Inleiding
Jonge risicokinderen, dat
wil zeggen allochtone kinderen en
kansarme autochtone kinderen, beginnen in de regel al met een achterstand aan
het primair onderwijs. Deze achterstand wordt gedurende hun schoolloopbaan
nauwelijks weggewerkt. Het bestrijden van eenmaal ontstane achterstanden is
ingewikkeld en het is niet meer dan logisch dat de aandacht verschuift naar
preventie in de voor-en vroegschoolse periode.
De Voorschool heeft als doel
Delftse kinderen met een potentiële achterstand meer kansen te bieden op een
succesvolle schoolloopbaan. Kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar volgen een
effectief en intensief speel-leerprogramma. De basisschool en een
peuterspeelzaal vormen samen een combinatie, waardoor de overgang soepel
verloopt en er sprake is van een doorgaande ontwikkelingslijn.
Op het gebied van onderzoek
naar factoren die de onderwijsresultaten van jonge risicokinderen negatief
beïnvloeden is de laatste jaren veel vooruitgang geboekt. Zo is bekend dat
jonge risicokinderen meestal ouders hebben met een laag opleidingsniveau.
De manier waarop ouders
omgaan met hun kinderen, heeft veel effect op hun ontwikkeling. Hoger opgeleide ouders zijn meer met taal
bezig, dragen meer kennis over en zijn
erop gericht om kinderen zelf
oplossingen te laten vinden. Wanneer dit achterwege blijft, wat bij veel laag
opgeleide ouders het geval is, heeft dat consequenties voor cognitieve
vaardigheden, taalvaardigheden en kennis van de wereld.
Verder maakt slechts een
minderheid van de migrantengezinnen gebruik van voorschoolse voorzieningen en
wordt in veel gezinnen niet of nauwelijks Nederlands gesproken.
Ook het ontbreken van
inhoudelijke en organisatorische afstemming tussen voorschoolse voorzieningen
en basisscholen draagt niet in gunstige zin bij aan de onderwijsresultaten van
kinderen.
Tenslotte; de kansen van
kinderen in hun ontwikkeling en schoolloopbaan zijn in belangrijke mate
afhankelijk van de betrokkenheid van ouders bij de school.Uit onderzoek blijkt
dat alle ouders onderwijs belangrijk vinden, maar onbekendheid, onbegrip en gevoelens
van onmacht- veelal gevoed door het ontbreken van een gemeenschappelijke taal
en voldoende kennis van de materie- kan de relatie tussen ouders en school
zodanig beïnvloeden dat het leerproces stagneert.
Invalshoeken:
De ontwikkeling van kinderen
kan niet los gezien worden van de wederzijdse beïnvloeding tussen kind en
omgeving. Invalshoeken oftewel aangrijpingspunten om te komen tot veranderingen
zijn:
- Ontwikkelingsstimulering,
waarbij het gaat om het ondersteunen van het ontwikkelingsproces
van kinderen, het voorkomen of verminderen van ontwikkelingsachterstanden
die ontstaan uit
sociaal culturele achterstand of achterstelling.
- Opvoedingsondersteuning,
waarbij het gaat om de ondersteuning van ouders/opvoeders bij het
verbeteren van de opvoedingssituatie van kinderen.
- Brede school, de
vormgeving van de Brede school in Delft, waar de voorschool een programma
onderdeel van is.
- Onderwijsdeel van de nota
Oudkomers van de gemeente Delft.
De invalshoeken kunnen niet
los van elkaar gezien worden. Om tot resultaat te komen is een geïntegreerde aanpak van
ontwikkelingsstimulering en opvoedingsondersteuning noodzakelijk. In de
praktijk houdt dat in dat er afstemming nodig is tussen voorschoolse
voorzieningen (consultatiebureaus, peuterspeelzalen, kinderopvanginstellingen)
over de werving en plaatsing van jonge risicokinderen en inhoudelijke afstemming over het
aanbod op de peuterspeelzalen, en het aanbod in de onderbouw van het
basisonderwijs. Er moet sprake zijn van een doorgaande ontwikkelingslijn.
Tegelijkertijd moet ouders
de mogelijkheid geboden worden om, in het kader van
opvoedings-ondersteuning, een op maat gesneden cursus te volgen. Deze cursus dient aan te sluiten bij zowel de informatiebehoefte als het niveau van de Nederlandse taal van de ouders. Het programma dient gebaseerd
te zijn op inhoudelijke informatie en
communicatiesituaties over opvoeden, peuterspeelzaal en school.
Om dit te realiseren is er
afstemming nodig tussen de zelforganisaties, peuterspeelzalen, scholen,
opvoedingsondersteunende organisaties en volwasseneducatie.
Het volgen van leerlingen
Om leerlingen goed te kunnen
volgen is het van belang bij de inschrijving op de peuterspeelzaal aan de
ouders aanvullende vragen te stellen, zoals basisscholen dat nu doen om het
leerlinggewicht te bepalen. Zo kunnen we de leerlingen volgen (prestaties en
schoolloopbaan) en weten we of de deelnemende leerlingen tot de doelgroep
behoren. Aansluiting bij de gemeentelijk (GOA) monitor is logisch. De extra
toegekende ict-middelen kunnen hierbij ingezet worden.
Door op deze wijze de
leerlingen te registreren is het tevens mogelijk om de ouders in beeld te
krijgen. Zo kan een gericht aanbod van scholing/cursus worden aangeboden en
wordt via andere kanalen een dubbel of driedubbel aanbod vermeden. Een centrale
registratie van relevante gegevens is binnen de gemeente is dan ook logisch.
Toetsing aan het privacy reglement is noodzakelijk.
Doelstellingen:
De voorschool(ontwikkelingsstimulering)
Toename van het aantal jonge
risicokinderen dat een voorschoolse voorziening bezoekt.
Kinderen, die deelnemen aan
het programma hebben een betere startpositie om het onderwijs
te volgen en hebben meer
vertrouwen in hun eigen kunnen.
Gerichte aandacht voor
(tweede) taalverwerving en cognitieve vaardigheden
Verbetering van het bereik
en de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen
Realiseren doorgaande
ontwikkelingslijn van peuterspeelzaal en onderbouw basisschool.
Cursussen Taal- en
Opvoedingsondersteuning voor ouders van kinderen in de leeftijd 2 t/m 16
jaar.:
Toename van het aantal ouders
dat deelneemt aan de oudercursus.
Versnelde integratie.
Het vergroten van de
onderwijskansen van betrokken kinderen, door het vergroten van de betrokkenheid
van ouders.
Het vergroten van het
inzicht in opvoeding en opvoedingsvaardigheden van ouders.
Het aanbieden van een
programma dat gebaseerd is op het
aanleren van Nederlands als
tweede taal in combinatie
met informatie over opvoeden, peuterspeelzaal en school.
Voorwaarden:
De Voorschool
Het consultatiebureau is de
basis om de doelgroep te bereiken, concrete afspraken zijn noodzakelijk.Ook
bestaande programma’s voor peuters kunnen stimulerend werken om ouders te
bewegen hun kind naar de Voorschool te sturen. In 2001 wordt een landelijk
scholingsprogramma aan de consultatiebureaus aangeboden.
Er moet een scholings- en
ondersteuningsaanbod komen in het kader van deskundigheidsbevordering van
leidsters en leerkrachten.
De leerlingen volgen
gedurende 4 dagdelen het programma.
Het aanbod van voorschoolse
voorzieningen die veel doelgroepkinderen opvangen , zal zich specifiek richten
op het Nederlands (voor allochtone leerlingen als tweede taal) en cognitieve
vaardigheden. Een gestructureerde pedagogisch-didaktische aanpak is hierbij een
voorwaarde.
De voorschoolse
voorzieningen moeten een samenwerkingsrelatie aangaan met een basisschool in de
buurt. Voorwaarde is dat minimaal 50% van de peuters naar de bijbehorende
basisschool doorstroomt.Er moeten heldere (inhoudelijke) voorwaarden komen om
deel te nemen aan de Voorschool.
De samenwerkingsrelatie moet
resulteren in een gestructureerd doorlopend programma van
voorschools tot en met groep 2 van de basisschool.
Er dienen concrete, meetbare
doelen te worden geformuleerd in termen van gedragingen of
prestaties van kinderen om wie het gaat. Niet alleen concrete doelen zijn belangrijk,
ook een
begrenzing van de tijd waarin ze bereikt worden.
Er dient een dubbele
bezetting van 2 leidsters/leerkrachten gedurende 4 dagdelen te zijn.
Een gefaseerde invoering is
door capaciteit en financiën noodzakelijk.
Cursussen Taal- en Opvoedingsondersteuning ouders van
kinderen in de leeftijd van 2 t/m 16 jaar.
Door intensivering van de
cursus is extra voorbereidingstijd nodig, het programma voor voortgezet
onderwijs en de Voorschool moet nog verder ontwikkeld worden.
Het ontwikkelen van een
programma dat gebaseerd is op het aanleren van Nederlands als tweede taal (voor
volwassenen) in combinatie met informatie over opvoeden, peuterspeelzaal en
school.
De cursussen moeten geschikt
zijn voor ouders van peuters, basisschoolkinderen en kinderen in het
voortgezet onderwijs.
Tussen het
VVE-traject(ontwikkelingsstimulering) en het oudkomerstraject
(opvoedingsondersteuning) is een hechte relatie. Ouders van kinderen die in de
Voorschool worden aangemeld worden centraal geregistreerd bij het
coördinatiepunt oudkomers
Producten
De werving van de doelgroep
is in Delft (door middel van een contract met het consultatiebureau en
kinderopvangorganisaties) vastgesteld.
Er komen (in fasen) 5 à 7
Voorscholen.
De cursus Opvoedingsondersteuning
wordt voor ouders (leerlingen in de groepen 0, 3, 6 en 8)
op 7 (GOA)scholen
gerealiseerd. Voor het voortgezet onderwijs wordt de cursus in het eerste jaar
gegeven.
De Taalcursus
“Moeder/peuter/kleuter” wordt ontwikkeld en in het schooljaar 2001-2002 op 2
plekken aangeboden. In het schooljaar 2001-2003 zullen er minimaal 5 cursussen
van start gaan.
De Cursus loopt parallel met
de start van de Voorschool.
De Intake-procedure en het
leerlingvolgsysteem wordt vanaf augustus 2001 ingevoerd en sluit aan bij de GOA
en gemeentelijke monitor.Centraal worden relevante gegevens van ouders
verzameld.
Overzicht
Producten |
mogelijke aanbieder |
Voorwaarden |
Doel |
Dwarsverbanden |
Werving Peuters en Ouders |
consultatiebureau (maatzorg) peuterwerk/project kleurrijk buurtwerk zelforganisaties |
samenwerking scholing beschikbare mensen budget trajectbegeleiding GOA |
-toename risicokinderen -bezoek Voorschool -toename ouders oudercursus |
VVE oudkomers buurtwerk |
Vormgeving Voorschool VVE |
peuterspeelzalen primair onderwijs |
voorwaarden O Cen W huisvesting personeel budget trajectbegeleiding GOA |
-betere startpositie -NT2 en cognitieve
vaardigheden -bereik/kwaliteit
Voorschool - (centrale)registratie |
brede school |
Cursus Opvoedings ondersteuning |
maatzorg SPD SenO RSA GGD onderwijs (p.o en v.o.) Mondriaan zelforganisaties buurtwerk |
samenwerking budget trajectbegeleiding GOA |
-toename ouders -integratie -vergroten betrokken- heid/vaardigheden ouders |
integratienota oudkomers brede school EZH |
Cursus Moeder/peuters/ kleuters |
peuterspeelzalen buurtwerk p.o. onderwijs Mondriaan |
samenwerking budget trajectbegeleiding GOA |
Taalcursus voor moeders doelgroep |
VVE oudkomers |
Ontwikkelen Monitor/ Centrale intake |
aansluiten gemeentelijke aan- bieder |
opneming gemeentelijke monitoring/centraal punt oudkomers |
-loopbaan volgen -gegevens over prestaties -doelgroep in beeld |
onderwijs peuterspeel- zalen, welzijn |
Personeel
Een belangrijk kenmerk van
de Voorschool is dat er dubbele bezetting in een groep is. Gezien de problemen
om voldoende personeel voor het primair onderwijs te vinden, is de aanstelling
van onderwijsassistenten een oplossing. Onderzocht wordt of in samenwerking met
de ROC’s hiervoor een opleiding of een aanvullend specialisme (programma
Voorschool) realiseerbaar is.
Dit wordt nog nader
uitgewerkt.
Regie en uitvoering:
Het project wordt vanuit de
gemeente in samenwerking met vakteam Welzijn (T. Keukens), aangestuurd door het
vakteam Onderwijs (B. Strooker). Als adviseur treedt de projectleider GOA
(I. Van Winden) op.
Het voorgenomen beleid wordt
voorgelegd aan het bestuur van GOA ( daarin hebben alle participanten zitting).
Daarna wordt de gebruikelijke procedure gevolgd Lokabel (schoolbesturen), college, commissie, gemeenteraad.
De uitvoering wordt
ondergebracht bij het projectbureau GOA, daarbij wordt nog additionele inbreng
vanuit het peuterwerk aan toegevoegd.
Voorstel voor de opzet en
organisatie:
1. Aanstellen van een trajectbegeleider om de verschillende
activiteiten centraal aan te sturen
2. Inventariseren van:
- aantal
doelgroepkinderen dat al een vve voorziening bezoekt
- aantal potentiële doelgroepkinderen
- aantal voorschoolse
voorzieningen en basisscholen die in aanmerking komen voor het vve
project
- wensen/mogelijkheden
van toekomstige deelnemende
voorschoolse voorzieningen en
basisscholen
- aantal organisaties
die in het oudkomersproject zullen participeren
- wensen/mogelijkheden
van toekomstige deelnemende organisaties.
Plan van aanpak ontwerpen voor
het invoeren van zowel VVE als de cursus Taal en
opvoedingsondersteuning
Geven van voorlichting aan
deelnemers VVE, en aan betrokkenen cursus Taal en
opvoedingsondersteuning
Selectie deelnemers op basis
van gestelde voorwaarden, keuze maken tussen deelname aan de start van VVE of
deelname aan een samenwerkingstraject.
Samenwerkingstrajecten
ontwikkelen voor voorschoolse voorzieningen en primair onderwijs
Opzetten scholings- en
ondersteuningsaanbod
Ontwikkelen
leerlingvolgsysteem.
Uitwerken van systeem
ouderbijdrage voor deelname aan de Voorschool.
Stappenplan
december 2000 Besluit GOA, LOKABEL, Gemeenteraad
Aanstellen trajectbegeleider
december/januari Inventarisatie
Februari Voorlichtingsbijeenkomst deelnemers VVE
Voorlichtingsbijeenkomst deelnemers Oudkomers
maart/juli Selectie
deelnemers
- Ontwikkelen van programma samenwerkingsrelaties
en inhoudelijk aanbod
peuters/basisonderwijs (gebruik makend bestaand aanbod)
- Ontwikkelen oudercursus nieuwe stijl
- Werving
- Voldoen aan de voorwaarden
om in augustus te kunnen starten
- Uitbrengen van het
uitgewerkte stappenplan
- Uitwerken van systeem ouderbijdrage voor deelname aan
de Voorschool.
augustus 2001 - start vve op minimaal twee plekken
- start
samenwerkingsrelaties tussen overige geselecteerde deelnemers
- start oudercursus ( incl.
moeder-peuter)
augustus 2002 - start vve, tweede traject
- herhaling oudercursus
Bijlage 1
Voorwaarden VVE
De verschillende onderwerpen genoemd in het schema, hebben elk specifieke
voorwaarden, tw.
Regeling voor-en
vroegschoolse educatie (OcenW):
- Doel van de regeling is
uitbreiding te realiseren van de deelname van het aantal 2-5 jarigen met
grote taalachterstand aan effectieve voor-en vroegschoolse
programma's teneinde de achterstand
in groep 3 van het basisonderwijs te voorkomen
- een programma is effectief
als:
het programma geschikt is voor 2/3 jarigen en loopt door tot en met groep 2 van de
basisschool,genoemd worden Piramide en Kaleidoscoop
- er sprake is van een gestructureerde didactische aanpak
- er wordt gezorgd voor een intensieve begeleiding van de
kinderen
- het programma wordt verzorgd door voldoende gekwalificeerd
personeel van de instelling
- het programma wordt gegeven aan een voorschoolse instelling of
basisschool
- de subsidie moet besteed worden aan personele uitgaven en
aanschaf onderwijsmaterialen
en methodieken
- voor elke f 30.000,-- die een gemeente met betrekking tot een
schooljaar aan subsidie op grond
van deze regeling ontvangt, dient de deelname te worden
gerealiseerd van 15 kinderen uit de
doelgroep per schooljaar
- binnen 13 weken na 1 augustus 2002 zendt de gemeente een
aktiviteitenverslag en een financiële
verantwoording in