Reacties op
onderwijsbeleidsplan 2001 -2004 ‘De
bakens verzet’
Aan : de Delfts bestuurlijk
onderwijsoverleg LOKABEL
Aan: de gemeenteraad van Delft.
I. Inleiding.
Op 6 maart 2001 hebben wij
het ambtelijk concept van het onderwijsbeleidsplan (OBP) ‘De bakens verzet’
vrijgegeven voor bespreking met de Delftse schoolbesturen.
De schoolbesturen hebben in
het bestuurlijk overleg LOKABEL op 19 maart 2001, met een aantal
kanttekeningen, die niet principieel van aard zijn unaniem het ambtelijk
concept aanvaard als een gemeenschappelijk voorgenomen besluit, dat aan de
medezeggenschapsraden van alle Delftse
scholen voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs kon worden
voorgelegd.
Verder heeft de gemeente
Delft alle belanghebbende, intermediare organisaties op de hoogte gebracht van het OBP 2001-2004 en hen de
mogelijkheid geboden te reageren.
Na afloop van de ronde met
de medezeggenschapsraden zijn nog een aantal schriftelijke reacties binnen
gekomen van:
n
de stichting
PCBO-Delft,
n
de Delftse
Montessorischool,
n
het Openbaar Onderwijs
Delft,
n
de Laurentiusstichting.
Vooruitlopend op de
wijzigingsvoorstellen kan nu al geconstateerd worden, dat het concept OBP wordt
gesteund door alle Delftse schoolbesturen.
Op 18 juni zal LOKABEL zich
in een definitief advies uitspreken over het voorgelegde Onderwijsbeleidsplan
‘De bakens verzet’. De wijzigingsvoorstellen ten opzichte van het conceptplan
treft U in dit stuk aan.
Mochten als gevolg van deze
bespreking nog wijzigingen noodzakelijk zijn, dan kunnen die in onze
vergadering van 19 juni worden besproken, zodat de juni naar procedure naar
commissie en gemeenteraad gelopen kan worden.
II. Inhoudelijke reacties en voorstellen tot
beleidsaanpassing.
Hierna volgt een
samenvattend overzicht van de reacties, die door de vier genoemde
schoolbesturen en de schoolbesturen via LOKABEL zijn ingebracht. Onder de
reactie treft U het standpunt van ons college aan op de inhoudelijke
voorstellen. Als er sprake is van een tekstwijziging in het
Onderwijsbeleisplan, dan zal dat in een gearceerde alinea worden aangegeven.
1. Er wordt in
het kader van de privacywetgeving gewezen op mogelijke probleempunten bij de
koppeling van schooladministraties aan de gemeentelijke onderwijs-,
leerplichtadministratie. Een zelfde probleem kan zich ook voor doen bij het
bijhouden van de leerkrachtengegevens van de schoolbesturen in verband met
‘Impulsen voor personeelsbeleid’.
De
mogelijkheden vor koppeling van de administraties van scholen zijn door het
Delftse ICT-project ‘Scholen voor de toekomst’ enorm toegenomen. De koppeling
zal met name van belang zijn bij een adequate en snelle uitvoering van de
Leerplichtwet. Daarnaast is deze koppeling van groot belang bij de uitvoering
van de Delftse onderwijsmonitor. Juist om de scholen in dat kader zo min
mogelijk werk te bezorgen zijn de afspraken , die gemaakt zijn over de hardware
(DIA= Delftse Informatiserings -en Automatiseringsafspraak) van groot belang, alsmede de aanschaf van
software, bijvoorbeeld leerlingenadministratiesystemen en
leerlingenvolgsystemen, die uitwisseling van gegevens toelaten.
Met
de scholen voor voortgezet onderwijs is afgesproken, dat zij in relatie met
elkaar en de gemeentelijke administratie overgaan tot een administratiesysteem,
dat gegevens uitwisseling mogelijk maakt.
Een
inventarisatie in het basisonderwijs heeft opgeleverd, dat vrijwel alle scholen
eenzelfde administratiesysteem hanteren, zodat ook daar koppeling mogelijk is.
De
gemeente Delft zal de privacywetgeving hierbij nauwgezet uitvoeren. Dat geldt
op dit moment al voor de leerplichtadministratie. Voor de beleidsevaluatie
heeft de gemeente geen gegevens op individueel leerlingenniveau nodig, zodat de
daarvoor benodigde gegevens op
geaggregeerd niveau kunnen worden verzameld.
Zoals
in het hoofdstuk ‘De Delftse Onderwijsmonitor’ staat omschreven, zal de
gemeente Delft gericht monitoren. Daarbij zal de gemeente aansluiten bij de
landelijke beleidsinitiatieven, zoals die op dit moment voor het GOA-beleid
worden uitgewerkt door o.a. de VNG, het ministerie van onderwijs en de vier
Grote Steden.
Verder
zal geheel conform de Delftse beleidsaanpak in het onderwijs alles worden
voorbereid in veldwerkgroepen, die hun producten via LOKABEL voor
besluitvorming aan de gemeenteraad zullen voorleggen.
De
gegevens die nodig zijn voor ‘Impulsen
voor personeelsbeleid’, zullen niet op het niveau van de individuele leraar
worden gevraagd. Het gaat hier vooral om in-, uit- en doorstroomgegevens en
aantallen vacatures.
2. Er bestaat
onduidelijkheid over de inrichting van het zorgplatform primair onderwijs.
Toegezegd is dit duidelijker te omschrijven. Tevens speelt de vraag, of het
initiatief hiertoe niet uit de WSNS-samenwerkingsverbanden moet komen.
De
instelling van een zorgplatform primair onderwijs analoog aan het ‘zorgloket voortgezet
onderwijs’ vloeit voort uit de gemeentelijk wens, de zorgfunctie doelmatig en
efficiënt te gaan organiseren.
Daarvoor
is het nodige in ‘De bakens verzet’ opgeschreven.
Deze
beleidswens is niet nieuw, maar was ook het centrale thema in het OBP ‘Kerend
tij’
De
gemeente Delft staat een gemeenschappelijk opzet voor ogen,zoals die al jaren
goed functioneert in het kader van het GOA-beleid.
Gebleken
is, dat door de keuze voor twee samenwerkingsverbanden WSNS de
beleidsafstemming veel moeilijker van de grond komt voor het individuele
leerlingen-zorgbeleid, dan binnen het achterstanden-(zorg)beleid.
In
de vorige OBP-periode zijn veel beleidswensen uitgesproken, maar er is nog geen
sprake van samenhangend beleid, vandaar dat wij dat in deze periode willen
‘aanjagen’ en binnen twee jaar samen met de schoolbesturen tot één zorgbeleid
willen komen. De gemeente wil daarvoor samen met de besturen het
initiatief nemen en dat voor twee jaar
ook faciliteren.
Een
duidelijkere tekst over de samenstelling kan als volgt luiden:
Schrappen: pagina 9
de passage: ‘Tot het Zorgplatform.................van één inhoudelijke
zorglijn.”
Invoegen na laatste zin op pagina 9:
Samenstelling Zorgplatform.
Het zorgplatform staat in de periode
september 2001 tot september 2003 onder leiding van een externe deskundige
(aanjaagfunctie).Verder maken deel uit van het zorgplatform de drie
coördinatoren WSNS en VO-SVO en de coördinator GOA. De gemeente Delft zal worden
vertegenwoorigd door een onderwijsbeleidsmedewerker.
Het
zorgplatform kan voor onderdelen specifieke werkgroepen instellen, die de
beleidsontwikkelingen per onderdeel nader uitwerken. De samenstelling van de
werkgroepen is een verantwoordelijkheid van het zorgplatform .
3. Kan er in
verband met de deskundige hulp aan kleuters niet een iobk-klas aan de
WSNS-verbanden gekoppeld worden?
De
gemeente Delft rekent het niet tot haar primaire taak om een afdeling ‘jonge
risicokinderen’ op te richten. Dit is nadrukkelijk een taak voor de
samenwerkingsverbanden WSNS.
Volgens
informatie van de gemeente is het gezien de omvang zowel qua aantal scholen als
regionale spreiding vrijwel onmogelijk om dergelijke afdelingen in stand te
houden. Een mogelijk samengaan van de samenwerkingsverbanden biedt daartoe meer
mogelijkheden. Maar de keus daartoe moet door de WSNS-verbanden zelf worden
gemaakt.
Hierbij
willen wij overigens wel melding maken van ons beleidsinitiatief in het kader
van het EZH-project ‘Meer zorg en activiteiten rond scholen’, dat de gemeente
voor 4 jaar ƒ 25.000,= beschikbaar stelt gericht op in hun ontwikkeling
achterblijvende kleuters.
4. De discussie
over een gemeenschappelijk leerlingen-volg-systeem moet nog plaatsvinden. Dit
onderwerp bezien in relatie tot het op te zetten zorgplatform en de Delftse
onderwijsmonitor
Deze
constatering klopt. De gesprekken hierover zullen worden opgepakt in een
werkgroep, die is aangehaakt onder het bestuurlijk onderwijsoverleg LOKABEL.
5. De vraag
wordt gesteld of de behoefte aan zmok-onderwijs voor leerlingen in de leeftijd
van het basisonderwijs wel adequaat is gepeild. De gemeente zegt een nieuw
onderzoek toe.
Op
verzoek van de besturen is de mogelijke behoefte aan ZMOK-onderwijs voor
leerlingen in de leeftijd van het basisonderwijs opnieuw gepeild. De peiling
leverde op, dat een haalbaarheidsonderzoek gewenst is. Dit kan als volgt in het
Onderwijsbeleidsplan ‘De bakens verzet’ worden opgenomen:
invoegen bladzij 14, na paragraaf over
schoolmaatschappelijk werk.
Haalbaarheidsonderzoek
ZMOK- kernafdeling.
Een onder
de Delftse scholen voor primair onderwijs gehouden peiling naar de behoefte aan
een ZMOK-kernvoorziening leverde op ,dat er door de basischolen 41 leerlingen
als zodanig worden gekwalificeerd. Op dit moment volgen al 14 leerlingen een
ZMOK-school buiten Delft, zodat er een geschat potentiëel aanwezig is van ruim
50 leerlingen. Voldoende voor een haalbaarheidsonderzoek.
Dit
onderzoek zal gericht zijn op de practische haalbaarheid (inhoudelijk,
financieel, personeel, terwijl tevens gekeken moet worden of er een geschikte locatie
voor een vestiging in delft gevonden kan worden.)
Het
REC-Haaglanden zal bestuurlijk accoord moeten gaan met de vestiging van een
lesplaats in delft. De ‘aanpalende’ REC’s zullen een verklaring van ‘geen
bezwaar’ moeten aangeven.
In het
vervolgonderzoek zal ook gekeken worden of er samenwerking mogelijk is met
andere partijen, bijvoorbeeld ‘het
Boddaert-centrum’ en de mogelijk te stichten vso-zmok-vestiging.
Middelen
2001 2002 2003 2004
pm
pm pm pm
De
noodzakelijke middelen voor het onderzoek zullen worden onttrokken aan de voor
het zorgbeleid beschikbare budgetten,en worden gecombineerd met de middelen ,
die voor het haalbaarheidsonderzoek naar de VSO-ZMOK beschikbaar worden
gesteld.
6. Brede School
en huisvesting. De PCBO heeft hierover een tweetal reacties afgegeven. Kan de
gemeente concreet aangegeven, wat zij in de huisvestingssfeer gaat doen? Er is
volgens de PCBO sprake van een gemiste kans als de huisvesting niet
nadrukkelijker wordt meegnomen.
Het
Brede Schooltraject kent drie sporen: De leidende sporen zijn het programmabeleid en het zorgbeleid. Het derde spoor betreft een
faciliterend traject, vooral gericht op het creëren van huisvestingsvoorzieningen.
Als
onderdeel van het laatste spoor wil de gemeente bestaande
huisvestingsvoorzieningen beter benutten, bijvoorbeeld door meervoudig gebruik
mogelijk te maken. Hiervoor wordt allereerst getracht de bestaande middelen
zoals die zijn vastgelegd voor onderwijshuisvesting en de huisvesting voor
kinderopvang te koppelen. Dit is het best te realiseren bij nieuwbouw en
ingrijpend onderhoud.
Daarnaast
is via het MRSV en MRIV een aanvullend krediet beschikbaar gesteld om
huisvestingsvoorzieningen mogelijk te maken voor het Brede-Schoolconcept.
De
mogelijkheden daartoe worden per situatie bekeken. Op dit moment worden op een
zestal
(!) locaties brede schoolvoorzieningen uitgewerkt of voorbereid.
7. De rol van
de gemeente als regisseur van het lokaal beleid is te ver doorgeschoten . Met
name bij het hoofdstuk ‘De Delftse onderwijsmonitor’.Verder wijdt de PCBO in
dit kader een uitvoerige beschouwing aan de ‘zakelijke subsidierelatie’, die de
gemeente nastreeft. De PCBO verstaat hieronder, dat de gemeente zoveel mogelijk
ongeoormerkte subsidie verstrekt aan de schoolhoofden. Vervolgens leggen de
besturen achteraf verantwoording af. Een financieel jaarverslag of een
accountantsverklaring moeten kunnen volstaan. Zonodig kan de gemeente inzicht
vragen in de inspectierapporten om zich
zo een beeld te kunnen vormen van de effecten op onderwijs.
In
reactie op de opmerkingen van de PCBO willen wij het volgende opmerken..
Wij
zijn het oneens met de PCBO dat wij in onze rol als regisseur van lokaal beleid
te ver doorschieten. Wij van mening, dat wij als lokale overheid veel bijdragen
aan onderwijsbeleid in aanvulling op het rijksbeleid. De lokale investeringen
vereisen beleidsvoorbereiding en beleidsverantwoording. De gemeenteraad wil
‘waar voor haar geld’
Het
lokale beleid moet worden uitgewerkt en gecoördineerd. Deze rol nemen wij in
gepaste mate op ons. Daarbij bezinnen wij ons steeds op onze regisserende rol.
De
kern daarvan is, dat wij via LOKABEL en de werkgroepenstructuur beleid maken samen met de schoolbesturen. Omdat de
scholen zelf de werkgroepen bezetten, ligt daar een garantie, dat het
voorgestelde beleid ook draagkracht heeft binnen het onderwijs.
Gezien
de algemene tevredenheid bij de schoolbesturen over het Delftse onderwijsbeleid
hebben wij het gevoel, dat we daar redelijk in slagen.
Ook
vragen wij ons steeds af onder welke voorwaarden middelen beschikbaar worden
gesteld.
Zo
kan het niet onopgemerkt zijn gebleven, dat wij in afwijking van vroeger beleid
de taakrealisatiegelden zonder andere voorwaarden hebben toegekend, dan dat wij
daarvoor een bijdrage van de scholen verwachten in de ontwikkeling van lokaal
onderwijsbeleid. De schoolbesturen zijn
vrij om met het beschikbare budget een eigen verdeling over hun scholen
te maken en de feitelijke inzet te regelen. Veel vrijheid dus.
Verder
zijn er een aantal budgetten, die min of meer als doelsubsidie aan de scholen
worden toegekend: logopedie, kunstzinnige vorming, natuur-en milieueducatie.
Daarnaast
zijn er echter budgetten, waarvan de gemeenteraad wil weten of het uitgevoerde
beleid ook daadwerkelijk tot effecten heeft geleid, die in de
beleidsvoorstellen waren bedoeld.
Vragen
in dit kader zijn:
· Heeft het GOA-beleid een verbeterde deelname aan het
onderwijs van achtergestelde kinderen tot gevolg?
· Heeft het project ‘Een sluitende aanpak’ ook
daadwerkelijk het effect, dat er minder schooluitval is en meer kinderen een
startkwalificatie verwerven?
· Leidt de aanpak in de Voorschool ook daadwerkelijk
tot een verhoogde deelname van de doelgroepen aan voorschoolse educatieve
voorzieningen en een verbeterde taalbeheersing.
Tot
op heden zijn de effecten van ons beleid nog onvoldoende in beeld gekomen. Niet
alleen in Delft, maar ook landelijk is het een probleem, voor wie de discussie over het GOA-beleid in
de Tweede Kamer volgt.
Het
is de rijksoverheid, die nadrukkelijk de gemeentebesturen verantwoordelijk
houdt voor het monitoren van het GOA-beleid. De plicht tot monitoring
stoelt dan ook op een wettelijke opdracht daartoe.
Het
beeld zoals de PCBO dat schetst over de zakelijke subsidierelatie zouden wij
als na te streven ideaal wel kunnen
steunen. Maar er is volgens ons nog een lange weg te gaan, voor we met
de scholen tot prestatieafspraken kunnen komen. Vandaar dat wij zeker in deze
beleidsplan-periode voor een aantal onderdelen nog geoormerkte subsidies
toekennen, die bij de gemeente Delft moeten worden verantwoord.
De
Delftse monitor wordt daarin een belangrijk instrument en zal, zoals eerder bij
de opmerkingen onder 1 staat aangegeven, gepast worden ingezet, op basis van
een zorgvuldige voorbereiding, waar het onderwijs zelf een belangrijke stem in
heeft. De positieve ervaringen met de Delftse GOA-monitor vormen daarin voor
ons een richtgevend perspectief.
8. Meer
middelen richting het primaire proces. Er is behoefte aan meer mensen in de
school en niet aan meer functionarissen om overleg te voeren. Ook zou er minder
gekozen moeten worden voor het aanstellen van projectleiders, coördinatoren en
aanjagers of makelaars.
Wij
onderschrijven deze constatering. Wij wijzen op de taakverdeling tussen de
overheden, waarin is vastgelegd, dat de Rijksoverheid verantwoordelijk is voor
het primaire proces en dus ook voor de kwalitatieve en kwantitieve aspecten van
de formatie. De gemeentelijke overheid kan
aanvullende voorzieningen treffen.
Delft
doet dit in ruime mate: gelet op een extra personele inzet op taakfaciliteiten
van 11 uur per school, gelet op een 100% aanvullende financiering van het
vakonderwijs gymnastiek boven op de rijksmiddelen voor vakonderwijs.
Ook
onze overige maatregelen, zoals het Brede Schoolbeleid, het ICT-beleid en het
Zorgbeleid zijn erop gericht om het primaire proces te faciliteren.
Als
we aanvullende faciliteiten voor projectleiding en coördinatie beschikbaar
stellen, dan doen we dat wel overwogen en sluiten heel vaak aan bij al door de
schoolbesturen aangestelde coördinatoren of projectleiders (GOA en WSNS).
III. Technische aanpassing concept OBP ‘De
bakens verzet’
1. Het concept OBP bevat nog een flink aantal tekstuele
onvolkomenheden, die in de definitieve tekst,
na de zomervakantie 2001 zullen worden veranderd. Met name de heer
R.Cuperus van de Stichting Reformatorisch Onderwijs danken wij voor zijn correctieve inbreng.
2. Daarnaast zullen ook door anderen via Lokabel
benoemde onvolkomenheden worden aangepast:
· pag. 11 eerste zin onder Voorschool: ‘Jonge risico-kinderen’ vervangen
door:
‘
Jonge kinderen uit kansarme milieu’s’
· pag. 12 eerste zin boven schema: ‘Wij stellen ons een
ononderbroken taallijn
als volgt
voor’ vervangen door:
‘ Wij stellen ons de gerichte aandacht voor aspecten van taalontwikkeling als volgt
voor.’
· pagina 14 begin tweede alinea van onder: schrappen de zin:’ Daarmee zijn de
nieuwe
leerwegen......... een feit’
3. Afgesproken is, dat in de definitieve lay-out ook
foto’s en tekeningen van andere schoolbesturen worden ingebracht .
4. In de definitieve tekst zullen de bedragen vanaf 2002
ook in Euro’s worden vermeld.
Het College van
Burgemeesters en wethouders van Delft.