. Er moet daarom een betere samenwerking komen tussen SMO, SDOB en
Parnassia.
·
Wat voor alle
doelgroepen geldt, dus zowel dak- en thuislozen, verslaafden als de vrouwen in
de vrouwenopvang is dat er grote behoefte is aan schuldhulpverlenings- en
budgetteringstrajecten. Het huidige aanbod is duidelijk ontoereikend. Uit het
onderzoek komt naar voren dat de schuldenproblematiek verlammend werkt op de
motivatie van mensen en de effectiviteit van de hulpverlening. Het hebben van
schulden heeft ook negatieve effecten op preventie en nazorgtrajecten.
·
Ook van een
integraal hulpaanbod is nog geen sprake. Met name op het terrein van de
maatschappelijke opvang en de verslavingszorg bestaan aparte voorzieningen die
onvoldoende op elkaar aansluiten (zie ook hierboven).
Op basis van het bovenstaande wordt een
nieuw gefaseerd, vraaggestuurd en integraal model voor de maatschappelijke
opvang, de verslavingszorg en de vrouwenopvang in Delft voorgesteld:
Samenhang veld
De samenhang in het veld moet beter en
groter worden. Hiervoor zijn twee belangrijke stappen nodig. De stichting VOZH
Ricardis en de stichting Jeroen richten zich beiden op personen uit ontwrichte
gezinssituaties. Beide partijen hebben reeds een intentieverklaring gesloten
t.a.v. nadere bestuurlijke samenwerking of fusie. Dit omdat het aanbod van
beide instellingen steeds meer op elkaar aansluit, meer overeenkomsten vertoont
en door een meer intensieve samenwerking of fusie elkaar kan versterken. De
gemeente is om de hiervoor genoemde reden een voorstander van een fusie.
Crisissituatie
Voor degenen die door een crisissituatie op
straat komen te staan moet er een crisisopvang komen. Dat kan alleen goed
werken als met de betrokken hulpverleningsinstellingen (bv in het geval van
jongeren) harde afspraken worden gemaakt dat zij ervoor zorgdragen dat binnen
een nader af te spreken termijn betrokkenen een alternatieve mogelijkheid wordt
geboden. Geen verstopping crisisopvang.
Versterking dak- en thuislozenopvang
Een andere voor te stellen samenwerking of
fusie is die tussen de SDOB en de SMO. De gemeente is er voorstander dat de
diensten die voorheen door de SDOB werden geleverd nu in een breder kader
worden geleverd. Gezien de huidige cliëntengroep van de SDOB gaat de voorkeur
uit naar een samengaan of fusie met de SMO. Beide instellingen richten zich op
dak- en thuislozen. Aangezien er nog geen geschikte voorziening is voor dak- en
thuislozen zonder GGZ indicatie, kunnen SMO en SDOB samen hier een geschikt
aanbod in de vorm van een passantenopvang realiseren. Dat betekent eigenlijk
dat de dagopvang van de SDOB en een laagdrempelige nachtopvang gecombineerd
zouden moeten worden.
Gezien de verslavingsproblematiek van een
groot deel van deze doelgroep is het noodzakelijk expertise op het gebied van
verslavingszorg erbij te betrekken. Een geformaliseerd samenwerkingsverband met
Parnassia is hiervoor noodzakelijk. Dit biedt tevens de mogelijkheid om meer
gerichte individuele trajecten en begeleiding te realiseren. Belangrijk punt
daarbij is tevens de schuldhulpverlening die voor deze groep apart ontwikkeld
moet worden
BAW
In het voorgestelde model wordt tevens aan
het BAW-overleg een sterkere functie toebedeeld. De zorgregelaar krijgt een
meer centrale rol en vervult de rol van indiceerder bij mensen met problemen en
bepaalt welke zorg nodig is. De zorgregelaar kan desgewenst zorg inkopen bij de
deelnemende organisaties. Dit om huisuitzettingen te voorkomen, waardoor minder
mensen doorstromen naar opvang instellingen.
In het model wordt de verslavingszorg meer
in samenhang met de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang gebracht.
Daarnaast biedt het model aan de verslavingszorg de mogelijkheid actief op het
terrein van de preventie diensten te leveren aan doelgroepen die breder zijn dan
de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang.
4.9
Rollen van de partijen (nog nader in te vullen)
Actor |
Preventie |
Opvang/zorg
|
Nazorg |
|
Opvang van leden uit ontwrichte gezinssituaties |
||||
VOZH
Ricardis St. Jeroen
|
Voorlichting over en signalering van
huiselijke geweld |
Intensieve 24-uurs voor mishandelde en met
mishandeling bedreigde vrouwen en evt. Hun kinderen |
·
in zelfst.
Woningen ( evt. door stichting gehuurd) nazorg verlenen om terug val te
voorkomen ·
Nazorgtraject
indien terug naar oude gezinssituatie |
|
|
|
Laagdrempelige
24-uurs opvang voor mensen uit ontwrichte gezinssituaties |
|
|
Opvang van dak- en thuislozen, evt. Met
verslavingsproblematiek |
||||
SMO SMO+SDOB+ Parnassia |
Participatie in
BAW-overleg |
24-uurs opvang voor
dak- en thuislozen met een GGZ-indicatie |
Nazorgtrajecten
indien zelfst. Huisvesting |
|
|
|
Passantenopvang voor
dak- en thuis-lozen zonder GGZ-indicatie met dag- en nachtvoorzieningen incl.
begeleidingstrajecten |
|
|
Verslavingszorg |
||||
Parnassia |
Participatie BAW
overleg. Voorlichting over genotmiddelen aan o.a.:-jongeren in
uitgaanscircuit (scholen, buurthui-zen; ook studenten-verenigingen) - allochtonen (ook
asielzoekerscentrum) |
-Toeleiding zorg - Psycosociale/ medische
hulp drugs en alcohol - Methadon-plus
programma - Crisisinterventie - Casemanagement |
|
|
Overlegvorm |
||||
BAW – overleg (corporaties, budgetwinkel, GGD, AMW, GGZ Delfland,
politie, justitie, gemeente) |
Centrale rol voor de
zorgregelaar om bij probleem huishou-dens
huisuitzettingen te voorkomen. Partijen hebben zich middels een
conve-nant gecommitteerd aan deelname + inzet. |
|
|
|
Aanpalende
instellingen |
||||
GGD |
Diverse
voorlichtings- en adviesprojecten - zorgregelaar via
BAW-overleg |
|
|
|
AMW |
Participatie BAW |
Contacten Jeroen |
|
|
SVD |
Signalering en
bemiddelingsrol |
Signalering en
bemiddelingsrol |
Signalering en
bemiddelingsrol |
|
GGZ Delfland |
Mobiele teams Participatie BAW Vml. Riagg |
Psychische
programma’s dak- en thuislozen |
|
|
Opvang voor zwerfjongeren |
||||
3
projecten ingediend |
|
Nog omvang doelgroep
bepalen |
|
|
Vragen voor discussie:
1.
Geeft het
model voldoende invulling aan het uitgangspunt zorgketen? Wat zou nog aangevuld
kunnen worden?
2.
Hoe denkt u
over de gedachte om een laagdrempelige nachtopvang in combinatie met een
dagopvang te realiseren?
3.
Welke
afspraken met betrokken zorg- en hulpverlenende instellingen zijn nodig om te
voorkomen dat de crisisopvang verstopt raakt?
4.
Welk
opvangmodel is voor jongere dak- en thuislozen het meest geschikt? Een
opvanghuis kan volledige zorg bieden, maar kan ook hospitaliseren of zelfs
jongeren onder één dak brengen die misschien juist niet met elkaar zouden
moeten wonen. Welke andere modellen zijn denkbaar en kan hierbij aangehaakt worden op andere voorzieningen in
Delft of de regio?
Bijlage 1. (Samenvatting onderzoek naar
omvang en problematiek dak- en thuislozen)
Dit
onderzoek is verricht op basis van de ‘sneeuwbalmethode’. Dat houdt in dat met
de groep dak- en thuislozen en verslaafden in contact is getreden op basis van
individuele gesprekken. Tijdens deze gesprekken is gevraagd naar de behoefte
aan voorzieningen en hulpverlening en naar personen in dezelfde situatie. Op
basis van deze gesprekken is een inschatting gemaakt van de totale omvang van de
groep dak- en thuislozen en verslaafden, met welke problemen zij te maken
hebben en welke hulpvraag zij hebben.
De belangrijkste
uitkomsten van het onderzoek zijn:
·
Door het
onderzoeksbureau Intomart zijn 36 interviews gehouden met dak- en thuislozen/verslaafden
in Delft. Intomart heeft geen inschatting kunnen maken van de totale omvang van
de groep dak- en thuislozen en verslaafden in Delft.
Op basis van de beschikbare gegevens zijn de onderstaande conclusies te trekken
met betrekking tot de samenstelling van de doelgroep:
Geslacht:
25% vrouw en 75% man
Leeftijd:
25% < 25 jaar; 20% 25 – 35 jaar; 45% 35 – 45 jaar; 10% > 45 jaar
Verblijfssituatie:
25% dakloos; 33 % thuisloos (familie/kennissen/instellingen); 42% met huis
·
Er zijn
zwerfpatronen te onderscheiden. Een vaker voorkomende gang, waar vele variaties
op mogelijk zijn, is:
het hebben van
eigen huisvesting -> thuisloos (logeren bij kennissen/familie) ß> dakloos (op straat) ß> thuisloos (in instituties) -> het
hebben van huisvesting.
In dit zwerfpatroon vindt de overgang van het hebben van een huis naar
thuisloosheid altijd plaats via de situatie van dakloosheid en vindt de
overgang van dakloos/thuisloos naar een huis altijd plaats via instellingen.
·
Zowel dak- en
thuislozen als verslaafden hebben grote schuldenproblematiek. De gemiddelde
hoogte van de schuld van de respondenten uit het onderzoek is fl.12.444,-.
Verdeeld naar verblijfssituatie ziet de schuldenproblematiek er als uit:
dakloos: gemiddeld fl.15.056,- schuld
thuisloos in instellingen: gemiddeld fl.6.800,- schuld
eigen huis: gemiddeld fl.15.475,- schuld
·
In veel
gevallen is er sprake van een combinatie van dak- of thuisloosheid met
verslaving of het hebben huisvesting in combinatie met een vorm van verslaving
(drugs, alcohol, gokken). De meest opvallende resultaten zijn:
Eigen huis:
Heroïnegebruik is onder mensen met een eigen huis het grootst (47% gebruikt
zeer regelmatig). Daarnaast gebruiken zij cocaïne (20% gebruikt zeer zwaar en
20% gebruikt regelmatig), cannabis (27% gebruikt zwaar), alcohol (27% gebruikt
zwaar en 20%v gebruikt zeer zwaar) en tranquilizers (20% gebruikt zwaar). Door
de grote financiële lasten die hiermee gepaard gaan hebben zij een grote kans
op huisuitzetting wegens huurschuld en worden zij dak- of thuisloos.
Dakloos:
Daklozen gebruiken cocaïne (33% gebruikt zwaar), cannabis (22% gebruikt
zeer zwaar) en gemiddeld niet veel alcohol (56% gebruikt niet, 11% gebruikt
zeer zwaar) en tranquilizers (67% gebruikt niet, 11% zwaar).
Thuisloos in instellingen:
Dak- en thuislozen die in instellingen verblijven, gebruiken geen heroïne,
wel incidenteel cocaïne (42% gebruikt af en toe) en XTC (50% gebruikt af en
toe) en cannabis (33% gebruikt af en toe, 25% gebruikt zeer regelmatig).
Daarnaast gebruiken zij regelmatig alcohol (33% gebruikt af en toe, 42%
gebruikt regelmatig).
·
Daklozen
hebben een grote behoefte aan nachtopvang en praktische hulpverlening (56%
heeft daar zeer dringend behoefte aan). Daarnaast geven daklozen aan dat zij
dringend behoefte hebben aan hulp bij hun schuldenproblematiek (33% heeft daar
dringend behoefte aan ). Opvallend is dat veel daklozen geen behoefte hebben
aan psychische hulpverlening en aan drugshulpverlening (bij beiden heeft 44%
daar geen behoefte aan).
Dak- en thuislozen die in instellingen worden opgevangen hebben vooral behoefte
aan hulp bij het vinden van werk (25%), hulp bij schuldenproblematiek (33%) en
praktische hulpverlening (33%). Een klein aantal geeft aan behoefte te hebben
aan psychische hulpverlening (17%) en drugshulpverlening (17%).
Conform de eerder geschetste drugsproblematiek van mensen met een huis, hebben
zij vooral behoefte aan drugshulpverlening (20% heeft zeer grote behoefte en
13% heeft zeer dringende behoefte) en aan hulp bij hun schuldenproblematiek
(40% heeft zeer dringend behoefte).
- Stichting Jeroen
Voor mensen die
(tijdelijke) opvang nodig hebben als gevolg van omstandigheden in de gezins-
en/of thuissituatie (bijv. echtscheiding)
biedt de Stichting Jeroen opvang (9 plaatsen + een crisisopvang). Naast
bijv. jongeren betreft het hier vaak moeders met kinderen (cijfers 1999). Voor
al voor deze laatste groep is de opvang van de Stichting Jeroen ontoereikend.
De Stichting heeft geen deskundigheid in huis voor het begeleiden van de
relatie tussen moeder en kind. Ook hebben zijn geen geschikte voorzieningen om
überhaupt kinderen op te vangen. Tevens is er onvoldoende voor de rol van de
man in dit traject.
- Stichting VOZH/Ricardis
Voor mishandelde en met mishandeling
bedreigde vrouwen met hun kinderen biedt de Stichting VOZH Ricardis intensieve
opvang gedurende 24 uur (23 plaatsen). De Stichting VOZH Ricardis heeft
voldoende kennis in huis om professionele intensieve opvang te verlenen. Zij
verlenen echter na de opvang geen of nauwelijks nazorg.
- Stichting Maatschappelijke Opvang
Voor daklozen met een GGZ-indicatie biedt de
Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO) een eerste dag- en nachtopvang
(Houttuinen, 16 erkende plaatsen). Van hieruit stromen veel cliënten door naar
Begeleid Wonen (30%) en/of zelfstandig wonen (35%). Ook stromen veel cliënten
door naar de vervolgopvangvoorziening in Wateringen (8 erkende plaatsen), waar
via een tussenstap toegewerkt wordt naar zelfstandige huisvesting.
- Stichting Dienstencentrum over de Brug
(SDOB)
Zowel aan verslaafden als daklozen biedt het
Dienstencentrum Over de Brug (SDOB) een ambulante vorm van dienstverlening voor
overdag. SDOB biedt geen nachtopvang. Het betreft hier bijv. spuitomruil, een
kop koffie, maaltijd, een douche, een postadres en slecht een zeer beperkte
vorm van schuldhulpverlening. Er zijn slecht beperkte mogelijkheden tot
individuele hulpverlening, doordat de nadruk ligt op collectieve opvang in de
huiskamer. De diensten die geleverd worden staan daardoor erg ‘los’. Er vindt
weinig doorwijzing plaats en de directe contacten tussen SDOB, Parnassia en SMO
zijn beperkt. De huisvesting van de SDOB is eigenlijk qua pand en situering
ongeschikt, mede omdat het pand ook geen buitenruimte heeft.
- Parnassia
Aan verslaafden biedt de Delftse vestiging
van Parnassia ambulante zorg. Naast preventie activiteiten biedt de Delftse
vestiging bijv. een methadonbegeleidingsprogramma, ambulante behandeling,
crisisinterventie en casemanagement. Het betreft hier programma’s voor
alcohol-, drug-, gok- en medicijnverslaving.
De Delftse
vestiging kan voor intensieve zorg terugvallen op de vestiging in Den Haag
(AWBZ-gefinancierde verslavingszorg).