GEMEENTE
DELFT
==============
Abw,
Ioaw en Ioaz 2000
HET
VERANTWOORDINGS-VERSLAG
Samensteller:
WIZ / Procesondersteuning
Juli
- september 2001
Inhoudsopgaaf
Algemeen………………………………………………………………………………… 3
1. Het gemeentelijk beleid
1.1. Beleidsplan en beleidsverslag……………………………………….. . 4
1.2. Toeslagenbeleid…………………………………………………………
4
2. Het recht op uitkering
2.1. Het recht op uitkering als zodanig………………………………………
5
2.2. De vorm, hoogte en ingangsdatum van de bijstand………………….
6
2.3. De middelen………………………………………………………………. 7
3. De onderzoeksverplichting
gemeenten
3.1. De volledigheid en juistheid van aanvraag- / heronderzoeken………
9
3.2. De handhaving van de onderzoekstermijnen…………………………. 11
3.3. De volledigheid, tijdigheid en juistheid van het beëindigingsonderzoek 12
3.4. De volledig-/tijdig- en juistheid van debiteurenodz.
Terugvordering 14
3.5. De
volledig-/tijdig- en juistheid van debiteurenodz. Verhaal…………. 15
4. Het
opleggen van verplichtingen en de handhaving ervan
4.1. Het verbinden van verplichtingen
aan de Abw-/Ioaw- en Ioaz-uitkering 17
4.2. Het toezien op naleving van de
verplichtingen (handhaving…)………. 18
5. De
terugvordering en het verhaal
5.1. Terugvorderingsverplichting: invulling
geven aan……………………… 21
5.2. Verhaalsverplichting: invulling
geven aan………………………………. 21
5.3. Kwaliteitseisen schriftelijke
besluiten tot Terugvordering en Verhaal… 22
6. De
debiteuren
6.1. Debiteurenbeleid: passend binnen
rijksbeleid / wetgeving……………. 23
6.2. De noodzakelijke
incasso-activiteiten (invordering)……………………. 23
6.3. Het buiten invordering stellen
van vorderingen…………………………. 23
7.
De administratie
7.1. De
administratie als getrouwe weergave van de uitvoering……………. 25
7.2. De opzet en de werking van de AO
en de IC-maatregelen…………….. 27
8. De bestuursverklaring……………………………………………………………….. 29
Algemeen
Inrichting
Verantwoordingsverslag
Bij
de opzet van het ‘Verantwoordingsverslag Abw…2000’ (hierna te noemen verslag)
is er naar gestreefd, een zo nauw mogelijke aansluiting te bewerkstelligen met
het door het Minis-terie van SZW uitgebrachte model. Dit betekent dat het
verslag is opgedeeld in een achttal – verplicht op te nemen –
verantwoordingsclusters, over de uitvoering waarvan op hoofd-punten
(‘elementen’) verantwoording wordt afgelegd. Het rechtmatigheidsaspect staat
daarbij vooralsnog nadrukkelijk op de voorgrond.
Verder
is dit verslag – conform het SZW-model – bij elk afzonderlijk
verantwoordingselement opgesplitst in twee delen, volgens het gewenste stramien
(‘Algemeen beeld’ en ‘Bijzonder-heden
en tekortkomingen’). Onder deze laatste zijn de bevindingen in
redelijk gedetailleerde vorm weergegeven, steeds voorafgegaan door een
overzicht m.v.v. de kwantitatieve omvang van het gemeentelijk
(controle)onderzoek en de gesignaleerde tekortkomingen (kwantifice-ring zowel
t.a.v. het aantal aspecten, maar ook op dossierniveau).
Facultatief
Voor
het verslagjaar 2000 is door ‘Delft’ besloten, de als ‘facultatief’ aan te
merken verant-woordingselementen niet in het verslag op te nemen.
Deze onderwerpen worden nu dus niet in het accountantsonderzoek betrokken.
Gemeentelijk
onderzoek
Het
resultaat van het controle-onderzoek levert primair informatie voor het
bijsturen van de uitvoering door de gemeente. Tegelijk dienen de uitkomsten als
‘input’ voor het afleggen van verantwoording in het verslag. In verband daarmee
zijn over de omvang van de diverse deel-waarnemingen afspraken met de
accountant gemaakt. In alle gevallen is hieraan voldaan, zodat de accountant
zich grotendeels kan baseren op de resultaten van het gemeentelijk onderzoek.
De
uitvoering van de verbijzonderde interne controle te Delft kenmerkt zich door
hantering van de aspectenmethode en dus is de omvang van (IC)deelwaarnemingen
en ‘foutscores’ ook op aspectenniveau uitgewerkt. In een eerder
stadium was intern echter al bepaald
dat de eindverantwoording over 2000 nog op dossierniveau zou
geschieden. Ik verwijs daar-voor naar de kwantificering van de
verschillende controle-uitkomsten/- tekortkomingen in hoofdstuk 3 “De
onderzoeksverplichting gemeenten”.
Per afzonderlijk verantwoordings-element is hier de foutscore aangegeven
van blijvend ‘afgekeurde’ dossiers in relatie tot het totaal van de
gecontroleerde massa.
Bestuursverklaring
Hoofdstuk
8 tenslotte bevat de bestuursverklaring, welke een directe afgeleide is van het
voorbeeld in het Verantwoordingsverslag over 1999.
1. HET GEMEENTELIJK BELEID
1.1. Beleidsplan en beleidsverslag
Het
beleidsplan ‘Abw 2000” dat alle in
dit kader verplicht te behandelen beleidsaspecten omvat, is door de Raad
goedgekeurd in de vergadering van 23-12-1999 (de feitelijke besluit-vorming
door het college van B&W dateert overigens van 23-11-1999).
De “Handreiking gemeentelijk onderzoek
Abw, Ioaw, Ioaz…2000” geeft aan dat het beleids-plan vòòr 01-01-2000 tot
stand dient te zijn gekomen.
Conclusie
Het
beleidsplan 2000 is tijdig (door) het bevoegde orgaan vastgesteld.
Algemeen
Het
beleidsverslag 1999 is – als
onderliggend document – bij het “Beleidsplan
Abw 2000” gevoegd. Het voorstel tot instemming is d.d. 23-11-2000 ingediend
en, na besluitvorming door het college, goedgekeurd door de Raad d.d. 21-12-2000. De “Handreiking ……2000” van het Ministerie geeft aan dat het
beleidsverslag binnen een jaar na afloop van het jaar waar het betrekking op
heeft, door de Raad moet zijn vastgesteld. Dat betekent in dit geval dus
uiterlijk 31-12-2000.
Conclusie
Het beleidsverslag over 1999 is tijdig (door het
bevoegde) orgaan vastgesteld.
1.2. Toeslagenbeleid
Algemeen
Reeds
voor de inwerkingtreding van de (n)Abw per 1 januari 1996 is een “Verordening toe-slagen op.., en verlagingen
op de bijstandsnorm voor…etc”, als
bedoeld in art. 38 Abw, vastgesteld. De datum van
vaststelling door de Raad is 30-11-1995 en laatstelijk gewijzigd bij
raadsbesluit d.d. 26-03-1998. Deze verordening voldoet inhoudelijk aan de
wettelijke eisen terzake de vast te stellen cate-gorieën en criteria voor de
toepassing van verhogingen c.q. verlagingen in percentages (art. 38 Abw, met
inachtneming van het gestelde in de daaraan voorafgaande artikelen 33 - 37),
met daarbij de kanttekening dat verlagingen plaatsvinden op de toeslag.
De
specifiek over een periode van toepassing zijnde bedragen worden
(half)jaarlijks door middel van een “Normenkaart”
kenbaar gemaakt en fungeert feitelijk als bijlage bij de bijstandsverordening.
De verantwoordelijkheid voor een (tijdige) bekendmaking van deze normbedragen
berust bij de sector Publiekszaken, sector Werk, Inkomen en Zorg, vakteam “Beleid en projecten”.
De
voor 2000 geldende toeslagen zijn cfm. de wettelijke bepalingen, met dien
verstande dat:
a] een verlaging wegens recente beëindiging van
onderwijs/opleiding niet langer wordt toegepast (vervallen per 01-04-1998);
b] de verordering / normenkaart voorziet in een
verlaging van de bijstandsnorm voor gehuwden bij inkomsten uit (onder)huur c.q.
kostgangers.
Conclusie
Aan alle formele vereisten rondom de inhoud en
vaststellingsbevoegdheid van de verslagen
en de verordening is voldaan.
2. HET RECHT OP UITKERING
2.1. Het recht op uitkering als zodanig
·
Algemeen
Dit verantwoordingselement omvat de volgende
beoordelingsaspecten:
1] of een juiste toepassing is gegeven
aan de doelgroepomschrijving (ook bij Ioaw/-z);
2] of een verstrekking aan een niet
rechthebbende (voldoende) is gemotiveerd;
3] het individualiseringsprincipe is
gehanteerd en
4] de
aanwezigheid van- of een mogelijk beroep op voorliggende voorzieningen (ook bij
Ioaw/-z).
Oordeelsvorming / attentiepunten:
‘Het recht op uitkering als zodanig’ is voor
zowel de Abw, alsook de Ioaw/Ioaz, als ‘voldoende’ beoordeeld, d.w.z.
verlening bijstand aan beoogde doelgroep, met juiste toepassing van de geldende
voorschriften.
De afspraak m.b.t. de handmatige vervaardiging van
periodieke verklaringen tot aan het moment van beslissing (zie ook de
toelichting) zal ook in 2001 verder worden geëffectueerd…
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Van de in totaal 116 in dit kader
verrichte waarnemingen (59 aanvraag- en 57 heronderzoeks-dossiers) op de
wetsuitvoering van de Abw is bij slechts één aanvraag de beoordeling van het
recht op uitkering niet geheel sluitend bevonden (zie onder
‘bijzonderheden…’).
T.a.v. de wetsuitvoering Ioaw / Ioaz zijn in dit verband 10 dossiers (4 avr.
Ioaw, 5 heronderzkn. Ioaw en 1 heronderzoek Ioaz) onderzocht. Hierbij zijn geen
onrechtmatigheden geconstateerd.
Kwantificering (deelwaarnemingen / tekortkomingen)
schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Financ. Fout |
ABW: -
heronderzkn. -
beëindigingen IOAW / IOAZ: -
aanvragen -
heronderzkn. |
59 57 0 Ioaw / Ioaz 4 / 0 5 / 1 0 |
236 228 - Ioaw / Ioaz 8 / - 10 / 2 0 / 0 |
1 0 0 Ioaw / Ioaz 0 / 0 0 / 0 0 / 0 |
- - - - - - |
Toelichting
ABW
- Door een cliënt is in 1999 eerst gedurende enkele weken en
vervolgens een aantal maanden arbeid verricht, maar uit IC-onderzoek bleek dat
in z’n totaliteit net niet aan het ‘wekencriterium’ voor een
WW-uitkering was voldaan. Niet duidelijk is geworden of hier ook tijdens het
aanvraag-onderzoek op is ingegaan. Navraag leerde dat men de cliënt normaliter
in situaties als deze voor alle zekerheid een WW-aanvraag laat indienen, waarna
men beschikt over een formele afwijzing. Het ontbreken van een voorliggende
voorziening is dan ondubbelzinnig aangetoond. Het risico t.a.v. de
rechtmatigheid is uiteindelijk toch als ‘klein’ ingeschat.
- Overigen
Na toekenning van een
uitkering wordt de rechtmatigheid in het vervolg maandelijks vastgesteld d.m.v.
de periodieke verklaring (inlichtingenformulier).
Nu ontstaat bij
aanvraagonderzoeken met een lange(re) doorlooptijd het risico dat de eerder
uitgevoerde verificatie / validatie van gegevens – a.g.v. tussentijds
optredende mutaties – niet één op één meer aansluit bij de situatie op het
moment van beslissing. In deze gevallen wordt daarom een handmatige PV
vervaardigd, welke de cliënt wordt voorgelegd ter ondertekening en vervol-gens
in het uitkeringendossier wordt geborgen (pas na afhandeling/invoer vindt
automatische opmaak en verzending van de PV plaats). Door IC is vastgesteld dat
deze werkwijze niet in alle gevallen is gevolgd, welke overigens niet heeft
geleid tot in aanmerking te nemen fouten. Wèl is n.a.v. hiervan afgesproken dat
àlle consu-lenten worden geacht, een handmatige PV op te maken over de periode
die is gemoeid met de afhandeling van de aanvraag. Is verder niet
gekwantificeerd.
IOAW / IOAZ
Bij de beoordeling van een juiste toepassing van de doelgroepomschrijving,
alsmede die m.b.t. de aanwezigheid van een voorliggende voorziening, zijn geen
tekortkomingen geconstateerd.
2.2. De vorm, hoogte en ingangsdatum van de
bijstand
·
Algemeen
Vooraf wordt opgemerkt dat reeds vanaf mei 1999
binnen de toenmalige DMZ is bepaald dat bij verhuizing uit een andere
gemeente mag worden afgeweken van het uitgangspunt dat de mel-dingsdatum ook de
ingangsdatum van de uitkering is. Voorwaarde hierbij is wèl dat de datum dan
aansluit op de beëindigingsdatum van de uitkering van de vorige gemeente én
betrokkene zich te Delft heeft laten inschrijven…
Alle beoordelingsaspecten, vallend onder dit verantwoordingselement, op een
rij:
- eventuele bijstandsverlening
onder verband van krediethypotheek;
- eventuele bijstandsverlening
aan de ‘zelfstandige’;
- hoogte van de bijstandsverlening;
- ingangsdatum
van de toegekende bijstand;
- de rechtmatigheid van een eventueel
verstrekte overlijdensuitkering (beëindigingen);
- de eventuele bijstandsverstrekking
aan jongere(n).
Oordeelsvorming:
Gegeven de aard en de geringe omvang van het aantal –
na herstel – nog overblijvende recht-matigheidstekortkomingen is dit
verantwoordingselement voor de Abw, maar ook die m.b.t. de Ioaw/Ioaz, ‘voldoende’
bevonden.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
In totaal zijn in dit verband door IC
175 waarnemingen (59 aanvragen, 57 heronderzoeken en 59 beëindigingen Abw)
gedaan, welke op één of meerdere van de eerder genoemde aspecten zijn
gecontroleerd.
Op een totaal van 525 beoordeelde aspecten zijn bij
de controle op de aanvragen een 3-tal tekortkomingen geconstateerd (1 x waar
het de hoogte en twee keer waar het de ingangsdatum betreft). Bij de
beëindigingsonderzoeken is eveneens in 3 gevallen één en dezelfde tekortkoming
(volledigheid inlichtingenformulier) geconstateerd.
T.a.v. de wetsuitvoering Ioaw / Ioaz geldt dat in dit
kader 12 (Ioaw) en 2 (Ioaz) waarnemingen zijn gedaan, waarbij in totaal resp.
30 en 4 aspecten zijn beoordeeld. Bij dit verantwoordingselement zijn voor deze
regelingen geen tekortkomingen gesignaleerd.
Kwantificering (deelwaarnemingen / tekortkomingen)
schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Financ. Fout |
ABW: -
heronderzkn. -
beëindigingen IOAW / IOAZ: -
aanvragen -
heronderzkn. |
59 57 59 Ioaw / Ioaz 4 / 0 5 / 1 3 / 1 |
236 171 118 Ioaw / Ioaz 12 / - 15 / 3 3 / 1 |
3 0 3 Ioaw / Ioaz 0 / 0 0 / 0 0 / 0 |
ƒ 200,= - - - - - |
Toelichting
ABW
-
Aanvragen
Aan een jongere is in 1e instantie ten onrechte geen
‘uitwonende’ toeslag (in de vorm van bijz. bij-stand) verstrekt. De vrees bestond
dat als de toeslag zou worden verhaald op de ouder, deze te weten zou komen dat
aanvraagster op de wachtlijst stond voor dagbehandeling bij het RIAGG. Deze
vrees bleek ongegrond. Er was wèl sprake van een verstoorde ouder-kind relatie.
De cliënte was ‘uithuizig’, reden waarom de toeslag toch (met terugwerkende
kracht) kon worden toegekend.
Bij een tweetal andere dossiers/cliënten heeft de tekortkoming
betrekking op de ingangsdatum van de uitkering. In één geval kon de juistheid
hiervan – hoewel met een zekere mate van waar-schijnlijkheid – niet met zekerheid
worden aangetoond. In het andere geval is een uitkering wel-iswaar toegekend
per de meldingsdatum, maar cliënt stond toen nog niet ingeschreven als
inge-zetene van Delft (en kwam vanuit een “niet-uitkeringssituatie”).
Incidentele financ. fout ad ƒ 200,=.
- Beëindigingen
Een ander aspect dat verband houdt met zowel het recht- alsook de hoogte
van de bijstand betreft de inlevering van de ‘periodieke verklaringen’
(IF’s). Bij het laatste IC-onderzoek kwam bij de controle op de
beëindigingsonderzoeken naar voren dat deze soms (3 x) ontbraken over (een deel
van) de laatste uitkeringsmaand. Formeel kan het recht op uitkering dan niet
meer worden bepaald. In overleg met de procesverantwoordelijke is toen direct
een verbeteractie in gang gezet, d.w.z. deze zal steeds worden verstrekt en
moeten worden terugontvangen van de cliënt.
Het risico op onjuistheden als gevolg hiervan is overigens verder als gering
ingeschat.
IOAW / IOAZ
Geen ‘tekortkomingen‘ bij dit verantwoordingselement geconstateerd.
2.3. De middelen
·
Algemeen
Het onderzoek naar de middelen van de cliënt is bij
het IC-onderzoek steeds aangemerkt als één enkel aandachtspunt (‘het
middelenonderzoek’), maar omvat een cluster van elkaar te onderschei-den
beoordelingsaspecten, namelijk 1] de vaststelling van mogelijk – overig –
inkomen / vermo-gen, 2] of de ‘bijstandsregeling vakantietoeslag’ in aanmerking
moet worden genomen en 3] de in voorkomende gevallen toe te passen centrale
vrijlatingsregeling. Kwantificering van de controle-omvang (zie onderstaande
tabel) is conform deze onderverdeling.
Oordeelsvorming / attentiepunten:
De meeste tekortkomingen terzake de Abw (8 x) zijn geconstateerd bij de
heronderzoeken, welke echter niet als structureel zijn aangemerkt, reden waarom
dit onderdeel als geheel toch akkoord is bevonden. T.a.v. de Ioaw/Ioaz is dit
aspect – niettegenstaande één tekortkoming met financiële consequenties –,
gelet op de omvang van de foutscore, eveneens als ‘voldoende’
gekwalificeerd.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
De i.h.k.v. de Abw uitgevoerde deelwaarneming op het
‘middelenonderzoek’ omvat 116 dossiers (59 aanvragen en 57 heronderzoeken),
waarbij in totaal aspecten zijn
beoordeeld. Van dit totaal is in negen gevallen (1x bij aanvraag en 8 x
bij een heronderzoek) een onvolkomenheid gesignaleerd. Hoewel op deze wijze een
relatief hoge foutscore wordt verkregen (9/116 = 7,75%) leidde de aard van de
tekortkomingen uiteindelijk niet tot consequenties voor de rechtmatigheid. Waar
mogelijk is een verbeteractie uitgevoerd. M.b.t. de wetsuitvoering Ioaw / Ioaz
zijn in totaal 10 dossiers (9 x Ioaw + 1 Ioaz) beoordeeld. Hier-bij is één incidentele en tegelijkertijd redelijk
zwaarwegende ‘fout’ bevonden, met een direct finan-cieel gevolg. Zie verder
de tabel met kwantificering controle-uitkomsten en de toelichting.
Noot:
De vraag of rekening is gehouden met eventuele overige
inkomsten speelt natuurlijk ook bij de beëindigingsonderzoeken, namelijk via de
beoordeling van de maandelijkse ‘periodieke verklaring’ (of IF). De resultaten
van het IC-onderzoek op dit punt zijn geschaard onder de cluster
“gemeente-lijke onderzoeksverplichting” (samen met het onderzoek naar de
juistheid, zie volgend hoofdstuk).
Kwantificering (deelwaarnemingen / tekortkomingen) schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Financ. Fout |
ABW: -
heronderzkn. -
beëindigingen IOAW / IOAZ: -
aanvragen -
heronderzkn. |
59 57 0 Ioaw / Ioaz 4 / 0 5 / 1 3 / 1 |
177 171 0 Ioaw / Ioaz 4 / - 5 / 1 0 / 0 |
1 8 0 Ioaw / Ioaz 0 / 0 1 / 0 0 / 0 |
- - - - - - |
Toelichting
ABW
In een aantal gevallen (4x) hebben de tekortkomingen betrekking op een niet
geheel juist c.q. vol-ledig uitgevoerd onderzoek naar (de aanwezigheid van)
betaal- en/of spaarrekeningen. Bij een tweetal uitgevoerde heronderzoeken is
daarnaast vastgesteld dat geen verdere navraag is verricht naar
belastingteruggaven. In weer een ander geval is de vrijlating wegens een ouderdomsvoorzie-ning
(pensioen) niet toegepast, hetgeen overigens later is rechtgetrokken. Een, naar
het zich liet aanzien, in eerste instantie mogelijk ten onrechte
toegekende gemeentelijke toeslag bleek later wel rechtmatig!
Bij de behandeling van een aanvraag om een periodieke uitkering is – in
tegenstelling tot hetgeen gebruikelijk is – niet het door de vorige
(uitkerings)gemeente vastgestelde vermogen overgeno-men (heeft verder ook geen
consequenties gehad voor de rechtmatigheid van de uitkering).
IOAW / IOAZ
Bij één heronderzoek Ioaw is de verificatie op de
aanwezige middelen niet volledig bevonden: niet bemerkt is het feit dat de op
de uitkering gekorte inkomsten niet zijn verhoogd met (8%) vakantie-toeslag.
Financiële schade: ca. ƒ 1.175,= op jaarbasis. Hoewel in bovenstaand
overzicht opge-nomen, is het vakteam ‘Uitkeringen’ verzocht om terugvordering.
Afloopcontrole: over 2000 is een correctie opgemaakt, dus niet langer als
financiële fout opgenomen.
3. DE ONDERZOEKSVERPLICHTING GEMEENTEN
Opmerking vooraf In afwijking van de
andere verantwoordingsclusters of –elementen zijn de tekortkomingen niet
alleen gekwantificeerd op aspectenniveau, maar is primair het aantal
dossiers ge-geven welke, nà beoordeling door ‘Interne Controle’, blijvend
als ‘onvoldoende’ zijn aange-merkt. Deze kwalificatie is echter vaak
het gevolg van een combinatie van tekortkomingen, vaak in directe betrekking
tot dit onderdeel, maar ook wèl in samenhang met één of meerdere bevindingen
vanuit de overige verantwoordingselementen (zie hfst. 2, 4, 5 en 6). |
3.1. De volledigheid en juistheid van
onderzoeken bij aanvraag en heronderzoek
·
Algemeen
De in dit kader beoordeelde controle-aspecten zijn in
hoofdzaak de volgende:
- (juist- en/of volledigheid)
invulling inlichtingenformulier;
- de verificatie (en validatie) van
door de cliënt en evt. door derden aangereikte gegevens, zoals
omschreven in het gemeentelijk Verificatieplan;
- identificatie;
- bevindingen / conclusies n.a.v. het
vorige (her)onderzoek (bij heronderzoeken);
- signalering / melding van
verhaalsmogelijkheid;
- het stellen van een diagnose m.b.t.
het arbeidsperspectief voor de cliënt (profilering, afstem-
ming met Arbeidsbureau, aanmelding traject bij/via
Werkplan);
-
de kwaliteit van de
besluitvorming: voldoet het besluit aan de eisen?
Oordeelsvorming
/ attentiepunten
De meerderheid van de tekortkomingen zijn ofwel incidenteel van aard of komen
weliswaar meer dan een keer voor, maar dragen eerder het karakter van
werkfouten die verder weinig tot geen consequenties bleken te hebben voor de
rechtmatigheid van de verstrekking(en). Het zou dan ook te vèr voeren om te
spreken van structureel onjuiste wet- of beleidstoepassing. Om die reden
is dit onderdeel zowel t.a.v. de wetsuitvoering Abw als de Ioaw/Ioaz als ‘voldoende’ gekwalificeerd.
Desalniettemin zijn er enkele aspecten (bevindingen vorig [her]onderzoek,
profilering, onderteke-ning besluit) die – ook in het komende jaar – een meer dan
gemiddelde aandacht behoeven. Ik verwijs verder naar de tabel + toelichting met
gekwantificeerde controle-uitkomsten.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Voor de Abw zijn, ter toetsing van de juistheid en de volledigheid, in totaal
116 dossiers gecon-troleerd (59 aanvraag- en 57 heronderzoeken). In totaal zijn
hierbij 1158 aspecten beoordeeld, waarvan er 62 als ‘fout’ zijn aangemerkt. Op
dossierniveau zijn van genoemde 116 waarnemingen (= dossiers) uiteindelijk zes
dossiers (1 aanvraag en 5 heronderzoeken) ‘onvoldoende’ bevonden.
Eén heronderzoeksdossier
is echter afgekeurd vanwege het (on)tijdigheidsaspect, waarvoor wordt verwezen
naar verantwoordingselement 3.2. “De handhaving van de onderzoekstermijnen”. Der-halve zijn 5 van de
116 dossiers om redenen van juist- en/of volledigheid afgekeurd (= 4,31 %)
Voor de Ioaw/-z zijn in totaal 10 dossiers (9 x Ioaw en 1 x Ioaz)
gecontroleerd, waarbij resp. 91 en 11 aspecten zijn beoordeeld. Hierbij zijn
een vijftal (Ioaw)aspecten fout bevonden, voor 1 (Ioaw)-heronderzoek tevens
leidend tot een blijvende dossierkwalificatie ‘onvoldoende’ (= 11 %). In de
overige gevallen zijn op aangeven van ‘Interne Controle’ herstelacties
geïnitieerd of uitgevoerd. Het dossier m.b.t. de controle op de heronderzoeken Ioaz
is akkoord bevonden.
Kwantificering (deelwaarnemingen / tekortkomingen)
schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
af-gekeurde dossiers |
Perc. ‘foute’ dossiers |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Financ. Fout |
ABW: -
heronderzk. IOAW / IOAZ: -
aanvragen -
heronderzk. |
59 57 Ioaw / Ioaz 4 / 0 5 / 1 |
1 4 Ioaw / Ioaz 0 / - 1 / 0 |
----- 4,3 Ioaw / Ioaz 11,1/ 0 |
531 627 Ioaw / Ioaz 36 / 0 55 / 11 |
22 40 Ioaw / Ioaz 2 / 0 3 / 0 |
- - - - |
Toelichting:
ABW
Bij de controles over de eerste helft van 2000 is in vier gevallen geconstateerd
dat op het voorstel niet door de consulent is aangegeven dat, gelet op het
verhaalsonderzoek, een kopie van de rap-portage naar IBO diende te worden
verzonden. Is dan alsnog door IC
verzorgd. Afgaande op de
betreffende rapportages is bij een viertal uitgevoerde heronderzoeken geen
aan-dacht gegeven aan de bevindingen / conclusies n.a.v. het vorige
(her)onderzoek. Dit is bijvoor-beeld van belang bij het onderkennen van
recidive ingeval maat- of boetewaardig gedrag, alsook de vaststelling of aan de
destijds opgelegde (bijzondere) verplichtingen is voldaan. In dit verband verwijs ik nu verder naar hoofdstuk 4 “Het opleggen van verplichtingen en de
handhaving ervan”.
In acht gevallen bleek voorts het
inlichtingenformulier bij één of een enkele vraag niet (volledig) te zijn
ingevuld. Waar relevant (d.w.z. daadwerkelijk van toepassing op de cliënt), kon
de noodzake-lijke informatie op een andere wijze (d.m.v. overlegging
bewijsstukken) worden verkregen. Hier-aan zijn dus verder geen nadelige consequenties
verbonden.
Op het punt van verificatie zijn nogal wat tekortkomingen (27 x) geconstateerd,
d.w.z. er is niet – geheel – voldaan aan de eis(en) van het eigen
Verificatieplan. De bevindingen hebben doorgaan betrekking op de overlegging
van afschriften van bank-/giro- of spaarrekening (aantal niet hele-maal
volledig of een rekening niet [opnieuw] in vermogensbepaling betrokken). Op
zichzelf gaven deze tekortkomingen geen verhoogd risico t.a.v. de
rechtmatigheid en konden steeds als ‘werk-fout’ bestempeld. Een andersoortige
fout betrof het ontbreken van een uitdraai vanuit het GBA ten bewijze van
verificatie van de actuele woon-/ leefsituatie. In voorkomende gevallen zijn
deze steeds door ‘Interne
Controle’ alsnog aan het dossier
toegevoegd.
De tekortkomingen die door
IC zijn geconstateerd rondom het proces van besluitvorming hebben doorgaans te
maken met het – op een enkel punt – ontbreken van analogie tussen het voorstel
en de rapportage òf, en dat in een meerderheid van de gevallen, het ontbreken
van de paraaf/hand-tekening van de toetser / beslisser. Dit laatste is door IC
consequent aangemerkt als zijnde een niet aantoonbaar beslist voorstel.
Overigens hebben deze constateringen geen gevolgen gehad voor de uiteindelijke
‘onderbouwing’ van het uiteindelijke besluit.
Tenslotte zijn nog in zes gevallen onregelmatigheden geconstateerd m.b.t. de
profilering c.q. de diagnose van het arbeidsperspectief voor de betrokken
cliënt. Dit varieert van het ontbreken van een ingevuld profileringsformulier
in het dossier tot het – een enkele keer - niet aanmelden van potentiële
kandidaat voor de REA (of weigering van deelname aan dit traject door cliënt). Daarnaast
wijkt de door WIZ uitgevoerde profilering in een incidenteel geval af van de
fase-inde-ling door het Arbeidsbureau.
IOAW
Bij de controle op een viertal nieuwe aanvragen Ioaw ontbreekt in twee
dossiers een door het ‘Verificatieplan’ voorgeschreven document. In één geval
is deze alsnog door ‘Interne Controle’ bijgevoegd (GBA-print), in het andere
geval kon het desbetreffende gegeven op andere wijze worden gevalideerd.
Dossiers derhalve akkoord!
Bij de heronderzoeken
Ioaw zijn 3 tekortkomingen t.a.v. de (gemeentelijke) onderzoeksverplich-ting
geconstateerd. Ook hier bleek één keer geen GBA-print te zijn bijgevoegd, in
een ander geval was een cliënt ten onrechte niet aangemeld in een
activeringstraject en in het derde geval was door de partner (nog) geen geldig
id-bewijs overlegd. Naderhand zijn deze tekortkomingen alsnog opgeheven.
IOAZ: controle van één heronderzoeksdossier, geen tekortkomingen.
3.2. De handhaving van de onderzoekstermijnen
·
Algemeen
In het SZW-model van het Verantwoordingsverslag…2000”
wordt voor de nadere invulling van dit verantwoordingselement verwezen naar
art. 2 van de RAU (Regeling Administratieve Uitvoerings-voorschriften). In dit
artikel is als eis aan B&W geformuleerd dat het heronderzoek binnen acht
maanden na eerdere besluitvorming rondom toekenning c.q. voortzetting van de uitkering
moet worden verricht. Hiervan mag worden afgeweken, vooropgesteld dat hiertoe
een onderzoeksplan is opgesteld en de termijn niet meer bedraagt dan 18
maanden. Bovendien dient daarbij een differentiatie te wor-den aangebracht voor
de verschillende categorieën van uitkeringsgerechtigden.
Door de gemeente Delft is voor het jaar 2000 een heronderzoeksplan opgesteld,
waarbij wordt uit-gegaan van een vijftal (cliënt)profielen, waarbij aansluiting
is gezocht met de fase-indeling die bij het RBA wordt gehanteerd. M.b.t. het
heronderzoek naar de rechtmatigheid is er voor gekozen, de hieraan te verbinden
termijn synchroon te laten lopen met het heronderzoek naar de doelmatig-heid
voor de onderscheiden categorieën. Uitzondering op deze regel betreft de “goed
bemiddel-bare werklozen” (profiel 1 / RBA: fase 1), voor wie de termijn van het
onderzoek naar de recht-matigheid standaard op 12 maanden is gesteld.
Let wel: de termijnen van heronderzoeken zijn niet alleen van toepassing
op de Abw, maar even-zeer op Ioaw- en Ioaz-cliënten!
Schematisch kan het voorgaande dan als volgt worden weergegeven:
Cliëntprofiel |
Termijn
rechtmatigheid (in
maanden) |
Termijn
doelmatigheid (in
maanden) |
Profiel
1 / RBA fase 1 |
12 |
6 (na 1e keer); 3 in vervolg |
Profiel
2 / RBA fase 2/3 |
12 |
12 |
Profiel
3 / RBA fase 3 |
12 |
12 |
Profiel
4 / RBA fase 4 |
18 |
18 |
Profiel
5 / RBA fase 4 |
18 |
18 |
- profiel 1:
goed bemiddelbare werklozen, die geen begeleiding nodig lijken te hebben;
- profiel 2: werkzoekende met enige
afstand tot de arbeidsmarkt, die in relatief korte tijd aan het
werk kunnen worden geholpen (via
ITB);
- profiel 3: werkzoekenden met een
grote afstand tot de arbeidsmarkt (via activering);
- profiel 4: niet direct bemiddelbaar,
geen sollicitatieverplichting, wèl sociale activering;
- profiel 5: niet bemiddelbaar, geen
sociale activering.
Oordeelsvorming / attentiepunten
De in dit kader beoordeelde heronderzoeken Abw zijn
in bijna alle gevallen (één uitgezonderd) tijdig uitgevoerd. Dit
onderdeel is dan ook akkoord bevonden.
T.a.v. de Ioaw geldt dat uiteindelijk ruim 13%
van de onderzochte dossiers onvoldoende (d.w.z. met een in aanmerking te nemen
achterstand) is bevonden. Dit percentage geeft aan dat de regi-stratie en het
toezicht op een tijdige afhandeling bijzondere aandacht vereist. Voor de Ioaz
op dit punt geen tekortkomingen.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Voor de Abw, Ioaw en Ioaz zijn over 2000
respectievelijk 57, 30 en 1 waarneming gedaan m.b.t. de tijdigheid van het
heronderzoek. Ik verwijs verder naar de toelichting bij de onderstaande tabel.
Kwantificering (deelwaarnemingen / tekortkomingen)
schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
afgekeurde dossiers |
Perc. ‘foute’ dossiers |
Achterstand (in maanden) |
ABW: IOAW / IOAZ: -
heronderzoeken Ioaw -
heronderzoeken Ioaz |
57 Ioaw: 30 Ioaz: 1 |
1 Ioaw: 4 Ioaz: 0 |
1,8 13,3 0 |
2 resp. 6, 2, 4 en 6 |
Toelichting:
Over het verslagjaar 2000 zijn verschillende deelwaarnemingen uitgevoerd,
waarbij de tijdigheid van de uitgevoerde heronderzoeken is beoordeeld a.d.h.v.
57 Abw-dossiers. Van dit aantal bleek uiteindelijk één heronderzoek niet
tijdig te zijn verricht (= 1,8%). Uitgaande van de data van de beschikkingen is
het onderzoek 2 maanden te laat afgehandeld. Een daaraan nauw verbonden
aspect betreft de tijdige verzending van de beschikkingen aan belanghebbende.
In 4 gevallen sluit de beschikkingsdatum niet direct aan op de voorliggende
uitkeringsperiode. Zie ook 7.1.
M.b.t. de Ioaw heronderzoeken werd van het in eerste instantie vijftal
gecontroleerde dossiers in één geval een overschrijding van de
heronderzoekstermijn met 6 maanden vastgesteld. Dit gaf aanleiding tot
uitbreiding van de deelwaarneming op het tijdigheidsaspect, met als
uiteindelijke uitkomst dat van de over 2000 in totaal 30 beoordeelde dossiers
er vier dienden te worden afge-keurd als gevolg van een te late
uitvoering (= 13,3%). Dit hoogte van dit percentage toont aan dat de
bewaking op de tijdige uitvoering van de Ioaw-heronderzoeken adequater dient
plaats te vin-den c.q. moet worden geïntensiveerd. Hiertoe zijn / zullen
gerichte acties worden ondernomen.
Ioaz: geen bevindingen op dit punt.
3.3. De volledigheid, tijdigheid en juistheid
van het beëindigingsonderzoek
·
Algemeen
Verwezen wordt o.a. naar art. 3 van de RAU. Hierin is
bepaald dat het college van B&W o.b.v. het beëindigingsonderzoek uiterlijk
3 maanden na de laatste maand waarin betaling van de uitkering heeft
plaatsgevonden, een besluit moeten nemen m.b.t. de wederzijds (gemeente –
cliënt) reste-rende verplichtingen en de afwikkeling daarvan.
Het geheel van het in dit kader uit te voeren
gemeentelijk onderzoek omvat de volgende beoordelingsaspecten:
- is de beëindigingsdatum van de
periodieke uitkering juist vastgesteld?
- is de verificatie van de
(uitkerings)gegevens juist en volledig uitgevoerd, d.w.z. conform het eigen
Verificatieplan?
- is de inkomstenverrekening juist en
volledig (o.a. via IF)?
- zijn de resterende openstaande
verplichtingen (voorschotten/vorderingen) juist vastgesteld?
- is de hoogte van het vakantiegeld
juist vastgesteld en uitbetaald c.q. verrekend?
- is het beëindigingsonderzoek tijdig
uitgevoerd en afgehandeld?
- voldoet (het proces van) de
besluitvorming aan de eisen?
Oordeelsvorming / attentiepunten:
Het aantal door IC geconstateerde tekortkomingen bij
beëindigingsonderzoeken Abw geeft – na enkele herstelacties – een
foutenpercentage op dossierniveau van circa 10.
De kwaliteit van de uitvoering is op onderdelen voor
verbetering vatbaar (vaststelling van de juist-heid van terugvorderingen, bewaking tijdige afhandeling van het onderzoek,
inlevering PV’s) en behoeft blijvend extra aandacht.
V.w.b. de beëindigde Ioaw/Ioaz-dossiers is opgemerkt dat de betreffende
onderzoeken – na een enkele actie tot herstel - allen juist, volledig en tijdig
zijn afgehandeld.
Ik verwijs verder naar de tabel en toelichting
hiernà!
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
In totaal zijn dus 59 Abw dossiers in
het controle-onderzoek betrokken, waarbij
413 aspecten zijn beoordeeld. Van dit laatste aantal zijn 37 aspecten
als ‘fout’ aangemerkt. In hoofdzaak betrof dit onvolledige verificatie van
gegevens (w.o. onvolledige ontvangst inlevering PV’s), onvolkomen-heden bij de vaststelling van de
openstaande verplichtingen, alsmede enkele tekortkomingen m.b.t. het
tijdigheidsaspect. Een combinatie van genoemde factoren heeft er uiteindelijk
toe geleid dat 6 van de 59 beoor-deelde Abw-dossiers als ‘onvoldoende’
zijn gekwalificeerd. Zie verder de toelichting.
Daar waar in eerste instantie een financiële fout is geconstateerd zijn
correctieboekingen verricht c.q. is tot terugvordering (aanmaak debiteur)
overgegaan, uitgezonderd één tekortkoming met een financieel gevolg ad ƒ 400,=
(zie verder onder de toelichting) Voor de Ioaw zijn 3 dossiers, en voor
de Ioaz 1 dossier onderzocht, waarbij resp. 21 en 7 aspec-ten zijn onderzocht.
Uiteindelijk konden alle dossiers ‘akkoord’ worden verklaard.
Kwantificering (deelwaarneming / tekortkomingen) schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
af-gekeurde dossiers |
Perc. ‘foute’ dossiers |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Financ. Fout |
ABW: IOAW / IOAZ: -
beëindigingen |
59 Ioaw / Ioaz 3 / 1 |
6 Ioaw / Ioaz 0 / 0 |
10,2 0 |
413 Ioaw / Ioaz 21 / 7 |
37 Ioaw / Ioaz 2 / 1 |
ƒ 400,= (i) |
(i) : incidenteel; voor financ. fout in Ioaw-dossier
(ƒ 2.175) is naderhand een correctie uitgevoerd.
Toelichting:
ABW
- Voor zes uitkeringsdossiers
is de datum van beëindiging niet juist vastgesteld. Eén keer betrof dit een
onjuiste – administratieve – tekortkoming (na verstrekking onterecht belaste
(!) uitkering als geldlening o.b.v. art. 24) en één keer was dit het gevolg van
een onvolledig uitgevoerde veri-ficatie van GBA-gegevens. In de vier overige
gevallen werd de tekortkoming veroorzaakt doordat de in eerste instantie
ontvangen melding van de cliënt via de PV uiteindelijk bleek af te wijken van
een naderhand ontvangen verificatiedocument (i.c. arbeidsovereenkomst met datum
werkaan-vaarding). Waar dit achteraf was vereist zijn ook aanpassingen
doorgevoerd.
-
Bij een drietal beëindigingsonderzoeken
bleek het periodieke inlichtingenformulier over een
deel van) de laatste uitkeringsmaand niet aanwezig.
Bij zeven andere beëindigingen is de verifi-catie niet (geheel) volgens het
eigen Verificatieplan is uitgevoerd.
- In eerste
instantie bleken zo’n tiental door de consulent berekende terugvorderingen
onjuist te zijn. Door de senior lijnmedewerkers zijn in voorkomende gevallen
correcties doorgevoerd of is soms – bij geringe bedragen– van terugvordering
afgezien. Van één cliënt bleken de inkomsten over de laatste uitkeringsmaand
niet te zijn teruggevorderd, iets waar na signalering door IC van is afgezien
omdat “alle beschikkingen al waren verzonden…”.
Blijvende financiële fout: ƒ 400,=.
-
In twee gevallen bleek de
reservering van het vakantiegeld niet geheel juist, hetgeen verder
als incident is aangemerkt. Voor onjuiste
VU-betalingen: zie onder hoofdstuk 7 “Administratie”.
-
Een zestal
beëindigingsonderzoeken bleek niet tijdig (d.w.z. binnen de termijn van 3
maanden
na de laatste betaling van de uitkering) te zijn
uitgevoerd c.q. afgehandeld. Voor drie van deze onderzoeken bleek de
vertraging in de afhandeling minder dan een maand te omvatten (in één
geval doordat de door de cliënt ingevulde PV onvoldoende uitsluitsel bood
t.a.v. de juistheid van de inkomensgegevens). Nochtans zijn deze wèl in de
vaststelling van de fout-score op zowel aspecten- als dossierniveau betrokken,
maar zijn verder als een ‘geringe’ tekortkoming aangemerkt. Zowel het
sector- als lijnmanagement zijn hier via de rapportage wèl van in kennis
gesteld.
-
Van de resterende drie niet
tijdig afgehandelde onderzoeken zijn de achterstanden achter-
eenvolgens 1½, 1½- en 1 maand.
- In totaal
is vijf gevallen geconstateerd dat het besluit niet geheel aan de eisen
voldeed: de betreffende voorstellen bleken niet door de toetser/beslisser te
zijn ondertekend.
IOAW / IOAZ
Bijna alle gesignaleerde tekortkomingen zijn terug te voeren op één enkel
dossier. Er bleek een maand uitkering teveel betaald en anderzijds nog een
reservering aan vakantiegeld ‘open’. Boven-dien bleek de inkomstenverrekening
over een aantal maanden in 1999 niet juist! Op basis van de netto-uitkomsten is
ca. ƒ 2.175,= te veel aan uitkering verstrekt. Het betreffende dossier is toen
opnieuw in handen van de consulent gesteld, die vervolgens een herstelactie
heeft uitgevoerd (herberekening en terugvordering). Het dossier is dus in
tweede instantie alsnog goedgekeurd.
3.4. De volledig-/, tijdig-/, juistheid van
debiteurenonderzoeken: “Terugvordering”
·
Algemeen
B & W worden in principe verondersteld, gerekend
vanaf de datum van het ontstaan van de vorde-ring of het laatstgehouden
onderzoek, na 12 maanden een debiteurenonderzoek uit te voeren, tenzij
afwijkende termijnen zijn gedefinieerd en vastgelegd in een gemeentelijk
(her)onderzoeks-plan. Onderscheiden naar de diverse soorten vorderingen zijn
door de gemeente Delft in dit plan voor het verslagjaar 2000 de volgende
termijnen vastgelegd:
Aard
van de vordering |
Vastgestelde
termijn in 2000 (in
maanden) |
Leningen |
26 |
Krediethypotheek |
26 |
Bbz-vorderingen |
26 |
Vorderingen
waarvoor uitstel van betaling is verleend |
18 |
Fraudevorderingen
/ onrechtmatig verkregen bijstand |
30 (*) |
Vorderingen
uit te lang doorgelopen bijstand |
30 (*) |
Vorderingen
op instellingen |
30 (*) |
Overige
vorderingen |
30 (*) |
*: voor deze vorderingen geldt dat wanneer de desbetreffende debiteur voldoet
aan de gestelde afbetalingsverplichting, de onderzoekstermijn kan worden
verschoven naar de maximale termijn van vijf jaar, onder de voorwaarde dat
vordering binnen vijf jaar is voldaan. Wanneer niet aan de
betalingsverplichting wordt voldaan, dient altijd een volledig onderzoek te
worden uitgevoerd.
Oordeelsvorming:
N.a.v. het onderzoek door ‘Interne Controle’ is
geconcludeerd dat de uitvoering van het heronder-zoek “debiteuren
terugvordering” als ‘voldoende’ kan worden aangemerkt. Alle
gecontroleerde dossiers zijn akkoord bevonden.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Conform bestaande afspraken zijn door
‘Interne Controle’ over 2000 een 30-tal heronderzoeks-dossiers gecontroleerd.
Zowel over het eerste alsook het tweede
halfjaar 2000 zijn 15 dossiers, dus 30 in totaal, in het onderzoek betrokken.
Alle dossiers zijn akkoord bevonden.
Bij de controle(s) zijn respectievelijk 145 en 147
aspecten beoordeeld, gericht op de juistheid, vol-ledigheid en tijdigheid van
de formele besluitvorming (ook in relatie tot de kennisgeving van de inhoud aan
de belanghebbende).
De juistheid en volledigheid van de
vorderingen (ontstaan/registratie vordering, inhoudingen en aflossingen) wordt
eveneens beoordeeld bij de controles naar de werking van de andere primaire
deelprocessen, t.w. “nieuwe aanvragen”, de “heronderzoeken
rechtmatigheid” en de “beëindi-gingen”.
Kwantificering (deelwaarnemingen / tekortkomingen)
schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
afgekeurde dossiers |
Perc. ‘foute’ doss. |
Aantal
be-oordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Financ. Fout |
Heronderzoek
(1) Heronderzoek
(2) |
15 15 |
0 0 |
--- 0 |
145 147 |
3 9 |
- - |
Toelichting:
Bij de eerst uitgevoerde controle op de
heronderzoeken is slechts een gering aantal tekort-komingen geconstateerd. Dit
betrof het ontbreken van een rapportage, onderbouwing van de uit-gevoerde
draagkrachtberekening en een (toen nog) niet in het systeem verwerkte
gewijzigde aflossingsverplichting.
Bij het tweede controle-onderzoek zijn – in iets grotere mate – gelijksoortige
tekortkomingen gesignaleerd, waarbij in enkele gevallen (kleine) kanttekeningen
bij de draagkrachtberekening zijn gemaakt. Uiteindelijk hebben deze geen
aanleiding gegeven tot het uitvoeren van herstelacties.
Daarnaast is bij beide onderzoeken geconstateerd dat de meeste heronderzoeken
vroegtijdig, d.w.z. binnen de daarvoor in het ‘Heronderzoeksplan’
gestelde termijnen, zijn uitgevoerd.
De onvolkomenheden bleken uiteindelijk niet van een dusdanig gehalte
dat hiermee risico’s t.a.v. de juistheid en volledigheid van het heronderzoek
zijn ontstaan.
3.5. De volledig-/, tijdig-/, juistheid van
debitereurenonderzoeken: “Verhaal”
·
Algemeen
Verwezen wordt naar 3.4. ‘Algemeen’. Hierbij wordt echter opgemerkt dat de in
het ‘Heronder-zoeksplan 2000’ van toepassing zijnde termijn voor
“verhaalsvorderingen wegens onderhouds-plicht” 38 maanden omvat.
Oordeelsvorming:
In geen enkel geval is een
onjuiste onderhoudsbijdrage opgelegd (!), maar één gecontroleerd dossier
niet akkoord bevonden omdat niet aan de eisen van functiescheiding is voldaan. Verder zijn geen zwaarwegende structurele
tekortkomingen gesignaleerd, reden waarom dit onderdeel als ‘voldoende’
is aangemerkt.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Evenals bij de “debiteuren terugvorderingen” is ook hier de afspraak dat op
jaarbasis 30 dossiers moesten worden gecontroleerd. Ook hier is zowel over het
eerste - als tweede halfjaar controle uitgevoerd, ieder 15 dossiers omvattend.
In totaal zijn hierbij 336 (172 + 164) aspecten gecontro-leerd, waarvan er
uiteindelijk 15 als ‘tekortkoming’ zijn aangemerkt. Op dossierniveau
betekende dit dat 1 dossier moest worden afgekeurd. Zie verder
onder ‘bijzonderheden’.
Kanttekening:
- Door ‘Interne Controle’ is in dit verband in de rapportage aangegeven
dat de dossierselectie heeft plaatsgevonden a.d.h.v. een lijst ‘Debiteuren
hercontroles’, die echter àlle uit te voeren onderzoeken voor debiteuren bevat.
M.a.w., het bleek niet mogelijk de omvang van het in dit kader als ‘relevant’
te benoemen bestand vast te stellen.
Kwantificering
(deelwaarnemingen / tekortkomingen) schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
af-gekeurde dossiers |
Perc, ‘foute’ dossiers |
Aantal
be-oordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Financ. Fout |
Heronderzoek
(1) Heronderzoek
(2) |
15 15 |
1 0 |
----- 3,3 |
172 164 |
9 6 |
- - |
Toelichting:
N.a.v. het eerst uitgevoerde onderzoek is opgemerkt dat er een aantal kleine
onvolkomenheden zijn gesignaleerd: 1 x onvolledige rapportage, 1 onduidelijke
draagkrachtberekening, status vorde-ring in systeem mogelijk onjuist (3 x) en
een 3-tal niet tijdig uitgevoerde heronderzoeken (over-schrijdingen van 2
maanden [1x] tot > 3 maanden [2x]). E.e.a. heeft echter niet geleid tot enig
financieel nadeel voor de gemeente, reden om die dossiers toch goed te keuren.
Nochtans is één dossier – om formele redenen –
afgekeurd: de uitvoering van het onderzoek, het besluit en de ondertekening van
de beschikking bleek door één en dezelfde persoon te hebben plaatsgevonden…
Bij het onderzoek over het tweede halfjaar zijn twee opmerkingen gemaakt t.a.v.
vragenformulier (invulling/ondertekening), is 1 rapportage onvolledig bevonden
en is één maandelijkse betaalver-plichting niet (tijdig) is aangepast (waarop
overigens direct actie is ondernomen). Tenslotte zijn twee heronderzoeken niet
binnen de heronderzoekstermijn afgehandeld (overschrijding van > 3 maanden),
maar heeft niet geleid tot een financieel nadeel voor de gemeente. De
overschrijdingen zijn nog het gevolg van de onjuiste interpretatie van artikel
4 / RAU 1996, iets waarvan reeds in het Verantwoordingsverslag 1999 (hfdst.
3.2.2) melding is gemaakt. In verband daarmee zijn toen ook al verbeteracties
uitgevoerd. De betreffende dossiers zijn om die reden nu akkoord bevonden.
__________________________________________________________________________
4. HET OPLEGGEN VAN VERPLICHTINGEN EN DE
HANDHAVING ERVAN
4.1.
Het in
alle daarvoor in aanmerking komende gevallen verbinden van verplich-
tingen aan de Abw-, Ioaw- en Ioaz-uitkeringen
·
Algemeen
Elke deelwaarneming i.h.k.v. de Abw en/of Ioaw-/z
omvat 5 beoordelingsaspecten, t.w.:
- zijn de (juiste)
(arbeids)verplichtingen (opnieuw) opgelegd (aan betrokkene én/of partner?);
- zijn eventuele bijkomende of
bijzondere verplichtingen kenbaar gemaakt?
- passende arbeid: juiste
begripshantering? (niet bij HO);
- meldingsplicht m.b.t. onbeloonde
arbeid medegedeeld?
- ontheffing van verplichtingen op
rechtmatige gronden?
Oordeelsvorming
De omvang van het aantal aspecten dat als ‘fout’ is aangemerkt is
relatief gering en incidenteel van aard, reden waarom dit
verantwoordingselement als ‘voldoende’ is gekwalificeerd.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
M.b.t. de Abw zijn voor dit
verantwoordingselement 116 deelwaarnemingen (bij aanvragen + her-onderzoeken)
verricht, waarbij in totaal 580 aspecten zijn gecontroleerd. Hiervan zijn er dertien
als ‘fout’ aangemerkt. De aard van de
bevindingen is verschillend en staat soms geheel op zichzelf, maar komen soms
ook enkele keren voor. Het aantal bevindingen was in die gevallen echter ook
weer niet dusdanig dat daardoor sprake zou zijn van structurele tekortkomingen. Ik verwijs naar
onderstaande toelichting.
Voor de Ioaw en Ioaz zijn in het onderzoek 9 dossiers
c.q. 1 dossier onderzocht, waarbij in totaal resp. 45 en 5 controle-aspecten
zijn beoordeeld. Hierbij zijn geen tekortkomingen geconstateerd.
Kwantificering
(deelwaarnemingen / tekortkomingen) schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Bijzonderheden |
ABW: -
heronderzkn. IOAW / IOAZ: -
aanvragen -
heronderzkn. |
59 57 Ioaw / Ioaz 4 / 0 5 / 1 |
295 285 Ioaw / Ioaz 20 / - 25 / 5 |
4 9 Ioaw / Ioaz 0 / - 0 / - |
- - - - |
Toelichting:
ABW
Een voorbeeld van een meer dan één keer voorkomende tekortkoming betreft het
ten onrechte vrijstellen van àlle verplichtingen, hetzij op basis van het
leeftijdscriterium voor cliënten > 57½ jaar (2 x), hetzij nader (medisch)
onderzoek was vereist vooraleer tot definitieve profilering kon worden
overgegaan. Bij de heronderzoeken spitsen de bevindingen zich toe op
ontoereikend onderzoek naar de naleving van de eerder opgelegde
arbeidsverplichtingen: bijvoorbeeld het niet signaleren dat cliënt niet doorlopend
ingeschreven heeft gestaan bij het Arbeidsbureau. Deze tekortkoming is echter,
in relatie tot de gecontroleerde massa - nog altijd als incidenteel aangemerkt.
In één, geheel op zichzelf staand, geval is verzuimd, een toelichting te geven
wat onder ‘pas-sende’ arbeid moet worden verstaan.
IOAW / IOAZ
Op dit punt geen
tekortkomingen geconstateerd.
4.2.
Het erop
toezien dat de aan de Abw-, Ioaw- en Ioaz-uitkeringen verbonden ver-
plichtingen zijn nageleefd (handhaving getroffen
maatregelen / boetes)
·
Algemeen
Blijkens het Controle- en Rapportageprotocol,
alsmede de toelichting van SZW op het “Verant-woordingsverslag 2000” dient in
dit kader te worden beoordeeld of bij de handhaving van de opge-legde
verplichting(en) een maatregel of administratieve boete is c.q. moest worden
opgelegd.
Voor alle duidelijkheid: ook bij het heronderzoek wordt
weliswaar over de voorliggende periode bekeken of alle opgelegde verplichtingen
zijn nageleefd, maar eventuele tekortkomingen op dit punt zijn reeds onder
‘4.1.’ begrepen. In het gedeelte hiernà wordt uitsluitend de handhaving met
toepassing van sancties besproken…
Oordeelsvorming / attentiepunten:
§
Maatregelen
Niet in alle daarvoor in aanmerking komende situaties
is een maatregel (of waarschuwing) op-gelegd. In de gevallen waarin wèl een
maatregel is opgelegd voldoen deze aan de eisen. Geconcludeerd moet worden dat
de onderhavige wetgeving op enkele onderdelen (nog) niet juist is toegepast. Met
name terzake een 2-tal aspecten (hersteltermijnen en naleving verplichtingen)
zal de uit-voering van de wet echter consequenter moeten worden toegepast.
§
Boeten
De kwaliteit van het
boete-onderzoek is ‘zeer goed’ bevonden. Vanuit de lijn zijn soms wèl
signalen ontvangen die – hoewel niet kwantificeerbaar – wijzen op tekortkomingen op het punt van
volledigheid (i.c. onderkennen van boetewaardig gedrag). Dit geldt dus als
extra aandachtspunt.
Voor een gedetailleerde uitwerking: zie hierna.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Maatregelen
In totaal zijn i.r.t. de uitvoering van de Abw 175
waarnemingen gedaan waarbij is beoordeeld of een maatregel diende te worden
opgelegd, en zo ja of hierbij is gehandeld conform de voor-schriften. In totaal
zijn hierbij 350 aspecten onderzocht.
M.b.t. de hoogte van de in voorkomende
gevallen getroffen maatregelen bij Abw-cliënten zijn géén onregelmatigheden
geconstateerd. Echter wèl aangaande de toepassing! Ik verwijs daarvoor naar
de onderstaande toelichting.
Bij de cliënten die een uitkering hebben krachtens de
Ioaw en Ioaz zijn op dit punt geen tekort-komingen gesignaleerd.
Kwantificering ‘Maatregelen’ (deelwaarnemingen / tekortkomingen)
schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Bijzonderheden |
ABW: -
heronderzoeken -
beëindigingen IOAW / IOAZ: -
aanvragen -
heronderzoeken -
beëindigingen |
59 57 59 Ioaw / Ioaz 2 / 0 3 / 1 3 / 1 |
118 114 118 Ioaw / Ioaz 0
/ - 12 / 4 12 / 4 |
5 7 0 Ioaw / Ioaz 0 / 0 0 / 0 0 / 0 |
verlenen
hersteltermijn - - - - - |
Toelichting:
Een tekortkoming die meer dan eens is gesignaleerd
betreft het niet opleggen van een maatregel (of zo mogelijk het geven van een
waarschuwing!) indien een hersteltermijn is opgelegd voor het overleggen
van informatie die van belang is voor de (verdere) bijstandsverlening. De
andere optie in deze situaties is dat een maatregel is overwogen maar dat het
afzien daarvan niet beargumen-teerd in de rapportages is verwerkt.
Hoe dan ook, bij de aanvragen is de regelgeving
terzake ‘Maatregelen…’ in 5 gevallen niet juist toegepast,
niettegenstaande het feit dat de betreffende criteria voor het treffen van
maatregelen o.a. zijn beschreven in het Handboek WIZ.
Bij de heronderzoeken is in 7 gevallen nog
geconstateerd dat bij het heronderzoek niet is onder-kend dat de cliënt de
hem/haar opgelegde verplichtingen in de voorliggende niet (geheel) heeft
nageleefd en dat in het verlengde daarvan ook geen maatregel is opgelegd.
Boeten
Bij de 175 uitgevoerde deelwaarnemingen op de uitvoering van de Abw (bij
aanvragen, heron-derzoeken en beëindigingen) zijn 350 aspecten beoordeeld,
waarbij in drie gevallen sprake is geweest van boetewaardig gedrag. Voor een
uiteenzetting van de bevindingen verwijs ik naar de toelichting hiernà.
Bij de Ioaw / Ioaz zijn geen bijzonderheden
geconstateerd.
Kwantificering ‘Boeten’ (deelwaarnemingen /
tekortkomingen) schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Bijzonderheden |
ABW: -
heronderzoeken -
beëindigingen IOAW / IOAZ: -
aanvragen -
heronderzoeken -
beëindigingen |
59 57 59 Ioaw / Ioaz 2 / 0 3 / 1 3 / 1 |
118 114 118 Ioaw / Ioaz 2 / -- 3 / 1 3 / 1 |
1 0 2 Ioaw / Ioaz 0 / 0 0 / 0 0 / 0 |
- - - - - - |
Toelichting:
Via de deelwaarnemingen op de aanvragen,
heronderzoeken en beëindigingen is vastgesteld dat bij drie cliënten sprake is
geweest van boetewaardig gedrag (geen tijdige informatievoorziening), hetgeen
door de consulent toen niet als zodanig is onderkend. Er is in die gevallen dus
ook geen waarschuwing uitgegaan (v.z.v. deze dan al zou kunnen worden
toegepast), noch is op legitieme gronden van een boete afgezien (d.w.z., een
eventuele afweging door de consulent is niet zichtbaar gemaakt doos vastlegging
in diens rapportage).
Specifiek boete-onderzoek
Conform afspraak met de accountant is – naast hetgeen
reeds hiervòòr is vermeld – een gericht
controle-onderzoek ingesteld naar de kwaliteit van de uitvoering van de
boete-onderzoeken (w.o. de toepassing van de (per 1 januari 1999 ingevoerde)
waarschuwing. In het onderzoek zijn 19 personen betrokken, waarbij in totaal 22
boetes zijn gecontroleerd. De conclusie is dat de uitvoering van de boete-onderzoeken
als ‘zeer goed’ is gekwalificeerd. Er zijn alleen enkele onvolkomenheden
vastgesteld bij de verwerking van de boete in de recidive-registratie. In één
geval is de rapportage onvolledig bevonden, maar hierin is géén
aanleiding gevonden, het betreffende dossier af te keuren. Kortom, alle
gecontroleerde dossiers zijn akkoord bevonden.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
N.a.v. aanbeveling in SZW-model “Verantwoordingsverslag…
over 2000”:
BOETES |
Verslagjaar: 2000 |
Omvang ontvangsten m.b.t. opgelegde
boetes |
ƒ 34.450,= * |
* bron:
SDMS, 11-04-2001 en betreft het totaal
van de in 2000 geregistreerde ontvangsten.
5. DE TERUGVORDERING EN HET
VERHAAL
5.1.
Is
invulling gegeven aan de in de Abw, Ioaw en Ioaz opgenomen terugvorde-
ringsverplichting
·
Algemeen
In dit kader moet worden beoordeeld of de door of namens B & W genomen
terugvorderings-besluiten in kwalitatief opzicht voldoende zijn. Dit laatste
betekent o.a. of de gemeente, na het ontstaan van de vordering, tijdig tot
terugvordering overgaat (‘actieve’ opstelling) en of de besluiten dienaangaande
passen binnen de kaders van de wet.
Oordeelsvorming
Na in enkele gevallen een herstelactie te hebben uitgevoerd zijn de
terugvorderingsbesluiten allen in kwalitatief opzicht ‘voldoende’ bevonden.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
De besluitvorming rondom de terugvorderingen (m.u.v. die genoemd in hoofdstuk
5.3. van de “Handreiking gemeentelijk onderzoek…2000”) is beoordeeld bij de
controle-onderzoeken op de (deel)processen “heronderzoeken rechtmatigheid” en “beëindigingen”, uiteraard steeds
voorzover van toepassing. Zoals reeds in hoofdstuk 3 is aangegeven zijn over
het gehele verslagjaar m.b.t. de Abw voor de ‘heronderzoeken’ en
‘beëindigingen’ resp. 57 en 59, in totaal dus 116 waar-nemingen verricht. Bij
de Ioaw / Ioaz is dit respectievelijk 8 en 2 waarnemingen.
In hoofdstuk 7.1. is een overzicht gegeven van àlle over het verslagjaar 2000
gecontroleerde besluiten. Hieruit blijkt dat in 40 (Abw)gevallen een
besluit tot terugvordering is genomen, welke in vier gevallen
inhoudelijk als onjuist is beoordeeld. In alle gevallen betreft het een
vervolgfout n.a.v. onjuist berekende terugvorderingsbedragen bij
beëindigingsonderzoeken. Deze zijn door ‘Interne Controle’ gerapporteerd, waarna
herstelacties door de lijn zijn uitgevoerd. T.a.v. de Ioaw / Ioaz zijn
op dit punt geen terugvorderingen beoordeeld.
5.2.
Is
invulling gegeven aan de in de Abw opgenomen verhaalsverplichting
·
Algemeen
”Bezien
moet worden of de genomen verhaalsbesluiten passen in het kader van de wet”, aldus de toelichting op
het “Verantwoordingsverslag…” door het Ministerie van
SZW. Ook hier moet worden getoetst of de gemeente zich in de besluitvorming
actief opstelt en ook of de besluiten in kwalita-tief opzicht voldoende zijn.
Oordeelsvorming
Weliswaar is procentueel gezien sprake van een
relatief hoge foutscore, maar de tekortkomingen hebben – mede na
herstelactie(s) – geen financiële gevolgen voor de gemeente gehad. Is daar-om verder akkoord verklaard.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Conform afspraak zijn 10
dossiers gecontroleerd waarbij een ‘Eerste oplegging van de verhaals-bijdrage’ heeft plaatsgevonden.
Hierbij zijn 175 aspecten beoordeeld, waarvan er dertien als ‘fout’ zijn
aangemerkt (= 7,5%). Van de 10 beoordeelde dossiers is één dossier als ‘onvoldoende’ gekwalificeerd. Zie verder
de toelichting hiernà’.
Kanttekening:
Bij de dossierselectie is gebruik gemaakt van een overzicht waarop alle
meldingen voor verhaals-onderzoek zijn vastgelegd.
Bij de
IC-controles op het proces “nieuwe aanvragen” vindt doorlopend toetsing plaats
of van de daarvoor in aanmerking te nemen gevallen op het voorstel is
aangetekend of melding aan de af-deling IBO heeft plaatsgevonden.
Teneinde de
volledigheid van het onderzoek naar de verhaalsverplichting zoveel mogelijk te
waar-borgen, draait de afdeling IBO maandelijks overzichten uit van alle nieuwe
uitkeringen, normwijzi-gingen (alleenstaande naar alleenstaande ouder) en
beëindigingen. Deze lijsten worden integraal beoordeeld of een
verhaalsonderzoek dient te worden opgestart.
Kwantificering
(deelwaarnemingen / tekortkomingen) schematisch:
Reg.
/ Proces |
Aant. waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
afgekeurde dossiers |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Financ. Fout |
1e
oplegging onder- houdsbijdrage |
10 |
1 |
175 |
13 |
- |
Toelichting:
De belangrijkste tekortkomingen betreffen in drie gevallen
onvolkomenheden in de rapportage (onvoldoende informatie t.a.v. de volledigheid
van het onderzoek) en is in vijf gevallen de regi-stratie in het systeem
onvolledig bevonden en ontbreekt in één geval de vastlegging van de
onderhoudsplicht (echter geen onderhoudsbijdrage opgelegd, dus geen financieel
nadeel voor de gemeente). Intern wordt als norm gehanteerd dat een
verhaalsonderzoek moet worden opgestart uiterlijk 1 maand na ontvangst van het
signaal van mogelijke onderhoudsplicht. Bij 1 onderzoek is niet aan dit
criterium voldaan en in een tweede geval blijkt niet uit het dossier of het
verhaalsonderzoek is opgestart. Dit laatste dossier is dan ook afgekeurd. Een
onderzoek is alsnog opgestart.
5.3.
Is
voldaan aan de kwaliteitseisen van de schriftelijke besluiten tot “Terug-
Vordering” en “Verhaal”
·
Algemeen
In dit kader moet worden
beoordeeld of het door of namens B&W schriftelijk aan de belang-hebbende
kenbaar te maken besluit “bijdraagt aan een optimale uitvoering van de
terugvorder-tings- c.q. de verhaalsverplichting”.
Waar nodig is steeds gelijktijdig met het besluit tot voortzetting c.q.
beëindiging van de uitkering, een beschikking m.b.t de terugvordering opgemaakt. Afgezien van
enkele inhoudelijke onvol-komenheden zijn deze verder akkoord bevonden, evenals
de beschikkingen m.b.t. de oplegging van de onderhoudsplicht.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
T.a.v.
de in aanmerking te nemen aandachtspunten rondom de kwaliteit van de
(schriftelijke) besluiten bij Terugvordering en Verhaal zijn geen andere
tekortkomingen gesignaleerd dan die genoemd onder 5.1 en 5.2.
_________________________________________________________________________
6. DE
DEBITEUREN
6.1.
Het
passen van gemeentelijk debiteurenbeleid binnen het rijksbeleid /wetgeving
en uitgekristalliseerde standpunten van de rechterlijke
macht
·
Algemeen
De in het kader van dit hoofdstuk te beoordelen aspecten betreffen de toets of
het gemeentelijk debiteurenbeleid past binnen het Rijksbeleid c.q. de wetgeving
en in de tweede plaats de invorde-ringsactiviteiten.
Oordeelsvorming
Voor de uitkomst n.a.v. de
beoordelingen op de inhoudelijke besluitvorming voor vorderingen en de
tijdigheid van de uit te voeren debiteurenonderzoeken wordt verwezen naar
respectievelijk hoofdstuk 5 en hoofdstuk 3 van dit verslag.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
T.a.v. het gevoerde debiteurenbeleid zijn verder geen bijzonderheden te melden,
afgezien van het feit dat over 2000 nu ook voor de verhaalsvorderingen een
specifieke (heronderzoeks)termijn (van 38 maanden) is gedefinieerd (zie
hoofdstuk 3.5.)
6.2.
De
noodzakelijke incasso-activiteiten vanwege opgelegde betalingsverplichting
(invordering)
·
Algemeen
Vanuit o.a. de heronderzoeken is vastgesteld dat de gemeente voldoende
incasso-activiteiten heeft ontplooid. Zie verder onder ‘bijzonderheden…’.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Waar nodig is, na herinnering van de
betalingsachterstand, overgegaan tot aanmaning, zonodig gevolgd door een
“executabel verklaring” van de vordering. Deze is in voorkomende gevallen
geëffectueerd door beslaglegging op het inkomen (loon / uitkering) van de
betrokkene. In inciden-tele gevallen is vastgesteld dat de invordering was
opgeschort. Eén keer betrof dit een lopende schuldsanering, in de overige
gevallen een prioriteitstelling van andere (in-/ externe) vorderingen.
6.3.
Het buiten
invordering stellen van vorderingen
·
Algemeen
Het buiten invordering stellen van een vordering is alleen toegestaan wanneer
hier een besluit van B&W aan ten grondslag ligt. Daarbij is de gemeente
gehouden aan hetgeen in artikel 78c Abw is opgenomen. In alle beoordeelde ‘buiten
invorderingstellingen’ ligt een besluit als hiervoor bedoeld, ten grondslag en is voldaan aan
de wettelijke vereisten zoals verwoord in artikel 78c Abw.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
Proces |
Verslagjaar: 2000 |
Verslagjaar
1999 |
Buiten invordering gestelde bedragen
Abw * |
ƒ
598.927,08 * |
ƒ
570.162,80 |
* vastgesteld
a.d.h.v. de verwerking van de boekingen in het Debiteurensysteem.
Toelichting:
Voor het buiten invordering stellen van (restant) vorderingen worden in de debiteurenadministratie
verschillende coderingen gehanteerd.
* Onderbouwing saldo: 2000
- buiten invorderingstelling
kwijtschelding leenbijstand : ƒ 318.260,56
- buiten invorderingstelling
bijzondere bijstand : ƒ 152.239,41
- buiten invorderingstelling
terugvordering : ƒ 80.026,89 1
- buiten invorderingstelling Bbz : ƒ
40.267,20 1
- buiten invorderingstelling verhaal : ƒ 8.133,02 1
- buiten
invorderingstelling WWV : ƒ 0,00
1: Van het totaal van deze drie bedragen is ƒ 96.373,27 gecontroleerd (= ca. 75 %).
Verder geen specifieke tekortkomingen.
7. DE ADMINISTRATIE
7.1.
De
administratie als getrouwe weergave van uitvoering en uitvoeringsproces
·
Algemeen
Afgaande op het gestelde in de SZW-Handreiking
van januari 2000 (par. 7.1. en – concreet – par. 7.3. t/m 7.6) moet in dit
kader worden beoordeeld of door B&W is zorggedragen voor een juiste,
volledige en tijdige vastlegging van besluiten het hieruit voortvloeiende
activiteiten (7.3), of de betalingen overeenstemmen met de genomen besluiten
(7.4) en de dossiervorming als geordend en goed toegankelijk kan worden
aangemerkt (par. 7.5). M.b.t. de “Debiteurenadministratie” geldt daarbij
specifiek nog de eis dat vorderingen / verplichtingen c.q. de ontvangsten
nominatief juist, volledig en tijdig in de administratie zijn vastgelegd (par.
7.6.).
Het uitgangspunt bij de daadwerkelijke beoordeling van de kwaliteit van de
administratieve vast-legging(en) is tweeledig, t.w. enerzijds de wijze en de
mate waarop/-in de onderzoeksbevindingen in de fysieke dossiers zijn vastgelegd
en anderzijds de mate waarin deze gegevens juist en/of volledig in het
uitkeringensysteem zijn geregistreerd.
Concreet is daarbij bij elk gecontroleerd dossier per primair (deel)proces
nagegaan of:
- de onderzoeksgegevens (juist en
volledig) in een rapportage zijn opgenomen;
- de (terugvorderings)beschikkingen
een exacte weergave vormen van het voorstel en de
genomen beslissing hierop;
-
de persoons- en
uitkeringsgegevens juist in het uitkeringensysteem zijn ingevoerd en hebben
geleid tot betaling overeenkomstig het door B&W
genomen besluit.
Met het oog op een afgewogen oordeelsvorming is elk van deze drie clusters – en
dus ook voor dit verantwoordingselement als geheel – in de (controle)praktijk opgebouwd uit één of meerdere
beoordelingsaspect(en). De mate van detaillering blijkt uit de aard van
onderstaande bevindingen.
·
Bijzonderheden en tekortkomingen
De waarnemingen en de foutscores in de IC-rapportages
zijn in het kader van de gemeentelijke verantwoording nu weliswaar
gecomprimeerd tot het drietal bovenstaande aandachtsgebieden, maar omvatten,
zoals gezegd, meerdere te beoordelen (deel)aspecten. Tot op dit (detail)niveau
is door ‘Interne Controle’ steeds verslag aan het (lijn)management
gedaan van de bevindingen.
- Registratie: aanwezigheid (juiste / volledige) onderzoeksrapportages in
dossiers:
In alle onderzochte (175) Abw-dossiers is wel een specifieke
onderzoeksrapportage aangetroffen. Inhoudelijk zijn hierbij de nodige
tekortkomingen (19 x) t.a.v. de juistheid en/of volledigheid gecon-stateerd, waaronder
ook fouten die het directe gevolg zijn van een reeds in een ander verband
(verantwoordingscluster) aangemerkte tekortkoming. M.a.w., in die bepaalde
gevallen is sprake van vervolgfouten. Bij het proces “Heronderzoeken” is
echter ook vastgesteld dat de uitkomsten van het vorige (her)onderzoek in vier
gevallen niet in huidige onderzoek zijn betrokken, waar dat wèl relevant zou
zijn geweest. E.e.a. is o.a. van belang ingeval de cliënt eerder bijzondere
verplichtingen zijn opgelegd of het onderkennen van recidive bij maatregel-
c.q. boetewaardig gedrag. Daarnaast is in enkele gevallen (3 x) gesignaleerd
dat het onderzoek naar de middelen van de cliënt (aanwezigheid [aantal
betaal]rekeningen; teruggaaf belastingen) niet volledig is uitgevoerd. In
alle voorkomende gevallen is de betreffende bevinding door IC gerapporteerd en
zijn – waar nodig – via de senior-consulent herstelacties uitgevoerd.
Bij de “Beëindigingen” is de aangetroffen rapportage in vier gevallen
onvolledig bevonden. V.z.v. hier consequenties t.a.v. de juiste en volledige
afwikkeling met de cliënt aan waren verbonden zijn hiertoe herstelacties
uitgevoerd. In weer een viertal (andere) dossiers bevonden zich rapportages
waarop het terug te vorderen bedrag niet juist was berekend. In overleg met de
senior zijn vervol-gens correcties aangebracht.
Terzake de 12 gecontroleerde Ioaw- en 2
beoordeelde Ioaz-dossiers is n.a.v. één beëindigings-onderzoek Ioaw de
betreffende rapportage onjuist (d.w.z. onjuiste bepaling t.a.v. de toepassing
vrijlatingsregeling) bevonden. Verder op dit punt geen tekortkomingen
gesignaleerd.
- Juistheid / volledigheid beschikkingen (in nauwe samenhang met
voorstellen / beslissingen)
Op een totaal van 172 (175 -/- 3 niet aangetroffen) zijn t.a.v. de Abw
een 14-tal beschikkingen inhoudelijk op een bepaald aspect onjuist bevonden.
Bij het proces “Entree-onderzoeken” (= nieuwe aanvragen) betreft dit in
vijf gevallen het niet of niet volledig verbinden van de toepasse-lijke
(arbeids)verplichtingen aan de uitkering. Dit deed zich eveneens bij een
drietal “Heronder-zoeken”. Bij de “Beëindigingsonderzoeken” is
nog vastgesteld dat de reden van beëindiging (1x) en de datum van beëindiging
van de uitkering (1x) onjuist in beschikking waren overgenomen.
M.b.t. het volledigheidsaspect is 1 x de korting op de uitkering niet
medegedeeld (bij aanvraag) en is n.a.v. een heronderzoek verzuimd, de bijlage
met de uiteenzetting over “passend arbeid” bij te voegen.
In de meeste van bovenstaande gevallen moeten de tekortkomingen echter als
een “vervolgfout” worden aangemerkt.
Het aspect tijdigheid is – v.w.b. de
rechtmatigheidsbeoordeling – van belang bij zowel “de Her-onderzoeken” alsook
de “Beëindigingen”.
Bij eerstgenoemde is beoordeeld of deze – conform de termjjnstelling in het
heronderzoeksplan – tijdig zijn uitgevoerd en de beschikkingsdatum van de
volgende uitkeringsperiode aansluit op de voorliggende periode. Bij de
beëindigingsonderzoeken geldt als eis dat “uiterlijk na drie maanden,
volgende op die waarin de laatste betaling heeft plaatsgevonden, een besluit
moet worden geno-men omtrent de wederzijds resterende verplichtingen en de
afwikkeling daarvan”. Dat wil hier con-creet zeggen dat is beoordeeld of de
(terugvorderings)beschikking binnen de genoemde termijn aan de cliënt is/zijn
verzonden. Overschrijdingen van < 1 maand zijn hierbij ook ‘meegeteld’ (3
x), hoewel deze verder als tekortkoming van geringe aard kunnen worden
beschouwd.
Een totaaloverzicht van juistheid-/ volledigheid- en tijdigheidsbevindingen met
betrekking tot de genomen besluiten rondom de ABW ziet er uit als
volgt:
Beoordeelde besluiten
(Abw) |
Aantal |
Tekortkoming
m.b.t. de juistheid |
Tekortkoming |
Tekortkoming |
Bijzonder-heden |
Aanvragen |
59 |
5 |
1 |
1 |
|
Heronderzoeken |
55 * |
4 |
2 |
4 |
Te laat: |
Beëindigingen |
58 ** |
2 |
- |
6 |
Te laat: |
Terugvorderingen |
40 |
4 |
- |
- |
Betreft: Onjuiste
vordering |
* : 57
waarnemingen, in twee gevallen echter geen beschikking in dossier aangetroffen;
** : 59 waarnemingen, in één dossier
echter geen beëindigingsbeschikking aangetroffen.
En ten aanzien van de Ioaw / Ioaz:
Beoordeelde besluiten (IOAW/-Z) |
Aantal |
Tekortkoming
m.b.t. de juistheid |
Tekortkoming |
Tekortkoming |
Bijzonder-heden |
Aanvragen |
Ioaw:
2 Ioaz:
0 |
- - |
- - |
- - |
|
Heronderzoeken |
Ioaw:
30 Ioaz: 1 |
- - |
- - |
Ioaw: 4 - |
Te laat: |
Beëindigingen |
Ioaw:
3 Ioaz: 1 |
- - |
- - |
- - |
|
Terugvorderingen |
- |
- |
- |
- |
|
NB: t.a.v. de Ioaz dus
op dit punt geheel geen tekortkomingen geconstateerd.
- (Juistheid) invoer in
uitkeringssysteem en de hieruit voortvloeiende betalingen
Bij het intern controle-onderzoek van 175 waarnemingen op dit onderdeel zijn – v.w.b.
de uit-voering van de Abw - 1050 (deel)aspecten beoordeeld. Hierbij
zijn in totaal 44 tekortkomingen gesignaleerd, in een meerderheid van de
gevallen betrekking hebbend op een onjuiste invoer-, c.q. het niet muteren van
een persoonsgegeven. In de IC-rapportages zijn deze ook steeds tot in detail in
de bijlage vermeld, op basis waarvan vervolgens correcties door de lijn zijn
doorgevoerd. In een relatief beperkt aantal gevallen is ook sprake geweest van
fouten die van directe invloed zijn op de (hoogte van de) uitkering. De
belangrijkste daarvan zijn: ten onrechte belast verstrekte leenbijstand
o.b.v. artikel 24 Abw (1x), geen toepassing vrijlating inkomsten (1x), geen
aflossing op vordering (1x), reservering VU niet betaald bij beëindiging (2x),
onjuist aantal SV-dagen opgevoerd (2x). In voorkomende gevallen is, v.z.v. op
dàt moment nog relevant, door de lijn een herstelactie uitgevoerd. Bij het
controle-onderzoek op de uitvoering van de Ioaw zijn op dit punt 141
(deel)aspecten beoor-deeld waarbij
uiteindelijk vier onvolkomenheden zijn geconstateerd. Dit betreft dan een
tweetal onjuist ingevoerde persoonsgegevens en in twee andere gevallen bleek
n.a.v. het beëindigings-onderzoek het in het systeem gereserveerde vakantiegeld
(nog) niet te zijn uitbetaald.
T.a.v. de Ioaz zijn op dit punt geen bevindingen.
Voor het verantwoordingselement als geheel kunnen de
uitkomsten als volgt worden samengevat:
Reg. / Proces
|
Aantal
waar-nemingen (dossiers) |
Aantal
beoordeelde aspecten |
Aantal aspecten onjuist |
Bijzonderheden |
ABW: Aanvragen Heronderzoeken Beëindigingen IOAW / IOAZ: Aanvragen Heronderzoeken Beëindigingen |
59 57 59 Ioaw / Ioaz 4 / 0 5 / 1 3 / 1 |
413 342 295 Ioaw / Ioaz 28 / 0 30 / 6 15 / 5 |
24 41 30 Ioaw / Ioaz 0 / 0 4 / 0 3 / 0 |
van
incidentele aard idem idem van incidentele aard idem idem |
Dossiervorming
Tenslotte moet in dit kader nog worden opgemerkt dat de gegevens van de
beoordeelde dossiers zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd en dat de
inrichting van de dossiers als toegankelijk kan worden bestempeld.
7.2.
De opzet
en werking van de AO en de daarmee verbonden IC-maatregelen
·
Algemeen
Zoals door het Ministerie van SZW in de “Handreiking
gemeentelijk onderzoek…2000” wordt aangegeven, zijn B&W
“verantwoordelijk voor de aanwezigheid en werking van interne
controle-mechanismen binnen de gemeente, waaronder processen gericht op de
wetsconforme uitvoering en kwaliteitshandhaving daarvan”.
Voor de beoordeling op de wijze waarop door de gemeente ‘Delft’ invulling is
gegeven aan de ‘eerstelijnsuitvoeringscontrole’ wordt aangesloten bij de fasen
van de beleidscyclus (d.w.z. plan, vertaling, werking, resultaat en evaluatie)
die reeds in de bedoelde toelichting zijn gegeven.
·
Bijzonderheden (en evt. tekortkomingen)
Voor (de aanwezigheid van) het (beleids)plan wordt verwezen naar hoofdstuk 1.1.
De vertaling, in de vorm van procesbeschrijvingen voor in ieder geval de
belangrijkste processen, heeft in 2000 verder zijn beslag gekregen en wordt in
2001 ook voor de overige bedrijfsprocessen verder ontwikkeld, zowel die binnen
het sectoronderdeel ‘Inkomen’ (w.o. ‘Uitkeringen’) als ‘Active-ring’. Voor elk proces is een
zgn. ‘procesverantwoordelijke’ aangewezen, die zorgdraagt voor de implementatie
van het werkproces c.q. de actualisering van de werkprocesbeschrijving en
werk-instructies.
De feitelijke beschrijving van het werkproces vindt plaats binnen een
multidisciplinair vakteam, gericht op een zo breed mogelijke ondersteuning van
de uitvoering c.q. (lijn)-management (Bureau Proces Ondersteuning). Ander
onderdeel van de vertaling van de beheersfunctie heeft betrekking op de
aanwezigheid van een “Handboek WIZ”. Hierin zijn, ter ondersteuning van de
uitvoering, voor alle (sub)onderdelen van het uitkeringenproces de globale
procesgang en de belangrijkste wet-/regelgeving en beleidsuitgangspunten in
hoofdlijnen uiteengezet. Voor de technische verwerking (vastlegging in het
uitkeringensysteem) is een werkinstructie ontwikkeld.
De werking van het stelsel van
interne controlemaatregelen over 2000 is drieledig. Allereerst is er de
controle door de lijn zèlf, die ligt verankerd in de opzet van de
werkprocessen. Afgezien van de daadwerkelijke besluitvorming wordt elk
(deel)proces afgesloten met een kwaliteits- c.q. juridische toets, die (nog) in
een frequentie van één op één (d.w.z. integraal) wordt uitgevoerd. Overigens,
gelet op het aantal detailbevindingen kan over het verslagjaar 2000 worden
geconcludeerd dat kwaliteit van de toetsing nog voor enige verbetering vatbaar
is. Als
onderdeel van de uitkeringenorganisatie zijn binnen het vakteam “Produktondersteuning”
(Administratie) enkele medewerkers belast met de uitvoering van de 2e-lijnscon-trole.
De opzet hiervan is, in samenwerking met de (BPO)discipline “Interne
Controle”
in 2000 doorgelicht, maar dient, als gevolg van fundamentele wijzigingen
(belastingherziening, ingebruikneming nieuw uitkeringensysteem) in 2001 opnieuw
te worden bezien. De controles in 2000 zijn echter, door een complex
van factoren, niet gestructureerd en niet in de beoogde omvang / frequentie
uitgevoerd.
Wèl zijn de onderwerpen, die wat grotere financiële risico’s met zich
meebrengen, steeds in de controle betrokken.
Los van de met de directe uitvoering belaste vakteams
is binnen het vakteam “BPO” een disci-pline “Interne Controle” actief,
die voornamelijk is belast met de uitvoering van kwaliteitsaudits, met voor de
productgroep ‘Inkomen’ vooralsnog een sterk accent op beoordeling van de
recht-matigheid (‘Single audit’). Binnen de productgroep ‘Werk’ is in
2000 een vervolg gegeven aan de in 1999 gestarte ‘IC-activiteiten’, waarbij de
nadruk is gelegd op de processen bij de stichting ‘Werkplan’.
Verdere uitbreiding naar andere onderdelen van ‘Werk’,
alsmede naar de productgroep ‘Zorg’ zijn in 2000 niet gerealiseerd.
De uitkomsten van de controle-onderzoeken door IC zijn steeds gerapporteerd aan
de vakteam-hoofden en de leden van het managementteam W(erk), I(nkomen),
Z(org).
Een andere discipline binnen het vakteam
‘Procesondersteuning’ betreft “P(lanning) & C(ontrol)”, belast met de
maandelijkse verslaglegging van de ‘organisatie in cijfers’, ofwel het
uitbrengen van de Managementrapportage (voor de gehele sector). Zij is primair
bedoeld als sturingsinstrument voor het management WIZ. De (cijfermatige)
ontwikkelingen van de belangrijkste bedrijfsprocessen binnen de sector WIZ
worden daarnaast vanuit de sector in een kwartaalrapportage opgenomen,
mede opgezet ten behoeve van de informatievoorziening aan B&W. In meer
evaluerende zin over een heel verslagjaar onderkennen we tenslotte het Beleidsverslag
(zie 1.1.), het jaarverslag “Fraude” van de Sociale Recherche en
uiteraard het gemeentelijk
“Verantwoordingsverslag Abw, Ioaw en Ioaz…”.
8. DE BESTUURSVERKLARING
Het
doel van de verklaring is dat B&W hun verantwoordelijkheid benadrukken.
“Daarvoor is het van belang dat het uitvoeringsverantwoordelijke
gemeentebestuur bewust omgaat met de sturings- en beheersaspecten van de
uitvoering. Het uitgangspunt bij het opstellen van de bestuursverklaring
‘uitvoering Abw…’ is dat elke gemeente zelf het beste inzicht heeft in haar
eigen sturings- en beheersingsproces”.
Bron
citaat: “het
Verantwoordingsverslag Abw, Ioaw en Ioaz 2000” / uitgave Min. van SZW.
Verklaring Naar
ons oordeel biedt het beheerssysteem voldoende waarborg voor een juiste
wet-uitvoering. Dit komt tot uitdrukking in: q
de vertaling van de
wetten in een gebruikershandboek en werkinstructies; q
de opzet en de
werking van de AO / interne controlefunctie; q
de aanwezigheid van
een stelsel van bevoegdheden en verantwoordelijkheden; q
een tijdige
bijsturing naar aanleiding van signalen over een eventuele onjuiste
uitvoering van de wet. Hoofd van dienst: naam: paraaf datum
Chr. Kruizinga __ - __ - 2001 B&W,
namens deze, de portefeuillehouder naam: paraaf datum J.D.
Rensen
__ - __ - 2001 |