Nota

 

Datum

22-02-2001

Ons Kenmerk

01/011457

Opsteller

P.H.M. Hageman

Bijlagen

1        

Onderwerp

Verzelfstandiging Stichting Werkplan

 

 


Inleiding

In de afgelopen jaren is, in verband met de veranderende wet- en regelgeving met betrekking tot reïntegratie van werkzoekende mensen, meerdere malen gekeken naar de positie van Stichting Werkplan, de status van het bestuur en hoe Stichting Werkplan in de toekomst vorm zou moeten krijgen. Omdat er, mede ingegeven door regelgeving vanuit politiek Den Haag, steeds meer behoefte bestaat aan het scheiden van opdrachtgevers- en opdrachtnemersrollen, heeft Cap Gemini Ernst & Young, in opdracht van de gemeente Delft, een onderzoek gedaan naar de wijze waarop de verhouding tussen Stichting Werkplan en de uitvoeringsorganisatie in relatie tot de gemeente Delft is geregeld en welke knelpunten dat oplevert. Daarnaast is het ook belangrijk om inhoudelijke zaken met betrekking tot de toekomst van een organisatie als Stichting Werkplan te benoemen.

 

In deze notitie wordt een aantal belangrijke aandachtspunten aan de orde gesteld. Deze aandachtspunten worden vertaald in aanbevelingen om daarmee een toekomstvisie met betrekking tot Stichting Werkplan op hoofdlijnen te kunnen formuleren. De volgende onderwerpen zullen naar voren komen:

 

1.                  Historie

2.                  Onderzoek Cap Gemini Ernst & Young

3.                  Marktontwikkelingen

4.                  Positie van Stichting Werkplan binnen de marktontwikkelingen

5.                  Toekomstige organisatie

6.                  Samenvatting analyse

7.                  Keuze stichtingsbestuur

8.                  Gevolgen personeel

9.                  Voorstel en vervolgstappen

 

 

1. Historie

In 1991 werd Stichting Werkplan opgericht door de gemeente Delft. Primaire taak van de stichting was de uitvoering van de Rijksregeling Banenpool en de Jeugdwerkgarantiewet. Door middel van detachering werden deelnemers toegeleid naar regulier werk, al of niet ondersteund door scholing. In 1994 werd hier de voorbereidingsfase JWG aan toegevoegd, omdat de detachering niet voor alle jongeren een adequaat middel was om toe te leiden naar de reguliere arbeidsmarkt c.q. het terugleiden naar reguliere scholing.

 

De gemeente Delft heeft destijds gekozen om voor de uitvoering ambtelijk personeel  te detacheren bij de stichting. Zo ontstond afdeling ‘Buro Werkplan’. Hierdoor ontstond ook de constructie waarin Stichting Werkplan formeel werkgever was van Banenpool- en JWG-werknemers van de gemeente Delft en een aantal regio-gemeenten en waarin de gemeente Delft de volledige regie over de uitvoering had. Organisatie en financiën waren volledig geïntegreerd binnen het gemeentelijk apparaat van Delft, waarbij het opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap, taken die zich formeel niet tot elkaar verhouden, bij één functionaris waren ondergebracht. Het bestuur van de stichting, bestaande uit de wethouder van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Delft, een tweetal vertegenwoordigers van de vakbonden CNV en FNV en een werkgeversvertegenwoordiging vanuit de collectieve sector kwam een enkele keer per jaar bij elkaar. Men kon bij het bestuur niet spreken van sturen en besturen van de organisatie.

 

Op 1 januari 1998 verdwenen voornoemde regelingen en werden vervangen door de Wet Inschakeling Werkzoekenden, de WIW. De wet onderscheidde drie instrumenten:

·                     de dienstbetrekkingen

·                     de werkervaringsplaatsen

·                     sociale activering

 

Later werd daar de wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA) aan toegevoegd. Nieuw was dat Stichting Werkplan niet langer als formeel werkgever optrad van mensen met een dienstbetrekking in het kader van de WIW. De gemeente moest deze rol overnemen. Stichting Werkplan bleef uitvoerend werkgever, gemandateerd door de gemeente.

 

De ‘dubbele petten’-problematiek (opdrachtgeversrol en opdrachtnemersrol ondergebracht  bij één functionaris), de wijzigingen binnen de WIW en de veranderende wet- en regelgeving, waarin marktwerking een duidelijke rol gaat spelen en waarbij ook de gemeenten een andere rol wordt toebedeeld, zijn aanleiding voor de gemeente Delft om zich te bezinnen op de positie van Stichting Werkplan in zijn algemeen en de positie van het bestuur daarin in het bijzonder.

 

2. Onderzoek Cap Gemini Ernst & Young

Een aantal wettelijke taken op het terrein van de WIW is in formele zin door de gemeente Delft gemandateerd aan Stichting Werkplan. De uitvoering daartoe vindt plaats binnen het cluster Werk, Inkomen en Zorg (WIZ). In de praktijk blijkt onduidelijkheid te bestaan over verantwoordelijkheden van stichtingsbestuur enerzijds en gemeente Delft anderzijds. Omdat, zoals reeds eerder vermeld, er een duidelijke behoefte bestaat opdrachtgevers- en opdrachtnemersrollen te scheiden is er een onderzoek gedaan door Cap Gemini Ernst & Young.

Uit het onderzoek zijn de volgende knelpunten naar voren gekomen:

·                     onverenigbare verantwoordelijkheden zijn bij één functionaris neergelegd;

·                     geen adequate vastlegging van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

·                     afwezigheid van productbegroting;

·                     onvoldoende zicht op verhouding prijs/kwaliteit;

·                     bestuur op afstand.

 

De genoemde knelpunten hebben voor een belangrijk deel te maken met de zogenaamde ‘dubbele-petten-problematiek’. Het huidige stichtingsbestuur heeft in de praktijk een zeer marginale rol. De aansturing van de WIW-uitvoering geschiedt uitsluitend vanuit de gemeente. Hierdoor is er geen heldere scheiding tussen de verantwoordelijkheid als opdrachtgever en als opdrachtnemer, maar ook niet tussen budgethouder van gemeentelijke middelen en budgethouder van middelen van de stichting.

 

Bovengenoemde problematiek kan ondervangen worden door de uitvoeringsorganisatie (Stichting Werkplan) op afstand van de gemeente te plaatsen.

 

3. Marktontwikkeling

Sinds het uitkomen van de SUWI-nota, Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, in 1999 is de markt op het gebied van reïntegratie van werkzoekende mensen sterk in beweging. De gemeente krijgt van het Rijk een duidelijker regierol toebedeeld,  waarbij de uitvoering met ingang van het jaar 2002 zoveel mogelijk aan daarvoor gespecialiseerde bedrijven moet worden overgelaten. Deze rolverdeling komt duidelijk tot uiting in de manier van subsidiëring vanuit het Rijk.

 

Voor de uitvoering van de WIW-dienstbetrekking en de WSW (wet sociale werkvoorziening) wordt hiervoor nog een uitzondering gemaakt. De laatste schriftelijke informatie vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid rond de SUWI geeft echter aan dat in een convenant van het Ministerie van SZW en de VNG wordt vastgelegd dat gemeenten in vier jaar tijd de uitbesteding van alle reïntegratie-activiteiten aan private bedrijven dienen te realiseren.

 

Steeds meer reïntegratiebedrijven dienen zich aan, waarvan het aantal binnen 1 jaar inmiddels is verdubbeld. Daarnaast zal er de komende tijd schaalvergroting plaats gaan vinden middels overnames en samenwerkingsvormen. De reden hiervan is dat zich verschillende soorten opdrachtgevers aanbieden op het gebied van reïntegratie. Deze opdrachtgevers zijn te onderscheiden in de volgende categorieën:

·                     gemeenten

·                     bedrijfsverenigingen (UVI’s)

·                     verzekeringsmaatschappijen

·                     arbo-diensten

·                     werkgevers

 

Gemeenten

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor reïntegratieactiviteiten ten behoeve van uitkeringsgerechtigden tot 57,5 jaar in het kader van de Algemene Bijstandswet (Abw), mensen zonder uitkering die langer dan een jaar werkzoekend zijn en voor werkzoekende jongeren tot 23 jaar.

 

Bij deze activiteiten kunnen zij gebruik maken van de volgende instrumenten:

·                     de WIW-dienstbetrekking

·                     de werkervaringsplaats (WEP)

·                     sociale activering

·                     de Wet REA (reïntegratie arbeidsgehandicapten)

·                     de In- en Doorstroombanen (ID-banen; voormalig Melkert 1-banen)

·                     de sluitende aanpak voor jongeren

·                     de sluitende aanpak voor ouderen

·                     de wet Sociale Werkvoorziening

·                     de Wet Inburgering Nieuwkomers (integreren van vluchtelingen)

·                     de Regeling Oudkomers (vluchtelingen die het programma inburgering hebben afgesloten of nooit eerder hebben gevolgd).

 

Binnen de uitvoering van bovengenoemde regelingen zal door de gemeente sturing moeten worden gegeven vanuit de verantwoordelijkheid van regie-voering.

 

Dit betekent dat regie-voerders, de case-managers, een trajectplan voor de werkzoekende cliënt vaststellen, de uitvoering daarvan uit handen geven aan reïntegratiebedrijven, maar  de voortgang van het traject blijven volgen.

 

Omdat de subsidieverstrekker met ingang van 2002 niet toelaat dat regelingen als de WIW door gemeenten zelf worden uitgevoerd,  zal Stichting Werkplan moeten verzelfstandigen, waarbij de gemeente Delft formeel als opdrachtgever optreedt.

 

Bedrijfsverenigingen (Uvi’s)

De Uvi’s voeren de Wet Werkloosheid (WW) uit, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet  (AAW), de Wet  op de Arbeidsongeschiktheid (WAO) en de wet Rea. De afgelopen twee jaar hebben een aantal Uvi’s commerciële reïntegratieactiviteiten opgezet. De Tweede Kamer is hier echter niet mee akkoord gegaan, want ook de Uvi’s mogen zich alleen nog bezighouden met de uitvoering van het vaststellen van het recht op uitkering met betrekking tot voornoemde sociale wetten. Recentelijk hebben Gak Nederland bv, Cadans, het GUO en het USZO diverse aanbestedingsprocedures gestart om reïntegratietrajecten uit te besteden aan daarvoor geëigende organisaties.

 

Verzekeringsmaatschappijen

Doordat reïntegratieactiviteiten maatschappelijk en politiek steeds meer aanvaard worden, wordt het voor de verzekeraars steeds interessanter om ook aan reïntegratie te gaan doen teneinde de uitvoeringskosten terug te dringen. Met name de inkomensverzekeringen vormen een grote kostenpost voor de verzekeraars. Uit onderzoek is gebleken dat zij op zoek zijn naar samenwerkingspartners, die een landelijke dekking hebben.

 

Arbo-diensten

Werkgevers zijn verplicht om een Arbo-dienst te hebben. Naast de Arbo-zorg bewegen deze organisaties zich meer en meer op ook andere reïntegratieactiviteiten, waar onder het herplaatsen van personen in nieuwe functies binnen of buiten de organisatie van de werkgever. De Arbo-diensten kopen deze activiteiten in.

 

Werkgevers

Werkgevers worden steeds meer verantwoordelijk voor het ziekteverzuim van de werknemers. De overheid treedt steeds meer terug. Dit heeft zich gemanifesteerd door op dit moment de werkgever verantwoordelijk te maken voor het eerste ziektejaar van de werknemer.

 

Daarnaast zijn er ontwikkelingen gaande om de werkgever ook verantwoordelijk te laten zijn voor het tweede ziektejaar. In de PEMBA wet is geregeld dat instroom in de WAO van een werknemer erg duur gaat worden voor een werkgever. Dus ook een werkgever zal zich steeds actiever opstellen inzake de reïntegratie van werknemers.

 

 

4. Positie van Stichting Werkplan binnen de marktontwikkelingen

Stichting Werkplan werkt met ingang van januari 2001 voor de gemeenten Delft, Pijnacker en Schipluiden. Dit betreft een grote opdrachtgever en twee kleine. De intentie van de gemeente Delft is om, in het verlengde van wat politiek Den Haag wil met ingang van 2002, Stichting Werkplan op afstand te zetten, waarbij het meer op eigen benen komt te staan. Hierdoor zal ook met de gemeente Delft een duidelijke opdrachtnemer/opdrachtgever-relatie ontstaan. Dit zal vertaald moeten worden in een dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente en Stichting Werkplan en een contract met betrekking tot de uitvoering van de WIW.

 

De huidige werkzaamheden van Stichting Werkplan in het kader van de WIW zijn het uitvoeren van de dienstbetrekkingen WIW, de Werkervaringsplaatsen (WEP) en de stages in het kader van sociale activering. Strikt gezien houdt dit in dat als de gemeente Delft er voor kiest om na de contractperiode voor een andere uitvoeringsorganisatie te kiezen, het bestaan van Stichting Werkplan ernstig in het geding komt. Stichting Werkplan neemt een zeer afhankelijke positie in ten opzichte van Delft. Het ligt in dit verband wel voor de hand dat Gemeente Delft een meerjarig contract afsluit met Stichting Werkplan.

 

 

5. Toekomstige organisatie

Als Stichting Werkplan zich als zelfstandige organisatie overeind moet houden, dan zal zij zich meer moeten profileren en mogelijkheden moeten krijgen om voor meerdere opdrachtgevers te kunnen werken. De eerste gegadigde heeft zich al aangediend in de vorm van de gemeente Berkel en Rodenrijs die een offerte heeft aangevraagd voor het uitvoeren van alle WIW-instrumenten. Ook Pijnacker heeft inmiddels de dienstverleningsovereenkomst uitgebreid en Werkstroom, de organisatie die voor de Westland-gemeenten de WIW uitvoert, heeft aangegeven te willen praten over een nauwe samenwerking met Stichting Werkplan, een ontwikkeling die al in het hoofdstuk ‘marktontwikkelingen’ aan de orde is geweest.

 

Gesteld kan worden dat Werkplan werkt aan een opdracht met een ideële doelstelling, dus zonder winstoogmerk. Toch wordt in de toekomst echter weldegelijk van Stichting Werkplan verwacht een organisatie te zijn met continuïteit, die ‘de eigen broek ophoudt’ en waar een gezonde financiële structuur aan ten grondslag ligt.

 

Stichting Werkplan kan uitgroeien tot een reïntegratiebedrijf, maar moet daar wel de kansen voor krijgen en liefst op korte termijn, want het jaar 2002 komt snel dichterbij. In 2000 zijn de eerste aanbestedingen door de Uvi’s gedaan voor het jaar 2001. De organisaties die de opdrachten hebben gekregen, de hoofdaannemers, zullen hulp moeten krijgen van wat kleinere, regio-gerichte en gespecialiseerde onderaannemers. Voor die rol kan Stichting Werkplan in aanmerking komen.

 

 

6. Samenvatting analyse

De rol van de gemeenten op het gebied van reïntegreren van werkzoekende mensen is aan het veranderen. Het Rijk kiest met betrekking tot de uitvoering voor marktwerking. De gemeenten behouden de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van wet- en regelgeving op het gebied van reïntegratie, maar dan vanuit een regie-rol. De daadwerkelijke uitvoering zal met ingang van 2002 in handen komen te liggen van daarvoor gespecialiseerde organisaties, de reïntegratiebedrijven. Deze rolverdeling komt tot uiting in de manier van subsidiëren vanuit het Rijk.  Voor de uitvoering van zowel de WIW-dienstbetrekking als de WSW wordt nog vier jaar de tijd gegeven om deze reïntegratie-activiteiten uit te besteden aan private bedrijven.

 

Bovengenoemde ontwikkelingen vragen om een duidelijke opdrachtgevers-opdrachtnemersrol, waarbij een contract met betrekking tot de uitvoering van reïntegratie-trajecten aangegaan wordt tussen de gemeenten en de reïntegratiebedrijven.

 

Om deze rolverdeling van toepassing te laten zijn op de gemeente Delft en Stichting Werkplan, zal deze opdrachtgever/opdrachtnemer-relatie in eerste instantie ook tot uiting komen in een dienstverleningsovereenkomst met betrekking tot het personeel.

 

Het is noodzakelijk dat Stichting Werkplan op afstand van de gemeente Delft komt te staan. Hierdoor vervalt de ‘dubbelrol’ voor de gemeente en wordt er gewerkt conform de richting die het Rijk aangeeft.

 

Om op eigen benen te kunnen staan als uitvoeringsorganisatie/-reïntegratiebedrijf en ook bestaansrecht te creëren, is het voor Stichting Werkplan belangrijk om meerdere producten aan te bieden en meerdere opdrachtgevers te hebben, waardoor de onafhankelijkheid vergroot wordt en de risico’s gespreid. Door deze ontwikkelingen te blijven volgen en  daarmee een goed beeld te kunnen vormen over het wel of niet verzelfstandigen van stichting Werkplan, wordt een evaluatiemoment ingelast waarop daadwerkelijk een beslissing tot verzelfstandiging c.q. privatisering zal worden genomen. Dit moment ligt in het tweede kwartaal van 2003.

 

Daarom wordt voorgesteld na de invoering van het voorgestelde nieuwe model de ontwikkeling van de reïntegratiemarkt nauwlettend te blijven volgen om in het tweede kwartaal van 2003 te kunnen beslissen over eventuele stappen naar verdere verzelfstandiging van Werkplan. Daarbij is in ieder geval de mogelijke overgang van gemeentelijke medewerkers naar Werkplan zelf aan de orde. Tevens kan dan bezien worden of de stichtingsvorm nog steeds de meest geschikte is, dan wel vervangen zou moeten worden door een andere rechtspersoonlijkheid zoals bijvoorbeeld de BV.

 

 

7. Keuze stichtingsbestuur

Aan het bestuur van Stichting Werkplan is de notitie van Cap Gemini Ernst & Young met een aantal varianten van bestuurlijke modellen voorgelegd (zie bijlage). Het bestuur kon zich vinden in een  variant, waarin de nieuwe (bestuurlijke) constructie de volgende hoofdlijnen kent:

·                     Stichting Werkplan wordt op afstand gezet van de gemeente Delft;

·                     er wordt gekozen voor het model waarin de directeur, bestuurder wordt van de stichting en waarin het bestuur een andere rol krijgt door zitting te nemen in een Raad van Toezicht;

·                     het personeel van Stichting Werkplan wordt in eerste instantie gedetacheerd vanuit de gemeente Delft.

 

De essentie van dit model is dat de directeur, bestuurder wordt van de stichting, waardoor de directeur een zogenaamd eenpersoonsbestuur vormt van de stichting en de Raad van Toezicht een toezichthoudende en adviserende rol krijgt. 

 

Aangezien de directeur in dit model optreedt als stichtingsbestuur, heeft de directeur in dit model dezelfde bevoegdheden en verantwoordelijkheden als het huidige bestuur. De relatie tussen de gemeente Delft en de stichting (vertegenwoordigd door de directeur) is in beginsel tweeledig: de gemeente koopt dienstverlening in bij de stichting en de stichting koopt personele ondersteuning in bij de gemeente Delft.

 

 

8. Gevolgen personeel

Directeur in dienst van Stichting Werkplan

Om de verhouding tussen gemeente Delft (opdrachtgever) en Stichting Werkplan (opdrachtnemer) zo helder mogelijk te maken, verdient het aanbeveling om de directeur/bestuurder in dienst te nemen van de stichting. Hierdoor wordt de opdrachtgevers-opdrachtnemersrol zuiverder. Voordeel van deze constructie is dat de directeur als bestuurder kan opereren, zonder dat daarbij sprake is van een dubbele relatie (geen dienstverband met de opdrachtgever, gemeente Delft).

 

Overig personeel

Voor wat betreft het overige personeel verdient het aanbeveling een detacheringsovereenkomst tussen de gemeente Delft en Stichting Werkplan voor maximaal twee jaar aan te gaan. Binnen deze termijn dienen de belangen van het personeel zorgvuldig te worden gewogen, om na te gaan in hoeverre indiensttreding bij de stichting een goede optie voor hen is. Met betrekking tot het privatiseren van Werkplan zal in het tweede kwartaal van 2003 een beslissing worden genomen.

 

Het is niet mogelijk om de detacheringsovereenkomst een permanent karakter te geven, want jurisprudentie wijst uit dat in geval van structurele detachering bij een private onderneming het ambtenaarschap in de zin van de ambtenarenwet vervalt. Binnen een constructie waarin formeel geregeld wordt dat het personeel voor bepaalde tijd is gedetacheerd, voorkomt men het risico dat het huidige personeel de ambtelijke status verliest.

 

Uiteraard is in dit verband het Sociaal Statuut van toepassing, waarop zowel inhoudelijk als procedureel de vervolgstappen zullen worden beschreven. Het daarin vermelde plan van aanpak volgt dan ook, nadat eerst een principebesluit, als voorgelegd, is genomen.

 

Met het personeel van Werkplan is reeds meerdere malen gesproken over de huidige ontwikkelingen. Naast de vragen over hun positie, de arbeidsvoorwaarden, de veranderingen voor de organisatie en het toekomstperspectief, is de reactie zeker positief en worden er ook nieuwe mogelijkheden gezien. De tijdelijke termijn van formele detachering vanuit de gemeente wordt als prettig ervaren, omdat daarmee ruimte wordt gecreëerd om mee te groeien in het proces en te wennen aan de status van verzelfstandiging.

 

Aandachtspunt bij de invulling van een Raad van Toezicht:

Door de steeds ingewikkelder wordende wet- en regelgeving op allerlei gebied is het belangrijk en noodzakelijk dat er, naast mensen vanuit maatschappelijke geledingen en de wethouder van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Delft, ook specialisten zitting nemen in de Raad van Toezicht. Hierbij kan worden gedacht aan een jurist, een fiscalist, een financiëel deskundige en iemand vanuit de werkgevers.

 

 

9. Voorstel en vervolgstappen

Voorgesteld wordt in te stemmen met:

-                      het op afstand zetten van Stichting Werkplan ten opzichte van de gemeente Delft;

-                      het model waarin de directeur, bestuurder wordt van de stichting en het bestuur zitting neemt in een Raad van Toezicht.

 

Vervolgstappen

Indien wordt besloten tot bovengenoemd model, dan zal dit vervolgens worden uitgewerkt in een aantal documenten waarin de gewijzigde verhoudingen worden vastgelegd. Dit betreft:

·                     Opstellen plan van aanpak in het kader van het Sociaal Statuut;

·                     Nieuwe statuten voor Stichting Werkplan, waarin tevens de rollen van de directeur/ bestuurder en de Raad van Toezicht zijn vastgelegd;

·                     Een dienstverleningsovereenkomst tussen Stichting Werkplan en de gemeente Delft;

·                     een contract met betrekking tot de uitvoering van de WIW tussen de gemeente Delft en Stichting Werkplan;

·                     Een productbegroting en een mal voor een managementrapportage.

 

De beoogde invoeringsdatum van de voorgestelde aanpassingen is 1 januari 2002. Bovengenoemde documenten zullen uiterlijk in het 3e kwartaal van 2001 ter besluitvorming worden voorgelegd.