01/024327          

 

 

 

 

 

Sector WIZ

 

 

 

RAPPORTAGE 2E KWARTAAL 2001

 

t.b.v. de commissie Werk, Zorg & Onderwijs

 

 

definitieve versie d.d.: 12 - 9 - 2001

 

 

Inhoudsopgave

 

 

 

           

 

1.                  Inburgering                                                                                                          3

 

 

2.         Fase-4 team                                                                                                        5

 

 

3.         Toeleiding & Monitoring                                                                                         7

 

 

4.         WIW                                                                                                                  9

 

 

5.         Wet Voorzieningen Gehandicapten                                                                     11

 

 

6.         Ontwikkeling klantaantallen en werkvoorraden                                                       14     

 

 

7.         Heronderzoeken                                                                                                17

 

 

8.        Bijzondere Bijstand                                                                                             18

 

 

9.         Periodieke Bijstand                                                                                            22

 

 

10.     Terugvordering & verhaal en Bijzonder Onderzoek                                                   23

 

 

11.       Delftpas en Sportfonds                                                                                       25

 

 


1.  Inburgering.

 

Wet Inburgering Nieuwkomers

                        

Tabel 1.1: ontwikkeling van het aantal Inburgeringstrajecten gemeente Delft

 

 

 

    aantal

 

doelstelling

WIN

 

2001

Trajecten

Aantal Inburgeringstrajecten op 01-01-2001

 

338

Instroom van nieuwe trajecten

 

92

Uitstroom (Beëindigd trajecten)

 

76

Aantal Inburgeringstrajecten  op 30-06-2001

 

354

Bron: Imwin    Noot: m.i.v. 2001 wordt voor de WIN het aantal Inburgeringstrajecten gemeten.

 

Voor het jaar 2001 is de verwachting dat bij het team Inburgering ruim 200 nieuwe klanten worden aangemeld (inclusief de aanwas uit de regiogemeenten).

Het aantal nieuwe trajecten voor Delft bedraagt in 2001 tot op heden 92: een deel van deze groep is inmiddels in april 2001 gestart met het Inburgeringsprogramma en heeft dit opgelegd gekregen middels de vaststellende beschikking.

De klanten die in de maanden mei en juni zijn ingestroomd zullen met het programma aanvangen in het nieuwe schooljaar, per september.

Een klein aantal klanten wordt om uiteenlopende redenen niet in staat geacht om aan een programma deel te nemen. Deze personen hebben een tijdelijke ontheffing gekregen en zullen te zijner tijd weer gesproken worden om te onderzoeken of deelname aan een inburgeringsprogramma mogelijk is.

 

Voor de meeste Inburgeraars geldt dat  zij verplicht zijn om 1 jaar deel te nemen aan een programma in het kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers. Dit wordt de educatiefase genoemd. Een kleine groep Inburgeraars hoeft niet verplicht 1 jaar onderwijs te volgen, omdat zij er sneller in slagen een voldoende niveau Nederlands te behalen. Na de educatiefase van 1 jaar volgt de doorgeleidingsfase van 6 maanden.

 

 

Figuur 1.1: instroom van Nieuwkomers                           Figuur 1.2: ontwikkeling caseload Nieuwkomers

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 1.2: specificatie van de uitstroom van Nieuwkomers (WIN-cliënten) uit de doorgeleidingsfase

 

 

realisatie

t/m

 

Uitstroom naar:

2e kwartaal

2001

 

In %

Werk

   11

    14%

Toeleiding & Monitoring (fase 2/3)

9

12%

Stichting werkplan

0

0%

Fase-4 team

7

9%

Studie

2

3%

Klantbeheer

0

0%

Bemiddelbaar

6

8%

Overig

41

54%

Totaal uitgestroomd

76

100%

Bron:ImWin

 

Uitstroom vanuit de klantgroep van team Inburgering vindt doorgaans plaats na afronding van de educatiefase of aan het eind van de doorgeleidingsfase.

Een deel van de klantgroep (14%) van de WIN slaagt er in een baan te vinden en combineert deze met het verplichte Inburgeringstraject. Indien nodig past team Inburgering daartoe tijdens het WIN-traject het programma aan. Een groep van 8% wordt aan het eind van het traject door het CWI gefaseerd in fase 1 en is in principe in staat om zelfstandig de weg te vinden op de arbeidsmarkt.

Binnen de groep Overig komt men onder meer de volgende situaties tegen; Verhuizingen uit Delft; Uitstroom uit de WIN zonder vervolgtraject of scholing omdat er geen verplichtingen zijn; Personen die zich hebben aangemeld voor de WIN omdat ze onder de doelgroep vallen, maar die op basis van voldoende kennis van de taal en/of voldoende vooropleiding geen verplicht traject krijgen opgelegd.

 

Voormalige Regeling VWS

 

Tabel 1.3: ontwikkeling van het aantal VWS-klanten gemeente Delft

 

 

 

aantal

 

doelstelling

VWS

 

2001

 klanten

Aantal VWS-klanten op 01-01-2001

 

115

Instroom

 

0

Uitstroom

 

13

Aantal VWS-klanten op 30-06-2001

0

102

Noot: wat de VWS-klanten betreft hanteert men de oude definitie van het aantal klanten

Bron: ImWin

 

Van de 13 klanten die uitgestroomd zijn, zijn er 2 klanten uitgestroomd naar het Fase-4 team en 2 naar Toeleiding & Monitoring fase 2/3.

 

In het tweede kwartaal zijn alle overdrachten van VWS-klanten naar Kliq (fase 2/3- en fase 4-trajecten) en naar het Fase 4-team van Activering en Inburgering gerealiseerd. Dit betreft ongeveer 90% van de totale VWS-groep.

Team Inburgering heeft in het tweede kwartaal geen actieve bemoeienis meer gehad met deze groep. De administratieve afhandeling van de uitstroom is om organisatorische redenen uitgesteld naar het derde kwartaal van 2001.

De overige 10% van de VWS-klanten zal uitstromen zonder dat een overdracht plaatsvindt naar een vervolgtraject.

 

 

2.  Fase-4 team

 

Voortrajecten Fase-4

                        

Tabel 2.1: ontwikkeling van het aantal Voortrajecten gemeente Delft

 

 

 

    aantal

 

doelstelling

WIN

 

2001

Trajecten

Aantal Voortrajecten op 01-01-2001

 

(88)

Instroom van nieuwe Voortrajecten

 

113

Uitstroom (Beëindigd Voortrajecten)

 

66

Aantal Voortrajecten  op 30-06-2001

 

99

Bron: ImWin      Noot: stroomoverzicht is nog niet sluitend, beginstand niet exact bekend

 

Het aantal trajecten is in dit 2e kwartaal gestaag gegroeid. De gestage groei zal uiteindelijk resulteren in een caseload van 400 klanten op jaarbasis. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat het Fase-4 team in een opbouwfase zit en het aantal daadwerkelijk in zetbare consulenten per 1 maart slechts 4 betreft (110 uur). Per 1 maart zijn 2 nieuwe consulenten aangetrokken die per 1 april hun eerste klanten kregen toegewezen.

 

Een overzicht van de personele bezetting:

Op 1 januari:     6 consulenten:  176 uren

op 1 april:         6 consulenten:  180 uren

op 1 juli:           9 consulenten:  252 uren

 

Kenmerkend voor de opbouwfase is, dat veel aandacht besteed is en nog zal worden aan de professionalisering en een uniforme en objectieve toepassing van de ingekochte methodiek.

 

Het Fase-4 team kan bij de huidige bezetting op jaarbasis 400 klanten in haar caseload opnemen. Op 1 juli telde het Fase 4-team een caseload van 232 klanten.

Eind dit jaar zal het maximum van 400 klanten bereikt worden. Dat is inclusief de instroom van 20 eenoudergezinnen per maand vanaf 1 oktober aanstaande.

 

Tot de doelgroep van het Fase 4-team behoren: de ex-nieuwkomers, de klanten die deelgenomen hebben aan de Bestandsanalyse en eenoudergezinnen.

 

De aanpak van fase 4 kenmerkt zich door een diepgaande diagnose van de mogelijkheden en belemmeringen. Na de diagnose, d.w.z. het voortraject,  wordt met en voor de klant passende activiteiten gezocht die ertoe leiden dat de belemmeringen opgeheven dan wel hanteerbaar zijn, waardoor deze de eerste stappen richting vrijwillige, gesubsidieerde dan wel betaalde arbeid kan zetten; d.w.z. de trajectfase.

 

Tabel 2.2: specificatie van de beëindigde Voortrajecten

 

 

realisatie

t/m

 

Uitstroom naar:

2e kwartaal

2001

 

In %

Plaatsing Regulier

      1

  1,5%

Overdracht WIW

      1

   1,5%

In traject fase-4

     46

 70%

Geen traject

     17

 26%

Overig

       1

1%

Totaal uitgestroomd

     66

100%

Bron:ImWin

De lage uitstroom is een gevolg van het feit, dat veel klanten in een voortraject zitten en dat gezien de aard en de omvang van hun problematiek de duur van het totale traject gemiddeld 2 jaar zal zijn.

 

Toelichting:

Voortrajecten: De consulent maakt samen met de klant een diagnose. Hiervoor is maximaal 8 weken beschikbaar.

Instroom naar het Fase-4 team komt vanuit Team Inburgering, van klanten die deelgenomen hebben aan de bestandsanalyse en vanaf 1-10-’01 de eenoudergezinnen.

 

Geen Traject: klanten worden terugverwezen naar het vakteam klantbeheer, omdat ze alleen zorg nodig hebben.

 

 

2B. Trajecten Fase-4.

 

Tabel 2.3: ontwikkeling van het aantal trajecten Trajectfase-4 gemeente Delft

 

 

 

    aantal

 

doelstelling

WIN

 

2001

Trajecten

Aantal Trajecten op 01-01-2001

 

(99)

Instroom van nieuwe Trajecten

 

45

Uitstroom (Beëindigd Trajecten)

 

11

Aantal Trajecten  op 30-06-2001

 

133

Bron: Imwin   Noot: stroomoverzicht is nog niet sluitend, beginstand niet exact bekend

 

In Traject fase 4: klanten volgen voornamelijk taallessen of taalstages bij Mondriaan.

 

 

Tabel 2.4: specificatie van de beëindigde trajecten trajectfase-4

 

 

realisatie

t/m

 

Uitstroom naar:¹

2e kwartaal

2001

 

In %

Plaatsing Regulier

0

0%

Plaatsing ID-baan

1

9%

Overdracht WIW

1

9%

Overdracht CWI

5

46%

Geen Traject

4

36%

Overig

0

0%

Totaal uitgestroomd

11

100%

 

Toelichting:

WIW-stage. Dit betreft een stage om te testen wat en hoeveel iemand aankan in een werksituatie. Dit is een instrument binnen het traject en geen uitstroomreden.

WIW-overdracht = een positieve uitstroomreden: een klant wordt voorgedragen voor een WIW-Dienstbetrekking.

WIW-plaatsing vindt niet plaats bij het fase-4 team, maar valt onder Toeleiding& Monitoring.

 

Overdracht CWI = klanten waarbinnen het fase 4 traject belemmeringen dusdanig zijn weggewerkt, dan wel hanteerbaar zijn dat een traject richting arbeid mogelijk wordt en een herfasering bij het CWI aan de orde is. De klant wordt door het Fase-4 team overgedragen aan het vakteam Toeleiding en Monitoring voor het aanvragen van een Kwint. Het doel van deze actie is de klant opnieuw te indiceren en dan voor fase 2/3.

 

 
3.  Toeleiding & Monitoring.

 

Algemeen

 

Zoals in de 1e kwartaalrapportage al is geschetst geeft het projectteam Toeleiding en Monitoring, onderdeel van Activering & Inburgering, gestalte aan de gemeentelijke regierol op individueel klantniveau.

Het projectteam is verantwoordelijk voor de uitstroom uit de uitkering van een individuele klant richting werk, scholing of anderszins en doet dit door middel van de bepaling van het type traject wat moet worden uitgezet.

Deze trajecten worden ingekocht en uitgevoerd bij derden. Dat kan bij interne of externe opdrachtnemers zijn . Een interne opdrachtnemer is in dit kader de WIW organisatie en  externe opdrachtnemers zijn o.a. de geprivatiseerde reïntegratiebedrijven  Kliq , Baanbreker en  Argonaut.

Ook is het projectteam verantwoordelijk voor de financiën op individueel klantniveau (trajectkosten geoffreerd door de opdrachtnemers) en bewaakt het de trajecten die bij derden worden uitgevoerd.

 

In het jaar 2001 verzorgt het projectteam de toeleiding van alle klanten fase 2/3  en alle potentiële REA kandidaten van WIZ naar trajectorganisaties waarmee de gemeente contracten heeft afgesloten. Middels  overdrachtrapportage’s van het CWI (verantwoordelijke t.a.v. de fasering) en aanvullende rapportage’s  vanuit WIZ stelt T&M  een advies op over een in te zetten traject en bepaalt welke opdrachtnemer dit traject het best kan bieden.

 

Een traject Toeleiding en Monitoring valt een uit 3 stappen:

- 1e stap: beoordeling /advisering = beoordeling overdrachtsrapportages van het CWI en

         WIZ op consistentie en fasering, en het opstellen van een advies over het in te

         zetten traject bij de verschilende opdrachtnemers

- 2e stap: toeleiding:  het koppelen van een klant aan een opdrachtnemer en de klant

               aanmelden bij de opdrachtnemer

- 3e stap: monitoring: de regie houden en bewaking van het individuele traject van de klant

              middels toetsing van trajectplannen en voortgangsbewaking

 

De vorige jaren was er ook sprake van inkoop van trajecten .De gemeente was echter toen afhankelijk van de rapportage van opdrachtnemers , omdat het geen eigen klantvolgsysteem had.

Dit jaar zijn alle klanten waarvoor een traject liep op 01-01-2001 en de nieuwe instroom vanaf 01-01-2001 geregistreert in het nieuw aangeschafte  Imwin systeem. Hierdoor kan vanaf heden meer de daadwerkelijke sturing op de trajectorganisaties en de klanten in de peiling gehouden worden.

Een aandachtspunt voor de komende periode is de nauwkeurigheid van de aanlevering van klanteninformatie en de resultaten van opdrachtnemers richting Toeleiding en Monitoring. Dit bepaalt uiteindelijk goede en betrouwbare management informatie.

 

In de 3e kwartaalevaluatie zult u een verfijning van de instroom en uitstroom aantreffen alsook een uitsplitsing van aantallen en resultaten van de verschillende opdrachtnemers.

 

Tabel 3.1: ontwikkeling van het aantal trajecten fase 2/3 Toeleiding & Monitoring (T&M) gemeente Delft

 

 

 

    aantal

 

doelstelling

WIN

 

2001

Trajecten

Aantal T&M-trajecten fase 2/3    op 01-01-2001

 

(243)

Instroom van nieuwe T&M-trajecten fase 2/3

 

287

Uitstroom (Beëindigd T&M-trajecten fase 2/3)

 

49

Aantal T&M-trajecten fase 2/3    op 30-06-2001

 

449

Bron: Imwin      Noot: stroomoverzicht is nog niet sluitend, beginstand niet exact bekend

 

Instroom  = aantal binnengekomen overdrachtsrapportage’s CWI en WIZ, fase 2/3

Uitstroom = aantal afgesloten trajecten Toeleiding en Monitoring, zowel positieve uitstroom (plaatsing ) als negatieve uitstroom

Aantal T&M trajecten = aantal lopende T&M trajecten in een van de bovengenoemde stappen.

 

Bij het aantal uitstroom dient bedacht te worden dat er sprake is van een gemiddelde trajectduur van 1½ jaar, alsook dat het standcijfer van 243 trajecten begin 2001 vooral  trajecten betreft die najaar 2000 zijn gestart.

 

Tabel 3.2: specificatie van het aantal beëindigde T&M-Trajecten

 

 

realisatie

t/m

 

Uitstroom naar:

2e kwartaal

2001

 

In %

Trajecten T&M niet gestart

         14

    29%

Trajecten bij derden niet-succesvol

18

  36%

Trajecten bij derden voortijdig beëindigd

3

6%

Trajecten bij derden succesvol

14

29%

Overig

0

0%

Totaal uitgestroomd

49

100%

Bron: ImWin

 

Trajecten T&M niet gestart = klanten waarvoor om verschillende positieve en negatieve redenen geen traject fase 2/3 is ingekocht . Redenen kunnen zijn: zelf werk gevonden waardoor een traject niet meer nodig was , in overleg met CWI herfasering naar fase 4 en  doorverwijzing naar een fase 4 traject

Trajecten bij derden niet succesvol = klanten die een traject bij Kliq of de WIW volgden en die beëindigd zijn zonder positief resultaat (plaatsing of WIW dienstbetrekking). Redenen zijn o.a.: motivatie, medische belemmeringen, schuldenproblematiek

Trajecten bij derden voortijdig beeindigd = klanten die een traject bij Kliq of de WIW    volgden en die om reden van verhuizing of verandering in gezinssituatie voortijdig beëindigd zijn

Trajecten bij derden succesvol = plaatsing regulier /gesubsidieerd

 

Wet REA

 

Tabel 3.3: ontwikkeling van het aantal  trajecten T&M REA gemeente Delft

 

 

doelstelling

aantal WIN

 

2001

Trajecten

Aantal T&M-trajecten REA      op 01-01-2001

 

(48)

Instroom van nieuwe T&M-trajecten REA

 

5

Uitstroom (Beëindigd T&M-trajecten REA)

 

9

Aantal T&M-trajecten REA      op 30-06-2001

 

45

Bron: Imwin   Noot: stroomoverzicht is nog niet sluitend, beginstand niet exact bekend


4.   WIW

 

Tabel 4.1: ontwikkeling van het aantal WIW-werknemers.

 

 

 

realisatie

t/m

 

realisatie t/m

 

 

doelstelling

2e kwartaal

 

2e kwartaal

realisatie

 

2001

     2001

in %

2000

2000

Aantal WIW-werknemers in dienst 31-12-00

 

248

 

295

295

Instroom: nieuwe dienstbetrekkingen

 

51

 

35

90

Uitstroom: beëindigde dienstbetrekkingen

 

56

 

76

137

Aantal WIW-werknemers in dienst ultimo

285

243

85%

254

248

Bron: ImWin

 

De doelstelling om aan het eind van het jaar 285 mensen in dienst te hebben in het kader van de WIW, ligt niet in de lijn der verwachtingen. Op zich gaat het nog steeds goed. Maar omdat de uitstroom gelijke tred houdt met de instroom, neemt het aantal ook niet echt toe.

Wel opvallend is het, dat het aantal jongeren het afgelopen halfjaar weer iets is toe-genomen. In 2000 was er een permanente tendens naar beneden, terwijl dit jaar het aantal weer iets aantrekt.

 

In de loop van het jaar 2001 zal mogelijk het aantal dat uitstroomt hoger zijn dan het aantal dat instroomt. Dit heeft te maken, zoals al eerder vermeld in de rapportage van het eerste kwartaal, met de ex-banenpoolwerknemers die gaan uitstromen naar een ID-baan of anderszins.

 

Al met al voorzien we dat het aantal WIW-werknemers ook dit jaar verder zal afnemen. Overigens is dit een bekend verschijnsel bij de meeste WIW-organisaties. Een goede instroom kan het geheel nog wat compenseren.  Het aardige hierbij is, dat ook een aantal reïntegratiebedrijven, dat werkzaamheden verricht voor de UVI’s, hun weg naar Stichting Werkplan gevonden hebben. Dit kan wellicht leiden tot wat meer instroom vanuit, eigenlijk, de UVI’s.

 

Als stichting Werkplan het voor elkaar krijgt om aan het eind van het jaar 2001 rond de 245 mensen in dienst te hebben, dan is het in 2001 heel goed gegaan.

 

Figuur 4.1 aantal dienstbetrekkingen per ultimo kwartaal in relatie tot het gemiddeld

aantal dienstbetrekkingen per jaar   (per jaar per kwartaal berekend vanaf 1 januari)

 


           

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 4.2: specificatie van de uitstroom van WIW-ers.

 

 

realisatie

t/m

 

realisatie t/m

 

 

2e kwartaal

2001

 

In %

2e kwartaal 2000

realisatie 2000

Uitstroom naar:¹

 

 

 

 

Niet-gesubsidieerde arbeid

8

 14,3%

20

27

Gesubsidieerde arbeid

24

42,9%

19

52

Ontslag

18

32,1%

27

42

Overige

6

10,7%

10

16

Totale uitstroom

56

100%

   76

  137

¹ de hier vermelden uitstroomcijfers kunnen enigszins afwijken van de uiteindelijk gedeclareerde aantallen

 

De uitstroom naar werk ligt redelijk op schema. Het blijft wat achter bij vorig jaar, maar daaraan kun je merken dat de doelgroep moeilijker te bemiddelen is naar een regulier baan. Bij de 18 mensen die om andere redenen ontslagen zijn, heeft het 7 keer betrekking op ontslag op staande voet, 3 keer van rechtswege, 7 keer in de proefperiode en 1 keer door opzegging vanwege het niet kunnen herplaatsen.

 

Tot het eind van het jaar zullen er in ieder geval ongeveer 65 ex-banenpoolwerknemers zijn uitgestroomd. Dat is veel om te compenseren boven op de normale uitstroom.

 

 

Kengetal

Doel

cum 2e kwartaal

In %

Uitstroom reguliere arbeid

65

32

40%

 

Figuur 4.2: cumulatieve uitstroom reguliere arbeid per ultimo kwartaal in 2000 en 2001

           

 

 

 

 

 

 

 

 


5.  Wet Voorzieningen Gehandicapten.

 

Tabel 5.1: werkvoorraden ultimo 2e kwartaal 2001.

 

voorraad

 

 

voorraad

 

 

31-03-01

instroom

afgehandeld

30-06-01

 

Rolstoelen

88

121

47

162

 

Woonvoorzieningen

198

322

132

388

 

Vervoersvoorzieningen

128

206

201

133

 

Scootmobielen

65

37

18

84

 

Totaal

479

686

398

767

 

Bron: GWS4All

 

In het tweede kwartaal lijkt de werkvoorraad met 288 te zijn toegenomen. Een toename van 60% ten opzichte van het eerste kwartaal.

Deze toename dient echter met de nodige reserve te worden beoordeeld. In de nota Verbeteraanpak van mei 2001 wordt aangegeven dat de managementinformatie onnauwkeurig is. De werkvoorraden zoals die in het verleden in de Marap zijn opgenomen kwamen niet overeen met de werkelijke voorraad. Zo ligt de totale werkvoorraad per 31-03-2001 (479) aanzienlijk lager, dan de in de verbeteraanpak gesignaleerde achterstandssituatie per 1 april 2001 (1040).

In het 2e kwartaal is begonnen met de wijziging van de procesinrichting waardoor in de marap over het 2e kwartaal reeds een nauwkeuriger beeld van de werkvoorraaden kan worden gegeven. Daardoor lijkt het alsof er sprake is van een forse toename terwijl in feite de, in de nota verbeteraanpak vermelde, werkvoorraad met 350 is afgenomen(1040 ten opzichte van 690).

 

Het proces van verbetering van de managementinformatie is nog niet afgerond. Door wijziging van de werkprocessen in het tweede kwartaal is een aantal processen  komen te vervallen en geintegreerd in de hoofdprocessen  rolstoelen; woonvoorzieningen; vervoersvoorzieningen en scootmobielen. De diverse stadia waarin de afhandeling van de aanvragen zich bevinden is nu af te lezen aan bepaalde fasen binnen het hoofdproces. Dat komt (nog) niet tot uiting in de Marapcijfers.

Door de omzetting is ook een aantal dubbele werkprocessen ontstaan: Indicaties WVG; Verwerking bruikleenovereenkomst en Proces Stads Ontwikkeling zijn nu verwerkt in de hoofdprocessen. In het tweede kwartaal is begonnen met het schonen van deze dubbele werkprocessen, naar verwachting zal dat in de maand oktober zijn afgerond.     

 

Figuur 5.1: ontwikkeling van de werkvoorraden aanvragen

 

 


Bron: GWS4all / SO

 


Tabel  5.3: ontwikkeling uitgaven en inkomsten versus budget  

 

 

 

uitgaven t/m 2e kwartaal

 

jaar 2001

 

realisatie

bedragen  x ƒ/ € 1.000

 

2001

budget

+/-  

2000  

prognose

budget

+/-  

2000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

beschikbaar budget

ƒ

 

 

 

 

12.546

12.546

0

11.155

 

 

 

 

 

5.693

5.693

0

5.062

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Apparaatskosten

ƒ

1.701

1.701

0

1.056

3.551

3.401

-150

2.182

 

772

772

0

479

1.611

1.543

-68

990

Verstrekkingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Woonvoorzieningen

 

841

990

149

858

1.800

1.980

180

1.750

Rolstoelvoorzieningen

 

1.277

1.105

-173

1.103

2.600

2.209

-391

2.334

Vervoersvoorzieningen

 

1.991

2.003

12

1.828

3.900

4.006

106

3.796

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

subtot. Verstrekkingen

ƒ

4.109

4.098

-12

3.789

8.300

8.195

-105

7.880

 

1.865

1.860

-5

1.719

3.766

3.719

-48

3.576

kosten advisering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Woonvoorzieningen

 

239

97

-142

107

290

193

-97

276

rolstoelen & vervoer

 

30

199

169

141

300

398

98

327

Afgeboekte verplicht. vorige jaren

 

 

 

 

 

 

 

 

-75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

subtot. Advisering

ƒ

269

296

27

248

590

591

1

528

 

122

134

12

113

268

268

,5

240

totaal uitgaven

ƒ

6.079

6.095

12

5.093

12.441

12.187

-254

10.590

 

2.759

2.766

7

2.311

5.645

5.530

-115

4.806

saldo budget minus uitgaven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

toevoeging aan reserve WVG

ƒ

 

 

 

 

239

359

-120

565

 

 

 

 

 

108

163

-54

256

Bron: WISE

 

Voor uitleg over de tabellen 5.3, 5.4 en 5.5 wordt verwezen naar de Nota stand van zaken WVG 2001.

 

Tabel  5.4: overzicht kosten woonvoorzieningen

 

bedragen x ƒ / € 1.000

t/m 2e kwartaal 2001

prognose 2001

realisatie 2000

 

aantal

bedrag

in euro

aantal

bedrag

in euro

aantal

bedrag

in euro

toegekende woningaanpassingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot ƒ 2.000

128

ƒ

162

74

256

ƒ

324

147

293

ƒ

329

149

boven ƒ 2.000

52

ƒ

384

174

104

ƒ

769

349

158

ƒ

1.035

470

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

onderhoud, keuringen, reparaties

83

ƒ

41

19

166

ƒ

82

37

208

ƒ

80

36

Verhuiskostenregelingen

57

ƒ

223

101

142

ƒ

447

203

132

ƒ

489

222

roerende zaken

3

ƒ

31

14

6

ƒ

61

28

15

ƒ

75

34

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal vervoersvoorzieningen

323

ƒ

841

382

646

ƒ

1.682

763

806

ƒ

2.008

911

Afgeboekte verplicht. voorgd. jaren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ƒ

-258

-117

Totaal

 

ƒ

841

382

 

ƒ

1.682

763

 

ƒ

1.750

794

Budget

 

ƒ

990

449

 

ƒ

1.980

898

 

ƒ

1.710

776

Verschil

 

ƒ

149

68

 

ƒ

297

135

 

ƒ

-40

-18

 

 

Tabel  5.5.: overzicht kosten vervoersvoorzieningen

 

bedragen x ƒ / € 1.000

t/m 2e kwartaal 2001

prognose 2001

realisatie 2000

 

aantal

bedrag

in euro

aantal

bedrag

in euro

aantal

bedrag

in euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

volledige taxikostenvergoedingen

1112

ƒ

 238

 108 

2.224

ƒ

   476

216 

Ntb

ƒ

490

222

vergoedingen bovenlokaal vervoer

269

ƒ

   28

   13

538

ƒ

    55

   25

Ntb

ƒ

57

26

vergoedingen gebruik bruikleenauto

156

ƒ

   18

     8

312

ƒ

    36

16    

325

ƒ

39

18

vergoeding aanpassing eigen auto

1

ƒ

     1

    ,5

2

ƒ

      2

    1

8

ƒ

27

12

huur bruikleenauto's

9

ƒ

   43

   20

9

ƒ

     86

   39

9

ƒ

84

38

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stadstax

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

zone 1

79.426

ƒ

976

443

158.852

ƒ

1.925

874

152.155

ƒ

1.806

820

zone 2

3.228

ƒ

   59

   27

6.456

ƒ

    119

54  

5.294

ƒ

98

44

Ouderenvervoer

1.383

ƒ

   37

  17

2.766

ƒ

      74

   34

2.305

ƒ

54

25

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Scootmobielen

370

ƒ

590

268

370

ƒ

1.180

535

361

ƒ

1.142

518

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal vervoersvoorzieningen

85.954

ƒ

 1.991

903

171.529

ƒ

3.981

1.807

 

ƒ

3.797

1.723

Afgeboekte verplicht. voorgd. jaren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-1

-,5

Totaal

 

ƒ

1.991

903

 

ƒ

3.981

 1.807

 

ƒ

3.796

1.723

Budget

 

ƒ

2.003

909

 

ƒ

4.006

 1.818

 

ƒ

3.702

1.680

Verschil

 

ƒ

      12

     5

 

ƒ

24

     11

 

ƒ

-94

-43

 


6.  Ontwikkeling klantaantallen en werkvoorraden.

 

6.1    klantenaantal

 

 

Na een lichte stijging van het aantal klanten in het eerste kwartaal is in het tweede kwartaal het aantal klanten weer gedaald tot net onder de 3000.

 

Figuur  6.1: Ontwikkeling aantal klanten

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In feite is momenteel slechts sprake van relatief lichte schommelingen in de klantenaantallen hetgeen betekent dat de klantenaantallen vrij stabiel zijn. Er werd echter voor 2001 aangenomen dat een verdere daling van het aantal klanten voor 2001 te verwachten was. De klantenaantallen zijn in het kader van het Fonds voor Werk en Inkomen van groot belang voor de financiering van bijstandsverstrekkingen. In hoofstuk 8 wordt hier nader op ingegaan.

 

In tabel  6.1 is de ontwikkeling van het aantal bijstandsontvangers in Delft weergegeven sinds het begin van de lopende collegeperiode. Ter vergelijking zijn ook de laatst bekende opgaven van het CBS over de jaren 1998 en 1999 in de tabel opgenomen.

 

Tabel  6.1: ontwikkeling van het aantal bijstandsontvangers in Delft

 

apr

dec

dec

dec

mrt

jun

aantal Bijstandsontvangers

1998

1998

1999

2000

2001

2001

volgens kwartaalrapportages

3.499

3.328

3.175

2.988

3.018

2.966

volgens jaaropgave CBS

 

3.267

3.082

 

 

 

Bron: CBS-Statistiek


Figuur  6.2:  Ontwikkeling instroom aanvragen en beëindigingsonderzoeken l.o. Abw

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Uit bovenstaande figuur blijkt de instroom van nieuwe aanvragen ook over het tweede kwartaal sterk te fluctueren. De beëindigingonderzoeken voor levensonderhoud kunnen echter in het tweede kwartaal als structureel laag worden beschouwd in vergelijking tot eerdere maanden.

 

Ondanks de inspanningen om mensen actief richting werk te begeleiden en het gegeven dat op grond van recent onderzoek blijkt dat binnen het FASE 4 bestand, anders dan voorheen werd aangenomen, sprake is van mogelijkheden tot arbeidsinschaling vertaald zich dit niet in een stijging van het aantal beëindigingen van de uitkering. De mogelijkheden om mensen aan het werk te helpen zijn wel aanwezig maar de trajecten die uitgezet moeten worden kennen een relatief lange doorlooptijd.

 

6.2 werkvoorraden levensonderhoud, bijzondere bijstand en mutaties.

 

Tabel  6.2: ontwikkeling werkvoorraden levensonderhoud, bijzondere bijstand en mutaties.

 

 

eind mrt

eind jun

norm

ouder dan 8 weken

Werkvoorraden

31-03-01

30-06-01

voorraad

mrt

Jun

Aanvragen levensonderhoud

113

84

81

2

7

Aanvragen bijz. bijstand

243

255

272

17

25

Mutaties

300

189

218

11

56

Ioaw/z intake / mutaties/herodz

0

0

0

0

0

Bron: GWS4All

 

Er is in het tweede kwartaal met namen voor de aanvragen levensonderhoud en de mutaties sprake van een aanzienlijke daling van de werkvoorraad. De openstaande aanvragen en met name mutaties ouder dan 8 weken zijn echter gestegen. Aangenomen kan worden nu de werkvoorraden naar een goed beheersbar niveau zijn teruggebracht de aanvragen en mutaties ouder dan 8 weken als gevolg daarvan weer dalen.

 

Figuur  6.2 Werkvoorraden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Tabel 6.3: overige werkvoorraden.

 

 

eind mrt

Eind jun

norm

ouder dan

 8 weken

 

31-03-01

30-06-01

voorraad

mrt

jun

Beëindigingsonderzoeken

15

31

100

0

0

Herberekeningen

20

56

100

2

1

Beslagzaken

28

48

100

0

1

N.B: bij de beëindigingen geldt een wettelijke termijn van 13 weken

Bron: GWS4All


7.  Heronderzoeken.

 

Tabel 7.1: productie heronderzoeken t/m 2e kwartaal 2001.

 

 

 

Instroom heronderzoeken 

aantal

1.005

Afgehandelde heronderzoeken

aantal

962

Te laat afgehandeld

%

19

Bron: GWS4All

 

In het tweede kwartaal is incidenteel sprake van een stijging van de te laat afgehandelde onderzoeken. Interne oorzaken kunnen hiervoor met name worden aangewezen. De overgang naar het vernieuwde automatiseringssysteem GWS4all en een interne verhuizing van het vakteam heeft incidenteel effect gehad op de productie. Inmiddels wordt er alles aan gedaan om de heronderzoeken opnieuw binnen de wettelijke termijnen af te handelen.
8.  Bijzondere bijstand.

 

Tabel  8.1: ontwikkeling aantallen verstrekkingen bijzondere bijstand t/m 2e kwartaal

 

 

         verstrekkingen t/m 2e kwartaal

 prognose

realisatie

 

 

2001

2000

+/-

2001

2000

Bijzondere Bijstand:

 

 

 

 

 

 

- eenmalig

 

1.141

1.499

-358

2.500

2.942

- periodiek

 

617

631

-14

1.000

945

Subtotaal

 

1.1758

2.130

-372

3.500

3.887

Millenium-uitkering

 

0

59

-59

0

67

Armoedebeleid

 

279

286

-7

1.100

1.123

Totaal

 

2.037

2.475

-438

4.600

5.077

Bron: GWS4All

 

De daling in het aantal verstrekkingen bijzondere bijstand gedurende de afgelopen jaren zet zich ook voort in het eerste halfjaar van 2001. Dit blijkt ook uit de evaluatie bijzondere bijstand over de periode 1996-2000. De nota evaluatie bijzondere bijstand 1996-2000 wordt aangeboden in de commissie van november 2001.

Het aantal verstrekkingen over het eerste halfjaar toont ten opzichte van eerste halfjaar 2000 een daling van 17%. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een daling in de eenmalige verstrekkingen.

 

Het aantal verstrekkingen in het kader van het armoedebeleid is ongeveer gelijk aan het aantal verstrekkingen in 2000. Er is sprake van een daling van 2%. De verwachting is dan ook dat het aantal verstrekkingen over het gehele jaar ongeveer hetzelfde niveau zal hebben als in 2000.

 

Tabel  8.2: ontwikkeling uitgaven bijzondere bijstand t/m 2e kwartaal

 

 

 

     uitgaven t/m 2e kwartaal

2001

  realisatie

Bedragen x ƒ / €  1.000,-

 

realisatie

budget

+/-

2000

prognose

begroot

+/-

2000

Verstrekkingen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijzondere Bijstand

ƒ

 1.392

 2.075

  683

 1.548

  3.500

 4.150

  650

 3.396

 

       632

    942

 310

    702

  1.588

 1.833

  295

 1.541

Armoedebeleid

ƒ

    178

    500

  322

    192

     800

 1.000

  200

    503

 

      81

    227

146

      87

     363

    454

    91

    228

Millenium-uitkering

ƒ

        0

        0

      0

        6

         0

        0

      0

        7

 

        0

        0

      0

        6

         0

       0

      0

        3

Collectieve ziektekosten

ƒ

    129

      90

   39-

        ?      

     226

    180

      0

      83

 

      59

      41

   18-

        ?  

       82

      82

      0

      38

Kosten Soc. Med. adviezen

ƒ

        0

        0

      0

Nvt

       25

        0

   25-

nvt

 

        0

        0

      0

Nvt

       11

        0

   11-

nvt

Kosten Schuldhulpverlening

ƒ

    139 

        0

 139-

        0

     278

        0

 278-

   301

 

      63

        0

   63-

        0

     126

        0

 126-

   137

Kosten extra verstrek. Duit

ƒ

        0

        0

      0

Nvt

     100

        0

 -100

Nvt

 

        0

        0

      0

Nvt

       45

        0

    45

Nvt

Bijzondere Posten

ƒ

        0

        0

      0

        1

         0

        0

      0

       7

 

        0

        0

     0

        1

         0

        0

      0

       3

Totaal uitgaven

ƒ

  1.838

  2.665

 827

 1.747

  4.929

 5.330

  447

 4.297

 

    834

  1.209

 375

    793

  2.237

 2.419

  203

 1.950

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Inkomsten:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terugvordering & verhaal

ƒ

    619

    500

119

    639

  1.000

 1.000


      0

 1.249

 

    281

    227

   54

    290

     454

    454

      0

    567

Bronnen:  GWS4All / WISE

 

Ten opzichte van het eerste halfjaar 2000 is ook het bedrag dat aan de reguliere bijzondere bijstand in het eerste halfjaar van 2001 gedaald met 10%. De daling is  minder sterk dan de daling van het aantal verstrekkingen. De daling van de uitgaven is ook een trend die reeds eerder werd ingezet.

 

Het aantal verstrekkingen armoedebeleid daalde met 2%. De uitgaven in het kader van het armoedebeleid daalde echter met 8%.

 

 

8.1  ontwikkeling in het aantal verstrekkingen exclusief armoedebeleid

 

Figuur  8.1: ontwikkeling aantal verstrekkingen bijzondere bijstand 2e kwartaal 1999  tot en met 2001.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


                                                                                              Noot: “overig” is exclusief de Millennium-uitkering

 

Binnen bijna alle te onderscheiden rubrieken binnen de reguliere bijzondere bijstand is er sprake van een daling. De grootste daling vindt plaats (31%) binnen de rubriek medische dienstverlening. Ook dit is een voortzetting van een eerder gestarte trend. Alleen binnen de rubriek voorzieningen in verband met opvang is er sprake van een stijging (49%).

 

8.2 ontwikkeling van de uitgaven bijzondere bijstand exclusief het armoedebeleid.

 

Figuur 8.2: ontwikkeling uitgaven bijzondere bijstand 2e kwartaal 1999  tot en met 2001.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Noot: “overig” is exclusief de Millennium-uitkering

Ook voor de uitgaven geldt dat binnen bijna elke rubriek er sprake is van een daling van de uitgaven. De daling van de verstrekkingen medische dienstverlening laat zich ook zien in een daling van de verstrekkingen. Deze daling is 21%.

 

8.3     armoedebeleid: categoriale verstrekkingen

 

Tabel  8.3: aantal verstrekkingen witgoedregeling t/m 2e kwartaal

 

aantal verstrekkingen witgoedregeling

2000

2001

Koelkast

63

59

Wasmachine

97

71

Stofzuiger

45

58

Televisie

72

83

Totaal

277

271

 

 

Het aantal verstrekkingen is licht gedaald (2%). Ten opzichte van 2000 is er sprake van een verschuiving van wasmachines en koelkasten naar de stofzuiger en de televisie. Deze verschuiving blijkt ook in de uitgaven.

 

Tabel  8.4: uitgaven witgoedregeling t/m 2e  kwartaal

 

uitgaven witgoedregeling

2000

 

2001

 

Koelkast

34.100

€ 15.474

34.138

€ 15.491

Wasmachine

95.243

€ 43.219

73.000

€ 33.126

Stofzuiger

14.700

   6.671

18.619

   8.449

Televisie

43.970

€ 19.953

47.700

€ 21.645

Totaal

ƒ 188.013

€ 85.317

ƒ 173.457

€ 78.711

 

 

Tabel  8.5: aantal verstrekkingen regeling bijkomende studiekosten, t/m 2e  kwartaal

 

aantal verstrekkingen bijkomende studiekosten

2000

2001

12 jarigen

3

2

13-17 jarigen

6

6

Totaal

9

8

 

De bedragen voor bijkomende studiekosten zijn op basis van de prijsindex aangepast. Voor 12 jarige geldt nu een bedrag van ƒ 340,- (€ 154) voor 17 jarige is dit ƒ 170,- (€ 77) geworden. De verstrekkingen voor bijkomende studiekosten vinden vooral plaats in het begin van het derde kwartaal.

 

Tabel  8:6:  uitgaven verstrekkingen regeling bijkomende studiekosten, t/m 2e kwartaal

 

uitgaven bijkomende studiekosten

2000

 

2001

 

12 jarigen

745

    338

600

    272

13-17 jarigen

3.450

€ 1.566

3.600

€ 1.634

Totaal

ƒ4.195

€ 1.904  

ƒ 4.200

€ 1.906

 

8.4 kosten collectieve ziektekostenverzekering

 

Tabel  8.7  Afname Medische Dienstverlening (MD) binnen de Bijzondere Bijstand t/m 2e kwartaal

 

afname verstrekkingen en uitgaven

1999

2000

2001

+ / -

Totaal verstrekkingen Medische Dienstverlening

715

611

423

-188

waarvan verstrekkingen voor brillen en orthodontie

413

341

167

-174

Totaal uitgaven Medische Dienstverlening

ƒ 298.045

ƒ 226.375

ƒ 177.887

ƒ -48.487

 

€ 135.247

€ 102.724

  80.722

€ -22.003

waarvan uitgaven voor brillen en orthodontie

ƒ 198.679

ƒ 138.956

ƒ  86.746

ƒ -52.210

 

   90.157

  63.056

  39.367

  -23.692

 

 

 

 

 

Bron: GWS4All    Noot: de CZKV ging op 1 maart 2000 van start.

 

 

Tabel  8.8: Kengetal afname verstrekkingen en uitgaven MD 2e kwartaal 2001

Kengetal

2001

Afname verstrekkingen voor brillen en orthodontie

als % van de afname totale verstrekkingen MD

  

93%

Afname uitgaven voor brillen en orthodontie

als % van de afname totale uitgaven MD

 

108%

 

 

 

 

8.5  noodfonds schuldhulpverlening

 

Tabel  8.9 : noodfonds Schuldhulpverlening  t/m 2e kwartaal

 

 

budget

2000

2001

Aantal verstrekkingen

 

0

2

Verstrekte bedragen

ƒ  25.625

ƒ         0

ƒ  2.239

 

  11.628

         0

   1016

Terugontvangsten

 

ƒ  9.558

ƒ  6.862

 

 

  4.337

  3.114


 

Er is tot en met het 2e kwartaal 2 maal een beroep gedaan op het fonds, alsook zijn er 2 bedragen verstrekt, respectievelijk een bedrag van ƒ 1.000,- en van ƒ 1.239,-.

 

Criteria voor een verstrekking uit het fonds zijn:

-          alleen aan eenoudergezinnen met kinderen < 18 jaar;

-          alleen voor energieschulden.

Aan deze criteria wordt redelijk streng de hand gehouden. Dit laat echter onverlet dat schrijnende situaties in het licht van het fonds toch worden bekeken.


9.  Periodieke bijstand

 

Tabel  9.1: verstrekte bedragen per regeling t/m 2e kwartaal 2001.

 

 

 

 

 2e kwartaal

  2e kw.

 

2001

 

 

X ƒ / € 1000

 

realisatie

begroot

+/-

2000

prognose

begroot

+/-

2000

Abw

ƒ

 39.027

 38.865

  -162

 36.731

 68.398

 77.730

 9.332

 71.213

 

 17.710

 17.636

    -74

 16.668

 31.038

 35.272

 4.235

 32.315

Ioaw

ƒ

   1.247

   1.369

   122

   1.353

   2.500

   2.738

    238

   2.487

 

      566

      621

     55

      614

   1.134

   1.242

    108

   1.129

Ioaz

ƒ

        57

        90

     33

        71

      125

      180

      55

      129

 

        26

        41

     15

        32

        57

        82

      25

        59

BZ

ƒ

      283

      403

   120

      168

      700

      806

    106

      776

 

      128

      183

     54

        76

      318

      366

      48

      352

Totaal

ƒ

 40.614

 40.727

   113

 38.322

 71.723

 81.454

 9.731

 74.606

 

 18.430

 18.481

     51

 17.390

 32.547

 36.962

 4.416

 33.855

Bron: WISE

 

Op basis van de realisatie van de eerste twee kwartalen is de conclusie gerechtvaardigd dat de prognose aangepast moet worden. Daarbij moet rekening worden gehouden dat in de realisatie over het eerste halfjaar de vakantie-uitkering begrepen is. Niettemin komen de uitgaven boven hetgeen geprognosticeerd is. De prognoses van de uitgaven zijn gebaseerd op de nota Fonds Werk en Inkomen zoals behandeld in de commissie Werk Zorg en Onderwijs van februari 2001. In deze nota werd uitgegaan van een daling van het aantal klanten die hoger is dan de eerste twee kwartalen dit jaar laten zien (zie ook hoofdstuk 6.)

 

Anderzijds zijn er ook ontwikkelingen binnen het Fonds Werk en Inkomen waarbij sprake is van een hogere uitkering van het indicatieve bedrag dan tijdens het presenteren van de nota FWI werd aangenomen. Indien de daling van het aantal bijstandsklanten landelijk stagneert in verband met conjunctuurschommelingen wordt het macro budget FWI verhoogd waardoor eveneens de gemeenten een hoger indicatief bedrag ontvangen.

 

In het najaar zal een nieuwe nota FWI worden gepresenteerd waarin op basis van recente gegevens van het ministerie en de recente klantenaantallen een nieuwe prognose wordt opgesteld.

 

Figuur  9.1: ontwikkeling verstrekte bedragen Periodieke bijstand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



10  Terugvordering en verhaal

 

10.1  ontvangsten uit terugvordering en verhaal

 

Tabel  10.1:  ontvangsten uit terugvordering en verhaal t/m 2e kwartaal 2001.

 

 

 

 

2e kwartaal

2e kw.

 

2001

 

 

X ƒ / € 1000

 

realisatie

begroot

+/-

2000

prognose

begroot

+/-

2000

Abw

ƒ

 1.618

 2.276

 658

 1.770

 3.059

 4.551

 1.492

 3.213

 

    734

 1.033


 299

    803

 1.388

 2.065

    677

 1.458

Ioaw

ƒ

        2

      38

   36

        3

      10

      75

      65

        5

 

        1

      17

   16

     1,5

        5

      34


     30

        2

Ioaz

ƒ

        0

     0,5

  0,5

        0

        0

        1

      1

        0

 

        0

     0,2

  0,2

        0

        0

     0,5

    0,5

        0

BZ

ƒ

    120

    199

   78

      70

    300

    397

     97

    307

 

      55

      90

   35

      32

    136

    180

      44

    139

Totaal

ƒ

 1.740

 2.512

 772

 1.843

 3.369

 5.024

 1.655

 3.526

 

    790

 1.140

 350

    836

 1.529

 2.280

    751

 1.600

Bron: WISE

 

Evenals in het eerste kwartaal is het verschil tussen de prognose en de begroting opvallend. De prognose is gebaseerd op de nota Fonds Werk en Inkomen, zoals aangehaald bij hoofdstuk 9.

 

Anders dan bij de periodieke bijstand kan geconcludeerd worden dat de realisatie over de eerste twee kwartalen 2001 overeenkomen met de prognose. Uitgaande van een geleidelijk ontwikkeling kan gesteld worden dat bij verdubbeling van de ontvangsten uit terugvordering en verhaal over het eerste halfjaar ( f. 1.740.000 x 2 = f. 3.480.000 (€ 1.579.155)) er sprake is van totaalontvangst  welke iets hoger is dan wordt geprognosticeerd.

 

 

Figuur  10.1: Ontwikkeling ontvangsten uit terugvordering en verhaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


                                                

10.2 bijzonder onderzoek

 

Tabel 10.2 aantallen binnengekomen meldingen  t/m 2e kwartaal 2001.

 

 

jan

feb

mrt

apr

mei

jun

Jul

aug

Sep

okt

nov

dec

Totaal

instroom

30

24

20

21

39

20

 

 

 

 

 

 

154

uitstroom

27

22

21

19

12

21

 

 

 

 

 

 

122

Bron: Vakteam IBO

 


11  Delftpas en Sportfonds

 

Delftpas

 

Tabel  11.1 specificatie van de verkoop Delftpas naar categorie en verkooppunt t/m 2e kwartaal 2001

 

Aantal verstrekt

Prijs

Prijs

Sector

Burger

 

Totaal

Idem

 

in Gld

in Euro

WIZ

Zaken

VVV

Verstrekt

in %

Volwassene minima

ƒ   10

    5

616

882

 

1.498

44 %

65+ alsook boven minimum

ƒ   25

  11

65

543

 

608

18 %

Geen minima / - inwoner Delft

ƒ 120

  54

5

56

18

79

2 %

Duplicaatpas

ƒ  7,5

    3

1

2

 

3

0 %

Kinderen 3 – 17 jaar van minima

Gratis

Gratis

365

524

 

889

26 %

18 jarigen

Gratis

Gratis

13

115

 

128

4 %

Kinderen 3 – 17 jr van cat. C en B

ƒ   10

    5

11

83

 

94

3 %

Nieuwe inwoners (< 1 jaar)

ƒ   25

  11

5

71

 

76

2 %

Studenten 18 – 27 jaar

ƒ   50

  23

3

1

 

4

0 %

verstrekte aantallen

 

 

1.084

2.277

18

3.379

100%

Korting Maatpas / provisie VVV

ƒ    5-

   2-

-27

-184

-18

-229

-7%

Bron: Planning & Control WIZ

 

De Delftpas is een voordeelpas voor alle inwoners van Delft.

De Delftpas heeft tot doel om (met name minder draagkrachtige) inwoners van Delft te stimuleren tot deelname aan verschillende maatschappelijke activiteiten.

Houders van een Delftpas krijgen korting of gratis toegang op allerlei activiteiten, evenementen en lidmaatschappen.

Doordat de Delftpas samenwerkt met de Rotterdampas kunnen Delftse burgers tevens profiteren van de kortingen, aanbiedingen etc. in Rotterdam en omgeving.

 

De verkoop van de Delftpas 2001  vindt plaats sinds half februari 2001. Het streven voor 2001  is om minimaal 3.700 Delftpassen te verkopen. In de periode half februari tot en met eind juni werden 3.379 Delftpassen verkocht, oftewel 91% van het streefcijfer.

Wat opvalt is dat voor het tarief van ƒ 10,-  voor de volwassen minima  een hogere verkoop is gerealiseerd dan verwacht, terwijl de andere tarieven duidelijk achter blijven. De verkoop aan volwassene minima en/of hun kinderen t/m juni bedraagt 70% van de verkoop.

 

 

Figuur 11.1: Ontwikkeling verstrekkingen Delftpas t/m 2e kwartaal 2001

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Tabel  11.2: specificatie van de verkoop Delftpas naar categorie en verkooppunt t/m 2e kwartaal 2001

 

Verkoop inkomsten

Prijs

Prijs

Totaal

Totaal

Totaal

 

in Gld

in Euro

Verstrekt

in Gld

in Euro

Volwassene minima

ƒ   10

    5

1.498

ƒ  14.980

    6.798

65+ alsook boven minimum

ƒ   25

  11

608

ƒ  15.200

    6.897

Geen minima / - inwoner Delft

ƒ 120

  54

79

ƒ    9.480

    4.302

Duplicaatpas

ƒ  7,5

    3

3

ƒ         23

         10

Kinderen 3 – 17 jaar van minima

Gratis

Gratis

889

ƒ            -

            -

18 jarigen

Gratis

Gratis

128

ƒ            -

            -

Kinderen 3 – 17 jr van cat. C en B

ƒ   10

    5

94

ƒ       940

       427

Nieuwe inwoners (< 1 jaar)

ƒ   25

  11

76

ƒ    1.900

       862

Studenten 18 – 27 jaar

ƒ   50

  23

4

ƒ       200

         91

Bruto verkoop inkomsten

 

 

3.379

ƒ  42.723

  19.387

Korting Maatpas / provisie VVV

ƒ    5-

   2-

-229

ƒ   1.145-

      520-

Netto verkoop inkomsten

 

 

 

ƒ  41.578

  18.867

Bron: Planning & Control WIZ

 


Sportfonds

 

Met de komst van de Delftpas, is de zogenoemde Kortingsregeling komen te vervallen. Aangezien contributies en materiaalkosten voor deelname aan sportverenigingen niet onder de Delftpas vallen, is het Sportfonds in het leven geroepen. Inwoners van de gemeente Delft met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm kunnen sinds 01 maart 2001 een beroep doen op het Sportfonds.

Het Sportfonds geeft 50% korting op een lidmaatschap of contributie van een sportvereniging, racketcentrum, sportschool of zwemabonnement en volledige vergoeding van zwemlessen tot een maximum van ¦ 150,00 (€ 68,07) per persoon per jaar. Daarnaast is het mogelijk om vergoeding aan te vragen voor materiaalkosten met een maximum van

¦ 150,00 (€ 68,07) in het eerste jaar en ¦ 75,00 (€ 34,03) voor volgende jaren.

 

Tabel 11.3: Ontwikkeling uitgaven sportfonds t/m 2e kwartaal 2001

Bron: WISE

Sportfonds

 

 

2e kwartaal

2e kw.

 

2001

 

 

 

 

realisatie

begroot

+/-

2000

prognose

begroot

+/-

2000

Budget 2001

ƒ

34.000

34.000

0

Nvt

80.000

68.000

12.000

Nvt

 

15.429

15.429

0

 

36.302

30.857

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verstrekkingen

ƒ

18.674

30.000

11.326

Nvt

60.000

60.000

0

Nvt

 

8.474

13.613

5.140

 

27.227

27.227

0

 

Voorlichting

ƒ

3.023

4.000

977

Nvt

8.000

8.000

0

Nvt

 

1.372

1.815

443

 

3.630

3.630

0

 

Totaal uitgaven

ƒ

21.697

34.000

12.303

Nvt

68.000

68.000

0

Nvt

 

9.846

15.429

5.583

 

30.857

30.857

0

 

Saldo

ƒ

  12.303

         0

 12.303-

    nvt

 12.000

         0

 12.000-

   nvt 

 

    5.583   

         0

   5.583-

    nvt   

   5.445

         0

  5.445-   

   nvt

 

Op basis van uitgaven ten behoeve van sport in voorgaande jaren, is er voor het jaar 2001 een budget van ¦ 68.000,00 (€ 30.857,05) begroot, hiervan is ¦ 60.000,- (€ 27.226,81) gereserveerd ten behoeve van verstrekkingen en ¦ 8.000,- (€ 3.630,24) ten behoeve van voorlichting. Met name bijstandsgerechtigden doen een beroep op het Sportfonds.

 

Nb. Daar het Sportfonds per 01 maart 2001 van start is gegaan, bedraagt het huidige budget voor de resterende tien maanden van 2001 ¦ 68.000,- (€ 27.226,81). Vanaf 2002 wordt er jaarlijks een bedrag ad ¦ 12.000,- (€ 5.445,36) overgeheveld vanuit de bijzondere bijstand ten behoeve van het Sportfonds, zodat het jaarlijks budget ¦ 80.000,- (€ 36.302,42) bedraagt. Abusievelijk is dit voor het jaar 2001 ook al geboekt.

 

Figuur 11.2: Ontwikkeling uitgaven Sportfonds  t/m 2e kwartaal 2001